• No results found

Justitiële residentiële jeugdhulpverlening op basis van een mach- mach-tiging uithuisplaatsing in gesloten jeugdhulp

Residentiële jeugdhulpverlening in de JeugdhulpPlus

Adolescenten met ernstige gedragsproblemen die zich structureel aan hulp onttrekken kunnen met een machtiging van de jeugdrechter gedwongen worden geplaatst in een voorziening voor JeugdhulpPlus. Deze specialistische residentiële jeugdhulpverleningsvorm bestaat uit residentiële jeugdhulp die orthopedagogische basiszorg, in de vorm van opvoeding en verzorging, combineert met behandeling, via op gedrags-verandering gerichte interventies.216 De ‘Plus’ staat voor een kennis- en arbeidsintensieve vorm van jeugdhulp binnen besloten217 respectieve-lijk gesloten behandelcentra, waarbij ook expertise uit andere sectoren (zoals de jeugd- GGZ en LVB- zorg) wordt aangewend. Gesloten jeugdhulp moet dus meer zijn dan een tijdelijk beschutte, veilige omgeving.218 In nauwe samenwerking met de jeugdpsychiatrie, de LVB- sector en collega

213. Algemene Rekenkamer 2017, p. 20-22 en Bruning, De Boer & Verkroost 2018, p. 59.

214. Aanhangsel van de Handelingen II 2016/17, 2611.

215. Bruning, De Boer & Verkroost 2018, p. 55.

216. Boendermaker, Van Rooijen & Berg 2012 en De Lange e.a. 2011b, p. 40-50.

217. Zie hierna de subparagraaf ‘open/besloten/gesloten’.

jeugdhulpinstellingen, kan er binnen de JeugdhulpPlus een specialistisch (geïntegreerd) zorgtraject worden aangeboden met het doel om de desbe-treffende jongere met complexe meervoudige problematiek perspectief te bieden op een succesvolle terugkeer in de maatschappij.

In tegenstelling tot de hiervoor uitgewerkte specialistische residentiële jeugdhulpverleningsvarianten betreft een jeugdhulpPlus- plaatsing altijd een (in beginsel: zie hierna over ‘open/besloten/gesloten) gesloten plaat-sing, waarbij de vrijheden van de jongere kunnen worden ingeperkt.219

Dit is nodig om te voorkomen dat de jongere zich onttrekt of onttrokken wordt aan de hulp die hij nodig heeft. De complexe meervoudige proble-matiek en risicokenmerken van de probleemgroep lijken daarom in ieder geval vanuit het oogpunt van bescherming een reden te geven tot gesloten behandeling en daarmee samenhangende vrijheidsbeperkende maatrege-len. Bij afwezigheid van instemming is een vrijwillig verblijf in de jeugd- GGZ, OBC of MFC bij voornoemde zorgen onmogelijk en dus fungeert de JeugdhulpPlus in sommige gevallen als vangnet. Deze functie komt aan het licht in de casus van Anne en Denise (hoofdstuk 2). Voor zowel Anne – die vanuit een OBC- verblijf naar een MFC- verblijf is gegaan en die laatste zorg de rug dreigt toe te keren – als Denise – voor wie voortzetting van behandeling in de orthopsychiatrie niet mogelijk is vanwege haar weg-loopgedrag – is een opname in de JeugdhulpPlus, hoewel daar gronden voor zijn, ook geen optie, omdat zij bijna achttien jaar oud zijn.

Het onderscheid tussen open/besloten/gesloten in de JeugdhulpPlus

Geslotenheid kan geboden zijn als een jongere zich onttrekt (of dreigt te onttrekken) aan de noodzakelijke zorg en een groot risico loopt op maat-schappelijke ontsporing. Bij oudere adolescenten, die uit het jeugdbe-schermingstraject groeien en snel op eigen benen moeten leren staan, zal desalniettemin steeds moeten worden overwogen of een intensieve persoonlijke begeleiding – in plaats van in een volledig gesloten setting – in een besloten setting óf semi- residentieel of ambulant verband mogelijk perspectief biedt. Niet al het jeugdhulpPlus- aanbod is dan ook gesloten; er worden verschillende gradaties gehanteerd in de mate van gesloten-heid, vandaar ook de naam JeugdhulpPlus.220 Zo wordt er onderscheid

219. Gesloten jeugdhulp omvat zowel de gedwongen opname, het gesloten verblijf als ook de toepassing van maatregelen, waaronder gedwongen behandeling. Zie Kamerstukken II 2005/06, 30644, 3, p. 2 (MvT).

220. Boendermaker & Uit Beijerse 2008, p. 105. Voor de terminologie JeugdhulpPlus in plaats van, het nog steeds bekende JeugdzorgPlus verwijs ik naar noot 22 en 312.

gemaakt tussen gesloten en besloten behandelgroepen. Het verschil tus-sen beide is gelegen in het feit dat bij de besloten behandelgroepen de faciliteiten zich op het terrein bevinden en de jongeren het gebouw waarin zij wonen, overdag onder begeleiding mogen verlaten.221 Daarnaast is het op grond van een trajectmatige aanpak222 mogelijk om adolescenten in de jeugdhulpPlus- instelling een besloten- gesloten traject te laten doorlopen, inhoudende dat de betreffende jongere meer vrijheden krijgt naarmate het traject vordert: in de eerste, gesloten fase van het verblijf hebben jon-geren een beperkte bewegingsvrijheid in de instelling, terwijl zij in de besloten fase (steeds) meer bewegingsvrijheid in en ook buiten de instel-ling hebben.223 Als stok achter de deur kunnen zij worden teruggeplaatst als zij zich niet goed gedragen. Het jeugdhulpPlus- traject kan van start gaan met een korte periode in een gesloten leefgroep en daarna worden vervolgd met een ambulante intensieve gezinsbehandeling of bijvoorbeeld een plaatsing in Multidimensional Treatment of Foster Care (MTFC).224

Een intensieve ambulante gezinsbehandeling kan bijvoorbeeld worden geboden in de vorm van multisysteemtherapie (MST) of functionele gezinstherapie (FFT).225

Een prangend probleem is het tekort aan open residentiële plaatsen. De regio Haaglanden constateert bijvoorbeeld dat dit specifieke aanbod te vroeg is afgebouwd, met als gevolg dat de afname aan bedden bij een stijgende zorgvraag niet voldoende is gecompenseerd door een nieuw ambulant aanbod. Dit tekort aan residentiële plaatsingen is bij een ver-hoogde inzet op ‘ambulantisering’ in de jeugd- GGZ tevens zichtbaar in de specialistische residentiële jeugdhulpverlening. De regio kampt daardoor met een sterke toename in het aantal crisisplaatsingen in de residentiële

221. Zie bijvoorbeeld Jansma 2010, p. 14.

222. Zie hierover hoofdstuk 8 paragraaf 8.5.4.

223. Ten Brummelaar e.a. 2011, p. 26. Zie over het experimenteren met soepele overgangen tussen openheid en beslotenheid ook Van der Helm & Hanrath 2011, p. 288 e.v.

224. Ten Brummelaar 2011, p. 27. Zie over de toepassing van MTFC het artikel van Blankman & Kramer 2011, p. 36 e.v. ‘MTFC is een gedragsbeïnvloedend programma binnen een sterk vrijheidsbeperkend regime waarbij een minderjarige in een opvoedgezin wordt geplaatst als alternatief voor of ter uitstroom van de gesloten jeugdzorg’. MTFC onderscheidt zich dus van de ambulante intensieve gezinsbehandeling in de vorm van MST of FFT. MTFC onderscheidt zich anderzijds tevens van gesloten jeugdhulp, zie Rb. Rotterdam 31 augustus 2010, ECLI:N-L:RBROT:2010:BO0553.

225. Naast het opzetten van het nieuwe JeugdzorgPlus- aanbod heeft de overheid bij het op poten zetten van gesloten jeugdhulp tevens de verantwoordelijkheid op zich genomen om een landelijk implementatieprogramma van FFT en MST te financieren. Zie Kamerstukken II 2005/06, 30644, 3, p. 3 (MvT).

jeugdhulpverlening.226 Ook jeugd(straf)rechtadvocaten luidden de nood-klok: al geruime tijd is er een tekort aan passende jeugdhulp voor hun minderjarige cliënten. Dit kaartten zij aan in een brandbrief d.d. 21 maart 2018 waarin zij signaleren dat jongeren die in een jeugdhulpPlus- instelling verblijven langer dan nodig in de instelling verblijven omdat er geen passende vervolgplek beschikbaar is of omdat zij op de wachtlijst staan voor ambulante behandeling.227

De Inspectie Jeugdzorg signaleerde in 2016 al dat instellingen voor gesloten jeugdhulp in toenemende mate jongeren opnemen zonder dat de jeugdrechter hiertoe een machtiging gesloten jeugdhulp heeft afge-geven.228 Deze ontstane praktijk zou verband houden met het realiseren van de overgang van gesloten naar open jeugdhulp, die ernstig werd bemoeilijkt door het tekort aan open residentiële plaatsingen. Door die omstandigheid voelen de jeugdhulpPlus- instellingen zich genoodzaakt om in afwachting van een plaatsing in een open residentiële instelling, de jongere op vrijwillige titel in de gesloten instelling te houden.229 De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2015 en 2016 duidelijk gemaakt dat deze ‘vrij-willige plaatsingen’ van jongeren – dat wil zeggen: zonder MUHP GJH – in gesloten jeugdinstellingen onwettig waren. Een plaatsing in de gesloten jeugdhulpinstelling zonder machtiging kan volgens de Inspectie alleen, indien er geen sprake is van vrijheidsbeneming van deze jongeren, geen vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast en deze jongeren geen getuige zijn van de toepassing van zware vrijheidsbeperkende maatre-gelen bij jongeren met een rechterlijke machtiging gesloten jeugdhulp.230

Dit betekent dus ook dat zogenoemde ‘besloten’ plaatsingen te allen tijde dienen te worden gelegitimeerd op basis van een MUHP GJH.231

226. Hilhorst & Broeder 2016, p. 8.

227. VNJA 2018.

228. Inspectie Jeugdzorg 2016, bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 31839, 538.

229. In het bijzonder Schakenbosch zag zich genoodzaakt tot deze onwettige praktijk. De uit-spraken van de Rb. Rotterdam 19 april 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3402 en Rb. Rotterdam 19 mei 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4500 schetsen de problematiek.

230. Inspectie Jeugdzorg 2016. Zie hiervoor noot 228.

231. Zie hierover nader Bruning, De Boer & Verkroost 2018, p. 62. Zij leggen uit dat ondanks dat de wet maar twee categorieën uithuisplaatsingen kent, in de praktijk ook plaatsingen van jongeren in open instellingen waar vrijheidsbeperkingen worden toegepast, voorkomen. Een enkele keer wordt – onder meer in de rechtspraak – van een ‘besloten plaatsing’ gesproken (zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag 6 januari 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:504 en Rb. Rotterdam 2 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:802), maar voor deze vorm van uithuisplaatsing kent de Jeugdwet geen rechtsgrond of definitie. Het is onduidelijk wat de wettelijke status van dit soort uithuisplaatsingen is, maar het staat volgens de onderzoekers zonder twijfel vast dat voor

Adolescenten met complexe meervoudige problematiek in de JeugdhulpPlus

De laatste jaren is in toenemende mate onderzoek gedaan naar de proble-matiek van jongeren die in een jeugdhulpPlus- voorziening zijn geplaatst alsook naar de behandelmethodiek die in de instellingen wordt toege-past.232 Vermaes e.a hebben in een systematische review van de uitkom-sten van studies binnen de JeugdhulpPlus de doelgroep nader kunnen expliciteren.233 Zij onderscheiden in eerste instantie een aantal ‘statische’ kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, etnische afkomst, intelligentie en hulpverleningsgeschiedenis en komen tot de volgende bevindingen. Onge-veer evenveel jongens als meisjes worden in een jeugdhulpPlus- instelling geplaatst; de gemiddelde leeftijd bij opname is vijftien á zestien jaar en meer dan één derde heeft een niet- Nederlandse culturele achtergrond. Uit de aanwezige studies naar de JeugdhulpPlus blijkt bovendien dat meer dan de helft van de jongeren op een beneden gemiddeld of lager intelli-gentieniveau functioneert. Wel is onduidelijk hoe groot het aandeel is met LVB.234 Bijna alle jongeren in de JeugdhulpPlus hebben voorafgaand aan de plaatsing een ‘verbrokkelde carrière van jeugdhulpverlening’ achter de rug: gemiddeld hebben zij vijf á zes vormen van zorg doorlopen, waar-onder residentiële zorg, pleegzorg en (intensieve) ambulante zorg.235 Ver-volgonderzoek wijst bovendien uit dat de betreffende jongeren al vaker in een gesloten kader zijn behandeld.236

Naast de ‘statische’ kenmerken onderscheiden Vermaes e.a. een aan-tal ‘dynamische’ (veranderbare en door behandeling te beïnvloeden) kenmerken die de jeugdhulpPlus- populatie karakteriseren. De jongeren die in een jeugdhulpPlus- instelling worden opgenomen, hebben vaak ernstige en complexe externaliserende gedragsproblemen, zoals oppo-sitioneel opstandig en antisociaal gedrag, regelmatig gecombineerd met

elke plaatsing waarbij de vrijheid van de minderjarige beperkt of ontnomen kan worden, een rechterlijke machtiging is vereist (art. 5 EVRM en 37 IVRK).

232. Zie bijvoorbeeld Boendermaker, Van Rooijen & Berg 2012; Van der Helm & Hanrath 2011; Ten Brummelaar e.a. 2011; Jansma 2010; Boendermaker & Ince 2010; Van Dam 2010; Van Dam e.a. 2010; Knorth & Zandberg 2006.

233. Vermaes e.a. 2014, p. 278-292.

234. Daarvan is immers sprake als er naast een laag IQ tevens sprake is van bijkomende pro-blemen op het gebied van sociale aanpassing en sociale redzaamheid (zie hiervoor paragraaf 3.5.2)

235. Vermaes e.a. 2014, p. 283 en 288.Zie in dit verband tevens Harder, Knorth & Kalverboer 2011b en Ten Brummelaar e.a. 2011; Nijhof e.a. 2010; Boendermaker & Uit Beijerse 2008 en Harder, Knorth & Zandberg 2006.

internaliserende problemen zoals depressieve klachten, angst of trauma-tische ervaringen.237 De psychiatrische problematiek is niet gering. Uit de systematische review blijkt dat 62 tot 66 procent van de jongeren bij opname een geldige DSM- IV (thans DSM- V) diagnose had, waarvan 64 tot 95 procent twee of meer diagnoses.238 De meest voorkomende DSM- IV diagnoses bleken de gedragsstoornissen (antisociale gedragsstoornis en de oppositioneel opstandige gedragsstoornis) en ADHD.239 Uit de studies blijkt bovendien een consistent beeld te kunnen worden afgeleid dat het middelenmisbruik zeer hoog is onder jongeren in de JeugdhulpPlus.240

Hoewel delinquent gedrag niet de reden voor opname in de JeugdhulpPlus is, had 70 tot 72 procent van de jongeren politiecontacten (geen veroor-delingen) gehad vóór opname in de JeugdhulpPlus.241 Naast gedragspro-blematiek en andere psychiatrische stoornissen was er vaak ook sprake van andere contextuele risicokenmerken, zoals forse gezins- en opvoe-dingsproblemen, problemen op het gebied van school en sociale omge-ving.242 De gezinnen kenmerken zich door instabiliteit van opvoeders en woonsituatie en een bedreigde kwaliteit van opvoedingsomgeving. In vergelijking met leeftijdsgenoten bleken de jongeren ook vaker een leer-achterstand, een onderbroken schoolcarrière en een hoge mate van falen op school te hebben.243 Daarnaast vormden relaties met deviante vrienden en loverboys een aanzienlijk risico voor twee derde van de jongeren in de JeugdhulpPlus.244

237. Vermaes e.a. 2014, p. 284. Zie tevens het onderzoek van Harder 2011 en dat van Van Dam e.a. 2010 en de uitkomsten van de Monitor JeugdzorgPlus: Vermaes e.a. 2012, p. 9 alsook Boen-dermaker 2008, p. 13 en BoenBoen-dermaker & Uit Beijerse 2008, p. 154 en 158-159. De gedragspro-blemen zijn (vermoedelijk) significant ernstiger naarmate het oudere jongeren betreft: Van der Ploeg & Scholte 2003.

238. Vermaes e.a. 2014, p. 286. Zie tevens Nijhof 2011, Van Dam e.a. 2010 en Jansma 2010. Zie buiten de onderzoeken die zijn gebruikt in de systematische review bovendien Vreugdenhil e.a. 2004 en Doreleijers 1995. Volgens Vermaes e.a. zijn de hoge prevalenties antisociale gedrags-problemen en DSM- IV (thans: DSM V) diagnoses indicatief voor een dreigende antisociale per-soonlijkheidsontwikkeling; Vermaes e.a. 2014, p. 289.

239. Vermaes e.a. 2014, p. 286. Na gedragsstoornissen en ADHD volgen hechtingsstoornissen en autistisch spectrum stoornissen, maar de prevalenties van verschillende studies lopen uit-een. Angst- en stemmingsstoornissen lijken minder te worden gediagnosticeerd.

Zie tevens Jansma 2010, p. 27 en Nijhofe.a. 2010, p. 184 e.v.

240. Vermaes e.a. 2014, p. 289.

241. Vermaes e.a. 2014, p. 284. Zie tevens Nijhof 2011.

242. Vermaes, e.a. 2014, p. 287. Zie tevens Harder 2011, Nijhof 2011 en Jansma 2010, in het bijzonder p. 14 en 16. Zie hierover ook Boendermaker, Eijgenraam & Geurts 2004, p. 37.

243. Vermaes e.a. 2014, p. 287.

Na de inwerkingtreding van de Wet gesloten jeugdzorg245 lijkt de pro-blematiek van de doelgroep aanzienlijk te zijn verzwaard.246 Jongeren in de JeugdhulpPlus zijn vanwege hun lange hulpverleningsgeschiedenis meer verhard en er is sprake van meer psychiatrische problematiek.247 De aanwezigheid van LVB- problematiek betekent bovendien dat de gesloten jeugdhulp tevens een groep jongeren bedient die een andere, specialisti-sche benadering behoeft. Enkele jeugdhulpPlus- instellingen hebben een LVB- specialisme: toen de JeugdhulpPlus nog in de kinderschoenen stond, werden er ruim 1400 plaatsen beschikbaar gesteld, waarvan 342 speci-fiek voor jongeren met een LVB.248 Hoe de huidige cijfers zich verhouden met het aantal jongeren in de JeugdhulpPlus, die een licht verstandelijke beperking hebben, is niet bekend.

De complexe meervoudige problemen en risicokenmerken lijken met name vanuit het oogpunt van bescherming een reden te geven tot geslo-ten behandeling en vrijheidsbeperkende maatregelen.249 Door verschil-lende onderzoekers wordt bepleit dat een gesloten fase van zorg, waarin zij zich niet kunnen onttrekken aan hulp, voor veel jongeren nodig is om een ‘herstart’ te kunnen maken in het zorgtraject.250 Hun weerstand tegen hulpverlening en het onttrekken aan zorg maken het noodzakelijk dat zij in hun bewegingsvrijheid worden beperkt en gedwongen worden om aan een plaatsing en (vorm van) behandeling mee te werken.251

Van de ‘slagingskans’ voor een afgeronde jeugdhulpPlus- plaatsing na of bij het bereiken van de meerderjarigheid zou kunnen worden gesteld dat deze afhankelijk is van de leeftijd van de jongere bij plaatsing alsmede de complexiteit van zijn of haar problematiek. De gemiddelde verblijfs-duur in de jeugdhulpPlus- instellingen lag enkele jaren geleden rond de elf

245. Wet gesloten jeugdzorg. Wet van 20 december 2007, Stb. 2007, 578; Besluit van 20 decem-ber 2007, Stb. 2007, 579.

246. Vermaes e.a. 2014, p. 288. Zie tevens Nijhof 2011, p. 240, Van Dam 2010, p. 56 en Nijhof e.a. 2010, p. 187. Zie voorts Kamerstukken II 2010/11, 31839, 102.

247. Van Dam 2010, p. 56. Zie tevens Van Rooijen 2010 die op een ‘aanzuigende werking’ wijst: doordat gesloten behandeling mogelijk is buiten het strafrechtelijke kader, komen jongeren die voorheen een pij- maatregel opgelegd zouden krijgen eerder in de gesloten jeugdhulp terecht.

248. Zie JeugdzorgPlus, Streefbeeld JeugdzorgPlus capaciteit en zorgaanbod per zorggebied, overzicht juni 2010. <www. Jeugdzorgplus.nl/publicaties>.

249. In tegenstelling tot open residentiële jeugdhulpverlening. Zie Vermaes & Nijhof 2014, p. 44.

250. Bijvoorbeeld De Lange e.a. 2011a, p. 10. Zie tevens Harder e.a. 2006 en Van Dam 2010.

251. Zie ook art. 6.1.2 lid 2 sub b Jeugdwet waarin het criterium ‘onttrekken aan zorg’ is op-genomen.

maanden.252 Bij zo’n tien procent van de jongeren duurde de behandeling anderhalf jaar of langer.253 De evaluaties dateren inmiddels van enkele jaren geleden en kunnen een inschatting geven op basis van verouderde of juist prille data. Kijken we naar onderzoek van het CBS in 2017 dan blijkt dat de gesloten plaatsingen met gemiddeld 162 dagen relatief kort duren.254

Het gemiddelde zegt echter niets over de verhouding langdurige en kort-durende plaatsingen. In de ROM JeugdzorgPlus worden meer specifieke data verzameld over de zorgtrajecten JeugdhulpPlus met informatie over wachttijden, doorstroom en duur van trajecten JeugdhulpPlus, maar con-crete gegevens over zorgverlaters, zoals succes- en slagingspercentages, zijn (nog) niet gepubliceerd. Jongeren komen in ieder geval ernstig in de problemen als de noodzakelijke plaatsingsduur niet overeenstemt met de tijd die voor hen resteert voor zij de meerderjarige leeftijd bereiken, omdat de plaatsing dan – in het ernstigste geval op zeer korte termijn en anders (na)bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd – zal moeten worden beëindigd.255 Onduidelijk is hoe groot deze groep bijna- meerderjarigen exact is.

Toeleiding naar een JeugdhulpPlus- plaatsing

Een gesloten plaatsing is een justitiële maatregel: op grond van een mach-tiging gesloten uithuisplaatsing ex art. 6.1.2 Jeugdwet256 is het mogelijk om jongeren met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen in daarvoor bestemde jeugdhulpPlus- instellingen op te nemen en te behandelen.257

Het verzoek tot een machtiging gesloten jeugdhulp wordt gedaan door het college van B&W bij een verzoek daartoe van de ouder(s) met gezag of, indien sprake is van een jeugdbeschermingsmaatregel, door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), het Openbaar Ministerie (OM) of de

252. Vermaes e.a. 2014, p. 283, Van Dam 2010, p. 34 en Kamerstukken II 2012/13, 33400 XVI, 12, p. 122.

253. Van Dam 2010, p. 34. Zie tevens Slot & Spanjaard 2003, p. 25: de gemiddelde duur ‘van het verblijf in de leefgroep varieert van enkele dagen in een crisisopvanggroep tot zo’n ander-half jaar in een behandelgroep. In enkele gevallen is de duur langer vanwege de beperkingen of problemen van de jongere en/of het niet beschikbaar zijn van een alternatieve opvoedings-situatie’.

254. CBS 2018a, p. 15.

255. Zie hoofdstuk 8, paragraaf 8.5.

256. Dit is slechts mogelijk indien de jeugdechter van oordeel is dat de jongere ernstige op-groei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid in hoge mate belemmeren en die maken dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jongere zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.

GI258. Ik verwijs voor de juridische voorwaarden en modaliteiten van de machtiging gesloten jeugdhulp naar de rechtswetenschappelijke analyse.

Een machtiging uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp geldt in beginsel tot het achttiende jaar, of – als aan de verlengingsvoorwaarden wordt voldaan – tot een half jaar na het bereiken van de meerderjarigheid.259

In theorie kan het verblijf in de gesloten jeugdhulp voortduren tot het drieëntwintigste jaar, maar alleen op vrijwillige basis. Als de gemeente het noodzakelijk acht dat een jongere het gesloten traject afmaakt en de jongere dit ook zelf wenst (waardoor het de facto geen gesloten jeugdhulp meer is), kan het een voorziening treffen voor deze vorm van jeugdhulp.260

Justitiële residentiële jeugdhulpverlening op basis van een