• No results found

AFHANDELING VAN INKOMENDE RECHTSHULPVERZOEKEN IN BELGIË

IX.2. DE JUSTITIËLE ORGANISATIE

IX.2.3. HET FEDER AAL PARKET

IX.2.3.1. De opdrachten van het federaal parket inzake de internationale samenwerking in strafzaken

IX.2.3.1.1. Het vergemakkelijken van de internationale samenwerking

Luidens artikel 144bis § 2, 2° Ger.W. is het federaal parket belast met het verge-makkelijken van de internationale samenwerking. Deze opdracht geldt ten aan-zien van alle misdrijven705 en is dus geenszins beperkt tot de strafb are feiten uit hoofde waarvan het federaal parket de strafvordering kan uitoefenen.

De federale procureur oefent deze taak uit in overleg met de betrokken procu-reurs des Konings of arbeidsauditeurs. Indien dit noodzakelijk is, kan de federale procureur echter wel dwingende onderrichtingen aan deze magistraten geven, voor zover hij althans voorafgaand de territoriaal bevoegde procureur-generaal ingelicht heeft en deze laatste geen andersluidende beslissing genomen heeft .706 Met het oog op een vlotte en effi ciënte internationale samenwerking, kan de fede-rale procureur overigens ook beslissen om de zaak tot zich te trekken en aldus zelf de strafvordering uit te oefenen.707 Deze mogelijkheid geldt vanzelfsprekend wel slechts ten aanzien van de strafb are feiten waarvoor het federaal parket bevoegd is om de strafvordering uit te oefenen.708

Daarnaast pleegt de federale procureur geregeld operationeel overleg met de buurlanden en onderhoudt hij bevoorrechte contacten met de nationale en gespe-cialiseerde parketten van de andere Europese landen. Hierbij is zijn optreden vooral gericht op het aanmoedigen van de internationale samenwerking, het aan-reiken van expertise en het realiseren van een centraal aanspreekpunt.709 IX.2.3.1.2. Het federaal parket en de afh andeling van rechtshulpverzoeken In het kader van de internationale samenwerking in strafzaken vormt de federale procureur het centraal aanspreekpunt voor de buitenlandse gerechtelijke overhe-den enerzijds en voor de ter zake voorziene internationale instellingen anderzijds.

705 Punt 28 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket.

706 Art. 144sexies Ger.W.

707 Punt 25 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket.

708 Zie hierover D. VAN DAELE en B. VANGEEBERGEN, Criminaliteit en rechtshandhaving in de

Euregio Maas-Rijn. Deel 2. De inrichting van opsporing en vervolging in België, Duitsland en Nederland en de internationale politiële en justitiële samenwerking in de Euregio Maas-Rijn,

Antwerpen, Intersentia, 2007, 17-21.

709 Punt 27 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket.

IX. De politiële en justitiële organisatie met het oog op de afh andeling van inkomende rechtshulpverzoeken in België

Bij dit laatste kan niet alleen worden gedacht aan het Internationaal Strafh of en de Internationale Strafrechtstribunalen voor Ex-Joegoslavië en Rwanda, maar ook aan het Europees Justitieel Netwerk, Eurojust, OLAF, Europol en Interpol.710

Geen enkel internationaal rechtsinstrument bepaalt dat aan België gerichte rechtshulpverzoeken noodzakelijk via het federaal parket moeten worden overge-maakt. De tussenkomst van het federaal parket blijft dan ook beperkt tot die gevallen waarin het met zekerheid een meerwaarde kan bieden bij de rechtshulp-verlening.711 In 2005 ontving het federaal parket aldus 557 verzoeken tot onder-steuning vanwege gerechtelijke autoriteiten uit 69 landen. Een aanzienlijk aantal van deze verzoeken – 158 om precies te zijn – was afk omstig uit Nederland. In 466 van de 557 verzoeken had de door de buitenlandse gerechtelijke autoriteiten aan het federaal parket gevraagde ondersteuning betrekking op een rechtshulpver-zoek.712 In de overige gevallen ging het om het bekomen van algemene of politio-nele inlichtingen.713

De faciliterende, coördinerende en ondersteunende rol die het federaal parket speelt bij de uitvoering van aan België gerichte rechtshulpverzoeken komt tot uiting in vier modaliteiten van optreden. In de eerste plaats kan de bevoegde bui-tenlandse autoriteit haar rechtshulpverzoek in dringende gevallen aan het fede-raal parket richten, dat vervolgens zal meedelen welke Belgische gerechtelijke overheid bevoegd is voor de uitvoering van dit verzoek. Het federaal parket zal in dergelijke gevallen zelf het rechtshulpverzoek aan de bevoegde Belgische instantie doorsturen714 en hierbij aangeven dat de uitvoeringsstukken hetzij rechtstreeks aan de verzoekende autoriteit mogen worden gezonden – met melding aan de federale procureur, zodat deze zijn dossier kan afsluiten – hetzij slechts via tus-senkomst van het federaal parket aan de bestemmeling kunnen worden overge-maakt.715

710 Punt 27 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket.

711 FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van

procureurs-gene-raal over de periode van 21 mei 2002 tot 31 augustus 2003, 37.

712 FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van

procureurs-gene-raal over de periode van 1 januari tot 31 december 2005, 21-22.

713 Wat dit laatste betreft , zie FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het

col-lege van procureurs-generaal over de periode van 21 mei 2002 tot 31 augustus 2003, 38.

714 Punt 32 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket. Het betrokken parket zal een ontvangstbewijs van de zending aan het federaal parket sturen, waarbij het dossiernum-mer en de naam van de magistraat die belast is met de uitvoering van het rechtshulpverzoek worden vermeld. Deze gegevens worden door het federaal parket onmiddellijk aan de verzoe-kende buitenlandse autoriteit toegestuurd (zie FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale

procureur aan het college van procureurs-generaal over de periode van 21 mei 2002 tot 31 augus-tus 2003, 38 en 40).

715 Punt II.7.2.c Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 9 februari 2005 betreff ende de internationale rechtshulp in strafza-ken.

Deel III. De politiële en justitiële organisatie in België, Nederland en Frankrijk met het oog op de afh andeling van (Nederlandse) rechtshulpverzoeken

168 Intersentia

In het verlengde hiervan kan het federaal parket op verzoek van de buiten-landse autoriteit ook de stand van uitvoering van een eerder aan België gericht rechtshulpverzoek nagaan. Het federaal parket zal dan de nodige informatie ver-zamelen over de stand van zaken en kan zo nodig bij de betrokken gerechtelijke autoriteit aandringen op een snelle(re) afh andeling van het rechtshulpverzoek.716 Desgevallend kunnen hierbij bindende onderrichtingen worden gegeven. In de praktijk blijkt dit echter niet nodig te zijn, aangezien tot op heden alle beslissingen in overleg met de betrokken procureurs des Konings werden genomen.717

In de derde plaats is het federaal parket belast met de coördinatie van de uit-voering van buitenlandse rechtshulpverzoeken waarbij verschillende Belgische gerechtelijke overheden in onderscheiden gerechtelijke arrondissementen betrok-ken zijn.718 Indien het rechtshulpverzoek in een dergelijk geval aan het federaal parket werd overgemaakt, zal dit een exemplaar ervan aan elk van de betrokken parketten richten, waardoor deze tegelijkertijd kunnen optreden en er geen onno-dig tijdverlies is.719

En tot slot voert het federaal parket ook zelf rechtshulpverzoeken uit. Hierbij kunnen in wezen drie soorten gevallen worden onderscheiden. Ten eerste gaat het om de buitenlandse rechtshulpverzoeken die kaderen in een in België lopend strafrechtelijk onderzoek, waarin het federaal parket belast is met de uitoefening van de strafvordering.720 Ten tweede gaat het om de gevallen waarin er sprake is

716 FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van

procureurs-gene-raal over de periode van 21 mei 2002 tot 31 augustus 2003, 39.

717 Zie FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van

procureurs-generaal over de periode van 1 januari tot 31 december 2005, 17; FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van procureurs-generaal over de periode van 1 septem-ber 2003 tot 31 decemseptem-ber 2004, 20; FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van procureurs-generaal over de periode van 21 mei 2002 tot 31 augustus 2003,

33.

718 Punt 32 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket; FEDERAAL PARKET,

Verslag van de federale procureur aan het college van procureurs-generaal over de periode van 21 mei 2002 tot 31augustus 2003, 39. Indien de Federale Overheidsdienst Justitie een

buiten-lands rechtshulpverzoek ontvangt dat in twee of meer gerechtelijke arrondissementen ten uit-voer moet worden gelegd, stuurt het dit rechtstreeks door naar het federaal parket (FEDE-RAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van procureurs-generaal over

de periode van 1 januari tot 31 december 2005, 19).

719 FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van

procureurs-gene-raal over de periode van 21 mei 2002 tot 31augustus 2003, 40.

720 Punt II.7.2.c Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 9 februari 2005 betreff ende de internationale rechtshulp in strafza-ken. De federale procureur staat logischerwijze ook in voor de redactie en doorzending naar het buitenland van zijn eigen internationale rechtshulpverzoeken in de dossiers waarin hij zelf de strafvordering uitoefent. Tevens biedt hij ondersteuning aan de Belgische gerechtelijke autoriteiten voor hun uitgaande rechtshulpverzoeken (zie punten 29 en 31 Gemeenschappe-lijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket).

IX. De politiële en justitiële organisatie met het oog op de afh andeling van inkomende rechtshulpverzoeken in België

van hoogdringendheid, in die zin dat elke vertraging in de uitvoering van het rechtshulpverzoek de goede afl oop van het in het buitenland lopend onderzoek in gevaar kan brengen. Mits voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde procureur des Konings of arbeidsauditeur, zal het federaal parket dan zelf het rechtshulpver-zoek uitvoeren. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin binnen een zeer korte tijdspanne een aantal getuigen in België dient te worden gehoord. En in de derde plaats is het federaal parket belast met de uitvoering van internationale rechtshulpverzoeken waarvan de plaats van tenuitvoerlegging in België niet onmiddellijk lokaliseerbaar is. Hierbij kan het onder meer gaan om de identifi catie, het opsporen en het afl uisteren van telefoonverkeer en om het uit-voeren van grensoverschrijdende observaties of bewaakte en gecontroleerde af- en doorleveringen. Ook het verzoek tot verspreiding van internationale seiningen en het doen uitvoeren van ballistische analyses of expertises inzake DNA kunnen onder deze categorie vallen.721

IX.2.3.1.3. Het federaal parket en de internationale politiële informatie-uitwisseling

De federale procureur vervult tevens een centrale rol in het kader van de controle op de internationale politiële informatie-uitwisseling.722 Als uitgangspunt geldt dat gegevens van persoonlijke aard en inlichtingen die de Belgische politiedien-sten in het kader van hun opdrachten hebben ingewonnen en verwerkt, bij toe-passing van artikel 44/1, derde lid WPA kunnen worden meegedeeld aan buiten-landse politiediensten. In het licht van de Gezamenlijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 14 februari 2000 dient hierbij evenwel een onderscheid te worden gemaakt tussen gegevens die de Belgische politiediensten autonoom en zelfstandig aan het buitenland kunnen doorgeven enerzijds en gegevens die zij slechts na een voorafgaande toestemming van de Belgische gerechtelijke autorititeiten aan het buitenland kunnen overma-ken anderzijds.723

721 Zie Punt 33 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket; FEDERAAL PARKET,

Verslag van de federale procureur aan het college van procureurs-generaal over de periode van 21 mei 2002 tot 31 augustus 2003, 38. Indien de Federale Overheidsdienst Justitie een

buiten-lands rechtshulpverzoek ontvangt, waarbij de plaats van tenuitvoerlegging niet lokaliseerbaar is, stuurt het dit rechtstreeks door naar het federaal parket (FEDERAAL PARKET, Verslag van

de federale procureur aan het college van procureurs-generaal over de periode van 1 januari tot 31 december 2005, 19).

722 Punt 34 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal van 16 mei 2002 betreff ende het federaal parket.

723 Punt 3.1 Gezamenlijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procu-reurs-generaal van 14 februari 2000 betreff ende de internationale politiesamenwerking met een gerechtelijke fi naliteit.

Deel III. De politiële en justitiële organisatie in België, Nederland en Frankrijk met het oog op de afh andeling van (Nederlandse) rechtshulpverzoeken

170 Intersentia

Alleen de verzoeken tot het verstrekken van informatie met een politionele fi naliteit die betrekking hebben op de in Bijlage A bij deze Omzendbrief genoemde gegevens kunnen aldus zelfstandig door de politiediensten worden afgehandeld. In deze bijlage wordt een reeks gegevens opgesomd inzake natuurlijke personen; rechtspersonen; voorwerpen; – met uitzondering van voertuigen – feiten; voer-tuigen; locaties; en opdrachten uitgaande van rechterlijke autoriteiten. Voor het inwinnen van deze gegevens mogen in dit verband daarenboven geen dwangmid-delen worden aangewend. Ook ten aanzien van de verstrekking van deze catego-rie van gegevens kan een tussenkomst van de gerechtelijke autoriteiten overigens vereist zijn. In bepaalde gevallen dient het door de buitenlandse politie gedane verzoek aldus eerst voor advies aan het federaal parket te worden voorgelegd. Deze verplichting geldt met name indien niet duidelijk is of de gevraagde infor-matie kadert in een verzoek tot politionele samenwerking, dan wel betrekking heeft op een rechtshulpverzoek. Met betrekking tot specifi eke onderzoeken kun-nen de bevoegde Belgische gerechtelijke autoriteiten verder steeds hetzij beper-kende voorwaarden stellen, hetzij een volledig embargo opleggen. In dat laatste geval zal de betrokken informatie slechts na toestemming van de bevoegde gerechtelijke autoriteit aan de buitenlandse politie kunnen worden overge-maakt.724

Gegevens die niet worden opgesomd in de genoemde Bijlage A kunnen door de Belgische politiediensten slechts aan hun buitenlandse collega’s worden over-gemaakt na voorafgaande toestemming van – naar gelang van het geval – het federaal parket of het bevoegde lokaal parket. De betrokken magistraat zal hetzij toestemming geven aan de politie tot overdracht van de gegevens, hetzij opdracht geven om aan de verzoekende Partij te melden dat een rechtshulpverzoek vereist is. Zo zal steeds een rechtshulpverzoek worden geëist indien de vraag betrekking heeft op informatie waarvan de opsporing een dwangmaatregel of een schending van individuele vrijheden inhoudt. Ook indien conform de Belgische wetgeving – met inbegrip van circulaires – een vordering of de instemming van een magis-traat vereist is, zal een formeel rechtshulpverzoek worden gevraagd. Een rechts-hulpverzoek is verder steeds noodzakelijk indien het gaat om informatie die moet worden verstrekt door fi nanciële instellingen of door administratieve overheden, zoals bijvoorbeeld de Cel voor Financiële Informatieverwerking.725

Is een rechtshulpverzoek vereist, doch betreft het een spoedeisend geval, dan kan de bevoegde magistraat eventueel wel toestemming verlenen om de gevraagde gegevens reeds voorlopig aan de buitenlandse politie door te geven. Daarbij zal

724 Punt 3.2 Gezamenlijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procu-reurs-generaal van 14 februari 2000 betreff ende de internationale politiesamenwerking met een gerechtelijke fi naliteit.

725 Punt 3.3 Gezamenlijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procu-reurs-generaal van 14 februari 2000 betreff ende de internationale politiesamenwerking met een gerechtelijke fi naliteit.

IX. De politiële en justitiële organisatie met het oog op de afh andeling van inkomende rechtshulpverzoeken in België

dan wel als voorwaarde worden gesteld dat de vraag alsnog door middel van een rechtshulpverzoek dient te worden bevestigd.726

IX.2.3.2. De organisatie van het federaal parket met het oog op de internationale samenwerking in strafzaken

IX.2.3.2.1. De beginselen

Het federaal parket staat onder leiding van een federale procureur en is samenge-steld uit federale magistraten die onder zijn rechtstreekse leiding en toezicht staan. Hun opdrachten strekken zich uit over het gehele grondgebied van het Rijk.727

Het aantal federale magistraten, de federale procureur niet inbegrepen, is vastgesteld op 22.728 Naast deze permanente federale magistraten bestaat echter de mogelijkheid om magistraten van de parketten van eerste aanleg, de arbeids-auditoraten, de parketten-generaal en de arbeidsauditoraten-generaal te betrek-ken bij de werking van het federaal parket. Hiertoe wordt in artikel 144bis § 3 Ger.W. voorzien in de mechanismen van delegatie en detachering.729

Het federaal parket bestaat uit vier secties, die de wettelijke opdrachten van deze geleding van het openbaar ministerie weerspiegelen, te weten: een sectie strafvordering; een sectie bijzondere opdrachten; een sectie toezicht op de fede-rale politie; en een sectie internationale samenwerking.730 Deze laatste sectie wordt in de volgende paragrafen nader toegelicht.

IX.2.3.2.2. De sectie internationale samenwerking

De sectie internationale samenwerking bestaat uit 4 federale magistraten, die worden ondersteund door een jurist en een secretariaat.731732

726 Punt 3.3 Gezamenlijke Omzendbrief van de minister van Justitie en het college van procu-reurs-generaal van 14 februari 2000 betreff ende de internationale politiesamenwerking met een gerechtelijke fi naliteit.

727 Art. 144bis § 1 Ger.W.

728 Art. 2 Wet 3 april 1953 betreff ende de rechterlijke inrichting.

729 Voor een grondige analyse van deze regeling, zie D. VAN DAELE, Openbaar ministerie en

strafrechtelijk beleid. Een rechtsvergelijkend onderzoek in België, Nederland en Duitsland,

284-286 en 347-349; D. VAN DAELE en R. VERSTRAETEN, “Het federaal parket: een com-mentaar bij de Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket”, R.W. 2001-02, (761) 769-771.

730 Zie punt 2 Algemene Dienstnota FP NR 001bis/05 van 15 november 2005 inzake de organisatie van het federaal parket: organogram – bevoegdheden en taaakverdeling.

731 Bestaande uit twee secretarissen, één opsteller en twee bedienden.

732 FEDERAAL PARKET, Verslag van de federale procureur aan het college van

Deel III. De politiële en justitiële organisatie in België, Nederland en Frankrijk met het oog op de afh andeling van (Nederlandse) rechtshulpverzoeken

172 Intersentia

Eén van deze federale magistraten fungeert als coördinator voor de gehele sectie. In die hoedanigheid staat hij in voor de goede werking van de sectie; de uniformiteit van behandeling van de dossiers; en de informatie-uitwisseling tus-sen de leden van de sectie en tustus-sen de verschillende secties. Tevens dient de coör-dinator de federale procureur te informeren over de door zijn sectie behandelde materies, waarbij desgevallend ook zal worden gewezen op problemen die zich hierbij voordoen. Met het oog hierop vinden op geregelde wijze vergaderingen met de federale procureur en de overige sectiemagistraten plaats.733

De 4 federale magistraten zijn belast met alle operationele dossiers die betrek-king hebben op de internationale samenwerbetrek-king. Het gaat meer specifi ek om de ondersteuning van de Belgische en buitenlandse gerechtelijke autoriteiten inzake de wederzijdse rechtshulp; de grensoverschrijdende operaties; en de gemeen-schappelijke onderzoeksteams. In beginsel bestaat er tussen deze federale magis-traten op dit punt geen specialisatie, zodat zij elk om beurt, gedurende één week, alle inkomende operationele dossiers toegewezen krijgen. In overleg met de coör-dinator van de sectie internationele samenwerking kan de federale procureur de behandeling van bepaalde categorieën zaken echter toebedelen aan een specifi eke federale magistraat.734

Elk van de vier federale magistraten is aangeduid als contactpunt van het Europees Justitieel Netwerk, terwijl één van hen optreedt als nationale correspon-dent van het Belgische lid van Eurojust. Voor wat de aanpak van terrorisme betreft , treedt deze magistraat tevens op als coördinator van de sectie strafvorde-ring.735

Verder zijn de federale magistraten van de sectie internationale samenwerking aangeduid als zogenaamde referentiemagistraten inzake het Europees aanhou-dingsbevel; de relaties met de Angelsaksische landen en de landen van Oost-Eu-ropa; het Europees Justitieel Netwerk; en de gemeenschappelijke onderzoeks-teams. In die hoedanigheid ondersteunen zij de overige magistraten van het