• No results found

In dien u vraag 10 met ‘ja’ hebt beantwoord, welke taken maken er dan nog meer onderdeel uit van uw portefeuille? (er zijn meerdere antwoorden mogelijk)

burgemeester en zijn bestuurlijke context

Vraag 11: In dien u vraag 10 met ‘ja’ hebt beantwoord, welke taken maken er dan nog meer onderdeel uit van uw portefeuille? (er zijn meerdere antwoorden mogelijk)

Op basis van de frequentietabel is te constateren dat de portefeuilles ‘Regionale samenwerking’, ‘Integriteit’

en ‘Communicatie/public relations’ bij ruim 80% van de burgemeesters zijn neergelegd. Ruim 60% van de burgemeesters heeft de portefeuille ‘Personeel en organisatie’. Ruim driekwart van de burgemeesters geeft aan nog andere portefeuilles te hebben, buiten de in de enquête opgenomen portefeuilles. In deze categorie vormen ‘Handhaving & controle’ (40 burgemeesters), ‘ICT & automatisering’ (23 burgemeesters),

‘Internationale contacten/samenwerking’ (17 burgemeesters) en ‘Algemene, bestuurlijke & juridische zaken’

(12 burgemeesters) de uitschieters naar boven. Andere portefeuilles worden door de 243 respondenten minder dan 10 keer genoemd.

114

Analyseren we de portefeuilleverdeling onder burgemeesters met een inhoudelijke portefeuille aan de hand van de gemeentegrootte, dan valt op dat ‘Communicatie/public relations‘, en ‘Personeel en organisatie’

relatief vaker liggen bij burgemeesters van kleinere gemeenten. Bij de portefeuille regionale samenwerking is de relatie omgekeerd, met uitzondering van de groottecategorie 50.001-100.000. Daarnaast hebben burgemeesters van gemeenten tot 50.000 inwoners vaker de portefeuilles ‘Financiën’, ‘Economische zaken’,

‘Cultuur’ en ‘Toerisme/recreatie’ in hun pakket.

Tabel 32. Inhoudelijke portefeuilles van burgemeesters naar gemeentegrootte (% van respons per categorie gemeentegrootte)

1-20.000

Communicatie/public relations 90,50% 88,20% 75,00% 50,00% 0,00%

Regionale samenwerking 88,40% 89,20% 83,30% 91,70% 100,00%

Integriteit 86,30% 90,20% 83,30% 75,00% 0,00%

Personeel en organisatie 78,90% 59,80% 41,70% 0,00% 0,00%

Financiën 23,20% 2,90% 0,00% 0,00% 0,00%

Economische zaken 21,10% 16,70% 4,20% 8,30% 0,00%

Cultuur 16,80% 6,90% 0,00% 0,00% 0,00%

Toerisme/recreatie 16,80% 17,60% 8,30% 8,30% 0,00%

Onderwijs 4,20% 1,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Openbaar vervoer/verkeer 3,20% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Sociale zaken/werkgelegenheid 1,10% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Zorg/welzijn 0,00% 1,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Wonen 0,00% 1,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Anders 48,40% 46,10% 58,30% 66,70% 100,00%

Uit het feit dat zo veel burgemeesters meerdere inhoudelijke portefeuilles hebben, valt af te leiden dat de aarzeling niet zo zeer ligt bij inhoudelijke portefeuilles als wel bij politiek (gevoelige) portefeuilles:

115 Eén van mijn collega’s heeft Financiën in zijn portefeuille. Dat vind ik een primaire fout. Je neemt als burgemeester

geen Financiën in je portefeuille. Je kunt dan niet onafhankelijk blijven, want je moet de begroting verdedigen. Dat werkt niet. Ik vind dat burgemeesters met politieke, echt politieke portefeuilles, op moeten passen. Veel burgemees-ters hebben Personeel en Organisatie in de portefeuille. Ik ben blij dat ik geen Personeel en Organisatie in mijn portefeuille heb, want hier wordt fors bezuinigd op Personeel en Organisatie en dat wordt dan een politiek item.

(burgemeester)

Een eenduidige definitie van wat een politieke portefeuille is, hebben burgemeesters echter geenszins.

Waar de ene burgemeester een portefeuille vrijwel per definitie uitsluit, is deze voor een andere burgemeester van grote waarde. Bovendien maken de lokale bestuurscultuur en de politiek-bestuurlijke verhoudingen groot verschil. Wat een politieke portefeuille is, verschilt dus per gemeente en per burgemeester. Onder burgemeesters bestaat ook de wetenschap dat elke inhoudelijke portefeuille op elk moment ‘politiek’ kan worden. Het hebben, of houden, van een inhoudelijke portefeuille vraagt daarom om situationele handigheid en om voortdurende reflectie. Burgemeesters maken over het algemeen een inschatting van wat zij “vinden kunnen”, zo blijkt uit de focusgroep over de toekomst van het ambt. De uitkomst van een dergelijke inschatting heeft ook met de persoonlijkheid van de burgemeester te maken.

Overigens zijn er ook verschillende burgemeesters geweest die in interviews aangaven dat portefeuilles soms ook (tijdelijk) bij de burgemeester worden neergelegd, juist om ze te depolitiseren. Omdat de burgemeester deels buiten de partijpolitiek staat, kan hij in sommige gevallen politisering voorkomen.

Onderzoeker: In [gemeente X] had u destijds de portefeuille P&O als burgemeester. Is dat een portefeuille die bij de burgemeester past?

Burgemeester: Ja, dat vind ik wel. Weet je, je hebt ook nadrukkelijk de verantwoordelijkheid voor een organisatie. Het zit hier nu bij een portefeuillehouder en dat is prima. Hij houdt mij goed op de hoogte en we trekken er heel veel samen in op. Ik ben blij dat hij dat ook doet met zorg voor de organisatie, maar voor hetzelfde geld wordt het een politieke portefeuille. Je kunt, met alle maatschappelijke veranderingen, op de Bühne te gaan staan en roepen: “Het moet met minder mensen, ze moeten eruit.”, maar je krijgt daardoor een heel kwetsbare organisa-tie. Ik bedoel, ik zou het dan liever bij de burgemeester leggen vanuit die verantwoordelijk-heid voor een organisatie en zorgen dat ook de continuïteit van het beleid gegarandeerd kan worden naar inwoners. Het zou namelijk een hele politieke portefeuille kunnen worden. Dus daarom vind ik het wel logisch dat het bij een burgemeester zit.

116

Blijkens de focusgroepen en de interviews vinden burgemeesters in algemene zin dat ze voldoende ruimte krijgen om zich wat betreft de portefeuilles buiten de politiek te houden, al zijn ze voor die ruimte in hoge mate afhankelijk van de collegevorming. Burgemeesters opereren hierin met enige regelmaat proactief, bijvoorbeeld door voorafgaand aan de verkiezingen aan te geven dat ze een bepaalde portefeuille maar één periode willen hebben of bepaalde portefeuilles niet willen, zodat ze altijd weer terug kunnen naar hun onafhankelijke positie. Toch beperkt een inhoudelijke portefeuille vrijwel altijd de onafhankelijkheid van de burgemeester, zo wordt in de gesprekken duidelijk, bijvoorbeeld als hij wil bemiddelen in het college.

Door geen inhoudelijke portefeuilles te ambiëren, proberen burgemeesters hun onderscheidende kracht te behouden (zie ook Karsten et al., 2013, pp. 184-185).

4.2.6 Verkiezingen en coalitie- en collegevorming

Invloed op de portefeuilleverdeling hebben burgemeesters, blijkens de focusgroepen en de interviews, naar eigen zeggen dus maar beperkt. Datzelfde geldt voor de coalitie- en collegevorming. Burgemeesters bestempelen dat uitdrukkelijk als “het terrein van de gemeenteraad”, waarvan zij zich rondom verkiezingen terugtrekken.

Tegelijk blijkt uit interviews dat burgemeesters wel degelijk via informele wegen invloed uitoefenen op het collegeprogramma, of dat althans proberen te doen. Verschillende burgemeesters geven bijvoorbeeld aan dat zij een ‘overdrachtsdocument’ maken, of zelfs een ‘wensenlijstje’ meegeven aan de onderhandelaars.

Van beleidsinhoudelijke sturing door burgemeesters is naar eigen zeggen beperkt sprake. Burgemeesters zouden vooral aandachtspunten en alternatieve zienswijzen aandragen. Als motief daarvoor wordt vooral het bewaken van de uitvoering van de langetermijnvisie genoemd.

We hebben [lokaal] geen tussentijdse verkiezingen, dat is landelijk wel zo, maar ook op lokaal niveau zie je wel eens dingen die echt niet precies vier jaar duren. Soms gaat er echt een decennium overheen voordat iets wat beleidsmatig is ingezet werkt. (…) Ik zou natuurlijk wel buitengewoon ontevreden zijn als de raad zou zeggen: “Wat ons betreft moeten we dat afschaffen”. Daar zou ik dan toch wel even een kruisje bij zetten, of ze nog eens even naar die passage willen kijken, want dat staat haaks op wat er tot nu toe loopt. En als ze dat toch niet doen, tja, uiteindelijk beslist de raad over zijn eigen ding. Maar dan heb ik ze in ieder geval gewaarschuwd.

En wat ik ook van plan ben te doen, is van tevoren al een paar punten aangeven waarvan ik het prettig zou vinden als de onderhandelaars erover zouden willen nadenken. Dat zijn procesmatige dingen. Hoe neemt de raad besluiten? (…) Daar vind ik wel wat van dus daar zou ik iets over schrijven. En ook inhoudelijk wel een paar thema’s. Met name thema’s waarvan ik zeg: “Die hebben een wat langere looptijd, dus denk daar een beetje over na.” (…) Ja, dus er zit wel een aantal momenten van beïnvloeding in, denk ik.

(burgemeester)

117 Ook bij de collegevorming gaat de feitelijke rol van de burgemeester in veel gevallen in ieder geval verder

dan dat hij, zoals de wet bepaalt, geïnformeerd wordt over de uitkomsten van de collegeonderhandelingen.

Van de 150 respondenten die in de enquête aangaven tijdens de meest recente collegevorming in hun gemeente al burgemeester te zijn geweest, was 60% adviseur bij de collegevorming; 32,7 % had daarentegen geen rol. De rollen initiator en bemiddelaar komen nauwelijks voor. Er bestond daarbij geen statistisch significant verschil tussen burgemeesters van gemeenten van verschillende grootte.

Tabel 33. Rol van burgemeesters bij collegevorming (resultaten 2013)

Feitelijke rol bij de collegevorming % Burgemeesters (n=150)

Ik had geen rol 32,70%

Ik was initiator 1,30%

Ik was bemiddelaar 0,70%

Ik was adviseur 60,00%

Ik gaf leiding 0,00%

Anders 5,30%

GERELATEERDE DOCUMENTEN