• No results found

Karakterisering van de genres ‘voorwoord’ en ‘dankwoord’

153 10.4 Karakterisering en doel

11.3 Karakterisering van de genres ‘voorwoord’ en ‘dankwoord’

Een belangrijke deelvraag die in hoofdstuk 1 is gesteld, betreft de genretechnische typering van voor- en dankwoorden. De vraag rees namelijk wat nu eigenlijk een voorwoord is en waarin dit zich onderscheidt van een dankwoord, daar de taalbeheersingsliteratuur wel ingaat op het dankwoord, maar niet rept van voor-woorden, terwijl die toch nauw verwant lijken te zijn met dankwoorden. Daarom zijn de move structures van de teksten in het hier onderzochte corpus blootgelegd: er blijkt inderdaad sprake te zijn van twee iets verschillende structuren.

In een dankwoord staat – heel logisch – de move ‘Bedanken’ centraal. Kenmerkend voor een voorwoord is de

move ‘Iets van jezelf laten zien’ waarin de schrijver aandacht kan besteden aan de herkomst van en/of

persoonlijke motivatie voor het scriptieonderwerp, aan de totstandkoming van de scriptie en/of aan een terugblik op dit proces. Rondom deze cruciale moves zijn doorgaans verschillende andere moves opgenomen, waarin bijvoorbeeld de scriptie wordt gepresenteerd of een wens wordt uitgesproken. Ook worden de teksten omrand met een kopje en in veel gevallen ook met een afsluiting.

Na het vaststellen van de structuren is de volgende stap het formuleren van twee onderscheidende definities. De twee verschillende move structures die dit onderzoek heeft opgeleverd, wijzen duidelijk op twee

gerelateerde teksttypen. De vraag is nu wat de communicatieve doelen van beide typen zijn. Daarvoor is – zeker waar het het voorwoord betreft – aanvullende informatie nodig die het bevragen van studenten, docenten en ‘kritische lezers’ en de analyse van de naslagwerken hebben opgeleverd.

Over het doel van een dankwoord zijn eerdere onderzoekers heel duidelijk: dankbaarheid tonen. Dat bedanken gebeurt namelijk in de enige move van hun structuren die verplicht is. Bedanken heeft echter ook hogere functies, hidden purposes. Hyland (2004), eerder geciteerd in hoofdstuk 2, verwoordt ze onder andere als volgt: “Acknowledgements in theses and dissertations allow students to demonstrate their awareness of some central academic values such as modesty and gratitude, establish their credibility, recognise debts, and achieve a sense of closure at the end of what is often a long and demanding research process” (p. 304). Je laat zien dat je weet hoe het hoort en daar is dankbaarheid tonen de aangewezen manier voor.

Ook uit de dankwoorden die in het onderhavige onderzoek zijn bekeken, geldt dat de dank-move de centrale

move is die als enige – op het kopje na – verplicht is. Alleen al door het opnemen van een dankwoord, wat niet

verplicht is, laten de schrijvers zien dat ze – nog even los van de geslaagdheid van de formulering van de tekst – weten hoe het hoort en alleen al het feit dat die scriptie er ligt, laat zien dat ze “a sense of closure” hebben bereikt. Of deze opvattingen van de doelen van een dankwoord in lijn zijn met de opvattingen van de

bevraagde studenten, ‘kritische lezers’ en docenten, is een lastige kwestie: de meesten gaven hun mening over dank- en voorwoorden verweven, vooral doordat hun gedachten erover, op die van een enkeling na, niet sterk uitgekristalliseerd zijn. De mening van één van de twee docenten die wel een duidelijk beeld en een duidelijke opvatting van de genres hebben, is in ieder geval mooi in lijn met de door dit onderzoek bevestigde opvatting van Hyland: die ene docent hecht erg veel belang aan het benoemen van en correct omgaan met het netwerk van mensen en instanties dat de scriptieschrijver van dienst is geweest en de twee doelen die hij een voor-/dankwoord toedicht zijn dan ook het schetsen van kader en organisatorische context en het bedanken van die context.

Van de onderzochte 26 naslagwerken besteden er zes aandacht aan het dankwoord en van die zes geven er vier geen, in het kader van het bepalen van het communicative purpose van het teksttype, verrassende informatie: ze zeggen dat je in een dankwoord dank uitspreekt. De resterende twee zeggen iets dat raakt aan de typering van Hyland (2004): het is een kwestie van “courtesy” tegenover de betrokkenen om ze te bedanken

162

(Rosnow & Rosnow, 2003, p. 82)151 en Butterman (2007)152 wijst erop dat het bedanken van iedereen die bij je prestatie betrokken is, belangrijk is en dat zelfs “People who might have done seemingly ‘menial’ tasks for you like editing, correcting, typing up, searching in libraries, archives or other documentary sources, or even translating, generally appreciate a word of thanks, if only in passing” (p. 156). Alle zes naslagwerken die op het dankwoord ingaan, zijn overigens Engelstalig en niet specifiek gericht op de Nederlandse situatie waarin blijkbaar naast dankwoorden ook voorwoorden gemeengoed zijn. Al met al is de duidelijkheid van de naslag-werken die zich concentreren op dankwoorden, beperkt. Waarschijnlijk komt dat doordat de auteurs het doel van een dankwoord erg voor de hand liggend vinden, niet alleen het bedanken, maar ook de dieperliggende reden waarom het nuttig is om te bedanken: je laat zien dat je weet hoe het hoort en dat is correct en

verstandig. Enkele naslagwerken die de dankcomponent in een voorwoord bespreken, gaan erop iets dieper in (zie verderop).

Wat is nu het communicative purpose van het voorwoord dat er in eerder onderzoek zo bekaaid vanaf komt? Zoals de move structure van dankwoorden een dank-move als centrale, verplichte move laat zien, zo heeft de

move structure van voorwoorden een karakteristieke move ‘Iets van jezelf laten zien’. Die move moet in lijn

met het communicative purpose van het teksttype zijn. De overeenkomsten met de doelen van het dankwoord zijn groot, onder andere omdat ‘Bedanken’ een zeer veel voorkomende, maar niet verplichte move in een voorwoord is en omdat ook een voorwoord het doel dient van laten zien dat je weet hoe het hoort. Zoals het

communicative purpose van een dankwoord ‘laten zien dat je weet hoe het hoort door dankbaarheid te tonen’

luidt, is het communicative purpose van een voorwoord ‘jezelf laten zien als schrijver van de hoofdtekst die weet hoe het hoort’; ‘als schrijver van de hoofdtekst’ is hier toegevoegd om te benadrukken dat de invulling van de move gebeurt met steps die hierop zijn gericht. De invulling van ‘weten hoe het hoort’ wordt in een voorwoord dus net als in een dankwoord vaak gedaan door dankbaarheid te tonen, blijkt uit het feit dat de schrijver er überhaupt voor heeft gekozen een voorwoord op te nemen, wordt bijvoorbeeld mede vorm-gegeven door de scriptie te presenteren en zit ‘m in de hopelijk geslaagde manieren van verwoording van de diverse moves. Het verschil is het sterke accent op de persoon van de schrijver.

Deze typering van het voorwoord is mooi in lijn met de opvattingen van de studenten die de enquête invulden. Van die studenten noemt ruim driekwart (naast bijvoorbeeld bedanken en introduceren van de hoofdtekst) persoonlijke getinte elementen als het gaat om functie en typerende karakteristieken van een voorwoord. Slechts drie respondenten noemen slechts het uitspreken van dank als functie van een voorwoord, wat een antwoord is dat typisch bij een dankwoord past, maar wat te verklaren valt uit de verwarring over de beide teksttypen die uit de soms niet helemaal dekkende kopjes blijkt.

De hier geformuleerde typering van het voorwoord sluit ook mooi aan bij de opvatting van de tweede docent met een uitgesproken opvatting over het teksttype: het ene doel is volgens hem bedanken en het andere doel is het inkleden van die dank door jezelf, je scriptie en/of je motivatie voor het onderwerp te presenteren. Het verschil met de eerder aangehaalde docent die wees op het schetsen van kader en organisatorische context en het bedanken van die context, is dat het accent nu niet zozeer ligt op mensen en organisaties die hebben geholpen, maar op de schrijver zelf. Bovendien zegt de docent die dit accent legt, dat je die dank ook in een apart dankwoord kunt uitspreken, waardoor die presentatie van de schrijver (en scriptie) in het voorwoord overblijft als centraal punt. De enige ‘kritische lezer’ die het doel van een voor-/dankwoord overtuigend formuleert, zonder aarzeling en zonder eerst componenten te geven, zegt ook ‘context geven’, in termen van bijvoorbeeld studiekader en aanleiding, en ‘context bedanken’. Ook de opvattingen van de andere docenten en ‘kritische lezers’ sluiten mooi aan bij de hier gepresenteerde aard van het teksttype. Die docenten formuleren het doel van een voorwoord in termen van belangrijke componenten en hierbij scoren ‘afronden’, ‘bedanken’

151 De bibliografische gegevens van het werk zijn te vinden in bijlage 9.

163

en ‘iets persoonlijks laten zien’ (met name motivatie voor het onderwerp en reflectie op het onderzoeks-verloop) het hoogst en die ‘kritische lezers’ noemen vooral ‘presenteren van jezelf’, ‘voldoen aan ver-wachtingen’ (waaronder bedanken) en ‘presenteren van de scriptie’.

Opvallend is dat veel docenten en ‘kritische lezers’ moeite hebben met het formuleren van het doel van een voorwoord, maar – al pratend – komt dat aspect ‘iets van jezelf laten zien’ wel degelijk bovendrijven als belangrijk punt. Het gemiddelde naslagwerk stelt op het vlak van typering van het teksttype echter ronduit teleur, zeker in het licht van de taak van die werken om toch vooral duidelijkheid te scheppen. Slechts drie van de in het onderzoek betrokken werken karakteriseren het voorwoord, in lijn met bovenstaande conclusie, als een persoonlijk element bij de hoofdtekst. De meeste andere beschouwen het voorwoord als een soort vergaarbak: je kunt er zaken in kwijt die je om de een of andere reden wel kwijt wilt, maar die niet in de hoofdtekst passen (maar ze stippen het persoonlijke tintje bijvoorbeeld pas aan als ze het over de stijl hebben). Zonder verdere uitleg is dat een nogal negatieve typering. Dat het hier geformuleerde communicative purpose, ‘jezelf laten zien als schrijver van de hoofdtekst die weet hoe het hoort’, gebaseerd is op een corpus van tachtig studenten die misschien lang niet allemaal in ieders ogen even fraaie teksten schrijven, kan verklaren waarom een naslagwerk een andere karakterisering geeft, maar legitimeert niet om er nauwelijks of geen aandacht aan te besteden. Juist vermelding en bespreking van een doel in een naslagwerk, naast of in tegenstelling tot een recept met passende ingrediënten, zou een raadplegende schrijver aan het denken kunnen zetten.

Ten slotte zou je, in lijn met de term hidden purpose die Hyland (2004) gebruikt voor het ‘laten zien dat je weet hoe het hoort’, het presenteren van de scriptie als obvious purpose van zowel een voor- als een dankwoord kunnen betitelen. Presenteren van de scriptie wordt namelijk in alle teksten in het onderzochte corpus gedaan, soms met een move, maar ook vaak met een korte formulering in een andere move. Ook wordt presenteren door veel van de bevraagde ‘kritische lezers’ en oud-studenten genoemd als functie, doel of passende component van voor- en dankwoorden, hoewel de docenten en naslagwerken veel minder vaak reppen van presenteren en de docenten eerder het afronden noemen. Wel ziet één van de twee docenten die redelijk uitgekristalliseerde opvattingen over het doel van voor- en dankwoorden hebben, die aankondigende en presenterende functie al in het letterlijke kopje ‘voor-woord’. De keuze voor de term obvious past goed bij de opvatting van maar liefst negen van de tien bevraagde docenten dat je dat op zich belangrijke afronden, dat vaak dicht tegen presenteren aanschurkt, niet letterlijk in je tekst hoeft te zeggen: het ligt zo voor de hand. Concluderend kun je stellen dat het voorwoord bij een scriptie lijkt op een geboortekaartje van een nieuwe wereldburger. Met zo’n kaartje wordt – precies zoals het hoort – de baby gepresenteerd aan de buitenwereld, er wordt enige aandacht aan ‘het onderwerp’ besteed (naam, geslacht, lengte en gewicht), de eindstatus van de zwangerschap wordt benadrukt (geboortedatum en tijdstip), er worden soms wensen uitgesproken met betrekking tot de toekomstmogelijkheden van de baby of met betrekking tot praktische zaken als bezoekuren en gewenste cadeautjes, en er is een afsluiting met na(a)m(en) en adres van de ouder(s). ‘Iets van jezelf laten zien’ doen de ouders vooral met reflectie (‘Trots, blij en gelukkig geven wij kennis van …’), maar soms ook met een inkijkje in aanleiding/motivatie en wordingstraject met teksten als ‘Onze grootste droom is werkelijkheid geworden’ en ‘Onze liefde kreeg handjes en voetjes’153. Conceptie en zwangerschap krijgen echter niet te veel aandacht; ‘het resultaat’ staat centraal. Bedanken komt op geboortekaartjes niet of nauwelijks voor, maar potentieel te bedanken personen zijn er wel, de verloskundige voorop. Aanduiden van het genre gebeurt niet met een term als ‘geboortekaartje’ maar blijkt in één oogopslag uit de opmaak. Het is, net als een voor- of dankwoord, een ‘mooi weer’-bericht (ook als de baby niet helemaal in orde is, straalt het kaartje wel dank-baarheid en optimisme uit en je geeft op het kaartje geen kritiek op bijvoorbeeld het ziekenhuis) en een bericht dat een zekere uniciteit lijkt te willen uitstralen (die toch vaak beperkt is). En een geboortekaartje nodigt uit tot het afleggen van een kraambezoekje, zoals een voorwoord uitnodigt tot het lezen van het hoofdwerk.

164