• No results found

zijn maatschappelijke context

Vraag 6. In hoeverre bent u het eens met deze stelling?

3.2.4 Media en sociale media

Terecht wordt op verschillende plaatsen aandacht gevraagd voor de effecten van mediatisering op burgemeesters en hun ambt (NGB, 2009; Korsten et al., 2012; De Graaf & Meijer, 2013; Prins et al., 2013). Uit de interviews, de focusgroepen en de meeloopdagen blijkt dat burgemeesters heel verschillend omgaan met de toenemende aanwezigheid en invloed van de media. Sommige burgemeesters zoeken de media persoonlijk niet op en beleggen het mediacontact in de eerste plaats bij een communicatieafdeling, waar andere er zeer actief gebruik van maken. Zo maakt burgemeester van Amersfoort Lucas Bolsius een weekvideo waarin hij antwoord geeft op ingestuurde vragen en vertelt over actuele onderwerpen of bijzondere ontmoetingen (zie http://www.amersfoort.nl/weekvideo.html).

Ook het gebruik van sociale media verschilt sterk (zie ook https://twitter.com/burgemeesters/

burgemeesters/members). Uit gesprekken blijkt dat burgemeesters zich terughoudend opstellen bij het volgen van berichtgeving over hen op sociale media, omdat ze zich daar naar eigen zeggen soms

geconfronteerd zien met overtrokken negatieve berichtgeving die geen representatief beeld zou geven van de opvattingen van burgers over de burgemeester. De in de ervaring van burgemeesters geringe

toegevoegde waarde van sociale media in dat opzicht wordt in de enquête deels bevestigd. Daarin geeft 52,3% van de respondenten aan het (helemaal) oneens te zijn met de stelling dat het gebruik van sociale media door burgers hun opvattingen over de burgemeester inzichtelijk maakt. Tegelijk stellen De Graaf en Meijer, dat sociale media wel degelijk een belangrijke rol spelen in de beoordeling van bestuurders (2013).

Ruim een derde van de burgemeesters lijkt dat te beseffen, zo laten de enquêteresultaten zien.

Tabel 18. Rol van sociale media

  Helemaal Het gebruik van sociale media door burgers

maakt hun opvattingen over de burgemeester inzichtelijk.

15 112 69 19 28

6,20% 46,10% 28,40% 7,80% 11,50%

Vraag 6. In hoeverre bent u het eens met deze stelling?

88

Ook de focusgroepen bevestigen dat beeld. De belangrijkste invloed van de (sociale) media die tijdens de focusgroepen aan de orde is gekomen is namelijk de invloed op het gezag. Volgens de deelnemers maakt de medialogica dat het gezag van een burgemeester sneller kan toenemen, maar zeker ook sneller afneemt.

Een van de risico’s van de toenemende media-aandacht zou kunnen zijn dat de besluitvaardigheid van het lokaal bestuur afneemt, vanwege het grote aantal en de hoge verscheidenheid aan actoren die meekijken met de besluitvorming en die allemaal hun eigen eisen stellen (Schillemans & Bovens, 2010). Op basis van de enquête kan echter worden vastgesteld dat media-aandacht volgens burgemeesters niet verlammend werkt voor de lokale publieke besluitvorming.

Tabel 19. Uitwerking media-aandacht

  Helemaal

oneens

Oneens Eens Helemaal eens

Geen mening Media-aandacht voor de publieke

besluitvor-ming in mijn gemeente werkt verlammend.

62 148 21 9 3

25,50% 60,90% 8,60% 3,70% 1,20%

Vraag 6. In hoeverre bent u het eens met deze stelling?

3.3 Betekenis voor het ambt

Uit het voorgaande blijkt eens te meer hoe belangrijk de onafhankelijkheid van de Nederlandse

burgemeester is voor zijn functioneren ten opzichte van de samenleving. Vanuit zijn onafhankelijkheid, in de zin van zijn positie ‘boven de partijen’, vervult de burgemeester een maatschappelijke functie als

‘samenbinder’, als eerste en vaak ook laatste aanspreekpunt voor burgers en als rustpunt in tijden van crisis.

Voor die onafhankelijkheid is de positie die de burgemeester inneemt boven de partijen van groot belang;

het is zijn belangrijkste maatschappelijke gezagsbron. Het is vooral de inzet op onpartijdigheid die de Nederlandse burgemeester een buitengewone, relatief apolitieke bestuurder maakt.

Burgemeesters zijn naar eigen zeggen in de eerste plaats burgervader, verbinder en vertegenwoordiger van de gemeente, en in de tweede plaats mogelijk belangenbehartiger en moreel leider. Als handhavers, visieontwikkelaars of ombudsmannen beschouwen ze zich nauwelijks. Burgemeesters kunnen een verbindende schakel vormen tussen maatschappelijke partijen; ze zijn dat vooral ook tussen samenleving

89 en bestuur. Zoals één van de burgemeesters het in een interview uitdrukte: “Ik ben de verbinder tussen de

bestuurlijke werkelijkheid en de maatschappelijke realiteit.”

Omdat burgemeesters wat betreft middelen en sturingsmogelijkheden steeds afhankelijker zijn geworden van andere maatschappelijke en politieke actoren, treden ze in hun rol als verbinder eerder op als

‘begeleider’ dan als ‘leider’. Er wordt ook wel van ‘onzichtbaar leiderschap’ gesproken (Van Bennekom, 2013b, p. 45). Burgemeesters spelen een rol in het managen van netwerken en het leggen van verbindingen en in het begeleiden van visievorming. In een netwerksamenleving is meta-governance van steeds groter belang.

Hoewel er grote verschillen zijn in de manier waarop burgemeesters inhoud geven aan hun ambt, zijn er relatief weinig verschillen tussen groepen burgemeesters te constateren in hun rolopvattingen en de gezagbronnen die ze benutten. De eerder geconstateerde hybriditeit die karakteristiek is voor het ambt, lijkt dus ingebakken te zijn in het ambt zelf en minder het gevolg te zijn van de persoonlijke invulling die burgemeesters aan hun ambt geven.

Tegelijk zien we dat de manier waarop burgemeesters persoonlijk invulling geven aan hun ambt van groot belang is voor hun gezag als burgemeester. Ook het Nederlandse burgemeestersambt maakt een

personalisering door, die mede gevoed wordt door mediatisering. Burgemeesters geven zich wellicht te weinig rekenschap van beeldvorming via sociale media. Een groot deel van hen vindt namelijk niet dat het gebruik van sociale media door burgers de opvattingen van die burgers over de burgemeester inzichtelijk maakt, terwijl uit onderzoek blijkt dat sociale media wel degelijk van belang zijn voor (beeldvorming over) het functioneren van burgemeesters.

90

4

groeiende

kwetsbaarheid: de

burgemeester en zijn

GERELATEERDE DOCUMENTEN