• No results found

Ouderschaps- en zorgverlof

In document Trendrapport vraag naar arbeid 2006 (pagina 85-89)

3 Stromen in en uit het personeelsbestand

4.5 Faciliteiten voor het combineren van arbeid en zorg

4.5.2 Ouderschaps- en zorgverlof

Ouderschapsverlof en zorgverlof zijn instrumenten om ouders tijdens het spitsuur van het leven te ontlasten bij het combineren van betaalde arbeid en zorgtaken.

Beide soorten van verlof zijn in principe onbetaald. Er is wel onderscheid tussen kort- (wel betaald) en langdurig zorgverlof (onbetaald). In sommige sectoren hebben cao’s aanvullende regelingen waarbij een percentage van het loon door de werkgever wordt doorbetaald. Het recht op ouderschapsverlof geldt als men tenminste één jaar bij zijn/haar werkgever in dienst is en een kind onder de acht jaar verzorgt. Beide ouders hebben voor elk kind recht op onbetaald ouderschaps-verlof. De duur van het ouderschapsverlof is afhankelijk van het dienstverband.

Normaliter is dit 13 maal de wekelijkse arbeidsduur, op te nemen gedurende 6 maanden voor ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. Dit komt neer op de helft van de normale arbeidsuren per week voor een half jaar. Wordt er in deeltijd gewerkt, bijvoorbeeld 24 uur per week, dan kan men een half jaar lang 12 uur per week werken

Tabel 4.10 geeft een overzicht naar de vraag naar ouderschapsverlof en het percentage werknemers dat er gebruik van heeft gemaakt over de periode 2003 – 2005. Het percentage werknemers dat ouderschapsverlof heeft gebruikt, is in 2005 met vier procent gegroeid ten opzichte van twee jaar daarvoor. Het verlies aan inkomen is een forse drempel voor het opnemen van ouderschapsverlof. Lang niet alle huishoudens kunnen een dergelijke financiële stap terug nemen. De

mogelijkheid om juist dit soort vormen van onbetaald verlof te financieren is met ingang van 2006 een integraal onderdeel van de nieuwe Levensloopregeling. De verwachting is dat er een toename zal zijn in het opnemen van verlof als men de overbruggingsfinanciering weet te realiseren.

Tabel 4.10: Vraag naar ouderschapsverlof, en percentage werknemers dat er gebruik van heeft gemaakt, 2003 en 2005 (percentages)

Aangevraagd bij bedrijven

Werknemers dat ouderschapsverlof heeft

gebruikt

2003 2005 2003 2005

Totale economie 26 28 2 6

Industrie en landbouw 25 21 1 2

Bouwnijverheid 13 16 1 4

Handel, horeca en reparatie 12 18 1 4

Transport 22 29 1 3

Zakelijke dienstverlening 33 36 2 6

Zorg en welzijn 42 44 3 4

Overige dienstverlening 27 27 2 14

Overheid 89 82 4 10

Onderwijs 60 62 3 13

5-9 werknemers 8 13 1 16

10-19 werknemers 24 24 2 9

20-49 werknemers 40 44 2 7

50-99 werknemers 68 67 2 5

100-499 werknemers 79 84 2 6

500 en meer werknemers 98 95 2 4

Tabel 4.11 presenteert cijfers uit het OSA-Arbeidsvraagpanel omtrent de vraag naar en de honorering van kortdurend zorgverlof. Kortdurend zorgverlof is

bedoeld om de noodzakelijke verzorging te geven aan een thuiswonend ziek kind, partner of zieke ouders. Voorwaarde is wel dat niemand anders de zieke op dat moment kan verzorgen. Per 12 maanden kan men maximaal tien dagen zorgverlof opnemen. De werkgever moet tijdens het verlof ten minste 70% van het salaris doorbetalen. Opname van het verlof kan door de werkgever worden geweigerd.

Werkgevers melden dat de vraag om kortdurend zorgverlof net geen 20 procent bedraagt. Bij de overheid is het hoogste percentage aanvragen: 67 procent. De sector zorg en welzijn volgt met een derde (33%). De vraag stijgt met de grootte van de organisatie. Het verzoek wordt bijna altijd gehonoreerd. In de totale economie heeft 94 procent van de Nederlandse bedrijven en instellingen alle verzoeken gehonoreerd en nog eens 4 procent gedeeltelijk. Dit is kennelijk een vorm van verlof die goed te regelen is tussen werkgevers en werknemers.

Tabel 4.11: Vraag naar en honorering van kortdurend zorgverlof (%

organisaties), naar sector en grootteklasse, najaar 2005

verzoek gehonoreerd

% kort zorgverlof

aangevraagd ja, allemaal ja, deels nee, geen

Totale economie 19 94 4 2

Tabel 4.12 geeft een overzicht van langdurig zorgverlof in 2005. Werknemers die tijdelijk hulp bieden aan een partner, kind of ouder die levensbedreigend ziek zijn, komen in aanmerking voor onbetaald langdurend zorgverlof. Het kan worden opgenomen door tijdelijk in deeltijd te gaan werken, zodat een deel van het inkomen wordt behouden, of door zes aaneengesloten weken fulltime verlof op te nemen. Per jaar kan maximaal zes maal de wekelijkse arbeidsduur aan verlofuren worden opgenomen (zes weken). Deze vorm van verlof komt door zijn aard minder voor, maar ook hier is duidelijk dat een verzoek bijna altijd ingewilligd wordt, tenminste gedeeltelijk. In de toekomst kunnen werknemers hun via de levensloopregeling gespaarde brutosalaris hiervoor aanwenden.

Ruim de helft van alle organisaties heeft mogelijkheden voor het opnemen van langdurig zorgverlof met een gemiddelde van 57 procent. In de sector onderwijs heeft ruim 70 procent van de werkgevers mogelijkheden voor het opnemen van langdurig zorgverlof. Hoe groter de organisatie is, hoe groter het percentage bedrijven dat een mogelijkheid voor lang zorgverlof biedt. Verzoeken voor het opnemen van langdurig zorgverlof worden bijna altijd gehonoreerd door werkgevers; 96 procent van de verzoeken worden geheel gehonoreerd, en 3 procent van de verzoeken worden gedeeltelijk gehonoreerd. Naar sector zijn de

meeste verzoeken voor langdurig zorgverlof bij de overheid (23%). Ook bij deze vorm van verlof is het zo dat naar verhouding meer grotere organisaties aanvragen hebben dan kleinere organisaties.

Tabel 4.12: Langdurend zorgverlof, mogelijkheid, vraag naar en honorering (%

organisaties), naar sector en grootteklasse, najaar 2005

verzoek gehonoreerd

Tabel 4.13 geeft een overzicht van de organisaties met een verlofspaarregeling en het percentage werknemers binnen de organisaties dat hier gebruik van maakt. Er zijn verschillende vormen van verlofspaarregelingen. Men kan kiezen om tijd of geld opzij te zetten of zelfs voor een combinatie van de twee. Dit zijn fiscaal aantrekkelijke manieren om te sparen voor een langere, onbetaalde

verlofperiode.13

Ruim een derde van de werkgevers biedt een mogelijkheid voor het sparen voor verlof. Meer instellingen van de overheid (87%) en de sector onderwijs (72%) bieden een verlofspaarregeling dan in de overige sectoren. Het gebruik van het verlofspaarsysteem is klein met maar 6 procent van de werknemers in Nederland.

Dit schommelt per sector tussen de 4 en de 9 procent.

Tabel 4.13: Organisaties met verlofspaarregeling en aandeel werknemers dat gebruik maakt van verlofspaarregeling (in %), naar sector en grootteklasse, najaar 2005

% Organisaties % Werknemers

Totale economie 35 6

Industrie en landbouw 37 9

Bouwnijverheid 28 6

Handel, horeca en reparatie 27 4

Transport 21 4

Zakelijke dienstverlening 25 7

Zorg en welzijn 58 5

Overige dienstverlening 40 8

Overheid 87 9

Onderwijs 72 6

5-9 werknemers 26 6

10-19 werknemers 38 7

20-49 werknemers 44 5

50-99 werknemers 48 5

100-499 werknemers 54 6

500 en meer werknemers 76 9

In document Trendrapport vraag naar arbeid 2006 (pagina 85-89)