• No results found

jeugd- psychia-trie - + MUHP GJH

Co- morbide diag-noses; psychiatri-sche problematiek en LVB

JJI ***** Justitiële residen-tiële jeugdhulpver-lening Foren-sische jeugd- psychia-trie - + Veroor-deling

* KJP = Kinder- en jeugdpsychiatrische instelling ** MFC = Multifunctioneel centrum

*** OBC = Orthopedagogisch behandelcentrum **** JH+ = jeugdhulpPlus (= gesloten jeugdhulp) ***** JJI = Justitiële Jeugdinrichting

VG- sector = Verstandelijk gehandicapten sector OTS = Ondertoezichtstelling

MUHP GJH = machtiging uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp

Het schema is gemaakt vanuit de problematiek van de jongeren. In de specialistische residentië-le jeugdhulpverresidentië-lening is deze probresidentië-lematiek aanresidentië-leiding voor de residentiëresidentië-le zorg. Dat kan niet of in mindere mate worden gezegd van de justitiële residentiële jeugdhulpverlening, waar veiligheids-overwegingen en een strafrechtelijke veroordeling (mede) ten grondslag liggen aan de plaatsing. In hoofdstuk 8 wordt aan de hand van hetzelfde schema verduidelijkt welke domeinverschui-ving er na het achttiende levensjaar van de jongere in kwestie plaatsvindt.

Schema 1 Complexe meervoudige problematiek in de residentiële jeugdhulpverlening

3.5.2

Specialistische residentiële jeugdhulpverlening: jeugd-

GGZ en LVB- zorg

Jeugd- GGZ

Psychiatrische problematiek die gepaard gaat met andere problemen, vraagt in menig geval om een intensieve vorm van zorg. Bij sommige adolescenten is de ontwikkeling vanwege langdurige complexe meervou-dige problematiek dusdanig verstoord of gestoord dat een – al dan niet langdurige – klinische behandeling geïndiceerd is. Wanneer sprake is van psychiatrische problematiek die zodanig van aard is dat een psy-chiatrische aanpak noodzakelijk wordt geacht, is doorverwijzing naar de jeugdpsychiatrie – de jeugd- GGZ – aan de orde.111

111. Zie in het bijzonder Slot & Spanjaard 2003, p. 26. Zij concluderen dat de behandelafde-lingen in deze instelbehandelafde-lingen veel overeenkomsten vertonen met de leefgroepen in tehuizen voor

Residentiële jeugdhulpverlening in de KJP

Binnen de jeugd- GGZ wordt residentiële jeugdhulp verleend in jeugdafde-lingen van de afdeling psychiatrie van ziekenhuizen en in poliklinieken van kinder- en jeugdpsychiatrische klinieken; de zogenoemde KJP.112

De jeugd- GGZ maakt onderscheid tussen ambulante behandeling, behandeling in deeltijd en opname113. Het spreekt voor zich dat in beginsel moet worden gestreefd naar een ambulante of deeltijdbehandeling. Slechts indien een ambulante of deeltijdbehandeling niet (meer) voldoet, kan een opname in een GGZ- instelling geboden zijn. Een opname is veelal noodza-kelijk indien bij een jongere sprake is van zware psychiatrische problema-tiek, zoals ernstige gedragsgestoorde antisociale problematiek of ernstige psychotische problematiek. Veel voorkomende diagnoses bij gedwongen opname in de jeugdpsychiatrie zijn: pervasieve ontwikkelingsstoornissen, aandachttekortstoornissen, eetstoornissen, schizofrenie en andere psycho-tische stoornissen, stemmingsstoornissen (depressief of bipolair), persoon-lijkheidsstoornissen en gedragsstoornissen.114 De doelgroep is vergelijkbaar met de groep jongeren ten aanzien van wie een pij- maatregel is opgelegd.115

Voor deze jongeren is er vaak geen andere oplossing dan hulp via een inten-sieve klinische behandeling in de geestelijke gezondheidszorg aangewezen.116

Residentiële jeugdhulpverlening in orthopsychiatrische instellingen

Voor veel jongeren in de jeugd- GGZ, in het bijzonder adolescenten met com-plexe meervoudige problematiek, geldt dat zij in verband met de complexi-teit van hun problematiek naast geestelijke gezondheidszorg ook op andere gebieden zorg nodig kunnen hebben, bijvoorbeeld op het terrein van de ver-slavingszorg117, forensische zorg118, orthopedagogiek of orthopsychiatrie of

normaal begaafde jeugd, zij het dat een belangrijk verschil is dat een voorwaarde voor opname de aanwezigheid van een psychiatrische stoornis is. NB: in het proces van indicatiestelling (thans is dit de verleningsbeslissing) wordt nog niet gediagnosticeerd, dit geschiedt pas na verwijzing.

112. Boendermaker, Van Rooijen & Berg 2012, p. 3-4

113. Een opname impliceert een verblijf gedurende dag en nacht.

114. De Groot & Donker 2002, p. 34. Zie tevens Hulscher- Weenink 2011, p. 454 en Dörenberg 2012, p. 85.

115. College voor ziekenhuisvoorzieningen 1997, p. 4.

116. Dörenberg 2010, p. 4. Zie hierover ook Verheij 1996, p. 226.

117. Indien sprake is van verslavingsproblematiek kan bijvoorbeeld residentiële zorg worden verleend in een verslavingskliniek.

118. In de forensische psychiatrie worden jongeren met psychiatrische problemen behandeld die in aanraking zijn gekomen met justitie. Uitleg over het functioneren van de forensische jeugdpsychiatrie (voorbeeld hiervan zijn de JJI’s, maar ook de gesloten jeugdhulp zit dicht tegen deze discipline aan) wordt gegeven in paragraaf 3.5.3.

LVB- zorg. In het bijzonder ten aanzien van de laatste twee disciplines hebben zich diverse aparte residentiële jeugdhulpverleningsvormen ontwikkeld.

In de orthopsychiatrie worden jongeren behandeld op het grensvlak van de psychiatrie en de orthopedagogiek (zoals in het voorbeeld van Denise in hoofdstuk 2). Deze discipline is duidelijk vorm gegeven bin-nen de in de jeugd- GGZ ontwikkelde orthopsychiatrische instellingen119, maar ook de orthopedagogische behandelcentra (nader toegelicht in deze paragraaf) en de gesloten jeugdhulp (aan de orde in paragraaf 3.5.3) behandelen orthopsychiatrische vraagstukken. Voor een plaatsing bij deze gespecialiseerde jeugdhulpaanbieders komen vooral jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met ernstige gedragspro-blemen, zoals delinquent gedrag en verslaving, in aanmerking.120 In de orthopsychiatrische instelling wordt er gestreefd naar een individuele aanpak voor de gecombineerde problematiek. Die aanpak kan bestaan uit het gebruik van intensieve en geprotocolleerde gezinsbehandelingen zoals FFT (Functional Family Therapy), MST (Multi System Therapy121) en MDFT (multidimensional family therapy).122

De bijzondere residentiële zorg voor LVB’ers met (ernstige) psychiatri-sche problemen in orthopedagogipsychiatri-sche behandelcentra en multifunctionele centra komt aan de orde in deze paragraaf onder ‘LVB- zorg’.

Adolescenten met complexe meervoudige problematiek in de jeugd- GGZ

Onderzoek wijst uit dat de groep GGZ- adolescenten een bescheiden, zeer spe-cifieke groep jongeren is die met duidelijk gediagnosticeerde psychiatrische problematiek kampt. De doelgroep van de jeugd- GGZ bestaat in formele zin uit jongeren met (een ernstig vermoeden van) psychiatrische stoornissen die te kwalificeren zijn volgens de DSM- criteria123. Met name ernstige ontwikke-lingsstoornissen124 of neurotische of psychotische aandoeningen kunnen in

119. Het aanbod voor orthopsychiatrie is relatief nieuw in de jeugd- GGZ. Zie hierover Brekel-mans & Molenaar 2011, p. 324-327.

120. Brekelmans & Molenaar 2011, p. 325.

121. Zie over de ‘specifieke’ inzet van MST bij gezinnen van LVB’ers die delicten hebben ge-pleegd, recent de positieve resultaten van het onderzoek van Blankestein e.a. 2019.

122. Ibid.

123. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Dit betekent overigens niet dat voor een (ultimum remedium) BOPZ- plaatsing een stoornis van de geestvermogens in de zin van deze wet slechts kan worden aangenomen indien die is omschreven in de DSM- V. Zie HR 12 april 2013, JVGGZ 2013/22, NJ 2013, 223 (ten tijde van het arrest nog DSM- IV).

124. Bijvoorbeeld stoornissen in het autistische spectrum of pervasieve ontwikkelingsstoor-nissen.

het individuele geval beter zijn gebaat bij een behandeling in de jeugd- GGZ.125

Hetzelfde geldt voor zware gedragsstoornissen: deze problematiek wordt doorgaans ondergebracht in de ortho- of forensische psychiatrie.

Het door GGZ Nederland geschatte percentage van het aantal kinderen en jongeren in Nederland dat psychiatrische stoornissen heeft die zo ernstig zijn dat vanwege hun disfunctioneren in het dagelijkse leven professionele hulp in de jeugd- GGZ geïndiceerd is, betreft – haast onveranderd – circa vijf procent.126 Het gaat omgerekend om jaarlijks ongeveer 170 duizend kinderen, van de circa 3,5 miljoen kinderen tot en met zeventien jaar in Nederland. Van deze 170 duizend kinderen per jaar ontvangt 96,8 procent ambulante zorg en 3,2 procent verblijft ook enige tijd in een instelling.127

Een beperkte groep residentiële zorgvragers dus. De klinische jeugd- GGZ is een schaars product: de bescheiden omvang van het kinder- en jeugd-psychiatrische circuit staat al sinds de jaren negentig, toen Verheij nader onderzoek deed naar het potentieel van dit werkveld als vorm van insti-tutionele hulpverlening, in contrast met de capaciteiten van niet alleen de ambulante GGZ, maar ook de reguliere jeugdhulpverlening en de justitiële jeugdhulpverlening.128 Enerzijds houdt het schaarse gebruik van de resi-dentiële jeugd- GGZ mogelijk verband met de aanname dat de jeugd- GGZ in staat is vooral ambulant en kortdurend te werken.129 Anderzijds kan het minimale gebruik van het residentiële aanbod verklaarbaar zijn door de aanwezige wachtlijsten130, die weer verband houden met de bescheiden omvang van de jeugd- GGZ.131 Echter, ook het verkeerd stellen van een

125. Zie bijvoorbeeld Dörenberg 2010, p. 3; Matthijs & Vincken 2004, p. 102; Michielsen 1999, p. 47.

126. Bron: GGZ Nederland 2013. Vergelijk de cijfers in de weergave aan het begin van pa-ragraaf 3.5.2. Zie http://www.ggznederland.nl/uploads/publication/Factsheet%20specialisti-sche%20jeugd- ggz.pdf>. Zie tevens het onderzoek van Bosweger e.a. 2007, p. 15. Verhulst no-teerde in 1999 een percentage van 7 procent, zie Verhulst 1999, p. 21.

127. Bron: GGZ Nederland 2013. Zie http://www.ggznederland.nl/uploads/publication/Facts-heet%20specialistische%20jeugd- ggz.pdf>.

128. Verheij 1996.

129. Bron: GGZ Nederland 2013. Zie <http://www.ggznederland.nl/uploads/publication/ Factsheet%20specialistische%20jeugd- ggz.pdf>.

130. De wachtlijsten zijn na de stelselherziening niet afgenomen en vormen een belangrijk knelpunt. Zie bijvoorbeeld NIP 2017 en <https://vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/jeugdhulp/ wachtlijsten- jeugd- ggz>.

Zie recent ook AEF 2018, p. 56-57.

131. Dit is bevestigd in een verkenning van de Algemene Rekenkamer naar de samenhang (in-stroom, doorstroom en uitstroom) tussen de gesloten jeugdhulpverlening en de andere jeugd-hulpvoorzieningen. Zie Kamerstukken II 2009/10, 31839, 48.

diagnose of het niet (willen) onderzoeken van het probleem kan een reden zijn, waarom een jongere niet naar het behandelaanbod in de jeugd- GGZ wordt doorverwezen. Dörenberg wijst in haar dissertatie op het gege-ven dat Bureaus Jeugdzorg, in de oude situatie (thans ligt de indicatie132

namelijk niet meer daar), niet snel indiceren voor jeugd- GGZ: er zou veelal worden verwezen naar de ‘veel goedkopere jeugdzorg voor opgroei- en opvoedproblematiek, vanuit de overtuiging dat de schaarse plaatsen in de kinder- en jeugdpsychiatrie gereserveerd moeten blijven voor de ern-stige gevallen van psychiatrische problematiek’.133 Op dit knelpunt in de toeleiding kom ik later in deze paragraaf terug onder ‘toeleiding naar spe-cialistische residentiële jeugdhulpverlening (jeugd- GGZ en jeugd- LVB)’.