• No results found

Onderscheid productmarkten op basis van aantal gelijktijdig te voeren gesprekken

In document Marktanalyse vaste telefonie (pagina 43-53)

3.4 De concurrentiesituatie op de hoger gelegen wholesalemarkten .1 Ontbundelde toegang tot het aansluitnet .1 Ontbundelde toegang tot het aansluitnet

4.3.1 Beschrijving van de retailmarkt

4.3.2.3 Onderscheid productmarkten op basis van aantal gelijktijdig te voeren gesprekken

4.3.2.2 Verkeersdiensten

157. In de randnummers 135 en 136 zijn de verkeers- en informatiediensten genoemd die worden

geleverd op het vaste telefonienetwerk. Hieronder gaat het college na of al deze verkeersdiensten tot de productmarkt voor vaste telefonie dienen te worden gerekend.

Feiten en analyse

158. Internationaal verkeer wordt niet onderzocht in dit besluit. Deze markt is in het retailbesluit

200572 concurrerend bevonden. Deze markt staat bovendien niet op de Aanbeveling. Het college heeft

geen indicaties dat de marktomstandigheden op de markt significant zijn veranderd. Internationaal verkeer dient derhalve niet tot de relevante productmarkten gerekend te worden.

159. Naar het oordeel van het college zijn de diensten voor het verkrijgen van informatiediensten

niet als retailtelefoniediensten te kwalificeren. Het college komt tot dit oordeel op grond van de volgende overwegingen. Een nummergebruiker die een 090x-dienst aanbiedt op de retailmarkt kiest een platformhouder die het verkeer afwikkelt. De platformhouder koopt hiervoor whosalediensten in (opbouw en/of afgifte). Er is in het geval van een 090x-dienst geen sprake van een retaildienst voor telefonieverkeer, maar van een retailinformatiedienst. Vaste telefonieaanbieders kunnen bij dergelijke diensten de tarieven en voorwaarden van de retaildienst niet bepalen. De ingekochte

wholesalediensten zijn wél telefoniediensten. Eenzelfde redenering geldt voor 0800-diensten, abonnee-informatiediensten (18xy) en persoonlijke assistentienummers (084/087). Het college ziet derhalve geen reden om deze diensten in de retailmarkten voor vaste telefonie op te nemen. Voor zover voor de levering van deze diensten wholesalediensten nodig zijn, dienen deze tot de relevante wholesalemarkten te worden gerekend.

160. Alle andere verkeersdiensten, te weten verkeer naar geografische telefonieaansluitingen

(lokaal en nationaal), naar mobiele telefonieaansluitingen, naar bedrijfsnummers en naar aanbieders van toegangsdiensten tot het internet, behoren naar het oordeel van het college wél tot de relevante productmarkt. Aanbieders zijn in het algemeen betrekkelijk eenvoudig in staat om deze diensten aan te bieden. Er zijn namelijk geen toegangsdrempels die aanbieders zouden beletten deze diensten aan te bieden of zouden hinderen bij het aanbieden van bepaalde diensten. Op grond hiervan concludeert het college dat er bij deze diensten sprake is van aanbodsubstitutie.

Conclusie

161. Het college concludeert dat alle verkeersdiensten, uitgezonderd internationaal verkeer,

verkeer naar informatienummers en verkeer naar nummers voor persoonlijke assistentiediensten tot de relevante productmarkt behoren.

4.3.2.3 Onderscheid productmarkten op basis van aantal gelijktijdig te voeren gesprekken

162. In 2008 heeft het college een residentiële retailmarkt (≤ 2 gelijktijdige gesprekken)

afgebakend en een zakelijke retailmarkt (> 2 gelijktijdige gesprekken). Het aantal gelijktijdig te voeren gesprekken wordt bepaald door het aantal lijnen/(spraak)kanalen per aansluiting. In het kader van

72

43 deze marktafbakening moet de vraag worden beantwoord of PSTN-, ISDN-, en VoB-diensten

substituten van elkaar zijn en of er net als in de marktanalyse van 2008 een onderscheid moet worden gemaakt naar verschillende productmarkten op basis van het aantal gelijktijdig te voeren gesprekken.

163. Het college onderzoekt dit in een drietal stappen. In eerste instantie onderzoekt het college of

de verschillende traditionele telefoonaansluitingen (PSTN en ISDN) vraagsubstituten van elkaar zijn.

Het gaat daarbij om de volgende aansluitingen: PSTN, n*ISDN2,73 ISDN15, ISDN20 en ISDN30.

Vervolgens wordt onderzocht of VoB-aansluitingen een vraagsubstituut vormen voor deze traditionele telefoonaansluitingen. Tot slot staat het college stil bij de vraag in hoeverre verschillende typen aansluitingen een aanbodsubstituut voor elkaar vormen.

Feiten en analyse

Vraagsubstitutie tussen verschillende typen traditionele telefoonaansluitingen (PSTN/ISDN)

164. Startpunt is zoals gezegd de vraag of verschillende traditionele aansluitingen

vraagsubstituten van elkaar zijn. Het college onderzoekt dit door in eerste instantie te kijken in hoeverre er sprake is van overstap tussen de verschillende typen aansluitingen. Vervolgens bekijkt het college verschillen in prijs en functionaliteit.

165. De vraag of traditionele aansluitingen uitwisselbaar zijn voor afnemers dient van twee kanten

bekeken te worden: omlaag en omhoog. Met “omlaag” wordt bijvoorbeeld bedoeld: van ISDN30 naar ISDN20 of van ISDN15 naar 4*ISDN2. Voor “omhoog” geldt bijvoorbeeld omgekeerd: van PSTN naar ISDN2 of van ISDN2 naar 2*ISDN2.

Overstapgedrag consumenten

166. Het college heeft onderzoeksbureau Heliview Research opdracht gegeven een kwantitatief

onderzoek uit te voeren naar het overstapgedrag van consumenten wat betreft hun vaste

telefonieproduct.74 Het onderzoek geeft onder andere inzicht in de afname door consumenten van

verschillende typen telefoonaansluitingen, de churn en de typen telefoonaansluitingen die door consumenten als alternatief voor elkaar worden gezien.

167. Uit het onderzoek komt naar voren dat 10 procent van alle huishoudens in het afgelopen jaar

is overgestapt op een ander type vaste telefonieproduct.75 Bij huishoudens die momenteel een PSTN-

of ISDN-aansluiting hebben, is de mate van overstappen in het afgelopen jaar het laagst,

respectievelijk 4 procent en 3 procent. Bij VoB ligt dat hoger op 11 procent. Van de huishoudens die voorheen een PSTN-aansluiting hadden, geeft vrijwel iedereen aan te zijn overgestapt naar VoB (99

procent), slechts 1 procent is overgestapt op ISDN.76 Van de huishoudens die voorheen een

ISDN-aansluiting hadden, geeft 83 procent (indicatief vanwege geringe steekproef) aan te zijn overgestapt op een VoB-aansluiting. Van huishoudens die voorheen ook al een VoB-aansluiting hadden, geeft

73 Naast ISDN2 bestaat ook ISDN1, hetgeen in feite een ‟afgeknepen„ ISDN2 is.

74

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011.

75

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 41.

76

44 vrijwel iedereen aan te zijn overgestapt naar (wederom) een VoB-aansluiting (98 procent). Er is praktisch geen overstap tussen PSTN en ISDN.

168. Vervolgens is door Heliview aan respondenten met een vaste telefoonaansluiting gevraagd of

ze zouden overstappen naar een ander type vaste telefonieproduct, indien alle aanbieders van het door hen gebruikte vaste telefonieproduct de prijzen blijvend met 10 procent zouden verhogen. Op totaalniveau geeft circa 70 procent van de huishoudens aan dat zij (vrijwel zeker) niet zou

overstappen naar een andere aansluiting voor vaste telefonie.77 Voor PSTN (69 procent), ISDN (68

procent) en VoB (70 procent) afzonderlijk zijn de percentages vergelijkbaar. Van de huishoudens die een intentie hebben om over te stappen en nu een PSTN-aansluiting hebben, overweegt het grootste deel een overstap naar VoB (71 procent van de 31 procent), een veel kleiner percentage overweegt

een overstap naar ISDN (23 procent van de 31 procent).78 Van de huishoudens met een

aansluiting en een intentie hebben om over te stappen, verwacht het grootste deel een

VoB-aansluiting te blijven afnemen (65 procent van de 30 procent).79

169. Subconclusie. Op basis van het onderzoek van Heliview komt voor consumenten volgens het

college het volgende overstapgedrag naar voren: consumenten stappen niet snel over naar een ander aansluitingstype. Wel hebben zij in bepaalde mate een overstapintentie na een prijsverhoging 10 procent. Stapt men echter wel over, dan stapt men primair over van een traditionele aansluiting op VoB of stapt men over binnen VoB.

Overstapgedrag zakelijke afnemers

170. Het college heeft onderzoeksbureau Dialogic een met Heliview Research vergelijkbaar

onderzoek laten uitvoeren onder zakelijke eindgebruikers.80

171. Dialogic stelt op basis van haar onderzoek onder zakelijke afnemers dat er een verband lijkt

te zijn tussen de omvang van organisaties en generiek overstapgedrag.81 Grote organisaties stappen

vaker over dan kleine organisaties. Uit het onderzoek komt naar voren dat het overstapgedrag bij vaste telefonie aanzienlijk lager ligt dan bij datacommunicatie. De relatie tussen omvang en

overstapgedrag is bij vaste telefonie het sterkst. Er zijn nauwelijks organisaties in het SOHO-segment die overstappen. Een mogelijke verklaring hiervoor is volgens Dialogic dat een bedrijf dat in het SOHO segment zit per definitie niet (in absolute zin) sterk gegroeid kan zijn. Aangezien de vraag naar een andere soort telefonieaansluiting deels gedreven wordt door de vraag naar het aantal lijnen, zal dit in dit segment beperkt zijn.

172. Uit het onderzoek komt het beeld naar voren dat verreweg de meeste respondenten in het

afgelopen jaar niet zijn overgestapt naar een ander type telefonieaansluiting. Voor de verschillende

77

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 47.

78

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 49.

79

Van de huishoudens met een ISDN-aansluiting en een overstapintentie zijn geen resultaten bekend vanwege een te geringe steekproef.

80

Dialogic, Eindgebruikersonderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011.

81

45 segmenten zijn de percentages die het afgelopen jaar niet zijn overgestapt: 97 procent (SOHO), 96

procent (KB), 90 procent (MB) en 88 procent (GB).82 Vervolgens heeft Dialogic zakelijke gebruikers de

vraag voorgelegd of zij overwegen het komende jaar een overstap te maken naar een ander type telefonieaansluiting. Voor de verschillende segmenten zijn de percentages die hebben aangegeven waarschijnlijk en zeker niet verwachten over te stappen als volgt: 88 procent (SOHO), 85 procent

(KB), 74 procent (MB) en 69 procent (GB).83

173. Subconclusie. Op basis van het onderzoek van Dialogic komt voor zakelijke eindgebruikers

volgens het college het volgende overstapgedrag naar voren: zakelijke afnemers stappen in beperkte mate over naar een ander aansluitingstype, ook de overstapverwachting is laag.

Prijs en functionaliteit

174. Afnemers van vaste telefonie hebben volgens het college een bepaalde (redelijk vaste)

behoefte aan een aantal lijnen/(spraak)kanalen per aansluiting.84 Dat brengt met zich dat een klant

met een behoefte aan dertig lijnen niet zal overstappen van ISDN30 naar ISDN15. In dat geval bestaat immers het risico dat de klant onbereikbaar wordt en/of dat een deel van het personeel niet meer (gelijktijdig) kan bellen. Een klant met een specifieke behoefte aan 2 lijnen (bijvoorbeeld bellen +

fax) zal evenmin snel geneigd zijn een overstap te maken van ISDN2 naar PSTN.85 Ook dan wordt

niet meer voorzien in de behoefte van de klant.

175. Uit Tabel 3 valt af te leiden dat een overstap van ISDN30 naar 2*ISDN15 of 15*ISDN2 – dus

bij een gelijkblijvend aantal lijnen – financieel niet aantrekkelijk is, ook niet na een prijsstijging van 10 procent, nog los van eventuele technische onmogelijkheden en/of andere benodigde randapparatuur.

82

Dialogic, Eindgebruikersonderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011, blz. 31.

83

Dialogic, Eindgebruikersonderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011, blz. 31.

84

Dit is anders dan bij afnemers van internettoegang, waarbij hogere bandbreedte over het algemeen meer toegevoegde waarde biedt.

85

Uit Heliview (tabel 1) volgt dat 32 procent kiest voor ISDN vanwege de mogelijkheid van meerdere lijnen, zie hiervoor Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 19.

46 KPN (Q2 2010) Tarieven per aansluiting per maand ARPU per aansluiting per maand (incl. verkeer) PSTN € 16,13 [€ XXX] ISDN1 € 19,01 [€ XXX] ISDN2 € 23,21 [€ XXX] ISDN15 € 147,97 [€ XXX] ISDN20 € 185,34 [€ XXX] ISDN30 € 218,67 [€ XXX]

Tabel 3. Tarieven en ARPU van KPN per aansluitingstype [KPN vertrouwelijk: ARPU-gegevens]

176. Voor klanten met een behoefte aan één lijn (90 procent van de consumenten)86 ligt een

overstap van PSTN naar ISDN2 niet voor de hand. Immers, de tweede lijn voorziet niet in een extra behoefte van die klant en biedt daarom geen toegevoegde waarde. Een klant met een behoefte aan acht lijnen heeft om dezelfde reden niets aan een overstap van 4*ISDN2 naar ISDN15. Zolang een klant meer zal moeten betalen voor iets wat hij niet nodig heeft (meer lijnen), ligt een overstap niet voor de hand. Uit Tabel 3 valt op te maken dat een aansluiting met meerdere lijnen ook na een prijsstijging van 10 procent niet goedkoper wordt.

ISDN versus PSTN

177. Los van het aantal lijnen per aansluiting onderscheiden afnemers van ISDN en van PSTN

zich vanwege het gebruik van aanvullende diensten. Uit onderzoek door Heliview volgt dat onder huishoudens met een ISDN-aansluiting het gebruik van aanvullende diensten (direct doorschakelen, toets bij bezet en meerdere telefoonnummers) gemiddeld hoger is dan onder huishoudens met een

PSTN-aansluiting.87 Verder blijkt dat 50 procent (indicatief vanwege geringe steekproef) van de

ISDN-afnemers aangeeft niet te zullen overstappen bij een blijvende prijsverhoging vanwege de

ontbrekende mogelijkheden van andere telefoniediensten.88 Te denken valt bijvoorbeeld aan een

aparte faxlijn of het kunnen voeren van gelijktijdige gesprekken.

178. Dialogic heeft afnemers de vraag voorgelegd welke factoren hun afnameprofiel verklaren.

ISDN wordt nog steeds gezien als de zakelijke standaard. De hoge beschikbaarheid, hoge

86

Uit onderzoek van Telecompaper blijkt dat in Q1-2011 77 procent van de consumenten aangaf één lijn te hebben. Slechts 9 procent van de respondenten gaf aan twee of meer lijnen te hebben. Het resterende percentage consumenten gaf aan geen vaste telefoniedienst af te nemen. Dus van de consumenten met een vaste telefoniedienst heeft circa 90 procent 1 lijn. Bron: Telecompaper, Consumentenpanel.

87

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 27.

88

47 gesprekskwaliteit en de meerdere lijnen zijn aantrekkelijke eigenschappen voor zakelijke afnemers.

De omvang van de zakelijke locatie bepaalt het aantal ISDN-lijnen dat men afneemt.89

179. PSTN wordt niet als zakelijke dienst beschouwd. Dat PSTN desalniettemin veel wordt

afgenomen wordt voor een deel verklaard uit de gecombineerde afname van meerdere aansluitingstypen (zie percentages in Tabel 5, zo gebruikt GB vrijwel altijd een combinatie van ISDN30 met PSTN), waarbij PSTN dan vaak – naast ISDN als basisdienst – voor specifieke

doeleinden wordt ingezet als thuiswerkplekken of voor de verzorging van alarmoverdracht.90

180. Subconclusie. Het college komt op basis van het feitelijke en verwachte overstapgedrag van

afnemers in combinatie met de verschillen in functionaliteit en prijs tot de conclusie dat er niet of nauwelijks sprake is van vraagsubstitutie tussen PSTN- en ISDN-aansluitingen. Met andere woorden: PSTN, n*ISDN2, ISDN15, ISDN20 en ISDN30 zijn geen vraagsubstituten van elkaar.

Vraagsubstitutie tussen traditionele telefoonaansluitingen (PSTN/ISDN) en VoB

181. In dit onderdeel bekijkt het college in hoeverre sprake is van vraagsubstitutie tussen PSTN en

VoB en tussen ISDN en VoB. Het college beoordeelt of een VoB-aansluiting waarmee twee gelijktijdige gesprekken kunnen worden gevoerd (VoB2) een alternatief is voor ISDN2. Kortom, de vraag of VoB-aansluitingen vraagsubstituten zijn voor PSTN- en ISDN-aansluitingen.

182. Uit Heliview blijkt dat de huishoudens die het afgelopen jaar zijn overgestapt en voorheen

een PSTN-aansluiting hadden, vrijwel uitsluitend zijn overgestapt op VoB (99 procent).91 In Tabel 4

komt dit ook tot uitdrukking in de thans gerealiseerde marktaandelen op VoB. Op alle aansluitingen met één lijn is inmiddels 55 procent VoB versus 44 procent PSTN. [KPN vertrouwelijk: XXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX]

183. Tussen eind 2008 en eind 2010 is het aantal afnemers van PSTN-diensten afgenomen van

4,4 miljoen naar 3,4 miljoen. In dezelfde periode is het aantal afnemers van laagcapacitaire

VoB-diensten toegenomen van 2,9 miljoen naar 3,8 miljoen.92 Verreweg de meeste eindgebruikers blijken

op een VoB-dienst te zijn overstapt of een dergelijke dienst te hebben overwogen op basis van de prijs van het product of gezien de voorkeur voor een gecombineerde dienst. Kwaliteit of functionaliteit

van de telefoniedienst speelden een veel kleinere rol.93

184. Een deel van de afnemers van PSTN stapt naar verwachting (nog) niet over op VoB vanwege

de specifieke toepassing voor alarminstallaties en/of het niet willen afnemen van een bundel met andere diensten (breedbandinternet en/of televisie). De migratie naar VoB zet de komende jaren naar

89

Dialogic, Eindgebruikersonderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011, blz. 29.

90

PSTN heeft een aparte stroomvoorziening, waardoor deze ook bij stroomstoringen blijft werken.

91

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 42.

92

Structurele Marktmonitor. Laagcapacitair heeft betrekking op aansluitingen tot en met 2 lijnen/kanalen.

93

48 verwachting van het college echter wel door, in meer of mindere mate (zie Figuur 4). A.T.

Kearney/Telecompaper voorspelt een iets afzwakkende migratie.94

Figuur 4. Ontwikkeling PSTN (dalende lijn) en VoB (stijgende lijn) ten opzichte van totaal aantal

laagcapacitaire aansluitingen (≤ 2 lijnen/kanalen).95

# lijnen  1 2 (incl. n*2) 15 20 30 KPN [55-60%] [XXX%] [90-95%] [XXX%] [95-100%] [XXX%] [95-100%] [XXX%] [60-65%] [XXX%] ISDN [0-5%] [XXX%] [80-85] [XXX%] [95-100%] [XXX%] [95-100%] [XXX%] [60-65%] [XXX%] PSTN [35-40%] [XXX%] VoB [15-20%] [XXX%] [10-15%] [XXX%] Niet-KPN [40-45%] [XXX%] [5-10%] [XXX%] [0-5%] [XXX%] [0-5%] [XXX%] [35-40%] [XXX%] ISDN [0-5%] [XXX%] [0-5%] [XXX%] [0-5%] [XXX%] [0-5%] [XXX%] [35-40%] [XXX%] PSTN [5-10%] [XXX%] VoB [35-40%] [XXX%] [0-5%] [XXX%]

Tabel 4. Aandelen voor aansluitingen met 1, 2, 15, 20 en 30 lijnen uitgesplitst naar PSTN, ISDN en VoB (bron: vragenlijst VT op basis van cijfers over Q2 2010) [KPN vertrouwelijk en vertrouwelijk]

185. Bij aansluitingen met 2 lijnen blijft de overstap op VoB achter. Het overgrote deel zit daar nog

op ISDN ([vertrouwelijk: XXX procent]), VoB heeft een aandeel van [vertrouwelijk: XXX procent].

94

A.T. Kearney/Telecompaper, Toekomstbeelden Nederlandse Telecommarkten 2014, maart 2011.

95

49

186. Uit onderzoek door Heliview komt naar voren dat het gebruik van aanvullende diensten bij

consumenten met PSTN en VoB vergelijkbaar is. Bij consumenten met ISDN ligt het gebruik van

aanvullende diensten hoger.96 Het voorgaande impliceert dat VoB een minder goed substituut is voor

ISDN dan voor PSTN.

187. Bij meer dan 2 lijnen is nog nauwelijks overstap naar VoB (aandeel circa [vertrouwelijk: XXX

procent]).97 Dit betreft slechts ongeveer [vertrouwelijk: XXX] aansluitingen (Q2 2010) op een totaal

van circa 36.000 aansluitingen met meer dan twee lijnen.98 Vanwege de „push‟ vanuit nieuwe

aanbieders en vanwege de mogelijkheden tot bundeling met dataservices, wordt echter verwacht dat

het aandeel van VoB op termijn zal groeien.99 Roland Berger verwacht ultimo 2014 een VoB-aandeel

van 5 procent.100

188. Uit onderzoek door Dialogic blijkt dat zakelijke eindgebruikers VoB in vergelijking met ISDN

en PSTN relatief beperkt afnemen.101 Binnen bedrijfsnetwerken (IP-VPN‟s) stappen zakelijke

gebruikers vaak al wel over op VoB.102 Ook uit het onderzoek door Dialogic blijkt dat vooral de

combinatie van intern bellen via VoIP103 en extern bellen via ISDN geregeld voorkomt.104 De migratie

van ISDN naar VoIP is – zeker bij grotere organisaties – een proces waar tijd en kosten mee gemoeid zijn. Zo zijn aan de ene kant lagere kosten te bereiken met een overstap naar VoIP, aan de andere kant wordt de uitrol naar VoIP eveneens belemmerd door hoge kosten. Dit laatste heeft vooral te maken met de bestaande investeringen in ISDN-telefoons, PABX-en en bekabeling. De mate van afschrijving op deze investeringen lijkt dan ook een belangrijke bepalende factor voor de timing van een (volledige) overstap naar VoIP. Bovendien heeft VoIP nog niet bij alle inkopers een goed imago.

96

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 27.

97

In het marktanalysebesluit vaste telefonie uit 2008 werd nog een VoB-aandeel van 11 procent verwacht (randnummer 977).

98

Structurele Marktmonitor. Volgens Roland Berger zijn grotere organisaties intern veelal al wel overgegaan op IP-gebaseerde telefoniediensten. Overigens stelt Roland Berger dat VoB vaak gebundeld met data- en/of VPN-diensten in een full service bundel wordt afgenomen. Omdat deze bundeling op servicesintegratieniveau gebeurt, zou het werkelijke aantal VoB-aansluitingen niet gerapporteerd kunnen worden. Dit zou betekenen dat genoemde VoB-afname een onderschatting inhoudt. Zie hiervoor: Roland Berger, Prospectief onderzoek naar de

marktontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie in de Nederlandse zakelijke markt, april 2011, blz. 70.

99

Roland Berger, Prospectief onderzoek naar de marktontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie in de Nederlandse zakelijke markt, april 2011, blz. 70.

100

Roland Berger, Prospectief onderzoek naar de marktontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie in de Nederlandse zakelijke markt, april 2011, blz. 70.

101

Dialogic, Eindgebruikersonderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011, blz. 24.

102

Zie hiervoor ook Roland Berger, Prospectief onderzoek naar de marktontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie in de Nederlandse zakelijke markt, april 2011, blz. 32.

103

Aangezien deze term beter aansluit bij de belevingswereld van haar gesprekspartners, spreekt Dialogic in haar onderzoek niet over VoB maar over VoIP (hetgeen ook Voice over Internet en Voice over Ethernet omvat). De door het college gebruikte term VoB omvat echter geen Voice over Internet.

104

Onderhavige marktanalyse richt zich overigens niet op intern bellen, aangezien dat geen vorm van openbare telefonie betreft (en daarmee buiten de bevoegdheid van het college valt).

50 Afnemers hebben zorgen over de gesprekskwaliteit („latency‟ (tijdsvertraging), „jitter‟ (spreiding in tijdsvertraging)) en beschikbaarheid. Bij ISDN zijn deze aspecten gegarandeerd. Hierdoor is de kwaliteitsperceptie van VoIP lager dan die van ISDN.

189. Subconclusie. Het college komt op basis van het feitelijke en verwachte overstapgedrag van

afnemers in combinatie met de geboden functionaliteit alsmede de aan VoB verbonden

kwaliteitsperceptie tot de conclusie dat VoB een nagenoeg volwaardig vraagsubstituut is voor PSTN. Voor ISDN2 is VoB eveneens een vraagsubstituut, zij het in beperktere mate (vanwege lagere kwaliteit en/of minder functionaliteit). Voor ISDN15, ISDN20 en ISDN30 constateert het college dat deze aansluitingstypen thans nog in onvoldoende mate door afnemers worden uitgewisseld met VoB – gelet op de lagere kwaliteit in combinatie met relatief hoge overstapdrempels voor afnemers – om te kunnen spreken van vraagsubstitutie. Figuur 5 illustreert het totaalplaatje met betrekking tot

vraagsubstitutie tussen PSTN, ISDN en VoB.

Figuur 5. Overzicht vraagsubstitutie tussen PSTN, ISDN en VoB

Aanbodsubstitutie tussen verschillende typen aansluitingen (PSTN/ISDN/VoB)

190. In afwezigheid van regulering zou KPN de enige partij zijn die PSTN- en n*ISDN2-diensten

levert op een schaal van enige betekenis.105,106 Daarnaast levert KPN VoB-diensten met haar

In document Marktanalyse vaste telefonie (pagina 43-53)