• No results found

Stand van zaken anno 2013: opvattingen van burgemeesters en anderen

door wie? over de ontwikkeling van

6.3 Stand van zaken anno 2013: opvattingen van burgemeesters en anderen

6.3.1 De rol van de gemeenteraad

De gemeenteraad heeft een steeds grotere rol gekregen in de aanstelling van de benoeming van de burgemeester, zoals hiervoor gebleken is: van profielschets en vertrouwenscommissie naar een openbare aanbeveling van één kandidaat. Feitelijk benoemt de raad de burgemeester. De deelnemers aan de focusgroep over de ontwikkelingen in het ambt zien dit ook, maar plaatsen ook een kanttekening. De burgemeester is weliswaar “gevoeliger geworden voor de grillen van de raad”, maar tegelijkertijd zou de raad zichzelf zien als één etappe in de benoemingsprocedure. Formeel kiest de raad de burgemeester niet en heeft ook de Kroon nog wel degelijk een rol. De Kroonbenoeming zou voor burgemeesters nog altijd een belangrijke symbolische waarde hebben, zeker aangaande de taken op het terrein van openbare orde en veiligheid van de burgemeester.

Elders in dit rapport hebben we besproken in hoeverre dit leidt tot afhankelijkheid en/of kwetsbaarheid van de burgemeesters. Hier zijn we vooral geïnteresseerd in de vraag hoe benoemingen en herbenoemingen in de praktijk werken. We gaan in op de profielschets, de functioneringsgesprekken en de herbenoeming. In Tabel 49 zijn de oordelen van burgemeester dienaangaande te vinden.

Tabel 49. Oordelen van burgemeesters over profielschets en beoordelingskader Helemaal Het profiel opgesteld door de

gemeente-raad is leidend in mijn functioneren.

1 functioneren zoals opgesteld door de gemeenteraad is helder.

Vraag 15: In hoeverre bent u het eens met de onderstaande stellingen?

170

Over de waarde van de profielschets voor het eigen functioneren zijn de meeste burgemeesters het eens:

meer dan tweederde is van mening dat de profielschets leidend is in het eigen functioneren, voor bijna 27%

geldt dat niet. Voor de helderheid van het beoordelingskader voor het functioneren zoals opgesteld door de gemeenteraad gelden soortgelijke verhoudingen. Er is gekeken in hoeverre de verschillen in opvattingen verband houden met ervaring, gemeentegrootte, politieke achtergrond en het onderscheid tussen Kroonbenoemde en waarnemend burgemeester. Alleen die laatste factor blijkt van belang te zijn, en wel voor de stelling over de profielschets: waarnemend burgemeesters zijn het statistisch significant minder eens met de stelling dat het profiel opgesteld door de gemeenteraad leidend is in hun functioneren dan Kroonbenoemde burgemeesters (de grootte van het effect is overigens klein). De verklaring daarvoor is gelegen in het feit dat waarnemers niet op basis van de profielschets worden benoemd.

Over de relatie tussen de aanstellingswijze en het dualisme wordt door de deelnemers aan de focusgroep over de ontwikkeling van het ambt heel verschillend gedacht. De één vindt de feitelijke aanstelling van de burgemeester door de raad niet goed passen, omdat een burgemeester in het gedualiseerde lokaal bestuur relatief weinig met de raad te maken zou hebben en veel meer contact zou hebben met het college en daarin ook teamleider is. De ander stelt zich echter op het standpunt dat hij ‘van de raad’ is, deels afhankelijk uiteraard van hoe de verhoudingen tussen raad en college en tussen coalitie en oppositie in de betreffende gemeente vorm hebben gekregen.

De één zou een grotere stem van het college in de benoemingsprocedure daarom goed binnen het dualistische systeem vinden passen en vindt het een ongewenste ontwikkeling dat vertrouwenscommissies in zijn ervaring de wethouders steeds meer thuis laten. De ander vindt de huidige aanstellingswijze het

“meest optimale model” dat goed past in het dualistische systeem. De burgemeester is in die optiek de vertegenwoordiger van de gemeenteraad in het college en functioneert als scharnier tussen raad en college.

In de interviews kwam de eventuele betrokkenheid van het college eveneens aan de orde. Het kan voorkomen dat het college niet gelukkig is met de nieuwe burgemeester

.

De raad stelde een profiel vast en vervolgens was even de vraag of het college wel zo blij was met dat profiel. Als je daadwerkelijk iemand vindt die past op het profiel dat er opgesteld is, dan krijgt je ook zo iemand. Die komt in het college, maar eigenlijk wil je die helemaal niet.

(burgemeester)

171

6.3.2 Rol van de commissaris van de Koning

De commissarissen van de Koning spelen een wezenlijke rol in de benoemings- en herbenoemingsprocedures, maar hebben wel terrein verloren ten opzichte van de gemeenteraad. De deelnemers aan de focusgroep over ervaringen met het ambt zien hen nog wel als een belangrijk voorportaal in de benoemingsprocedure. Dat biedt ook een mogelijkheid invloed uit te oefenen; sommige commissarissen maken daar ook gebruik van.

De commissarissen zijn wel aan het terugvechten. Dus die zoeken nu nog de selectie uit en dan zeggen ze: dit zijn de zes beste. Maar ja, een beetje flinke raad zegt: prima, geeft u ons ook de tien andere namen, of twintig andere namen.

Die krijgen ze meestal ook wel. En de brieven erbij en dan gaan wij wel een uur apart zitten en dan gaan we kijken of er nog meer besten bijzitten, die wij vinden. Want twee van u hoeven wij niet en we hebben er nog twee bij gevonden.

Zo hoort het.

(burgemeester)

De commissarissen van de Koning zijn niet alleen betrokken bij de benoeming, zij kunnen ook een wezenlijke rol spelen als bemiddelaar bij conflicten tussen raad en burgemeester: “Je hebt een CdK nodig die er vóór gaat staan”, aldus één van de deelnemers aan de focusgroep over ervaringen met het ambt.

Burgemeesters ervaren in de manier waarop de commissarissen dat oppakken echter nog wel de nodige verschillen. Een geïnterviewde burgemeester signaleert dat de ruimte voor de commissaris beperkt is.

Wat je wel, als je die situatie heel goed analyseert, tegenkomt is dat de commissaris niet door de voordeur wordt binnengelaten door de raad, dan blijft hij dus bij de voordeur staan. Wettelijke doorzettingsmacht heeft hij niet.

(burgemeester) 6.3.3 Herbenoeming

Over de herbenoeming zijn de meeste burgemeesters die hebben deelgenomen aan de enquête het eens: bij gebleken goed functioneren spreekt herbenoeming wat hen betreft voor zich, de raad behoort niet naar believen te opteren voor een nieuwe burgemeester. Niet minder dan 87% vindt dat herbenoeming een automatisme moet zijn ‘als uit functioneringsgesprekken blijkt dat de burgemeester goed heeft gefunctioneerd’; ruim 85% is het oneens met de gedachte ‘dat de raad na afloop van de termijn naar believen voor een ander moet kunnen kiezen’. Voor politieke keuzes - een nieuwe politiek, een nieuwe burgemeester - voelen de Nederlandse burgemeesters kennelijk niet veel; bij de kwestie van herbenoeming is de gevolgde logica eerder ambtelijk dan politiek. Nadere analyse van de verschillen in opvattingen leerden dat de meningen weliswaar enigszins verschilden al naargelang gemeentegrootte en politieke achtergrond, maar dat die verschillen niet statistisch significant zijn.

172

Tabel 50. Opvattingen van burgemeesters over de herbenoeming Helemaal

dat de burgemeester goed heeft gefunctioneerd, dan moet herbenoeming

De raad moet na afloop van de termijn van de burgemeester naar believen voor een ander kunnen kiezen.

Vraag 15: In hoeverre bent u het eens met de onderstaande stellingen?

De meningen van de deelnemers aan de focusgroep over de ervaringen met het ambt zijn echter meer verdeeld. “Het is een illusie dat je bij goede beoordeling automatisch verlengd wordt,” aldus een van de deelnemers. “De samenleving is daarvoor te veel veranderd.” Enkele andere burgemeesters zijn het daar niet mee eens, zeker niet als er geen signalen zijn dat een burgemeester slecht functioneert. Wel is iedereen het erover eens dat het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad is om een burgemeester één of twee jaar voor het eind van de periode te informeren als de raad met een andere burgemeester verder wil. Dan kan de burgemeester daarop anticiperen. “Goede feedback en functioneringsgesprekken zijn daarbij ook heel belangrijk”. De mogelijkheden van de commissaris van de Koning om in gevallen van conflict tussen burgemeester en raad steun te bieden aan de burgemeester werden in een andere focusgroep (over de toekomst van het ambt) als zeer gering geschat. Een aantal van de deelnemende burgemeesters zou graag zien dat de commissaris van de Koning erop aanstuurt dat raden zich in de voorbereiding op de

herbenoeming goed laten informeren. Ook zouden sommigen in het geval van conflict tussen burgemeester en raad ook in formele zin willen kunnen opschalen naar de commissaris.

De deelnemers (niet-burgemeesters) aan de focusgroep over reflecties op het ambt zien eveneens de gemeente-raad als de dominante actor bij het beoordelen van het functioneren van de burgemeester. Ze wijzen er echter ook op dat de burgemeestersfunctie veel verschillende facetten kent, die niet alle dicht bij de raad staan. De huidige aanstellingswijze heeft de burgemeester kwetsbaar gemaakt. Eén van de deelnemers stelt het zo: “De gemeenteraad wil niet duurzaam getrouwd zijn met dezelfde bestuurder, constateer ik steeds meer.” De deelnemers vragen zich af, of in de toekomst de kring van beoordelaars niet verbreed zou moeten worden. (De gedane suggesties bespreken we verder in hoofdstuk 8 over de toekomst van het ambt).

173

GERELATEERDE DOCUMENTEN