• No results found

Hemelse beloning

In document VU Research Portal (pagina 127-131)

Hemelrente in opschriften en geschriften 521

5.1 Twee sporen

5.1.4 Godsdienstige taal

5.1.4.3 Hemelse beloning

606

Afbeelding 12. Amsterdam, Prinsengracht 235-237

Dit opschrift, dat zich bevond op het Nieuwe Zijds Huiszittenhuis in Amsterdam, geeft kernachtig weer waar het in deze paragraaf om gaat. In 33 teksten komt een beloning voor liefdadig geven ten behoeve van armen voor. Kenmerkend voor deze beloning is dat ze na dit leven plaatsvindt. Zowel het liefdadig geven als de beloning wordt in een brede variëteit aan bewoordingen tot uitdrukking gebracht.

De tekst die op het Boter-en Broodhuisje bij de Martinikerk te Groningen gestaan heeft, geeft perspectief, want met het geven van aalmoezen:

daer ende neven, beërven wij in Gode dat ewighe leven607

Op het Bestedelingenhuis in Amsterdam is eveneens sprake van eeuwigheid. Over de stichtster, Johanna Bontekoning wordt gezegd:

Nu Rust zy van Haar Werk zy Ziet Haar Liefde Loonen: Haar Arbeid uyt Genaa met Eeuwig Heil Bekroonen608

In drie teksten wordt een relatie gelegd tussen liefdadig geven en onsterfelijkheid als beloning daarvoor. De Amsterdamse dichter Schelte schrijft over het legaat dat de koopman Barent Helleman aan de diakenen nalaat:

Zoo word de aanschouwer, die met Dorkas na dit leven, Nog graag onsterffelyk bleef, door ’t zien, geport tot geeven609

Het voordeel dat Helleman heeft van zijn legaat, brengt Schelte in een ander gedicht als volgt ter sprake.

Waar door dat Hellemans (wiens wapen dat hier praald) heeft by veele anderen onsterflyke eer behaald610

In de al eerder aangehaalde tekst boven de deur van het Covershof in Amsterdam zijn de namen van Corver en Trip vastgelegd en heet het dat door hun:

… geschenk en wil dit Godshuis is gebouwt Dat met haar Wapens pronkt, hun Naam onsterflijk houd611

Hierbij is aan te tekenen, dat het begrip onsterfelijk in de eerste van de drie voorgaande teksten verbonden wordt aan de ‘aanschouwer’ als potentiële gever. De andere teksten schrijven onsterfelijkheid toe aan de ‘eer’ en de ‘naam’ van met name genoemde major donors.

Eerder is de tekst “Uw loon is in de hemel” al aangehaald. Hij is te verstaan in samenhang met de beide andere teksten op het Nieuwe Zijds Huiszittenhuis “Doet wel aan de armen” en de Bijbeltekst “Saligh syn de barmhertige” die ook hiervoor al ter sprake kwamen. Het begrip ‘hemel’ komt in de overige opschriften in verschillende bewoordingen voor. Zo gebruikt de tekst bij het Klaeuwshofje in Delft met het oog op geven voor armenzorg het beeld van zaaien en oogsten:

DIE MILDELICK SAEYEN IN DER ARMEN HOVEN SVLLEN RYCKLICK MAEYEN IN DEN OVGST HIERBOVEN612

Het opschrift op het Heilige Geest Weeshuis in Leiden laat weten, dat wie de nood van de arme onderkent en mild geeft, van kwaad wordt gevrijwaard:

… [en hij] …

SYN SCHAT IN DEN HEMEL HEEFT613

De beloning voor hen die rijkelijk en uit ontferming geven voor armenzorg heet op twee opschriften in Dokkum om te beginnen:

Die aan de armen Door ontfarmen Gaff dees woningh Heeft ‘s hemels zalen

Vrij van Qualen Tot een beloningh.614

Jaren later is in opdracht van de burgemeester van Dokkum geschreven: DEELT RYCKLYCK UIT EN WAGT EEN HEMELSCHE BELONING615

Al eerder is aangehaald dat Cornelia Quack in Vlissingen een hofje heeft gesticht als woonvoorziening voor ouderen. Het opschrift op het Quackshofje bevat een persoonlijk advies van de stichtster aan de lezer:

DIE DEN ARMEN WILT GHEDENCKEN, GODT WILT HEM ZYN HEMELRYCK SCHENKEN,

Cornelia Nys dits myn auys616

In de Zuiderkerk in Enkhuizen houdt een tekst degenen die hun liefde jegens de armen laten blijken door de aalmoezeniers van hun gaven te voorzien, de belofte voor:

So sult in t hemels Throon ghy met Godt zyn vereent617

Maria van Pallaes sticht in Utrecht de Kameren van Pallaes, bestemd voor huisvesting van arme ouderen. In een opschrift is vastgelegd waarom ze dit doet:

Niet achtend swerels gonst maer Plaets in chemels Pleyn618

In de Grote of St. Bavokerk te Haarlem brengt een opschrift in herinnering dat geven voor wezen is aan te bevelen, want:

Gedenkt wij varen hier wij Moeten ’t al verlaten Wat sal ons van ’t Goet ja al de werrelt Baten Alleen het geen gij Geeft dat Blijft u als gij sterft

In de wachtruimte voor de te bedelen armen van het Rooms Catholijck Oude Armen Comptoir in Amsterdam is in 1771 een tekst geplaatst, opgesteld door de latere regent Delsing. Het gedicht bevat vier regels voor de armen, gericht op orde, openheid en dankbaarheid jegens God. Daarop volgen vier regels voor de potentiële gevers:

En gij, Beschouwers! Deelt ge in’s Hoogsten zegeningen. Vertroost dan de Armoe’ die om uwen bijstand schreit.

Ontsluit uw milde hand, opdat Barmhartigheid. U plaatse in’t zalig choor der blijde hemelingen 620 Over een hemels perspectief voor de armen wordt niet gerept.

Hemelse zaligheid en rente op een gift ten behoeve van armenzorg is in de Lutherse Kerk in Amsterdam als volgt verwoord:

Welzalig, die met HEM, getrouw aan ’s Heilands wetten, Hun schat, Gods Kerk ten dienste, op Hemel-renten zetten621

Drie dichters formuleren de hemelse beloning voor liefdadig geven aan armen in expliciet financiële termen. Jacob Cats stelt dat geld dat door giften aan behoeftigen wordt besteed in wezen wordt uitgeleend en:

U geeft de beste renten …. [het is een] wissel-brief van Godes eygen handt

… [men kan daarop vertrouwen] …

Want in de Hemel selfs wert hier van boek gehouwen622

Voor het Weeshuis der Collegianten dicht Van Eeke over geven aan zorg voor wezen. Wie daarvoor geeft, heeft zijn:

gelt, op Winst gestelt …

God geeft het weer …

Hier en na desen623

Ruim 100 jaar later gebruikt de dichter Jordens ook termen voor liefdadig geven, die hij ontleent aan financiële transacties. Hij schetst de hemelse beloning voor de giften aan het Diaconie Oude Vrouwen en Mannen Huis in Amsterdam als volgt:

Gij, die Jehovah leent, Hem van uw goed vereert, Drijft wissen handel op het Rijk der zaligheden

….

Voor ’t eeuwig dierbaar goud van ‘t hoogste Hemelhof624

Resumerend, de termen hemel en eeuwig leven hebben een breed scala aan verwante beelden: oogst hierboven, ‘s hemels zalen vrij van kwalen, hemelrijk, hemels troon, ‘s hemels plein, koor der hemelingen, rijk der zaligheden en hoogste Hemelhof. Deze beelden worden zonder verdere uitleg gebruikt in de veronderstelling dat ze de tijdgenoot volstrekt duidelijk zullen zijn.

In document VU Research Portal (pagina 127-131)