• No results found

Over Brugsche straatnamen

In document Biekorf. Jaargang 38 · dbnl (pagina 37-47)

EEN jaar geleden kwamen de straatnamen onzer goede stede eens ter sprake bij Dr

Karel de Flou zaliger. 'k Vroeg hem naar de beteekenis en den oorsprong van verscheidene dezer namen; 't spijt me dat ik over vele andere zijn uitleg niet gevraagd heb.

Het aangeteekende is, meen ik, wel het sparen weerd: het weze hier, tot nut en verzet van den Lezer medegedeeld.

Hier en daar heb ik den uitleg aangevuld(1)

, maar al wat van mij komt, staat tusschen haakjes ().

JOS. DESMET.

Annuntiatenstraat (waar het klooster der Annunciadenzusters lag): vroeger heette de straat Vuulreitje (dit reitje is nog te zien op de kaart van Marcus Gheeraerts) en Eerdeweg.

(1) Ve r k o r t i n g e n :

Wdb. = K.DEFLOU, Woordenboek der Toponymie. Inv. = GILLIODTS VANSEVEREN.

Inventaire des Archives de la ville de Bruges. Int. - Idem, Introduction.

T.A. = Idem, Table analytique, par E. Gailliard.

Artoisstraat, waar vroeger goederen lagen toebehoorende aan den graaf van Artesië.

Balsenboomstraat, vroeger Belsebutstrate en eerst Belsepitstrate; Belsepit: naam van een aanpalend eigenaar. (Oudste vermelding: 1396, Inv. III, 354).

Balstraat, vroeger Jan Balxstraetkin, naar den naam van een aanpalend eigenaar. (Oudste verm. 1307, Int. 458).

Bapaumestraat, vroeger Pamelstrate, ze loopt naar de Pamels [= ronde hoogten] van de vestingen. - De Stoelstraat heette vroeger Papalmusstraat, naar de stad Badpalmen [Bapaume].

Bidderstraat. Bidder - een persoon die de sterfgevallen gaat aanzeggen. Blinde Ezelstraat, genoemd naar de herberg ‘den Blenden Ezel’. (Zie Int. 356. ± 1400).

Boeverie. Weiland, ook te Luik, St. Omer en Boulogne. (Oudste vermelding: 1285: ‘Boveria’, Int. 366).

Boterhuis, waar vroeger de botermarkt gehouden werd.

Braambergstraat (genaamd naar een oud weiland, den Braemberg, dat zich uitstrekte van de Groene Rei tot aan het huidig park. Oudste verm. ‘in pratu qui dicitur Bramberg’ 1245, vgl. Wdb. II, 598.)

Bukstraetje, (zuidelijk einde van de Witte Leertouwerstraat) genoemd naar het hoekhuis ‘den Buk’ (Zie Wdb. II, 1016).

Diefhoek. Een diefhoek is een schuinsche hoek. (Oudste verm. 1358, Int. 457). Dyver, beteekent waterloop.

Engelstraat, genaamd naar het hoekhuis den Engel. (Etym. De Engels zijn gewoonlijk hoekhuizen lat. Angulus, fra. Angle, of hoekige kromten in de landelijke wegen. Zie Wdb. III, 1058-1065, en vooral de aanm. onder aan col. 1065).

Freren Fonteinstraat, waar de fonteine van de Freren Mineuren of

Minderbroeders lag. Deze fonteine was een waterput op den hoek van de Waalsche straat. (Oudste verm. 1553: ‘Frere fonteine’ Int. 497).

Ganzenstraat, oudste teksten: Ganstrate, heeft niets met ganzen te zien. Geerwijnstraat, (seer Gerwynstrate - persoonsnaam - 1400, Int. 473).

Geldmuntstraat, eerst Gheltinstrate - persoonsnaam - daarna Ghelthuusstrate en eindelijk Geldmuntstraat. (Oudste verm. 1307, Int. 379).

Genthof. (Zie Wdb. IV, 603. ‘Een huis en eene straat bij het samenloopen van twee kanalen te Brugge. - Etym. Genoemd naar het huis, dat in het luiken, alias de “Gente”, van beide straten en kanalen stond’).

Gistelhof, waar het hof van Gistel lag. (Oudste vermeld. 1291, Int. 369). Goezenputstraat, genoemd naar het huis ten Goezenpitte - huis in rood steen met een steenput - (Oudste verm. 1400: ‘ten Goesenpitte’ - Int. 375).

Gotje, genoemd naar het hoekhuis ‘den Ouden God’.

Gouden handstraat, komt misschien over Goudanstraat, van Doudanstraat, rue en dos d'âne, waar de grippe niet in het midden maar op beide zijden lag. (Oudere benaming: ‘Nieustrate bi St Gilles’, Int. 501 en 508).

Graanschuurstraat, waar vroeger de Greinschure stond, t.t.z. het magazijn van grein (garance) om de lakens rood te verwen. (Oudste verm. 1400: ‘In de Lane an de noortside jeghens de Greynscuere’. Int. 380).

Gravenstraat, vroeger 's Gravenstraat rue du Comte, liep naar 's Gravenbrugghe, over de Reie rechtover de Potterie.

Hairhakkerstraat, loopt door den Haeracker, slecht land; werd vroeger gebruikt door de bleekerijen. (Vgl. Wdb. V, 219).

H. Geeststraat. Verscheidene straten die rond het H. Geesthuis (klooster van de zusters van den H. Augustinus) lagen, dragen dezen naam (zie Korte

Hemelrijkstraat, genoemd naar de hofstede, vroeger kapel Hemelrijke. Etym. De namen Hemelrijke komen meestal van Hemerijke = kerkhof; terwijl de naam Helle gewoonlijk een hellend stuk land aanduidt.

Hertsbergestraat, waar het toevluchtshuis van de proostdij van Hertsberge lag. Hoedemakerstraat, loopt recht naar het Hoedemakerskasteel familienaam. -Het kasteel is zichtbaar op de kaart van Marcus Gheeraerts. (Vóór 1302 behoorde het kasteel aan ‘ser Pieter Hoedemaker’. T.A. 478).

Hoefijzerstraat, genoemd naar het hoekhuis het Hoefijzerken.

Hoogstraat, loopt over de hoogte van den Casselbergh. (Vgl. Wdb. VII, 293). Hoogstukstraat, bij het volk nooit anders als Hoogstuk genoemd, is een stuk hoogliggend land.

Hooistraat, liep door het grasland ‘ten Hoye’. (Oudste vermelding, 1297. Int. 344 - Zie Wdb. VI, 525).

Houwerstraat, vroeger Hancwardstrate, komt van de familie Angouard die er bezittingen had; te Ieper bestond ook zulke straat. - Het slachthuis bestaat er sedert 1846. Vroeger stond er een galg, bij de Capucienen buiten het Zand -(Vgl. Wdb. VI, 689).

Calvariebergstraat, vroeger Galgebergstrate (zie Wdb. IV, 371); op het einde van de straat, hoek van de Gravenstraat, stond de bleekerij van Boetemans, genaamd ‘den Calvarieberg’. (Zie Wdb. VI, 1193).

Kapelstraat. De kapel van de Makelaars stond op den hoek van deze straat. -Van de kapel blijft nog een beeldhouwwerk over in het gevel van een huis in de St. Jorisstraat.

Kastanjeboomstraat, waar het klooster van den Kastanjeboom (zwarte zusters) lag; nevens het klooster stond een groote kastanjeboom. (Oudste verm. 1471 -Int. 356).

Kelkstraat, vroeger Culcstrate, straat waar de culcstickers courte pointiers -of kussenmakers woonden. (Oudste verm. 1290, Int. 367).

Collaert Moysesstraat, vroeger Bollaertstrate; op den hoek stond de stove ‘in Moyses’ en zoo is de naam vervormd tot Collaert Moysesstraat. (De stove wordt vermeld in 1542, Int. 490).

Koopmanstraat, genoemd naar Wouter Coopman. (Oudste verm. 1352 - Int. 456).

Kopstraat, genaamd naar de brouwerij ‘la coupe’ die in de straat ligt. (Oudere naam: Bleckerstraetkin; de naam Kopstraat komt eerst voor in 1549. Intr. 491). Cordouanierstraat, de straat waar de schoenmakers woonden. - fra. cordonniers - (Oudste verm. 1305, Int. 337).

Korte Vulderstraat (Oudere benaming: ‘in 's helich gheest strate dat men wilen heet de vulderstraete’, 1400. Int. 375. Na den bouw der nieuwe vestingen in 1297-98, hebben de volders de oude stad verlaten, om hunne rekken op te slaan in de weiden van het nieuwe stadskwartier bij de Langestraat, waar nu de Vulderstraat ligt).

Kreupelenstraat, vroeger Krepelenstraat. Krepelen arme menschen, secourus à domicile. - Zulke straat bestond ook te Aardenburg en in andere plaatsen. (Oudste verm. 1311. Int. 380).

Laanstraat, bij het volk nooit anders genoemd als ‘de Lane’. Een lane is een klein grachtje zonder diepte; het watertje van de Lane kwam van St. Andries en liep in de Poortgracht, voor de Loge, aan de Wulfhagebrug. (Zie Wdb. IX, 113: 1291 ‘ad orientalem partem aqueductus sive beke, vulgariter nominate “Lana”, que descendens de wastina currit per Messem.’ - De Lane verdween als waterloop na het graven van de nieuwe vestingen in 1297-98).

Leemstraat, vroeger Leempitstrate, begon aan de Ste Loyskapelle en liep voort naar den Leegweg te St. Andries, waar zich de hofstede ‘ten Leempitte’ bevond. Bij deze hofstede lag een leemput. Wanneer de huidige stadsvestingen gegraven werden (1297-98) werd de Leempitstraat erdoor onderbroken. (Vgl. Wdb. IX, 415).

Leffingestraat, langs den muur van het hof van Leffinge. (Vgl. Wdb. IX, 483). Lindestraat, vroeger Lendestraetkin. Eene lende is een helling, b.v. Lendelede. (Oudste verm: 1409, Int. 481).

Lophemstraat: het hoekhuis, nu de Gouden Hoorn, behoorde aan den heer van Lophem, (Oudste verm. 1400, Int. 473).

Minderbroederstraat, liep achter het klooster van de Minderbroeders (waar nu het stadspark ligt); vroeger heette de straat: ‘bachten Freren muer’. (Oudste verm. 1294, Int. 368).

Moerkerkestraat, vroeger Groenestraetje. Die straat is niet zeer oud, en zooals al de nieuwe [of groene] straten is ze niet zeer lang.

Moerstraat, kan geen moeras beduiden daar de straat te hoog ligt. (Vgl. Wdb. X, 744 nota).

Mortierstraat, genoemd naar het huis ‘het Mortierken’.

Nieuwlandstraat, bij het volk nooit anders als ‘'t Verbrande Nieuwland’ genoemd. Om de nieuwe landen te kunnen bewerken brandde men den turf uit. - Een ander ‘Nieuwland’ ook soms ‘verbarrend Nieuwland’ genoemd (Zie T.A. 397) lag bij de Lane, de tegenwoordige Kleine Kuiperstraat.

Oliestraat, liep naar den Oliemolen op de vesting. (Vgl. Wdb. XI, 743). Ontvangerstraat, waar het huis van den ontvanger van den hertog van Burgondië lag - bij het Prinsenhof -; dit huis bestaat nu uit twee huizen bewoond het eene door Mevr. Gailliard, het andere door den Heer van Caloen. (Oudste verm. 1551: ‘ts'ontfangherstrate’. Int. 494).

Pandreitje, oudere benaming van de Groenmarkt: liep naar het pand van het Recolettenklooster, waar de foor, de ‘pandfeeste’ gehouden werd. (‘Toten pande deser stede’, 1551, T.A. 322).

Philipstokstraat, vroeger Slypstockstrate; deze straat ligt bij de Wapenmakerstraat; te Gent ligt de

Slypstock-straat ook bij de WapenmakerSlypstock-straat, zooals te Brussel de rue des Remouleurs bij de rue des Armuriers.

Plaatse Mallenberg, nieuwere benaming voor Plaetse Maubert, genaamd naar de herberg ‘Maubert’ (Zie Wdb. XII, 789 en Biekorf 1928, 18 en 50).

Poictevijnstraat. Den peutevin = meersch met bosschen. Vync = meersch omsloten met een gracht. (In 1318, vinden we den volgenden tekst: ‘jnt straetkin bachten Willem Poytevins’. - Int. 380 - Vgl. Wdb. XII, 921).

Ravenstraat, waar Boudewijn Rave woonde. (Oudste verm. 1548: ‘sheer Boudewyn Ravenstrate by 't Mandeke Vispaen’, Int. 517).

Rolweg, waar de kaatsbaan of bolbaan lag. (Oudste verm. 1293, Int. 365). Roodestraat, vroeger Rosstrate - familienaam - en daarna Roostrate.

Roompotstraat, het hoekhuis behoorde aan Pieter Roompot; de molen die op het einde van deze straat op de vesting stond, was de Roompotsmolen. (Oudste verm. 1290, Int. 372).

Roopeerdstraat, een roopeerd is het onderstel van een kanon.

Rozenhoedkaai, daar stonden de rozenhoedstallen waar paternosters verkocht werden. (Vroeger tot begin van deXIXeeeuw heette deze straat ‘Zoutdyc’; de volgende tekst schijnt den naam te verklaren: 1390 ‘... die zoutsteeghere biden Eechoute’. Int. 457).

Scharestraat, genaamd naar het hoekhuis ‘De Schare’; de schaar bevindt zich nog in den gevel.

Schrijverstraat, vroeger Pieter 's Grisenstrate, naar den naam van een aanpalend eigenaar (oudste verm. 1401, Inv. III, 482), later sgrisenstrate, eindelijk scriverstrate.

Sheer Gillis Dopstraat, een verdwenen zijstraat in de Oudenburgstraat, niet te verwarren met Sint Gillis Dorpstraat.

St. Amandstraat, liep langs de kapel van den H. Amandus, die tot 1807 op de Bezenmarkt stond.

eerst een tehuis voor reizigers, later voor huidzieken en eindelijk een tuchthuis voor vrouwen. (Oudste verm. 1290, Int. 378).

St. Trudostraat, waar het toevluchtshuis lag van de abdij van St. Trudo te Steenbrugge.

Spiegelrei, vroeger Speghelrei; een ‘speghele’ is een langwerpig vierkant water. Het Minnewater is ook een speghele.

Steenstraat. De straat waar eerst stapsteenen lagen, groote schorren die de eerste kalsijding vormden. Einde 1200 lagen er over de Markt van de Steenstraat naar de Vlamingstraat. (Later werden er nog elders gelegd: 1292 ‘pro gradibus in Ghenthof’ Wdb. IV, 602. - Oudste verm. 1297: ‘vicus lapideus’ Int. 373). Aanm.

De Kalsijdesteenen te Brugge.

De oudste roodachtige kwamen van Bethune (hof van de Halle), daarna witte uit Martinfosse en Martinpuis, later uit verscheidene groeven; de jongste zijn in graniet uit Zweden (Gruuthuizestraat).

Stoofstraat, bij het volk Strondstretje, waar vroeger een potstove stond. (De ‘stove ten Walle’ vermaard in de oudste crimineele registers van de stad. Over de stoven, zie: Int. 458 en vlg., alsook Glos. flam., 629 en vlg.).

Timmermanstraat, genaamd naar de familie Timmerman.

Torenbrug: deze benaming is reeds oud; nevens de brug stond het huis van de familie de la Torre. (Oudste verm. 1331 ‘De brucghe daer Jan van den Thorre besiden woent’. Int. 417).

Twijnstraat, genoemd naar het hoekhuis dat bewoond was door Jacob Twijn. (Zie Int. 381, nota 1. Oudste verm. 1307).

Vischpaanderstraat, langs den eenen kant was het huis het Mandeke en langs den anderen kant het huis de Vischpaan. (1302, [huis] ‘Ten Mandekin’ Int. 383. 1426 ‘In curtryc wech up den houc van der strate van bachten mandekine’ Int. 485. De oudste benaming is ‘Mandeke Vispaen’; zie onder Ravenstraat).

Walplaats, de wal of dijk van de stad [eerste omwalling]. (Oudste verm. 1342 ‘Bachten Walle’ Int. 452).

Walweinstraat, liep naar het Walweinsas. Dit sas was genoemd naar schepen Walwein (± 1750), die het grootendeels betaald had.

Werkhuisstraat, waar sedert 1816 het Bedelaarswerkhuis lag; vroeger heette de straat Kleine Eechoutstrate omdat ze op de poort van den Eechoutte uitliep (Poort van DrThooris).

Wollestraat, waar het Wulhuis lag. (Oudste verm. 1284, Int. 375 en 333). Zakske, straatje zonder einde (Oudste verm. 1282, Int. 372).

Zonnetjesmeersch, volksnaam voor de Nieuwe Meersch; op den hoek van de straat staat het huis ‘het Zonnetje’. (Vgl. Wdb. IX, 285).

Zwijnstraat, genoemd naar de familie van den landmeter Zwyn. (Oudste verm. 1393, Int. 458).

[K.DEFLOU].

Blommeke

Blommeke, maagdeke langst de bane, 's nuchtends nog, zoo nesch zoo blij, met den avond zwart bestoven, treurt ge daar, en kijkt ge naar mij!

blommeke!

-Zwart bestoven, en ontschoond, bij 't donderen van ons rijgeweld, dat met wolken u verstikt, en ach! zoo wreed uw hertjen ontstelt!

blommeke!

-Wacht, tot dat de regen, Gods hulpe, reinigend over uw bladjes vaart;

morgen vroeg, zoo zie 'k u weêr, lijk vóór dat g'ooit bestoven waart!

blommeke!

-Wordt ge, blommeke, weêr verrast,... ook andermaal komt Gods reinigen aan!... zoo de ziele, die lijk gij, in

't daveren van de wereld moet staan! blommeke!

-Tonge

Bladje nimmer moegewikkeld,

altijd versch en zonder slete op!... tonge, tonge,... 'n

waart ge louter maar geschapen om te wikkelen,

lijk het blad doet, 'n

ware uw werk, uw eenig werk maar, gaan en slaan naar

alle winden,

wikkelt, tonge, wikkelt dan,... en 't wikkelen wordt uw

wiegelend schoonzijn. -Maar...

méér als ritselen, moet ge, tonge, méér,... 't is spreken!

't spreken geeft uw wikkelen weerde in 't waaiend roeren

van de wijsheid,... van de liefde. -Wondere tonge,

gij die wikkelend stekt en zeer doet, en daarbij,

ge-neesblad wordt, voor

al de wonden dat ge bloên deedt! -Tonge, spreekt dan,

daar waar 't wikkelen zeg en zin heeft, spreekt met oordeel!...

vindt ge, tonge, uw meeste macht, in 'tZWIJGEN!... ...

't Zwijgen dat in goudgewichte 't zilver ophaalt

van uw woorden!

't zwijgen dat gemoederen sust, en 't ziedend heetzijn

laat verdampen!

't zwijgen dat den wrong ontwarrelt, 't garen,

dat ge, tonge, met uw babbelen hadt vernesteld! wondere tonge! Nieuwcappelle A. MERVILLIE.

Begraven en schuldvereffening.

In document Biekorf. Jaargang 38 · dbnl (pagina 37-47)