• No results found

96 Vaststaande feiten:

In document Vestigingsplaats van vennootschappen (pagina 96-99)

Belanghebbende is opgericht op 30 december 1980 naar het recht van de Nederlandse Antillen. Ingevolge haar statuten stelt belanghebbende zich ten doel het houden van deelnemingen, het kopen, verkopen en exploiteren van schepen en het verstrekken van leningen. Aandeelhoudsters in belanghebbende zijn, sinds een in 1992 opgetreden herstructurering, X NV (51%), L NV (14,7%) en MM NV (34,3%).

Alle aandelen in X NV worden gehouden door M NV, een naar Nederlands Antilliaans recht opgerichte vennootschap. De aandelen in M worden gehouden door G, een naar Zwitsers recht opgerichte vennootschap. In 1992 heeft H in het kader van een concernherstructurering 85% van de aandelen in G verworven van een aantal economisch met H gelieerde partijen. De overige 15% van de aandelen G worden gehouden ten behoeve van dezelfde certificaathouders die het economisch belang in H hebben. Alle aandelen in L NV worden gehouden door H. Alle aandelen in MM NV worden ten slotte gehouden door nabestaanden van C.

H, G, M, X en L maken deel uit van het zogenoemde A-concern dat zich toelegt op het reden van schepen. Het A-concern is opgericht door de in 1987 overleden C. De nabestaanden van C hadden in 1992 (en hebben thans nog), via certificering, een louter economisch belang in het concern. Daarnaast houden zij via MM NV een minderheidsbelang in belanghebbende. De aandelen H en de daarbij behorende zeggenschapsrechten zijn in handen van de stichting AK H. De directie van H bestond in het onderhavige jaar uit D en, met ingang van 1 september 1992, E. Op 1 september 1992 is bij H een directieraad ingesteld. Deze bestaat uit leidinggevende functionarissen van H en adviseert de directie in, statutair bepaalde, belangrijke aangelegenheden.

Op 30 december 1980 hebben de toenmalige aandeelhouders van belanghebbende een trustovereenkomst gesloten met de trustmaatschappij. Deze overeenkomst houdt, kort gezegd in, dat de trustmaatschappij als ´managing director´ van belanghebbende zal fungeren, dat zij contact zal onderhouden met eventuele ´managing directors´ buiten de Nederlandse Antillen, dat zij voor inschrijving in het handelsregister en het doen van belastingaangifte op de Antillen zal zorgen, dat zij de boeken van belanghebbende zal bijhouden op basis van de door haar te ontvangen documenten en dat zij de jaarlijkse balans en winst- en verliesrekening zal opstellen.

Op een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van belanghebbende, gehouden op 13 september 1993, zijn N en O, beiden werknemers van de trustmaatschappij tot directeuren van belanghebbende benoemd. N fungeerde, in ieder geval in de jaren 1995 en 1996, tegelijkertijd als bestuurder van een groot aantal andere vennootschappen. Ook O had, althans in de jaren 1995 en 1996, nog enkele andere bestuursfuncties in vennootschappen.

Op 19 oktober 1993 heeft belanghebbende, daarbij vertegenwoordigd door N en O, een ´management agreement´ gesloten met de trustmaatschappij voor de door haar te verrichten diensten bestaande in, samengevat: het bijeenroepen en houden van de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders, het verzorgen van vennootschappelijke formaliteiten op de Nederlandse Antillen, het doen van belastingaangifte op de Nederlandse Antillen, het aanhouden van een bankrekening en het informeren van eventuele andere managing directors van de vennootschap.

97

Eveneens op 19 oktober 1993 zijn een ´resolution in writing´ en een ´indemnity agreement´ vastgelegd. De ´resolution in writing´ behelst een besluit van de aandeelhouders van belanghebbende tot goedkeuring van het aangaan van de ´management agreement´ en tot machtiging van de ´managing directors´ van belanghebbende om de ´management agreement´ namens belanghebbende te ondertekenen. De ´indemnity agreement´ houdt, kort gezegd in, dat de stichting AK H de trustmaatschappij vrijwaart tegen alle aansprakelijkheden en kosten die uit het handelen van de trustmaatschappij in het kader van de ´management agreement´ of in opdracht van de stichting AK H voortvloeien, behoudens ´wilful misconduct or gross negligence´ van de trustmaatschappij.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de feitelijke leiding van belanghebbende wordt uitgeoefend op de Nederlandse Antillen, hetgeen de inspecteur niet aannemelijk acht. De inspecteur is van mening dat belanghebbende feitelijk vanuit Nederland wordt geleid.

Beslissing Hof Amsterdam:

Uit genoemd arrest leidt het Hof af, toegepast op het onderhavige geschil, dat het aan de inspecteur is om feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit volgt dat de feitelijke leiding van belanghebbende in het onderhavige jaar niet werd uitgeoefend door het statutaire bestuur, maar vanuit de centrale leiding van het A-concern op het kantoor van H in Nederland. Het Hof stelt bij de beoordeling van de plaats van feitelijke leiding voorop dat uit de contractuele verhouding tussen belanghebbende en haar (middellijk) aandeelhouder H - zoals deze aanvankelijk is vorm gegeven in de voor het onderhavige jaar nog toepasselijke trustovereenkomst en vanaf 19 oktober 1993 in de ´management agreement´, de ´resolution in writing´ en de ´indemnity agreement´ - op zichzelf en zonder meer nog niet volgt dat de leiding over belanghebbende feitelijk wordt uitgeoefend door H. Het in die overeenkomsten bepaalde laat zich naar 's Hofs oordeel in beginsel rijmen met als normaal aan te merken aandeelhoudersrelaties in concernverband, en de inspecteur heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om te kunnen concluderen dat zulks, althans in het onderhavige jaar, anders is.

Bovendien stelt het Hof dat het feit dat de herstructurering werd geregisseerd vanuit de centrale concernleiding, op zichzelf en zonder méér, nog niet leidt tot de conclusie dat de leiding over belanghebbende niet bij het statutaire bestuur lag. Het Hof concludeert dat de inspecteur het van hem te vergen bewijs niet heeft geleverd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat in het onderhavige jaar de feitelijke leiding van belanghebbende werd uitgeoefend door het statutaire bestuur op de Nederlandse Antillen.

Winnende partij:

98

Datum uitspraak: 14 september 2004 Instantie: Hof Amsterdam Rolnummer: 03/2434 MK I

Artikelen: art. 14 en 16 Wet IB 1964; art. 2 en 8 Wet VPB 1969; art. 4 Overeenkomst Nederland-Spanje t.v.v.d.b.

Jaar van aanslag: 2000

Vindplaatsen: VN 2005/13.5, FED 2004/529.

Geschil (onder meer):

In geschil is of X BV na verkoop van het bedrijfspand niet meer in Nederland is gevestigd.

Vaststaande feiten:

Belanghebbende, X BV, is naar Nederlands recht opgericht. Haar aandelen worden gehouden door C en zijn echtgenote, die beide in Nederland wonen. Tot het ondernemingsvermogen van X BV behoort een bedrijfspand dat gedeeltelijk ten behoeve van de eigen onderneming van X BV wordt gebruikt en tevens wordt verhuurd aan derden. In 2000 verkoopt X BV eerst de onderneming en daarna het bedrijfspand. Voor de boekwinst behaald met de verkoop van het pand vormt X BV een vervangingsreserve. Omstreeks 1 oktober 2000 verhuizen de aandeelhouders van X BV naar Spanje. Zowel in 2000 als in 2001 investeert X BV in de bouw van woningen in Spanje met als doel deze te verhuren. In geschil is onder meer of X BV na verkoop van het bedrijfspand is opgehouden in Nederland belastbare winst te genieten, iets wat de inspecteur stelt en belanghebbende weerspreekt.

Beslissing Hof Amsterdam:

Het Hof concludeert dat Nederland de bevoegdheid tot het in de Nederlandse belastinggrondslag betrekken van de inkomsten uit de in Spanje gelegen onroerende zaken pas zou verliezen als zou komen vast te staan dat belanghebbende voor de toepassing van het verdrag moet worden aangemerkt als inwoner van Spanje. In een geval als het onderhavige dient de inspecteur, tegenover de betwisting door belanghebbende, te stellen en te bewijzen dat belanghebbende, beoordeeld naar de wetgeving van Spanje, op grond van de plaats van haar werkelijke leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid in 2000 inwoner van Spanje is geworden. De inspecteur heeft zulks evenwel niet gesteld en in ieder geval niet aannemelijk gemaakt. Het Hof wijst in dit verband naar de opmerking van de inspecteur ter zitting, dat voor zijn standpunt omtrent de afrekening niet van betekenis is of Spanje belanghebbende ziet als een inwoner van Spanje. Voorts heeft hij daar nog verklaard dat hij geen bewijs heeft voor de stelling dat belanghebbende in Spanje is onderworpen aan een heffing over de inkomsten over de onroerende zaken. Het Hof concludeert aldus dat X BV nog steeds in Nederland is gevestigd.

99

In document Vestigingsplaats van vennootschappen (pagina 96-99)