• No results found

Ervaringen met en oordelen over de nationale politie

den: de burgemeester en zijn juridische

Vraag 31: Indien u vraag 30 met ‘ja’ hebt beantwoord, zou u dan kunnen specificeren aan hoeveel van dit type andere bovenlokale overleggen op het terrein van veiligheid, zoals taskforces of probleemgerichte

5.6 Nationale politie

5.6.1 Ervaringen met en oordelen over de nationale politie

De geïnterviewde burgemeesters en hun collega’s die deelnamen aan de focusgroepen zijn over het algemeen kritisch over de nationale politie, bijvoorbeeld over de personele bezetting, waarover in hun ervaring nog onduidelijkheden bestaan. Nu past daar wel de kanttekening bij dat die nog geen jaar bestond ten tijde van dit onderzoek: de meningen die in het kader van dit onderzoek zijn opgetekend, dateren van het laatste kwartaal van 2013 tot en met de eerste maand van 2014 (zie ook paragraaf 1.3.3). Die

momentopname levert een beeld op van de zorgen die onder burgemeesters bestaan.

Een deel van die zorgen heeft betrekking op de gezagspositie van de burgemeester (zie ook Hennekens, 2013). Formeel is die gezagspositie niet gewijzigd: de burgemeester heeft het lokale gezag over de politie in

160

zijn gemeente ter handhaving van de openbare orde. De materiële invulling daarvan is in de ervaring van een aantal burgemeesters een andere, ondanks het streven om in de Politiewet 2012 de lokale inbedding en de rol van het lokaal gezag en de verantwoording richting de gemeenteraad te waarborgen (zie ook VenJ, 2011).67

Door de nationale politie hebben de burgemeesters niet meer zoveel te vertellen over de politie. (...) [De burgemees-ter] mag nog met de plaatselijke mensen wat afspreken. (…) Dus je kunt wel allerlei dingen doen in de APV of anderszins of met de politie elke week goed contact hebben en zorgen dat jouw ambtenaren goede lijnen hebben.

Maar de rol van de burgemeester, en van de gemeenteraad helemaal, bij de politie is natuurlijk foetsie.

(burgemeester)

[De minister] heeft ook grote delen van het gezag naar boven getrokken. Hij is staatsrechtelijk erg slordig in de cross-overs tussen de operationele en de bestuurlijke lijn. Dus hij vraagt met het grootste gemak aan een politiechef in de regio: wat is daar gebeurd? Maar hij hoort aan de burgemeester te vragen wat is daar gebeurd en de korpschef vraagt het aan de politiechef. Die lijnen moet je echt uit elkaar houden want anders zit ik binnen de kortst mogelijke keren ook op de verkeerde lijnen te opereren en ben ik operationeel bezig waar ik het eigenlijk bestuurlijk zou moeten regelen.

(burgemeester)

In de enquête geeft wel 66,7% van de burgemeesters aan in meer of mindere mate voldoende mogelijkheden te zien om politie-inzet te realiseren in hun gemeente, 30,9% geeft aan onvoldoende mogelijkheden te zien (zie Tabel 37).

Een ander deel van de zorgen heeft betreft de informatiepositie van de burgemeester: de politie en/of de hoofdofficier van justitie zou(den) de burgemeester soms niet informeren over zaken die direct gevolgen hebben voor de lokale openbare orde en veiligheid.

Overigens, als ik ga kijken in het kader van de nationale politie, daar ben ik zeer ontevreden over. Dan zie ik dat de nationale recherche in de korte periode, zonder dat ik van iets wist, drie keer een grote actie heeft gehouden [in mijn gemeente, toevoeging auteurs]. Dus dat ondermijnt ook. We hebben een driehoek. We hebben een gezamenlijk gezag. En ik vind dat dat wel erg aan erosie onderhevig is. En ik vind dat de politie zich steeds verder ontwikkelt als zelfstandige niet aan het gezag gerelateerde organisatie.

(burgemeester)

67 Zie ook Kamerstukken II 2010/11, 30 880, nr. 11, pp. 35, 36 en 40 en Kamerstukken II, 2011/12, 30 880, nr. 14, p. 4.

161 Uit ander onderzoek blijkt overigens, dat burgemeesters begin 2013 over het algemeen tamelijk tevreden

waren over hun informatiepositie, maar daar betrof het alleen de sociale veiligheid (Schol et al., 2013).

Een andere burgemeester hekelt de kans dat de nationale politie tot meer bureaucratie kan leiden. In plaats van lokaal prioriteiten stellen en daar flexibel in zijn, moeten beleidsbeslissingen op hoger niveau

genomen worden, zo ervaart een aantal burgemeesters. Ook constateert deze burgemeester dat er een risico is van Haagse, politieke bemoeizucht:

Dan willen we daar eens op focussen. Dan zeggen ze bij de politie, ja, dat soort analysebeslissingen wordt op eenheidsniveau genomen. Terwijl, in het verleden kon je gewoon op het plaatselijke niveau, dan zeiden ze, ja dat regelen we wel. Nu moeten zij ook weer even naar boven. (…) er hoeft maar een incidentje ergens in de media te verschijnen, of de minister moet geïnformeerd worden. Als hij om zeven uur onder de douche staat en hij hoort bij het nieuws dat er in […] iemand een klap voor zijn kop heeft gekregen, dan moet hij om half acht daarover geïnformeerd zijn. Ja, dan is de burgemeester vaak nog niet eens geïnformeerd.

(burgemeester)

Daarnaast lijkt het nog zoeken naar de juiste verhoudingen, zo geeft een aantal burgemeesters aan, ook voor de minister en de (regio)burgemeester. Een van de geïnterviewden stelt daarover:

De regioburgemeester bestaat niet, althans niet in zijn gezagspositie. Hij heeft op één punt enige verantwoordelijk-heid en dat heeft te maken met, op het moment dat er conflicten zijn met betrekking tot de personele sterkte dan mogen de regioburgemeester en de hoofdofficier samen beslissen wat er gaat gebeuren. (…). De minister moet er volgens mij echt behoefte aan hebben dat de regioburgemeester ook kan informeren en door kan zetten. Er is geen eigenlijk geen enkele formele relatie tussen een burgemeester en een minister op dit moment. En die regioburgemees-ter zou die rol kunnen vervullen, maar dan zou die wel bevoegdheden moeten hebben en een positie krijgen. Maar de regioburgemeester is niets namens de burgemeesters; hij kan dat organiseren, maar formeel is hij niks in het artikel 19-overleg.

(burgemeester)

162

Daar waar formele duidelijkheid ontbreekt, kunnen informele lijnen helpen. Maar ook die worden begrensd door formele feiten.

Die informele lijn gaat wel ten koste van mijn formele lijn. Dus ik lever heel snel in. (…) het idiote is dat, ik heb mijn operationele chef, maar als hij ergens informatie vandaan wil halen en het moet uit een divisiestructuur komen dan gaat hij daar al niet over, want die deelt hij met andere basiseenheden. Dan is het dus de regiochef die daar over moet beslissen. Maar die heeft geen baas. Wie is de baas van de regiochef in de gezagsstructuur? (…) Nou, we hebben dan een soort informeel overleg tussen de hoofdofficier, de regioburgemeester en de regiochef, maar formeel is die er dus niet in bestuurlijk opzicht. Dus ik heb geen doorzettingsmacht van boven en ik heb geen vraag en capaciteit van beneden. Dat is toch raar?

(burgemeester)

De moeilijkheid lijkt hier te zitten in verhoudingen tussen de verschillende lokale, bovenlokale en regionale organen. De burgemeester heeft het gezag over de openbare orde in zijn gemeente, en daarmee ook ten opzichte van politiefunctionarissen. De hier geciteerde burgemeester verwijst naar regionale divisies waar hij geen zeggenschap over heeft. Tevens signaleert deze burgemeester, ook al is het overleg tussen hoofdofficier, regioburgemeester en regiochef officieel vastgelegd in artikel 41 Politiewet 2012, dat er

“geen baas” is van de regiochef.

Helderheid hebben over verantwoordelijkheden is van groot belang. Eén burgemeester gaat in op crisissituaties en betoogt dat, ondanks dat formeel duidelijk is dat bevoegdheden van de burgemeester in verband met de crisisbestrijding in een GRIP4 situatie worden uitgeoefend door de voorzitter van de veiligheidsregio (zie paragraaf 5.2.3), de minister onvoldoende antwoord geeft op wat er dan moet gebeuren.

En heb ik tegen de minister gezegd: ”Als wij GRIP4 hebben, nodig ik u uit hier het opperbevelhebberschap uit te oefenen.” En toen heeft die gezegd: “Dat ga ik niet doen, ik ga ervan uit dat u daar in goed overleg uitkomt.” Moet je eens proberen om als er echt crisis is een goed overleg te hebben met de burgemeesters van (…) en (…), die allebei tot zover erin zitten. “Wil jij politie, of wil jij politie?” Nou en dan mag ik het gaan regelen. Het is een regelrechte schande wat daar gebeurd is! Regelrechte schande, grote omissies in de wet. Zeker als er grote calamiteiten zijn.

(burgemeester)

Uit al deze citaten valt duidelijk op te maken, dat nogal wat burgemeesters in het vierde kwartaal van 2013 onduidelijkheid ervaren in het functioneren van het nieuwe politiebestel.

163

5.7 Betekenis voor het ambt

Burgemeesters hebben de laatste jaren nogal wat extra bevoegdheden gekregen. Bij een aantal worden vraagtekens gezet, ook vanuit de praktijk: komen burgemeesters niet op het terrein van de rechterlijke macht? Tegelijkertijd rijst de vraag of burgemeesters, ondanks de aanzienlijke bevoegdheden, wel de ruimte krijgen (of ervaren) om van die bevoegdheden gebruik te maken, zeker als het om zaken gaat die politiek en/of maatschappelijk gevoelig liggen. Zo gaf een deelnemer van één van de focusgroepen lucht aan het

‘cowboy zonder pistool’ beeld dat weleens wordt geschetst voor een deel van het burgemeestersgilde, zoals ook één van de burgemeesters dat in de enquête deed: “Op papier heeft de burgemeester in het kader van de openbare orde en veiligheid nog de rol van hoofd van de politie en hoofd van de brandweer, echter in de praktijk is hij/zij een ‘generaal zonder leger’ geworden.” In ons onderzoek zien we overigens wel (en dan vooral bij de antwoorden op de enquêtevragen over openbare orde en veiligheid), dat het beeld genuanceerder is. Een meerderheid ziet ‘voldoende mogelijkheden om politie-inzet in mijn gemeente te realiseren’ (hoewel een substantiële minderheid van 30% een andere mening is toegedaan). Ruime meerderheden vinden de burgemeester ‘voldoende geëquipeerd om opperbevelhebber te zijn bij crises’, achten de uitbreiding van de bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid van de burgemeester een goede ontwikkeling, en menen dat hun driehoeksoverleg goed functioneert. Wel hebben sommige burgemeesters in het vierde kwartaal van 2013 grote zorgen over de nationale politie, vooral door de onduidelijkheid die zij ervaren in de verantwoordelijkheidsverdeling daarbij.

164

6

GERELATEERDE DOCUMENTEN