• No results found

Instellings-, beëindigings en vernietigingsregels

1. Universiteit en staat

4.5 De faculteit, onderzoeksinstituten en onderzoeksscholen

4.5.1 Instituties binnen instituties

4.5.1.2 Instellings-, beëindigings en vernietigingsregels

In het bestuurs- en beheersreglement wordt bepaald welke faculteiten er zijn.191 Dat wil zeggen dat het CvB de faculteiten opricht. De faculteit wordt ontbonden door een daartoe strekkende wijziging in het bestuurs- en beheersreglement aan te brengen. De rechter kan mogelijkerwijze de vernietiging van de faculteit uit- spreken.

4.5.1.3 Inhouds- en gevolgenregels

Binnen de faculteit vindt het onderwijs en het onderzoek plaats.192 Het onder- wijs wordt aangeboden in de vorm van opleidingen, die zijn ingesteld in de faculteit. Het is aan de decaan om de verdere inrichting van de faculteit, alsme- de de opleidingen binnen de faculteit vorm te geven.193

Voor de onderzoeksinstituten en onderzoeksscholen wordt de inrichting als- mede het bestuur en beheer door de CvB geregeld.194 Het CvB beschikt daarbij over veel vrijheid.

189 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 10. 190 Art. 9.21 WHW. 191 Art. 9.11 WHW. 192 Art. 9.12 WHW. 193 Art. 9.14 WHW. 194 Art. 9.21 WHW.

4.5.2 Vertegenwoordiging 4.5.2.1 Stelsel van vertegenwoordiging

Op facultair niveau zijn er de volgende organen: de decaan195, met eventueel een faculteitsbestuur196 en de faculteitsraad (FR).197

De wet laat het regelen van de vertegenwoordiging van de onderzoeksin- stituten en onderzoeksscholen over aan het CvB.198

4.5.2.2 Bezetting

De decaan is hoogleraar en wordt benoemd door het CvB.199 Indien het CvB be- sluit dat er een faculteitsbestuur is, kan een student de vergaderingen bijwonen en heeft daarin een adviserende stem. De faculteitsraad bestaat uit maximaal 24 leden en wordt verkozen door de studenten en het personeel. Er zijn evenveel leden uit de studentengeleding als uit de personeelsgeleding.

Het bestuur van de onderzoeksinstituten en onderzoeksscholen wordt geregeld in het bestuurs- en beheersreglement.

4.5.3 Intern optreden

4.5.3.1 Bevoegdheidsverdeling

De decaan heeft de algemene leiding binnen de faculteit. Dat houdt onder meer in dat hij belast is met het bestuur en de inrichting van de faculteit ten dienste van het onderwijs en de wetenschapsbeoefening.200 Om het bestuur en de inrich- ting van de faculteit verder te regelen, stelt de decaan het faculteitsreglement vast.201 Verder moet de decaan een onderwijs- en examenreglement vaststellen; algemene richtlijnen voor de wetenschapsbeoefening geven; het jaarlijks onder- zoeksprogramma vaststellen en toezicht houden op al het voorgaande.202 De decaan benoemt ook de leden van de examencommissie en de commissie die beslist over de colloquia docta.

Hoogleraren hebben een speciale verantwoordelijkheid voor het onderwijs en onderzoek. Die verantwoordelijkheid is niet exclusief, maar wordt gedeeld met het opleidingsbestuur of de opleidingsdirecteur.203

195 Art. 9.12 WHW. 196 Art. 9.12, lid 2, WHW. 197 Art. 9.37 WHW. 198 Art. 9.21 WHW. 199 Art. 9.13 WHW. 200 Art. 9.14, lid 1, WHW. 201 Art. 9.14, lid 3, WHW. 202 Art. 9.15, lid 1, WHW. 203 Art. 9.19, lid 2, WHW.

De invulling van het integraal management op het middenniveau geschiedt door de decaan het bestuur en beheer van de faculteit te laten voeren. Daar ho- ren ook financiële taken bij. Daaruit leidt de regering af dat de figuur van de beroepsdecaan meer gangbaar gaat worden aan Nederlandse universiteiten. Derhalve moet volgens de regering de decaan worden benoemd door het CvB. In de memorie van toelichting staat dat de decaan beheerstaken in mandaat krijgt opgedragen. 204 De ratio daarachter is dat:

Het college van bestuur uiteindelijk aanspreekbaar [is] op het totale financiële be- leid van de instelling.205

Daaruit wordt de consequentie getrokken dat de wet geen delegatie mogelijk maakt aan andere organen van de universiteit. Nog stelliger worden de ver- houdingen aldus geformuleerd:

Doordat het CvB van het opdragen van taken (mandatering) gebruik zal moeten maken, wordt duidelijk tot uitdrukking gebracht dat de faculteit zijn beheerstaken uitvoert onder de eindverantwoordelijkheid van het CvB.206

De decaan beschikt ook over eigen verantwoordelijkheden. Dat is als volgt ge- formuleerd:

De faculteit heeft daarnaast eigen bij de wet toegekende bevoegdheden ten aanzien van de inhoud van onderwijs en wetenschapsbeoefening. Hierin komt de autono- mie van de faculteit tot uitdrukking.207

De decaan treedt op als de vertegenwoordiger van het CvB inzake financieel beleid en personeelsbeleid; inzake de inhoud van onderwijs en onderzoek is hij autonoom. Dat laatste wordt bevestigd door de relatie die door de regering wordt gelegd tussen academische vrijheid en de bevoegdheid van het CvB om richtlijnen te geven.

De faculteit heeft een eigen verantwoordelijkheid wat betreft de inhoud en de vormgeving van het onderwijs en het onderzoek.208

En verderop:

In de beheerssfeer is het vraagstuk of richtlijnen van het college van bestuur in- breuk maken op de academische vrijheid of de facultaire autonomie niet aan de or- 204 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 16. 205 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 16. 206 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 16. 207 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 16. 208 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 16.

de. [...]Het college van bestuur draagt voor het beheer de eindverantwoordelijk- heid.209

Samengevat komt het er voor de regering op neer dat de decaan:

Een spilfunctie [vervult] op facultair niveau binnen de universiteit, zeker waar deze wordt belast met het integraal management van de faculteit.210

Verder meent de regering dat:

De aard van de functie nadrukkelijk met zich mee [brengt] dat de decaan ook in in- houdelijke aangelegenheden over groot gezag dient te beschikken,211

en derhalve wil de regering vasthouden aan de eis dat de decaan een hoogle- raar is.

Tevens blijkt uit de reactie van de regering op een advies van de Landelijk Stu- denten Vakbond (LSVb) dat de faculteiten een integraal onderdeel van de uni- versitaire organisatie blijven:

De LSVb heeft zich erover verbaasd dat de faculteiten wel in het wetsvoorstel zijn geregeld, terwijl het middenniveau elders in de maatschappij juist ter discussie wordt gesteld. De studentenorganisatie is van mening dat de vrijheidsgraden van de instelling hierdoor worden beperkt. Wij hebben dat afgewogen, maar zijn tot de conclusie gekomen dat de faculteiten aan de universiteiten van belang zijn voor be- sluitvorming over de verwevenheid van onderwijs en onderzoek. Het topniveau is daarvoor als regel te hoog in de organisatie, het opleidingsniveau doorgaans te laag. Bij de precieze invulling van het facultaire niveau biedt het wetsvoorstel de nodige vrijheid.212

Het citaat illustreert in samenhang met de argumenten voor het instellen van een college van promoties een belangrijk punt. Op universiteiten is er nog steeds sprake van een scheiding tussen bestuur en beheer. Weliswaar wordt het bestuur en beheer door één orgaan, de decaan, uitgeoefend, maar de beheers- verantwoordelijkheden zijn gedelegeerde verantwoordelijkheden en de be- stuursverantwoordelijkheden zijn autonome verantwoordelijkheden. Die schei- ding komt enerzijds tot uitdrukking in de delegatiemogelijkheden van het CvB aan de decaan ten aanzien van het beheer en anderzijds de inhoudelijke be- voegdheden van de decaan op het gebied van onderwijs en onderzoek.213 209 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 16. 210 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 28. 211 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 28. 212 Kamerstukken II, 1995-1996, 24646, nr. 3, p. 29. 213 Art. 9.5, 9.14 en 9.15 WHW.

Voor een bespreking van het interne optreden van universitaire onder- zoeksscholen en onderzoeksinstituten wordt verwezen naar § 4.6.3.2. De be- spreking is identiek maar de facultaire instituten en scholen hebben in de optiek van de wetgever de voorkeur.

4.5.3.2 Gezags- en verantwoordingsregels

De decaan is verantwoording verschuldigd aan het CvB.214 Het CvB heeft de mogelijkheid om besluiten van de decaan (gedeeltelijk) te schorsen of te vernie- tigen.215 Het CvB kan dat alleen doen als er sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang. De uitzondering is dat het CvB op de benoeming van le- den van de examencommissies ex artikel 7.12 WHW (Examencommissie) en artikel 7.29 WHW (commissie ter beoordeling van het colloquium doctum) niet kan ingrijpen.216 Verder kan het CvB het bestuur van een faculteit overnemen bij verwaarlozing of handelen in strijd met de wet door het bestuur van de facul- teit.217

De decaan oefent het integraal management uit. Hij moet daarbij de richtlijnen van het CvB in acht nemen. De richtlijnen kunnen echter alleen worden gege- ven ten aanzien van coördinatie en organisatie van onderwijs en wetenschaps- beoefening. Zij kunnen niet gaan over de inhoud van onderwijs en onderzoek. Het CvB kan slechts besluiten van de decaan spontaan vernietigen of de decaan ontslaan en een nieuwe decaan benoemen. Verder is er een faculteitsraad nieu- we stijl die beschikt over instemmingsrechten (geen medebestuursrechten) op het faculteitsreglement en delen van de onderwijs- en examenregeling.

4.5.4 Extern optreden

Voor een bespreking van het externe optreden van universitaire onderzoeks- scholen en onderzoeksinstituten wordt verwezen naar § 4.6.4.2.

4.5.4.1 Rechtsbevoegdheid en handelingsbekwaamheid

De faculteit heeft geen rechtsbevoegdheid.

4.5.4.2 Externe bevoegdheid

De faculteit heeft geen externe bevoegdheid.

4.5.4.3 Aansprakelijkheid, verantwoordelijkheid en toezicht

De decaan legt verantwoordelijkheid af aan het CvB voor facultaire aangele- genheden.218 Verder geldt dat studenten naar het college van beroep voor de

214 Art. 9.16, eerste volzin, WHW. 215 Art. 9.24, lid 1, WHW. 216 Art. 9.24, lid 2, WHW. 217 Art. 9.27, lid 1, WHW. 218 Art. 9.16 WHW.

examens kunnen als de gang van zaken rond tentamens of examens hen niet aanstaat en een oplossing binnen de faculteit niet mogelijk blijkt.