• No results found

Machtsongelijkheid in seksuele relaties

In document Di mi ta di bo (pagina 42-46)

5. Seksuele gezondheid in theoretisch perspectief

5.2 Machtsongelijkheid in seksuele relaties

Rao Gupta is sociaal psychologe en houdt zich bezig met de verspreiding van HIV/AIDS en vrouwen. Zij ziet seksualiteit als een sociale constructie van een biologische drive.

Seksualiteit bestaat volgens haar uit verschillende componenten: practices, partner, pain, pleasure, pressure, procreation en power. De eerste twee P’s, praktijken en partners,

refereren aan aspecten van gedrag: op welke manier heeft iemand seks en met wie. De andere componenten refereren aan de onderliggende motieven van de handelingen. Volgens Rao Gupta is macht (power) de belangrijkste P, hij bepaalt immers de andere componenten van seksualiteit. Macht is onderliggend aan iedere seksuele interactie, of dit nu homoseksueel of heteroseksueel is, en bepaalt hoe alle andere P’s van seksualiteit uitgedrukt en ervaren worden. In het geval van een heteroseksuele relatie is het vaak de man die de P’s van de

vrouw bepaalt. Macht in een seksuele relatie wordt door Pulerwitz omgeschreven als de mogelijkheid van één partner om zelfstandig te handelen, beslissingen te nemen, gedrag te vertonen dat ingaat tegen de wensen van de andere partner, of controle te hebben over de andere partner (Pulerwitz et al, 2000: 246). Emerson definieert macht als volgt:

The amount of resistance on the part of one individual that can be potentially overcome by another. Power resides not in an individual actor, therefore, but in the relation between two actors (Emerson in Pulerwitz, 2000: 640).

Aan veel seksuele relaties ligt een machtsverhouding ten grondslag die niet gelijkwaardig is.

Met name vrouwen blijken in veel situaties minder macht te hebben dan mannen, waardoor hun seksuele autonomie beperkt wordt en de mannelijke seksuele vrijheid groter wordt (Rao Gupta, 2000: 2).

The unequal power balance in gender relations that favours men, translates into an unequal power balance in heterosexual interactions, in which male pleasure supersedes female pleasure and men have greater control than women over when, where, and how sex takes place (Rao Gupta, 2000: 2).

Dixon-Mueller benadrukt dat het verschil tussen mannen en vrouwen de beslissingen beïnvloedt die genomen worden over geslachtsgemeenschap, waaronder het soort en de frequentie van seksueel contact (Pulerwitz, 2000: 639). Daarnaast geven Miller, Burns and Rothspan (1995) aan, dat machtsongelijkheid niet alleen de seksuele relatie tussen de man en vrouw bepaalt, maar ook van invloed is op het seksuele gedrag van beide partners buiten hun eigen relatie. Een voorbeeld hiervan is een man die naast zijn vrouw ook andere seksuele partners heeft terwijl hij van zijn vrouw seksuele trouw eist. Deze ongelijke machtsverdeling is in veel gevallen van negatieve invloed op de seksuele gezondheid van de vrouw maar verhoogt ook de kwetsbaarheid van de man.

Machtsrelaties die gebaseerd zijn op gender kunnen een direct effect hebben op de mogelijkheid van de vrouw om aan relevante informatie over reproductieve en seksuele gezondheid te komen, op de mogelijkheid om zelfstandig beslissingen te maken die

gerelateerd zijn aan haar gezondheid en op de mogelijkheid haar gezondheid te beschermen of te verbeteren (Blanc, 2001: 190). Het is echter van belang in ogenschouw te nemen dat

seksuele relaties die een gevaar vormen voor de seksuele gezondheid van de vrouw, lang niet in alle gevallen het gevolg zijn van genderongelijkheid. Het is ook mogelijk dat vrouwen zich

blootstellen aan onveilige seks in een context van een wederzijds gebaar van liefde en gedeeld verlangen (Ziegler & Krieger, 1997: 419). Als condoomgebruik in een seksuele relatie echter wordt uitgesloten uit angst voor het verlies van materiële ondersteuning van de vrouw of haar kinderen, vanuit het idee dat vrouwen geen seksuele eisen aan een man mogen stellen, of uit angst dat de mannelijke partner gewelddadig zal reageren op een discussie over veilige seks, is er sprake van genderongelijkheid die vrouwen blootstelt aan HIV besmetting (Ziegler &

Krieger, 1997: 419). Pulerwitz concludeert, in een onderzoek naar Mexicaanse mannen en hun partners, dat voor veel vrouwen het risico op een HIV besmetting door het seksuele gedrag van hun partner veroorzaakt wordt (Pulerwitz et. al., 2001: 1650). Doordat de mannen buiten hun relatie onveilig seksueel contact hebben met andere mannen of vrouwen en er binnen de relatie geen gebruik wordt gemaakt van condooms, zijn deze vrouwen kwetsbaar voor een HIV besmetting. Het idee dat ook vrouwen overspelig kunnen zijn, wordt echter niet in dit onderzoek meegenomen.

5.3 Condoomgebruik

Zoals al uit het onderzoek van Pulerwitz blijkt, lopen vrouwen niet alleen risico doordat hun partner met andere mannen of vrouwen seksueel contact heeft, maar ook doordat zij geen condoom gebruiken tijdens seksueel contact met hun man. Dit komt doordat er aan het

gebruik van condooms allerlei negatieve connotaties verbonden zijn. Pivnick heeft onderzoek gedaan naar verslaafde vrouwen in de Bronx, New York en hun risicogedrag op seksueel gebied. Volgens haar is condoomgebruik

embedded in the nature of culture-specific, socially mediated, unequal gender relation, which exists, in turn, within broader unequal social and gender relations (Pivnick, 1993: 449).

Voor de respondenten uit haar studie worden intimiteit en trouw binnen een relatie bevestigd door seks zonder het gebruik van een condoom (Pivnick, 1993: 442). Deze symboliek van seksueel contact zonder condoom wordt niet alleen door vrouwen in de Bronx ervaren, maar door vrouwen uit allerlei culturen zoals blijkt uit verschillende onderzoeken. Vrouwen in Mexico, in een onderzoek van onder andere Hirsch, gaven aan dat seksueel contact zonder condoom het meest intieme is dat zij met hun man konden doen. Het gebruik van een condoom doet dus afbreuk aan het gevoel van intimiteit tussen partners. De vrouwen gaven

aan dat als een man seksueel contact had met andere vrouwen buiten hun relatie om, hij maar een condoom moest gebruiken als hij seks met hen had en niet met haar (Hirsch et al, 2002:

1230). Het gebruik van een condoom zou voor deze vrouwen ook betekenen dat zij erkennen dat hun man seksuele contacten heeft met vrouwen of mannen buiten hun relatie. Door dit te erkennen en zich aan te passen aan zijn gedrag hebben de vrouwen ook het gevoel hun man toestemming te geven ontrouw te zijn (Hirsch et al., 2002: 1230). Het achterwege laten van een condoom is voor deze vrouwen dus een manier hun relatie te onderscheiden van de relaties die hun man met andere mannen en vrouwen heeft. In de praktijk is het echter niet gezegd dat hij met andere vrouwen wel een condoom gebruikt, waardoor het risico op een HIV besmetting hoog is. In andere onderzoeken kwam ook naar voren dat vrouwen niet durven aan te geven een condoom te willen gebruiken, omdat zij dan hun partner van ontrouw beschuldigen (Maharaj & Cleland, 2004: 116). Ook riskeren zij de mogelijkheid zelf

beschuldigd te worden van vreemdgaan, het hebben van een minnaar of minnares of zelf geïnfecteerd te zijn (Blanc, et al. 1996).

5.4 ´Cultuur van de stilte’ en de vrouwelijke seksuele gezondheid

Culturele noties en waarden die op gender gebaseerd zijn bepalen voor een groot deel de kwetsbaarheid van vrouwen voor een HIV besmetting. Rao Gupta heeft een aantal culturele factoren onderscheiden die van invloed zijn op de seksuele gezondheid van vrouwen. De culture of silence is één van de aspecten die vrouwen kwetsbaar kan maken. De ‘cultuur van de stilte’ komt voor in samenlevingen waar bijvoorbeeld seksuele onschuld en maagdelijkheid van vrouwen hoog gewaardeerd worden of waar op andere wijze een groot taboe rust op seksualiteit. Van vrouwen wordt dan verwacht dat zij weinig kennis over seks hebben en dat ze een passieve houding aannemen tijdens seksuele interactie. Deze cultuur van de stilte zorgt ervoor dat de toegang van vrouwen tot informatie over het reduceren van risico’s beperkt is.

Tevens bemoeilijkt dit de onderhandelingsmogelijkheden van vrouwen op het gebied van veilige seks, ook al beschikken ze wel over voldoende kennis. Ook is het mogelijk dat door de culture of silence medische diensten voor seksuele overdraagbare aandoeningen

gestigmatiseerd worden. Dit verslechtert de toegankelijkheid hiervan en de bereidheid van vrouwen om zich te laten testen (Weiss, Whelan, Rao Gupta 2000; de Bruyn et al 1995).

Ook op Curaçao, waar maagdelijkheid weliswaar minder belangrijk is, is het serieus spreken over seksualiteit een taboe en is het ongebruikelijk dat ouders goede seksuele voorlichting geven aan hun dochters. Hier kom ik in het volgende hoofdstuk uitgebreider op terug. Naast de beperkte toegang tot informatie is ook de communicatie tussen partners van belang voor de seksuele gezondheid van de vrouw, omdat dit de mogelijkheid biedt risico’s te bespreken die bepaalde seksuele handelingen met zich mee brengen.

In document Di mi ta di bo (pagina 42-46)