• No results found

Adriaan Willaert van Rousselare

In document Biekorf. Jaargang 38 · dbnl (pagina 64-70)

- Op den Eersten Kerstdag ll. werd in de Kerk van de Elandstraat, te 's Gravenhage, onder leiding van den Heer Jos. Vrancken, ten gehoore gebracht de Missa ‘Super Benedicta’ van den West-Vlaming Adriaan Willaert, in 1490 te Rousselare geboren, en in 1562 te Venetië gestorven.

Naar aanleiding van dit heugelijk feit, schrijft de ‘Maasbode’ het volgende: ‘Er zijn van dezen meester slechts weinig werken bewaard gebleven. De meeste zijner kerkelijke composities werden vernietigd bij groote branden in 1574 en 1577 te Venetië.

Bij toeval zijn er in het begin dezer eeuw enkele der Missae van Willaert ontdekt te 's Hertogenbosch, bij de ‘Illustre Lieve Vrouwe Broederschap’. Een in houten band gebonden foliant bevatte o.m. twee vijfstemmige Missen van Willaert. De genoemde broederschap had in de eeuwen vóór de hervorming en daaromtrent veel practijk en invloed op de beoefening der muziekkunst en men vermoedt, dat Willaert bij zijn bezoeken aan Vlaanderen afschriften van

Missae of stemmen heeft meegegeven aan zangers, die naar Den Bosch togen. Anton Averkamp, de bekende musicus en leeraar te Amsterdam, heeft met de grootste zorg de oorspronkelijke partituur bestudeerd en bewerkt, zoodat zij geschikt kon worden voor de huidige zangbeoefening.

Daar het zeer moeilijk is, een tweestemmig jongenskoor behoorlijk voor zijn taak in een werk op te leiden, heeft Vranken de Mis omgewerkt voor mannenkoor alleen.’

V.D.P.

Boekennieuws

- Onlangs verschenen bij Deleu-Loncke te Meenen: Lourdes in 't jaar 1858, en

Heilige Laurentius, van Pastor DEWINTER(Bekeghem). Die twee tooneelstukken heb ik uitnemende geren gelezen; ze zullen overal aanstaan en veel deugd doen

- Ook verschenen, uit de Sint Franciscusdrukkerij te Mechelen: 72 Geestelijke

Liederen met orgel- en klavierbegeleiding, en uitgegeven door eenige

MINDERBROEDERSder Belgische Provincie. Prachtige liederen, die met de 100 Congregatiezangen van Remi Ghesquiere, ne schat zijn voor Vlaanderen.

A.M.

- In de laatste aflevering (1931, n. 4 bl. 50-74) van het opgeheven tijdschrift D e P e l g r i m verscheen eene merkweerdige bijdrage van DrH. ALLAEYS(Herwin Eeckel) over Albrecht Rodenbach en Pol de Mont.

Onze werkzame vriend deelt eenige brieven mede door Rodenbach einde 1879-begin 1880 gericht aan Kan. Duclos, uit wiens nalatenschap (berustend bij E.H.J. Brutsaert) zij hem bemiddeld werden door den heer Achiel Denys van Roeselare. Op deze en andere oorkonden steunend, zoekt DrA. naar de echte reden van de bekende veete Rodenbachde Mont, waarom Rodenbach Het Pennoen verliet en er tegen Het Nieuw Pennoen stichtte. Zijn besluit breekt de eenzijdige

voorstellingen van de Mont zelf: niet een verschil van wijsgeerige overtuiging noch van staatkundige of taalkundige opvatting was de reden van 't geschil, maar eene steeds en immer zwellende afgunst tusschen twee leiders eener gloeiende en van langs om vaster staande beweging.

Dit betoog is ingeleid door een lange Vo o r b o o d s c h a p , eene pleitrede voor het oprichten van een ‘Vlaamsch Nationaal Museum’ waarin de geestelijke nalatenschap van alle Vl. kunstenaars, schrijvers en strijders zou worden

bij-eengebracht en voor studie bruikbaar gesteld; waarin ook een tooghalle van al het gedenkweerdige over Vlaanderens herworden zou voorzien zijn. Gezelle alleen behoude zijn eigen museum te Brugge, maar al het overige ‘kome onder dak en onder hoede van Antwerpen.’ - Dat er beter en doelmatiger dient gezorgd te worden voor de nalatenschap der groote Vlamingen, daarin heeft DrA. overschot van gelijk. Doch over de wijze van uitvoering zullen de gedachten wel verschillen. Rechtuit gesproken: we zijn wantrouwig van dat samentrekken naar Antwerpen! Zou die verheffing in een pronkerig Pantheon geen ontworteling, ontvreemding en begraving zijn van onze dierbare gewestelijke rijkdommen? Zal er te Antwerpen b.v. altijd een Herwin Eeckel zijn om Westvlaanderen te begrijpen en te doen begrijpen? Of zal dit Nationaal Museum dienen om al de Vl. eigenaardigheid te vermalen tot een eenvormige, kunstmatige Vlaamschheid? De huizen van Beethoven te Bonn, Goethe te Frankfurt en Weimar, Dürer te Neurenberg doen ons Duitsche grootheid te allen kante

ontmoeten in levend verband met de Heimat. Alzoo ook zien we liever het levend Museum van Vlaanderens grooten over heel Vlaanderen verspreid liggen en niet kunstmatig in de grootstad ten doode uitgestald.

V.

Mengelmaren

De Kaasboot van Duinkerke.

- De boot die bij 't volk te Duinkerke best van al gekend is, bij kleine en groote, is de K a a s b o o t : een klein stoomschip dat regelmatig vaart op Rotterdam. Het behoort aan de Compagnie Franco-Néerlandaise die er den fieren doopnaam op schilderde: Amiral Lhermitte. Maar bij 't volk is en blijft het de trouwe-goede Kaasboot. Hij vaart immers naar Jantje-Kaas en telkens als hij uit Rotterdam weerkeert spuigt hij kaasbollen op de kaaie van Duinkerke. Kaas is zijn gewone ladinge, zijn ‘retourvracht’ zouden de Hollanders zeggen: een kaasbolle is op zijn schouwe geschilderd als zinnebeeld van zijn streven: dat moeste bij 't volk de K a a s b o o t worden!

V.G.

Om 't kindje te paaien. Mollege, mollege maarte Koopt ons kindje een taarte een schuiferling

een lekkerling,

en een verschen verschen paling. We trappelen dien paling op zijnen steert dat hij krinkelt al rond den heerd, en we trappelen 't puidje zijn oogsken uit,

zijn beentjen in tween, toen had het maar één,

toen springt het puidjen op één been!

Het begin trekt op een deuntje vroeger alhier IX, 1898, bl. 252 medegedeeld. Oost-Nieuwkerke.

WERKBIE.

Winterwerken met de saks

De gang van 't werk in 't polderland liet ik me door een boer van U i t k e r k e als volgt uiteendoen.

Eerst v a l k e n d.i. de stoppels omme leggen, met een lichten ploeg of de tweescharre;

dat wordt dan g e s l e c h t met de eegde, ‘de schelle moet los gereên zijn en de zunne moet dat roosten’;

daarna moet ge 't v e r s t e k e n d.i. entwat dieper of valken, met de tweescharre of de saks;

dan moet ge 't nog w i n t e r w e r k e n , en dat is altijd met de s a k s : - 't Is al verstoken: we gaan die partie nu winterwerken.

- Doet ge dat met denzelfden ploeg?

- O nee', m e t d e s a k s , mijne man, anders en geraakt g'er nooit deure!

De s a k s is de ploeg in de polderstreek gebruikt om 't zwaar labeur, het winterwerk te doen. 't Zijn meest duitsche ploegen. Zou de beteekenis misschien zijn: ploeg van Saksen?

Ten slotte, in den uitkomen moet ge 't gereed leggen, s l e c h t e n te Maarte met de ijzereegde of de keteneegde.

H.F.

De stake uittrekken

- Hij en gaat nooit de stake van den ouden uittrekken!

Gezeid van een zoon die minder bekwaam is dan zijn vader.

Kapellegebod houden

- Ge moeste k a p e l l e g e b o d gehouden hên! zei een van onze Schuttersgilde, die niets en wist van de getroffen schikkingen en er spijtig om was. Hij wilde zeggen: Ge moest daarvoor eene algemeene vergaring beleid hebben.

Loo L.V.

De koeiekoopers van Eecloo die alhier kwamen beesten koopen - 'k spreke van over een dertig jaar, - riepen achter den drijver al vloeken en hun kruis maken, totdat de gekochte beeste van 't hof gedreven was.

Aan 't kapelleke langs den steenweg van Male en zouden ze nooit voorbijgegaan zijn met een beeste, zonder hun kruis te maken en een gifte in den offerblok te steken.

Sysseele R.V.

Zwingelen met de mannejes

- Te Ruyter's en Synaeve'ns ze zwingelen daar m e t d e m a n n e j e s . - ?

- Ja, met d'ijzeren mannejes, met die groote machienen [mijn zegsman bedoelde de z w i n g e l t u r b i e n e n ]: ze steken 't in al den eenen kant, in 't midden dat slaat klinke en 't verzwingelt al den anderen kant, en z'en hên 't maar af te pakken.

Gulleghem D.C.

Vragen en antwoorden

KYNCKERNELLE. - In de Rekening van Oyghem over 1601-1606, f. 18 v. lees ik: ‘Betaelt an Jan Bostyn vande leverynghe van vier ellen blau k y n c k e r n e l l e , ten pryse van 57 sc. delle, omme de kinderen van Jacques van Westen, officier... 11 pond 4 sc.’ - Staatsarchief Brugge, Acquisitions n. 2881, stuk I.

K y n c k e r n e l l e is blijkbaar een soort stoffe, laken misschien, doch 'k en vond nievers de juiste beteekenis van dit woord. Er bestaat een oud Fransch woord Q u i n q u e r n e l l e , maar 't beteekent in 't oud recht: een uitstel van betaling voor vijf jaar; 't kan dus moeilijk met ons Vlaamsch woord in betrekking gebracht worden. Wie helpt er een handje?

P.D.B.

HERTEVROUWE. - De Kindergedichtjes van Karel de Gheldere zijn al folklore geworden, zoo 'k zie in den lesten Biekorf. Althans heeft een Werkbie Herte vrouwe

zat in (niet op) de schouwe uit de Gheldere's Landliederen als lekker folklore-zeem

in den korf binnengesmokkeld. Wel een teeken dat K.d.G. den echten volkstoon getroffen heeft.

[Nummer 3]

De Broederschap

In document Biekorf. Jaargang 38 · dbnl (pagina 64-70)