• No results found

Type R&D-activiteiten

In document Trendrapport vraag naar arbeid 2006 (pagina 161-165)

8 Research & Development en informatie- en communicatietechnologie

8.2 Type R&D-activiteiten

Het OSA-Arbeidsvraagpanel heeft gepeild in welke mate r&d voorkomt in organisaties. In de totale economie heeft zowel in 2002 als in 2005 kwart van de organisaties r&d-activiteiten ontplooid (zie Figuur 8.2). In de sector industrie en landbouw wordt relatief het meest aan r&d gedaan, gevolgd door de sector zakelijke dienstverlening. Bovendien is het aandeel r&d-actieve organisaties in deze beide sectoren gestegen: in de landbouw en industrie zelfs van 35 procent in 2003 naar 41 procent in 2005. De sectoren overheid en onderwijs kennen ook een flinke stijging in het percentage organisaties dat aan r&d doet. In de sector overige dienstverlening, bouwnijverheid en transport daalde het percentage juist. Grote organisaties zijn veel vaker actief in r&d dan kleine organisaties (niet in figuur).

Figuur 8.2: Percentage organisaties met r&d-activiteiten naar sector, 2002 en 2005

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45

Totale economie

Industrie en landbouw Bouwnijverheid

Handel, horeca en reparatie Transport

Zakelijke dienstverlening Zorg en welzijn

Overige dienstverlening Overheid

Onderwijs

%

2002 2005

R&D kan gericht zijn op nieuwe of verbeterde producten of diensten, op nieuwe of verbeterde processen of op andere activiteiten. Het grootste deel van de organisaties in de totale economie (78 procent in 2005) ontplooit geen enkele r&d-activiteit. Maar als er wel r&d-activiteiten zijn, dan is dat doorgaans om

producten of diensten te verbeteren of nieuw uit te vinden: 15 procent.

Gerichtheid op processen komt bij 6 procent van de organisaties voor en een kleine 2 procent heeft r&d op andere gebieden (zie Figuur 8.3).

Figuur 8.3: Percentage organisaties met r&d-activiteiten gericht op producten, processen, andere r&d-activiteiten of zonder r&d, naar sector, 2005

0% Product- of dienstgericht Procesgericht Gericht op andere R&D-activiteiten Geen R&D

Binnen sectoren heeft de sector industrie en landbouw met 41 procent veruit het hoogste percentage bedrijven met r&d-activiteiten, merendeels gericht op producten of diensten (29%). De zakelijke dienstverlening is een goede tweede met 35 procent bedrijven die r&d in huis hebben. Ook hier is r&d voor een groot deel gericht op producten of diensten (26%). Hoe groter de organisaties hoe hoger het percentage bedrijven en instellingen met r&d en hoe gevarieerder deze r&d-activiteiten worden. In de groep grootste organisaties heeft 36 procent product- of dienstgerichte r&d. Zo’n 13 procent van de r&d-activiteiten is gericht op

processen en 10 procent op andere activiteiten.

Bij innovatie van producten of diensten kan het gaan om een relatief kleine verandering aan een product of dienst of om een ingrijpende verandering. Over deze mate van verandering van product of dienst heeft het

OSA-Arbeidsvraag-panel ook een vraag aan werkgevers gesteld (zie Tabel 8.2). Eerder bleek al dat niet alle organisaties aan innovatie doen. Dit correspondeert met de observatie in Tabel 8.2 dat 88 procent van de organisaties in de Nederlandse economie hun producten of dienst de afgelopen twee jaar niet heeft veranderd. Zeven procent heeft op enkele aspecten van het product of de dienst vernieuwingen aangebracht, terwijl 6 procent een ingrijpende vernieuwing heeft doorgevoerd of een geheel nieuwe dienst of product op de markt heeft gebracht.

Grotere organisaties hebben hun producten of diensten vaker vernieuwd dan kleinere organisaties. De sector overheid, die uit veel grote organisaties bestaat, heeft zowel het grootste percentage organisaties met kleine veranderingen als het grootste percentage organisaties met grote veranderingen aan producten of diensten. Ook de sectoren zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening scoren zowel op grote als op kleine veranderingen iets hoger dan gemiddeld.

Tabel 8.2: Mate van vernieuwing van producten of diensten in de afgelopen twee jaar, 2006 (in % organisaties)

Onveranderd

Zakelijke dienstverlening 83 9 8

Zorg en welzijn 88 7 6

Over een andere vorm van vernieuwing, procesvernieuwing, is ook aan

werkgevers gevraagd of er de afgelopen twee jaar een ingrijpende verandering of vernieuwing is geweest in het productie- of dienstverleningsproces. Dit kan bijvoorbeeld gaan om de introductie van een belangrijke nieuwe techniek. Tevens is gevraagd hoeveel procent van de werknemers in hun dagelijkse werk te maken

heeft met deze vernieuwing in het productie- of dienstverleningsproces. De antwoorden zijn weergegeven in Figuur 8.4. Net als bij producten- of diensten-vernieuwing, kent de sector overheid met 22 procent het hoogste percentage bedrijven en instellingen die de afgelopen twee jaar een ingrijpende verandering in het productie- of dienstverleningsproces heeft gehad. De industrie en landbouw scoren met 21 procent duidelijk hoger dan het gemiddeld op procesvernieuwing (het gemiddelde ligt in de totale economie op 13 procent). Verder ligt het percentage voor de sector zorg en welzijn (18%) boven het gemiddelde.

Figuur 8.4: Percentage organisaties met ingrijpende verandering of vernieuwing in het productie- of dienstverleningsproces in de afgelopen twee jaar en aandeel werknemers dat in het dagelijkse werk met deze vernieuwing te maken heeft, 2006

0

Het aandeel werknemers dat dagelijks met deze procesvernieuwingen te maken heeft is binnen de organisaties met procesvernieuwing gemiddeld 9 procent.

Binnen de overheid zijn er niet alleen veel organisaties met vernieuwingen, maar ligt ook het percentage werknemers dat met deze vernieuwingen te maken heeft relatief hoog: op 18 procent. In de transportsector wordt procentueel gezien minder vaak aan procesvernieuwing gedaan, maar wanneer er een vernieuwing is doorgevoerd, dan komt een groot aandeel van de werknemers (18 procent) in zijn

of haar dagelijkse werk met deze vernieuwing in aanraking. De grootste organisaties, met 500 en meer werknemers, hebben verreweg het hoogste percentage bedrijven met procesinnovatie en ook het aandeel werknemers dat in het dagelijkse werk te maken heeft met een dergelijke vernieuwing is er het hoogst.

In document Trendrapport vraag naar arbeid 2006 (pagina 161-165)