• No results found

Maatschappelijke Ondersteuning

In document Programmabegroting 2015 (pagina 128-133)

Maatschappelijke Ondersteuning

Programmanummer 9

Commissie Onderwijs en Samenleving

Portefeuille(s) Jeugd, Zorg en Welzijn

De missie van het programma Maatschappelijke Ondersteuning luidt:

“De gemeente Leiden wil een stad zijn waarin alle mensen, inclusief die met een zorgbehoefte, actief kunnen participeren en zelf de regie in handen hebben bij de wijze waarop hun zorgbehoefte wordt vervuld. Het gemeentelijke beleid is gericht op het activeren van mensen om hen in staat te stellen zelf deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast organiseren we een vangnet voor de ondersteuning van zeer kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn om voor zichzelf te zorgen.”

Inleiding

In de programmabegroting 2014 vormde het geheel aan activiteiten rond de drie decentralisatie nog een bijzonder, afzonderlijk, programma (programmabegroting 2014 nr. 4.3.5 Bijzonder programma 3 decentralisaties, pag. 150 e.v.). Met ingang van 2015 zullen deze drie decentralisaties, bestaande uit de volgende componenten:

■ decentralisatie van de Jeugdzorg, waardoor gemeenten verantwoordelijk worden voor alle jeugdhulp; ■ decentralisatie van de extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ, waardoor de

WMO wordt uitgebreid;

■ invoering van de Participatiewet, waardoor de huidige Wajong-groep voor een belangrijk deel naar de gemeenten wordt overgeheveld en er wijzigingen plaatsvinden in de sociale werkvoorziening;

zijn ingevoegd in de bestaande programmastructuur, respectievelijk in de programma’s 7, 9 en 10.

Beleidsterrein 9A Sociale binding en participatie

Een groot deel van de Leidse bevolking is goed in staat om eigen problemen op te lossen en biedt ook regelmatig anderen een helpende hand. Deze groep vormt de basis van de Leidse samenleving. In aansluiting op de nieuwe Wmo versterken we deze basis door eigen kracht, sociale samenhang en leefbaarheid te bevorderen en stimuleren mensen om zich voor elkaar in te zetten.

Doel daarbij is het zelfstandig en zelfredzaam functioneren van mensen in de samenleving. Bij een vraag om ondersteuning kijken we welke rol de sociale omgeving kan spelen in de (tijdelijke) ondersteuning die iemand nodig heeft. Hierbij wordt zoveel mogelijk wijkgericht gewerkt.

Cliëntparticipatie krijgt een centrale plek bij het ontwikkelen van beleid, cliënten/mensen denken en werken mee bij het samenstellen van arrangementen.

Doelen en prestaties bij 9A Sociale binding en participatie

Doel Prestatie

9A1.1 Doen organiseren van een passend voorzieningenaanbod dat aansluit op de sociale situatie van de wijk

9A1.2 Doen organiseren van activiteiten die maatschappelijke participatie bevorderen en sociaal isolement voorkomen

9A1.3 Doen bevorderen van clientbetrokkenheid en publieksparticipatie op het gebied van maatschappelijke ondersteuning

9A1 Sociale binding en participatie van inwoners is hoog          

9A1.4 Opdracht geven voor het uitvoeren van de vijf basisfuncties voor lokale ondersteuning van vrijwilligerswerk

9A1.1 Doen organiseren van een voorzieningenaanbod dat aansluit op de sociale situatie van de wijk We vergroten de sociale binding in de stad door het organiseren van een passend voorzieningenaanbod dat aansluit op de sociale situatie in de wijk. We bieden organisaties voor welzijnswerk in de stad ruimte om activiteiten op te zetten die bijdragen aan de sociale binding én door actieve burgers en organisaties in de wijk te vragen mee te denken en actie te ondernemen op de prioriteiten in de wijk. We gaan meer sturen op resultaten en kiezen daarbij voor maatwerk per wijk. De komende jaren werken we volgens de methodiek van Communities that Care (CtC) aan het opstellen van wijkagenda’s, door en voor bewoners, vrijwilligers en professionals. Buurtbewoners, vrijwilligers en professionals leveren een bijdrage aan de uitvoering van de wijkagenda. We stellen onze prioriteiten op basis van knelpunten en de kracht van de wijk. Organisaties, bewoners, vrijwilligers en professionals pakken de uitvoering van de prioriteiten op en de gemeente zal dit ondersteunen.

9A1.2 Doen organiseren van activiteiten die maatschappelijke participatie bevorderen en sociaal isolement voorkomen

In Leiden willen we de participatie van burgers bevorderen en sociaal isolement voorkomen. Dit stimuleren we door de subsidiering van activiteiten die gericht zijn op maatschappelijke participatie en ontmoeting. We hechten tevens belang aan de bevordering van de diversiteit in organisaties in de stad. Hierover worden afspraken gemaakt met maatschappelijke organisaties in de stad.

9A1.3 Doen bevorderen van cliëntbetrokkenheid en publieksparticipatie op het gebied van maatschappelijke ondersteuning

De Adviesraad WMO Leiden adviseert de gemeente op een breed terrein van het maatschappelijk leven. De Adviesraad wil met zijn adviezen eraan bijdragen dat elke burger in Leiden mee kan doen. Daarnaast zullen inwoners die bijdragen aan de door de gemeente gestelde doelen ondersteund worden door de partners in de stad en de gemeentelijke organisatie.

9A1.4 Opdracht geven voor het uitvoeren van de 5 basisfuncties voor lokale ondersteuning van vrijwilligerswerk

De inzet van vrijwilligerswerk is belangrijk. Wij ondersteunen vrijwilligers en organisaties die met vrijwilligers werken. Het gaat om het vergemakkelijken, faciliteren en stimuleren van vrijwillige inzet in Leiden. We kijken daarbij hoe we met innovatieve werkwijzen (o.a. sociale media) nieuwe doelgroepen kunnen werven en bestaande groepen kunnen behouden. Jaarlijks geven we de ondersteuning van het vrijwilligerswerk vorm door de 5 basisfuncties ter ondersteuning van het vrijwilligerswerk in te vullen. De 5 basisfuncties worden omschreven als:

1. het vertalen van de maatschappelijke ontwikkelingen;

2. het verbinden en makelen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties; 3. het versterken van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties;

4. het verbreiden van het vrijwilligerswerk 5. het verankeren van best practices. 

In 2015 zullen we monitoren wat het effect is van de invulling van de nieuwe Wmo op de vraag naar meer vrijwilligers en de ondersteuningsvraag. Waar mogelijk zullen we de lokale ondersteuning van het vrijwilligerswerk aanpassen op de vraag.

Effectindicatoren bij 9A Sociale binding en participatie

Streefwaarden Effectindicator Realisatie

2015 2016 2017 2018 Bron

Doel 9A1 Sociale binding en participatie van inwoners is hoog 9A1.a Schaalscore sociale cohesie* 5,7 (2012)

5,7 (2013)

Streefwaarden Effectindicator Realisatie

2015 2016 2017 2018 Bron

9A1.b Percentage inwoners dat het eens is met de stelling "Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen en dingen samen doen"

34% (2012)

30% (2013) pm pm pm - Veiligheidsmonitor

9A1.c Percentage Leidenaren dat vrijwilligerswerk doet*

29% (2011) 32% (2013)

 pm  -  31% - Stadsenquête

* Ambitie voor 2017 is genoemd in Beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling 2013 - 2017.

Beleidsterrein 9B Preventie

Bij preventie gaat het om inzet en/of maatregelen die bewust worden genomen om problemen vroegtijdig te signaleren en het verergeren ervan te voorkomen. Preventie is belangrijk, omdat het voor een zorgvrager prettig is om zo lang mogelijk gezond, onafhankelijk en maatschappelijk actief te blijven, maar ook omdat dit goedkoper is dan gespecialiseerde langdurige zorg. Voorbeelden van preventiebeleid zijn de voorlichting rond gezondheidsthema’s, de jeugdgezondheidszorg, geestelijk gezondheidszorg, verslavingspreventie, maar ook om te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken, en voor de groep mensen die hulp nodig heeft, maar dit niet zelf (durft) zal vragen.

Doelen en prestaties bij 9B Preventie

Doel Prestatie

9B1 Burgers zijn zo zelfredzaam mogelijk 9B1.1 Doen organiseren van een samenhangend aanbod van informatieverstrekking, advies en cliëntondersteuning

9B2.1 Doen uitvoeren van wettelijke taken basisgezondheidszorg 9B2 Gezondheidsproblemen worden voorkomen

 

9B2.2 Doen Uitvoeren van regionaal en lokaal gezondheidsbeleid 9B1.1 Doen organiseren van een samenhangend aanbod van informatieverstrekking, advies en cliëntondersteuning

In de keten van preventie tot zorg vervullen collectieve welzijnsinstellingen/voorzieningen een belangrijk rol. Zij dragen bij aan het bestrijden van eenzaamheidsgevoelens, participatie en sociale binding. Daarnaast wordt ook ingezet op vroegsignalering. Een groot deel van de inwoners zoekt zelf hulp en ondersteuning als dat nodig is, maar er is ook een groep mensen die dat niet doet. Van belang is dat men weet waar het signaal kwijt kan en dat men merkt dat het signaleren effect heeft. Maatschappelijke dienstverlening is ambulant- en wijkgericht en daardoor toegankelijk voor iedereen en biedt veel mogelijkheden voor preventie. Mantelzorg geven kan fysiek maar ook emotioneel, zwaar zijn, terwijl het niet gemakkelijk is deze taken te beëindigen vanwege de emotionele en persoonlijke band met de hulpbehoevende. Wij vinden het belangrijk te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken en zelf een zorgvrager worden. Daarom zet de gemeente in op vroegtijdige signalering van overbelasting en gerichte ondersteuning, en erkenning voor het belang van de mantelzorg(ers). De afspraken hierover hebben geresulteerd in het Leids Mantelzorgakkoord 2013. Gebruik van hulp van (zorg)vrijwilligers en maatjesprojecten en het eigen sociale netwerk kunnen de mantelzorgers ontlasten. Tevens zorgt de gemeente voor een goed samenhangend aanbod van informatieverstrekking, advies en cliëntondersteuning, zowel op wijk- als stedelijk niveau

9B2.1 Doen uitvoeren van de wettelijke taken basisgezondheidszorg

De Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (RDOG) voert de wettelijke basistaken uit die zijn gericht op gezondheidsbescherming en –preventie van de burgers in het algemeen en in het bijzonder van groepen die gemiddeld minder lang leven en minder lang gezond leven en op andere kwetsbare groepen. Vooral mensen met een lagere sociaal economische status en groepen als kinderen/jongeren en ouderen behoren tot deze bijzondere aandachtsgroepen. De verwachting is dat bij deze groepen de meeste winst valt te behalen. De thema’s waarop de RDOG zich daarbij vooral richt zijn overgewicht, alcohol- en drugsgebruik, diabetes, eenzaamheid/depressie en roken, met het doel een gezondere leefstijl bij deze groepen te bewerkstelligen.

9B2.2 Doen uitvoeren van regionaal en lokaal gezondheidsbeleid

In 2012 is, voor een periode van 5 jaar, het preventieprogramma JOGG Leiden gestart met het doel om met name overgewicht en gebrek aan beweging bij jongeren te verminderen. De verwachting is dat er pas in 2017 effecten kunnen worden gemeten omdat dit een programma van ‘lange adem’ is.

■ In 2012 is door Leiden als centrumgemeente tevens gewerkt aan de ‘Regionale Beleidsvisie

Verslavingspreventie Zuid-Holland Noord’. Deze richt zich met name op het voorkomen van (overmatig) alcoholgebruik door jongeren, maar ook op (soft)drugsgebruik en overige verslavingsvormen. De beleidsvisie bestaat uit een gecombineerde regionale en lokale aanpak, beiden integraal en gericht op meerdere

beleidsterreinen, waar in 2015 uitvoering aan wordt gegeven. In 2015 zal eveneens een evaluatie van de uitvoering van deze beleidsvisie worden opgestart.

■ De gemeenten van Holland Rijnland, met uitzondering van Kaag en Braassem, financieren op basis van een lichte gemeenschappelijke regeling (waarin alleen uitvoeringsafspraken zijn vastgelegd) preventie- en voorlichtingsactiviteiten op het gebied van de GGZ. Daarnaast worden gezamenlijk voorzieningen als Inloophuis Psychiatrie, Informatiepunt GGZ en zorgvragersoverleg ZON gefinancierd.

Met de GGZ subsidies worden tegen relatief geringe kosten voorzieningen in het preventieve vlak gefinancierd. Betreffende organisaties verzetten veel werk met inzet van vrijwilligers. Met dit GGZ preventie-aanbod krijgen mensen met psychiatrische problematiek ondersteuning om het leven aan te kunnen.

Effectindicatoren bij 9B Preventie

Streefwaarden Effectindicator Realisatie

2015 2016 2017 2018 Bron

9B1 Burgers zijn zo zelfredzaam mogelijk 9B1.a Percentage mantelzorgers dat zich tamelijk

zwaar, zeer zwaar tot overbelast voelt* 18% (2011)19% (2013) 18% 18% 18% - Stadsenquête * Streefwaarden zijn afkomstig uit Beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling 2013 - 2017.

Het totale percentage in 2011 is verdeeld in 16% tamelijk zwaar belast, 2% zeer zwaar belast en 0% overbelast. Het totale percentage in 2013 is verdeeld in 16% tamelijk zwaar belast, 3% zeer zwaar belast en 0% overbelast.

Beleidsterrein 9C Ondersteuning

In Leiden hanteren we een gekantelde werkwijze: vraaggericht en met als uitgangspunt wat iemand wel kan. Bij een hulpvraag wordt er breder gekeken dan die vraag alleen. Uitgangspunt is om integraal te bezien wat iemands problemen en mogelijkheden zijn op de verschillende leefgebieden. Ook bij het zoeken naar oplossingen wordt een integrale aanpak gehanteerd. Dit leidt tot een arrangement op maat gericht op die leefgebieden waar mensen ondersteuning nodig hebben. Dit kan zijn wonen, zorg, welzijn, opvoeden, opgroeien, veiligheid, participatie, werk en inkomen, schuldhulpverlening.

Vanaf 2015 wordt de Wmo uitgebreid met een aantal nieuwe taken (decentralisatie AWBZ). We verweven bestaande individuele en algemene/collectieve voorzieningen en de nieuwe taken in elkaar tot een nieuw geheel. Dit is een grote (financiële) opgave. Transformatie vraagt om een open proces waar meer ruimte komt en blijft voor vernieuwing die we lerende weg vormgeven. De opgaven en oplossingsrichtingen formuleren we gezamenlijk met inwoners en aanbieders. Als gemeente zetten we vooral hoofdlijnen uit o.a. door middel van bestuurlijk contracteren.

Doelen en prestaties bij 9C Ondersteuning

Doel Prestatie

9C1.1 Organiseren toegang zorg en welzijn door middel van sociale wijkteams 9C1 Integraal zorg en ondersteuning op maat

 

9C1.2 Doen bevorderen samenwerking 0de, 1ste en 2de lijnszorg

9C2.1 Doen organiseren van een samenhangend en passend aanbod van algemene Wmo-voorzieningen

9C2 Mensen met een beperking zijn in staat zelfstandig te leven

9C2.2 Doen organiseren van een samenhangend en passend aanbod van maatwerk Wmo-voorzieningen

9C1.1 Organiseren toegang zorg en welzijn door middel van sociale wijkteam

De Leidse sociaal wijkteams borgen de toegang tot welzijn en (Wmo) zorg inclusief de nieuwe taken waar de gemeenten vanaf 2015 voor verantwoordelijk is. Bewoners kunnen bij de wijkteams terecht met vragen op de leefgebieden werken, leren, wonen, sociale relaties, inkomen, vrije tijd en gezondheid. In de wijkteams werken deskundigen van verschillende organisaties samen, waarbij zij zich ontwikkelen tot generalist. Zo ontstaat een nieuwe praktijk om invulling te geven aan de opdracht van de 3 decentralisaties en antwoord op huidige knelpunten, zoals een niet efficiënte en effectieve ondersteuning van bewoners.

De leefsituatie van bewoners is sturend in de uitvoering van de zorg - organisatorische grenzen zijn daaraan ondergeschikt. Complexe problematiek in een huishouden krijgt een gezamenlijke aanpak en een sterke aansturing dichtbij. Bewoners worden gestimuleerd om hun vraagstukken zelf op te lossen, al dan niet met inzet van hun eigen netwerk. Ook verbinden de sociaal wijkteams zich met vrijwilligersnetwerken in de wijk en het stedelijk aanbod van vrijwillige ondersteuning om bewoners te begeleiden in het oplossen van hun hulpvraag. Indien nodig, verbinden de medewerkers van de sociaal wijkteams professionals aan de bewoner. En is er een sterke verbinding in de samenwerking met de Centra voor Jeugd en Gezien en de Jeugd en gezinsteams.

Het doorvoeren van verandering in het sociale domein is daarmee niet alleen een kwestie van structuren wijzigen. Het vraagt om een andere manier van denken en handelen van overheden, organisaties en bewoners en een lange adem.

9C1.2 Doen bevorderen samenwerking 0de, 1ste en 2de lijnszorg

De gemeenten in Holland Rijnland en het zorgkantoor en zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid hebben een regionale samenwerkingsagenda opgesteld die, deels, op lokaal niveau uitgewerkt wordt. De thema’s van de samenwerkingsagenda zijn:

■ geïntegreerde zorg en ondersteuning in de wijk; ■ preventie en gezondheidsbevordering;

■ samenwerking binnen inkoop en sturing; ■ extramuralisering / wonen, zorg en welzijn; ■ jeugdhulp.

De gemeente Leiden, Zorg en Zekerheid en betrokken instellingen werken deze regionale samenwerkingsagenda voor Leiden uit.

9C2.1 Doen organiseren van een samenhangend en passend aanbod van algemene Wmo-voorzieningen We gaan in gesprek met mensen die voor ondersteuning een beroep doen op de gemeente. In het gesprek is het uitgangspunt het zo veel mogelijk inzetten op de eigen kracht en eigen netwerk. Dit betekent dat we mensen helpen om te zoeken naar oplossingen voor hun hulpvraag.

Door het ontwikkelen van een passend algemeen en collectief aanbod stellen we mensen met een beperking in staat zelfstandig te leven en te participeren. Hiertoe gaan we in gesprek met organisaties en cliëntgroepen om algemene en collectieve voorzieningen beter te benutten.

9C2.2 Doen organiseren van een samenhangend en passend aanbod van maatwerk Wmo-voorzieningen Voorafgaand aan het verstrekken van een nieuwe voorziening wordt eerst een gesprek gevoerd met de zorgvrager om te bekijken welke mogelijkheden hij/zij zelf heeft en welke ondersteuning er nodig is. Die verstrekking kan zowel in de naturavorm (waarbij de gemeente de voorziening regelt en de leverancier betaalt) als in de vorm van een persoonsgebonden budget (waarbij de cliënt – eventueel na enig advies van de gemeente - de voorziening zelf regelt en de leverancier betaalt).

Effectindicatoren bij 9C Ondersteuning

Streefwaarden Effectindicator Realisatie

2015 2016 2017 2018 Bron

9C2 Mensen met een beperking zijn in staat zelfstandig te leven 9C2.a Percentage Leidenaren van 75 jaar en ouder dat zelfstandig woont

89,8% (2012) 90,5% (2013)

pm pm pm pm GBA

Beleidsterrein 9D Kwetsbare groepen

In document Programmabegroting 2015 (pagina 128-133)