• No results found

Van client cult tot cult movement

IV sekte of cult? charisma of stigma?

B. Een voorbeeld van een beweging in ontwikkeling: Scientology

3. Van client cult tot cult movement

Uit de moeilijkheden waarvan in de eerste paragraaf sprake was, komt Hubbard als overwinnaar te voorschijn en hij kiest dan ideologisch en organisatorisch voor een andere en veel strakkere lijn. In 1954 richt hij in Los Angeles de Church of

hijzelf de organisatie strak in de hand. Scientology verbreidt zich over de wereld en komt op vele plaatsen in botsing met de justitie, de medische stand en de pers. Het is niet zozeer de leer die zoveel weerstand oproept, noch ook het feit dat men zich als kerk presenteert (in de Verenigde Staten wordt een kerkgenootschap immers veel meer als een vereniging van gelijkgestemden gezien dan in bijvoorbeeld Nederland, het Amerikaanse kerkgenootschap is niet zozeer een religieus alswel een sociaal gegeven). Scientology roept vooral weerstanden op door de arrogante presentatie, de agressieve houding ten opzichte van de gevestigde geestelijke gezondheidszorg, de strakke discipline van de organisatie, de gerichtheid op geld en de (vermoede) pogingen om politiek en maatschappelijk invloed te verwerven.

Sinds 1968, Scientology was toen nog niet eens in Nederland gevestigd, duikt de naam Scientology in de landelijke pers steeds weer opnieuw op, meestal met de bedoeling tegen de activiteiten, die ook onder andere en vaak meer respectabel klinkende namen dan Scientology ondernomen worden, te waarschuwen (bijvoorbeeld Rothuizen, 1977). Het antwoord van Scientology op de ‘tegenwerking’ is steeds hetzelfde: conflicten met de overheid en met maatschappelijke instanties worden tot in hoogste instantie juridisch uitgevochten, conflicten met particulieren worden langs de weg van intimidatie beslecht (Komrij, 1979; Wallis, 1973b). Wallis citeert Hubbard op dit punt wat betreft de pers: ‘... we do not want Scientology to be reported in the press, anywhere else than on the religious page of newspapers... we should be very alert to sue for slander at the slightest chance so as to discourage the public presses from mentioning Scientology’ (1973b, 546). De afkeer van kritiek, commentaar of zelfs maar berichtgeving door andere bronnen dan de organisatie, i.c. Hubbard, zelf, is op alle fronten, ook intern, voelbaar.

Erg uitzonderlijk is dat op zich niet; mensen die heilig in iets geloven en zich daarvoor inzetten, worden in het algemeen door kritiek eerder geraakt dan gesticht. Wallis (1973b) wijst erop dat zeker als een groep zichzelf beschouwt als in het bezit van de absolute waarheid, kritiek of commentaar alleen aanvaardbaar is van degenen die beschouwd kunnen worden als de vertegenwoordigers bij uitstek van de eigen groep. Wallis ziet een duidelijke parallel tussen Scientology en de Christian Science van Mary Baker Eddy vroeger. ‘Since both are highly authoritarian sects, to permit commentary by outsiders threatens to undermine the authority of the leadership as the sole legitimate interpreters of the doctrine... Vilification of the enemy is therefore a natural recourse’ (Wallis, 1973b, 547). Wallis geeft dan een aantal pikante

voorbeelden van de wijze waarop hij bij zijn onderzoek door scientologen werd achtervolgd, geïntimideerd en verdacht gemaakt. Hij is de enige niet (Komrij, 1979)

90

en gezegd moet worden, dat het uitzonderlijke van de afkeer van kritiek van Scientology zeker wel zit in de felheid, waarmee ‘vermoede’ tegenstanders - altijd ‘aberrees’ en ‘suppressive persons’ - in persoon worden bestreden. In autoritaire bewegingen reserveert men een dergelijke benadering meestal slechts voor renegaten.

Hoewel de Scientologen in het algemeen gul zijn met het verschaffen van informatie over de organisatie, het ledental, de kosten van cursussen, de IQ's van de leden, de data van oprichting van nieuwe missies en kerken, de erediploma's van Hubbard, de parafernalia van de kerkdiensten, de overal ter wereld spelende rechtszaken e.d., is het toch bijzonder moeilijk een duidelijk beeld te krijgen van de werkelijke omvang en de werkelijke betekenis van dit alles. De wereld van Scientology ziet er bedrieglijk echt uit, maar steeds opnieuw voelt men zich een Laarmans die de redactielokalen van het ‘Algemeen Wereldtijdschrift’ wordt binnengeleid, met L. Ron Hubbard in de rol van directeur-generaal Boorman. Ik wil daarmee niets afdoen aan de mogelijke gerechtvaardigheid van de door zo velen al breed uitgemeten sinistere kanten van Scientology, maar alleen de gedachte opwerpen dat de indrukwekkende façade van Scientology en de even indrukwekkende activiteit die naar buiten wordt uitgestraald, weleens minder aan substantie zou kunnen verbergen dan op het eerste gezicht lijkt. Wallis (1973c) heeft gewezen op de hoge graad van inefficiency in de

Scientology-organisatie, als gevolg van overbureaucratisering, lange en rigide besluitvormingslijnen en ritualisme. Köllen (1980) noemt de wereld van Scientology een ‘science fiction spel’, waar met reële elementen een schijnwereld wordt gecreëerd, met een eigen taal, een eigen hiërarchie, een eigen wetenschap, een eigen juridisch systeem, een eigen vorm van hulpverlening. Naarmate je hoger komt, raak je ook voor een steeds groter deel van je tijd betrokken bij Scientology en wordt je financieel ook steeds afhankelijker.

De tijd om nog te gaan werken ontbreekt, het geld om de cursussen te betalen moet verdiend worden, minstens ten dele althans, door de verkoop van

Scientology-produkten (boeken, cursussen). Op de prijzen van de cursussen worden in bepaalde gevallen weer ingewikkelde kortingen toegepast, enz. enz. Wat bij dit alles opvalt, is dat het een in toenemende mate centripetaal systeem is, maar dat het centrum zelf leeg is, althans onzichtbaar blijft. De wereld van een scientoloog wordt steeds scientologischer, en dat is eigenlijk heel vreemd, omdat Scientology bij uitstek een leer voor de wereld lijkt te zijn. Met andere woorden, hoe verder men vordert langs de lijnen van Scientology, hoe beter men in de normale wereld zou moeten kunnen functioneren en hoe succesvoller men in die wereld zou moeten zijn. Dat is echter niet zo, succes wordt in

toenemende mate gemeten in termen van succes in de wereld van Scientology. Dat roept de gedachte op, dat Scientology als organisatie en als filosofie weleens bij uitstek aantrekkelijk zou kunnen zijn voor mensen die in de gewone samenleving niet op een vergelijkbare mate van succes hoeven te rekenen, noch op een

vergelijkbare manier carrière zouden kunnen maken.

Psychotherapie en psychiatrie zijn voor scientologen niet alleen zeer belangrijke stenen des aanstoots, maar vrijwel steeds ook onbereikbare gebieden van

beroepsuitoefening. De academische wetenschap is door Scientology niet alleen verre voorbij gestreefd, maar het begrip dat scientologen van wetenschap hebben, wijst niet op een brede eigen ervaring met dit gebied van de werkelijkheid. Bij alle kunstmatige complexiteit is Scientology als organisatie toch nauwelijks meer dan een sterk gestroomlijnde en gehiërarchiseerde, van iedere vorm van twijfel en onzekerheid ontdane kopie van de gewone samenleving. Het alternatief dat Scientology zijn leden biedt, is geen subcultuur, maar eerder een supercultuur: de huidige samenleving, maar dan bevrijd van het kwaad en de ellende van de menselijke geschiedenis. Een samenleving van totaal goede en totaal vrije mensen.

Hoe die samenleving bereikt moet worden, is door Hubbard of in naam van Hubbard nauwkeurig aangegeven in de programma's voor de toepassing en verbreiding van Scientology. De door de leden uit te voeren taken binnen de organisatie zijn in hoge mate geritualiseerd en gestandariseerd, en kunnen in principe door iedereen geleerd en getraind worden. De grondstructuur van het scientologische denken is binair en dualistisch, een zeer simpele en effectieve combinatie om de werkelijkheid te kunnen definiëren en evalueren. De beperkingen van Scientology als organisatie (de verveling, het gebrek aan ruimte voor de eigen creativiteit, de controle) en de kritiek van de buitenwereld blijven voor veel leden acceptabel, zolang zij de Scientology-filosofie, die een grote afstand schept tussen hun eigen voortreffelijkheid en de slechtheid van de buitenwereld, kunnen blijven aanhangen.