• No results found

De bijdrage van het onderzoek aan de literatuur

164 11.4 De teksten: de onderdelen

12.2 De bijdrage van het onderzoek aan de literatuur

Uit het onderzochte corpus is gebleken dat voor- en dankwoorden verschillende, maar gerelateerde move

structures hebben: ze zijn genretechnisch gezien broer en zus. Dat levert een toevoeging op aan de literatuur,

daar in eerder wetenschappelijk onderzoek naar move structures, alleen het dankwoord aan de orde komt. Als we, om te beginnen, de blootgelegde move structure voor dankwoorden naast de structuren leggen die eerder onderzoek hebben opgeleverd, levert dat figuur 12.1 op. In de figuur zijn – om het overzicht te behouden – alleen de twee structuren van Al-Ali (2006 en 2010) uit figuur 2.4 in hoofdstuk 2 opgenomen en niet die van Hyland (2004), Hyland & Tse (2004) en Kuhi & Rezaei (2014): de verschillen met Al-Ali (2006) zijn beperkt. De 2006-structuur van Al-Ali is representatief omdat die – net als de structuren van de andere, niet aange-haalde onderzoekers – de relatief eenvoudige structuur heeft met drie moves (deels een kwestie van

nummering) en omdat hierin de ‘reflecting move’ voorkomt. Ook de step ‘Presenting participants’ is onderdeel van zijn 2006-structuur; in zijn 2010-structuur is die niet opgenomen. De 2010-structuur van Al-Ali is om verschillende redenen interessant. De structuur draagt een veel sterker religieus stempel, wat laat zien dat het genre onderhevig is aan culturele invloeden, en de structuur heeft een aantal elementen die ook te zien zijn in de structuur die in het hier beschreven onderzoek is blootgelegd, bijvoorbeeld de move ‘Signing off’.

184

Al-Ali (2006) Al-Ali (2010) Huidig onderzoeka

M1 Aanduiden van het genre

S1a ‘Dankwoord’ S1b ‘Voorwoord'

M1 Reflecting move M1 Opening M2 Presenteren van de scriptie

S1a Qur’anic verse S1a Scriptie plaatsen in

studiecontext

S1b Prophetic saying S1b Onderwerp van de scriptie presenteren

S1c Prayers on the prophet S1c Beide (studie en onderwerp) S1d Invocation followed by the

formulary expression ‘and then’

M2 Thanking move M2 Praising and thanking Allah M3 Bedanken

S1 Thanking Allah S1a Praising phrases

S1b Thanking phrases

S1c Praising followed by thanking phrases

S2 Presenting participants S1 Aankondigen van dank

S3 Thanking supervisor(s) and other academics

M3 Thanking supervisor(s) and other academics

S2 Bedanken van begeleiders/ beoordelaars

S4 Thanking for data access and clerical and technical support

M4 Acknowledging access to resources

S5 Thanking for financial support

S6 Thanking for moral support M5 Thanking for moral support S3 Bedanken van familie en vrienden

S4 Bedanken van deelnemers aan het onderzoek

S5 Bedanken van (medewerkers van) externe organisaties S6 Bedanken van

medestudent-onderzoekers S7 Bedanken van overige

inhoudelijk-helpenden S8 Bedanken van overigen S9 Een slag om de arm houden

M6 Invoking and blessing

M3 Announcing move M7 Closing M4 Uitspreken van een wens

S1 Accepting responsibility S1 Praising Allah, supplicating to bless the writer, showing humbleness

S1 Uitspreken van een wens m.b.t. de lezer

S2 Apologizing for not listing all contributors

S2 Uitspreken van een wens m.b.t. het onderzoeksresultaat S2 Dedicating the thesis S3 Dedicating the research S3 Uitspreken van een wens m.b.t.

de eigen toekomst

M8 Signing off M5 Afsluiten

S1a ‘The researcher’ S1a Signeren

S1b Name S1b Signeren en dateren

S1c ‘The researcher’ and name S1c Dateren en plaats aanduiden S1d Signeren, dateren en plaats

aanduiden

Figuur 12.1 De move structures van dankwoorden zoals Al-Ali (2006, 2010) die vaststelde en de move structure van de dankwoorden in het onderzochte corpus

185

Centraal in alle drie de move structures staat het uitspreken van dank: het zijn tenslotte dankwoorden. In de structuren van Al-Ali heeft Allah een prominente plek in de move; van een religieuze inslag is in de onderzochte Nederlandse dankwoorden (net als in de dankwoorden die bijvoorbeeld Hyland onderzocht) geen sprake. Binnen de dank-move kan het bedanken eerst even aangekondigd worden. In de structuur van het hier uit-gevoerde onderzoek komt de step ‘Aankondigen van dank’ voor, net als de step ‘Presenting participants’ in de structuren van Al-Ali (2006) (en in die van Hyland, 2004 en Hyland & Tse, 2004); waarom de step ontbreekt in die van Al-Ali (2010) (en Kuhi & Rezaei, 2014) is onduidelijk. Het aantal (groepen) bedankten, vervolgens, kan uiteenlopen en de clustering varieert per onderzoek. In het in deze scriptie beschreven onderzoek is een ruime classificatie gehanteerd en is – in tegenstelling tot in de andere onderzoeken – expliciet ruimte gelaten voor ‘Bedanken van overigen’. De daartoe gevoelde noodzaak kan erop duiden dat het gezelschap van te bedanken personen in de Nederlandse situatie van afstuderenden relatief breed is, maar kan ook komen door een sterke behoefte van de schrijvers om ook mensen te bedanken die – in andere culturen – niet iedereen zou bedanken in een dankwoord. Het kan ook deels verklaard worden door de onduidelijkheid die sommige schrijvers scheppen over de aard van bedankten. Alleen in de dank-move van de in dit onderzoek blootgelegde move

structure is een step ingeruimd voor het houden van een slag om de arm, het maken van een voorbehoud voor

het geval dat de schrijver onverhoopt iemand vergeet te bedanken. Al-Ali (2010) heeft hem ook, maar neemt hem als step op in zijn ‘Closing’-move. Van deze plausibele step is het weer vreemd dat Al-Ali (2006) (en Hyland, 2004 en Hyland & Tse, 2004) die niet opnamen. Ten slotte de zesde move van Al-Ali (2010), ‘Invoking and

blessing’. Met deze move wordt zegen uitgesproken over de verschillende bedankten:

(…) all these acts call upon Allah either to reward the acknowledgers; or to bless them; and/or to grant the addressees enjoyable good health and long living; to bless their lives, knowledge, work, and progeny; and to help them achieve more success and progress in their future research, especially when addressed to supervisors. (p. 15)

De move komt veelal gelardeerd voor in de verschillende dank-moves van Al-Ali (2010) en hij had het verschijnsel goed in de structuren op kunnen nemen als optionele steps binnen de drie dank-moves. De ‘Invoking and blessing’-move van Al-Ali (2010) roept associaties op met de step ‘Uitspreken van een wens m.b.t. de lezer’ in vierde move van de enkel in het huidige onderzoek blootgelegde structuur, ‘Uitspreken van een wens’. De overeenkomst is het wenskarakter, maar de uitwerking is zeer verschillend. Bij Al-Ali (2010) zijn de wensen intens gericht op de bedankten, in het nieuwe onderzoek is de wens niet per se gericht op een bedankte, maar kan die ook gericht zijn op de lezer en die lezer krijgt dan ‘slechts’ leesplezier toegewenst. Ook dit lijkt een cultureel verschil. Het rechtstreeks aanspreken van de lezer in de tweede persoon dat in de voor dit onderzoek bekeken teksten voorkomt, is misschien op te vatten als een kleine compensatie voor de ten opzichte van de Arabische teksten geringe betrokkenheid bij de bedankten/lezers die uit de teksten spreekt. De andere wensen in het onderhavige onderzoek, ‘Uitspreken van een wens m.b.t. het onderzoeksresultaat’ en ‘Uitspreken van een wens m.b.t. de eigen toekomst’ hebben een raakvlak met de step ‘Praising Allah,

supplicating to bless the writer, showing humbleness’ in de ‘Closing’-move van Al-Ali (2010). In die step kan de

hoop worden uitgesproken dat het de schrijver zelf goed gaat, net als in de Nederlandse wens gericht op de eigen toekomst van de schrijver, en die wens kan goed verband houden met zijn professionele activiteiten en in die zin een wens gericht op de toekomst van de these betreffen. De bescheidenheid die Al-Ali in zijn step ‘Praising Allah, supplicating to bless the writer, showing humbleness’ tegenkomt, ontbreekt overigens in het Nederlandse corpus en dit betreft, gezien het voorbeeld dat Al-Ali uit zijn corpus geeft, weer een duidelijk geval van culturele verschillen: “And Allah is the source of success” (Ali-Ali, 2010, p. 16). Nederlanders lijken

doorgaans de credits van hun prestaties aan zichzelf te geven.

Dan de ‘Reflecting move’ in de structuren van Al-Ali (2006) (en van Hyland, 2004; Hyland & Tse, 2004; Kuhi & Rezaei, 2014). Al-Ali (2006) zegt erover dat “This move refers back to the writer’s research experience s/he has

186

gained and the challenges that have been encountered and overcome” (p. 38). Hyland (2004) schrijft: “This move allows students to publicly contemplate the understandings they have gained as a result of the research experience and often recalls the struggles involved or the sense of accomplishment achieved” (p. 311). Het is een move die volgens de onderzoekers in de periferie van het bedanken staat, lang niet in alle teksten voor-komt en optioneel is. In het huidige onderzoek is een move met deze inhoud in een deel van het corpus aangetroffen en in een ander deel niet157, wat geleid heeft tot de – in het licht van de literatuur – vrij funda-mentele beslissing een onderscheid te maken tussen voor- en dankwoorden. De beslissing om dat onderscheid te maken en de invulling van de karakteristieke move in voorwoorden, komen verderop aan de orde als de gevonden structuur van voorwoorden wordt besproken. Voor de dankwoorden in het onderzochte corpus geldt dat ze een optionele move ‘Presenteren van de scriptie’ hebben, wat het gemis van een ‘Reflecting move’ mooi kan oplossen: je valt niet met de dank in huis (al is dat niet in alle teksten in het corpus het geval, net als in de vele teksten in de corpora van andere onderzoeken waarin die optionele ‘Reflecting move’ ontbreekt). Opvallend is dat bij Al-Ali (2010) de ‘Reflecting move’ ontbreekt. De ‘Opening’-move voorkomt in die structuur dat schrijvers met de dank in huis vallen, maar een plek om iets te vertellen over hun onderzoekservaring is er in die structuur niet in de vorm van een move.

De optionele ‘Announcing move’ in onder andere Al-Ali (2006) heeft een titel die suggereert dat de move een equivalent is van de move ‘Presenteren van de scriptie’ in de hier blootgelegde structuur. Dat is niet het geval. De move kan worden ingevuld met een step ‘Accepting responsibility’ en/of ‘Dedicating the thesis’; beide steps komen in het hier onderzochte corpus niet voor. Hyland (2004) legt uit dat de behoefte van schrijvers om een

step ‘Accepting responsibility’ op te nemen, te maken kan hebben met de suggestie die hun uitgebreide dank-moves kunnen oproepen, namelijk dat de samenwerking met sommigen misschien wel erg ver ging. De

Neder-landse studenten die de teksten in het hier onderzochte corpus schreven, hebben die behoefte blijkbaar niet gevoeld en ze hebben waarschijnlijk gevonden dat naamsvermelding op kaft en titelpagina voldoende duide-lijkheid over het auteurschap bood. Ook ‘Dedicating the thesis’ komt in de Nederlandse teksten niet voor, misschien omdat de studenten een scriptie hiervoor nog wat te ‘licht’ vinden, hoewel het mogelijk is dat een enkeling zijn scriptie wel heeft opgedragen maar dat op een andere pagina in het werk deed dan in het voor- of dankwoord.

Ten slotte de kop en de staart van de teksten. Al-Ali (2010) is, zoals ook in hoofdstuk 2 geconstateerd, de enige onderzoeker van dankwoorden die een move ‘Signing off’ in zijn structuur opneemt. In het huidige onderzoek is de move ook met regelmaat aangetroffen, weliswaar met iets andere en deels minder informele steps als invulling en het is de vraag of andere onderzoekers geen afsluitingen tegenkwamen of dat deze onderzoekers ze niet move-waardig vonden. Omdat de afsluitingen duidelijk onderdeel uitmaken van de tekst – ze springen in het oog, ze zijn de uitkomst van een keuzeproces van de schrijver, ze geven de tekst een persoonlijke noot mee – hebben ze in de hier blootgelegde structuur een move gekregen. Om consequent te zijn – Al-Ali (2010) schurkt er dicht tegenaan, bespreekt de variatie in de kopjes in zijn artikel, maar neemt ze niet mee als move – is vervolgens het kopje boven de teksten ook als move meegerekend. De twee steps in de move structure weerspiegelen de vrijheid die de schrijvers nemen om hun tekst soms ‘dankwoord’ en soms ‘voorwoord’ te noemen.

Concluderend wijst het uitgevoerde onderzoek voor de Nederlandse dankwoorden op een ‘ingepakte’

three-tier-structuur: drie moves ingebed tussen een kopje en een optionele afsluiting. Centraal staat het uitspreken

van dank en daaromheen zijn ‘presenteren’ en ‘wensen’ gebruikelijke opties. ‘Presenteren van de scriptie’ is een veel voorkomende manier om de tekst – op dat kopje na – mee te beginnen en is het Nederlandse alter-natief voor de ‘Reflecting move’ en voor de tamelijk Arabische, religieuze move ‘Opening’ die in de literatuur voorkomen. Een wens als move is een onverwachte toevoeging aan de structuren die in de literatuur gevonden

157 De schrijvers kunnen natuurlijk wel enige aandacht aan het onderwerp besteden, maar gieten die aandacht niet in de vorm van een move.

187

zijn, maar steekt in de praktijk wat mager en haast onbeleefd af tegen de steps met wenskarakter in de

Arabische teksten. Het nemen van verantwoordelijkheid voor de inhoud van de scriptie en het opdragen van de scriptie komen in het Nederlandse corpus niet voor en geen van de teksten heeft een religieuze inslag (niet in termen van moves, maar ook anderszins niet).

De move structure van voorwoorden die dit onderzoek heeft opgeleverd, is complexer dan die van de dank-woorden en geheel nieuw in het licht van de literatuur. Figuur 12.2 laat voor het gemak weer de move

structure uit hoofdstuk 6 zien die het hier beschreven onderzoek voor de Nederlandstalige voorwoorden heeft

blootgelegd.

De structuur van de Nederlandse voorwoorden is complexer dan die van de door anderen onderzochte teksten door het hoge aantal mogelijke moves. Er zijn echter maar twee verplichte moves; de andere moves zijn optioneel en in de praktijk loopt het aantal op tot ‘slechts’ zeven in plaats van de theoretisch haalbare negen

moves. ‘Aanduiden van het genre’ is één van die twee verplichte moves. Hij is verplicht gesteld met dezelfde

overwegingen als in de structuur van de dankwoorden. De andere verplichte move, ‘Iets van jezelf laten zien’ is bepalend geweest voor de keuze om naast dankwoorden voorwoorden als gelieerd genre te onderscheiden. In een dankwoord is de enige verplichte move (op het ‘verpakkende’ kopje na) die waarin wordt bedankt en die bepaalt in die teksten het karakter van de tekst. In een voorwoord hoeft de schrijver strikt genomen geen dank uit te spreken en dat maakt dat een voorwoord qua communicative purpose onmogelijk gelijk gesteld kan worden met een dankwoord. Een voorwoord vertoont tegelijkertijd een move die verplicht is en die niet aanwezig is in dankwoorden: ‘Iets van jezelf laten zien’. Deze move lijkt op de ‘Reflecting move’ die onder andere Al-Ali (2006) laat zien, maar kan niet alleen ingevuld worden met terugkijken op het onderzoeksverloop en reflectie op het onderzoekstraject, zoals onderzoekers als Al-Ali en Hyland (2004) beschrijven, maar ook met een uitleg van de persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp. De ‘Reflecting move’ in de literatuur is lang niet in alle onderliggende teksten van de corpora geconstateerd en lijkt daar ook niet uitgebreid of prominent te zijn, anders hadden andere onderzoekers de move ongetwijfeld nader bestudeerd en in steps ingedeeld. Vooral Hyland die zo gepreoccupeerd is met self-presentation en zo veel oog heeft voor genres in de periferie van de wetenschappelijke kernactiviteit (zie voor voorbeelden paragraaf 2.4), heeft daartoe in zijn corpus blijkbaar geen aanleiding gezien, maar constateert met betrekking tot de ‘Reflecting move’ wel:

Here is the academic writer at his or [her] most unguarded and able to express what could not be expressed in the thesis proper. This is one place where the writer can present a self relatively disentangled from the complex conventions of powerful academic discourse types and reveal a real individual coping with, and triumphing over, the exacting demands of research. (2004, pp. 311-312) Blijkbaar zijn Al-Ali, Hyland en andere onderzoekers van dankwoorden in hun corpora ook niet gestuit op tekstjes die geen dankwoord zijn omdat erin geen dank wordt uitgesproken, maar die wel gerelateerd zijn (en dus interessant zijn voor hun onderzoeken) door hun persoonlijk en/of paratekstueel karakter: voorwoorden. Omdat het moeilijk voorstelbaar is dat ze er geen oog voor hebben gehad, moet de conclusie misschien zijn dat voorwoorden in scripties (en dissertaties) wellicht een Nederlands of West-Europees verschijnsel zijn. De kwestie verdient nader onderzoek.

Volledigheidshalve nog iets over de andere moves en steps voor zover ze niet ter sprake zijn gekomen bij de bespreking van de move structure van dankwoorden. De optionele vierde move ‘Eindstatus van scriptie en/of studie benadrukken’ is enigszins gerelateerd aan de steps in de karakteristieke voorwoord-move ‘Iets van jezelf laten zien’ die ingaan op het onderzoekstraject- en het onderzoeksverloop: dat scriptie en studie nu af zijn, is de temporele kroon op het traject. De optionele vijfde move ‘Ingaan op het onderwerp en/of de relevantie van de scriptie’ is alleen logisch als de schrijver de potentiële step ‘Onderwerp van de scriptie presenteren’ in de

move ‘Presenteren van de scriptie’ niet heeft benut. Ten slotte het optionele voorkomen van een zesde move

188

Positie (status) Moves Steps

1 (verplicht)

Aanduiden van het genre 1A ‘Voorwoord’

of

1B ‘Woord vooraf’ 2

(optioneel)

Presenteren van de scriptie 1A Scriptie plaatsen in studiecontext of

1B Onderwerp van de scriptie presenteren of

1C Beide (studie en onderwerp) 2, 3 of 4

(verplicht)

Iets van jezelf laten zien 1 Betrokkenheid bij het onderwerp tonen en/of

2 Inzicht geven in werkwijze en onderzoeksverloop en/of

3 Reflecteren op het onderzoekstraject 2, 3 of 4

(optioneel)

1 Eindstatus van scriptie en/of studie benadrukken

en/of

2 Ingaan op het onderwerp en/of de relevantie van de scriptie

en/of

3 Uitspreken van een wens 1 Uitspreken van een wens m.b.t. de lezer en/of

2 Uitspreken van een wens m.b.t. het onderzoeksresultaat en/of

3 Uitspreken van een wens m.b.t. de eigen toekomst 3, 4 of 5

(optioneel)

Bedanken 1 Aankondigen van dank

en/of

2 Bedanken van begeleiders/beoordelaars (verplicht) en/of

3 Bedanken van familie en vrienden en/of

4 Bedanken van deelnemers aan het onderzoek en/of

5 Bedanken van (medewerkers van) externe organisaties en/of

6 Bedanken van medestudent-onderzoekers en/of

7 Bedanken van overige inhoudelijk-helpenden en/of

8 Bedanken van overigen en/of

9 Een slag om de arm houden 3, 4, 5 of 6

(optioneel)

Uitspreken van een of meer wensen 1 Uitspreken van een wens m.b.t. de lezer en/of

2 Uitspreken van een wens m.b.t. het onderzoeksresultaat en/of

3 Uitspreken van een wens m.b.t. de eigen toekomst 3,4, 5, 6 of 7 (optioneel) Afsluiten 1A Signeren of 1B Signeren en dateren of

1C Dateren en plaats aanduiden of

1D Signeren, dateren en plaats aanduiden

189

toekomst’) nog voor er dank wordt uitgesproken: in geval van een dankloos voorwoord vallen deze move en de optionele wens-move na de dank samen in één move. De drie moves komen niet voor in de door andere onder-zoekers blootgelegde structuren.

12.3 Aanbevelingen

De uitkomsten met betrekking tot het schrijven van voor- en dankwoorden die dit onderzoek heeft opgeleverd, zouden bij voorkeur toekomstige student-schrijvers van die teksten moeten bereiken. Het is echter een illusie te denken dat zij een scriptie gaan lezen over deze genres in de marge van het schrijven van hun eigen scripties. Daarom is het realistischer aanbevelingen te formuleren waarmee het onderwijs (met name docenten in schrijfvakken en scriptiebegeleidende docenten) en de auteurs van naslagwerken hun voordeel kunnen doen. Er is veel voor te zeggen om beide groepen iets meer aandacht aan de genres te laten besteden. Daarbij rijst overigens de onbeantwoorde vraag of deze partijen elkaar misschien in – tot dusver – negatieve zin

beïnvloeden. Besteedt het onderwijs weinig aandacht aan voor- en dankwoorden, mede doordat handboeken