• No results found

de geringe levensvafbaaÂeid van die vereenigingen de animo daarvoor nagenoeg

In document BIBLIOTHEEK KITLV •m (pagina 172-179)

V e r

Een

n

bliikbaar daarmede nauw samenhangend verschijnsel is dat men in

ver-scheidene kringen zeer schuw is geworden voor het bezigen van het woord „coope-a t i ? . K t bleek onder „coope-andere het gev„coope-al te zijn bij een groep b„coope-atikkers in ^ „coope-a r t „coope-a ^ die voor hun organisatie voor gezamenlijken inkoop van grondstoffen, waarvoor hulp en voorlichting van den Nijverheidsdienst is ingeroepen, het gebruik van het woord coöperatie" vermeden wenschte te zien. Voor den coöperatie-dienst heeft T t v e r m e Z deze beteekenis, dat meer dan te voren er naar zal moeten worden gestreefd om de aan ingeschreven coöperaties geboden waarborgen voor haar bestaan f oo hotg mogelijk op te voeren, teneinde het bestaand en nog groeiend vertrouwen in de samenwerking met de coöperatie-ambtenaren niet te doen te loor gaan. Niet alleen dat verzoeke om inschrijving van coöperaties zeer critisch ^

=

t

e

worden behandeld doch ook is noodig, dat vooraf de regeling van een behoorlijk toezicht zooveel mogelijk gewaarborgd zij. Dit laatste houdt mede verband met de als gevolg T n v t r b e r i n g e n verminderde mogelijkheid voor de welvaartsdiensten om hun Imbtenaren voor toezicht op coöperaties beschikbaar te steilem Op Java wordt het Overheidstoezicht op de ingeschreven vereenigingen dan ook pracfasch alleen verzorgd door het kantoor van den adviseur. De verzorging van het toezicht door loTperatieve centrales won daardoor ook meer aan beteekenis. Ook voor dezen diens geldt dat de noodzaak tot beperking der Landsuitgaven een overigens gewenschte

0 n t

ï n

0

l Ï i 3nt9\Tere

t a

v

a

ereenigingen ingeschreven. Het aantal coöperaties welke

tot op het eind van dat jaar geregistreerd waren, bedroeg 280.

^ ^ ^

afgeloopen jaren een 23-tal ontbonden wegens onvoldoende levensvatbaarheid,

zoodatop dat tijdstip nog 257 coöperaties in werking waren, m c l u s i e f d e 8 " t * * - .

Bij deze 8 centrales, waarvan 1 in 1934 is ingeschreven, zijn 144 p n m a i r e j e r

eenigingen aangesloten. De centrales zijn gevestigd te Batavia Soekaboemi, Bandoeng

Tiiparai (bij Bandoeng), Tasikmalaja, Banjoemas, Soerabaja en Malang. \ o o r een

overzicht van de verschillende soorten vereenigingen moge worden verwezen naar

'"Het beLgrijksTinlantal zijn de crediet-coöperaties, welke in verband met haar

betrekkelijk eenvoudige constructie tot dusver voor Indië de meeste levenskansen

b Ï d e n De met verbruikscoöperaties opgedane ervaring, welke o r g — e v o r n i

in Westersche landen een hooge vlucht heeft kunnen nemen, is met onverdeeld

gunstig. Een factor, welke vooral een voorspoedige ontwikkeling van

verbruiksver-fenlingen in dit land zeer in den weg schijnt te staan, is het bij den kleinhandel

inTerbruiksartikelen zoo sterk doorgevoerde crediet-systeem. Tegen de verleiding

d a a r v a n bleken de in coöperaties georganiseerden dikwijls niet bestand en het gevolg is geweest, d a t de een n a den ander der veresniging ontrouw werd.

H e t in de coöperatieve beweging werkzame kapitaal, bestaande uit aandeelen en spaargelden der leden, zoomede het zuiver-vermogen der coöperaties, welk kapitaal als zuiver inheemsen bezit is a a n t e merken, steeg v a n f 386 489 t o t f 453 953 of gemiddeld per coöperatie van f 1621 t o t f 1766. E e n en ander wijst wel op een toe-nemende draagkracht van de vereenigingen.

Daarentegen viel bij de coöperatieve credietbankjes een stijging v a n den achter-stand waar t e nemen. Op 31 December 1934 bedroeg deze f 59 756, zijnde 24 % op een uitstaand bedrag v a n f 240 645, tegen 21 % in h e t vorig jaar.

De moeilijkheden m e t het instellen van rechtsvorderingen tegen onwillige debi-teuren, de trage executie vooral v a n door de er bij betrokken rechtbanken gewezen vonnissen, waarover in het vorig Verslag reeds het een en ander is medegedeeld, hebben aan de stijging v a n den achterstand zeker n i e t weinig bijgedragen.

H e t gevaar v a n verdere demoralisatie onder de leden als gevolg v a n het op die wijze gedemonstreerd onvermogen v a n de coöperatie-besturen om voorbeelden t e stellen, is d a n ook verre v a n denkbeeldig.

Deze omstandigheden, zoomede den slechten economischen toestand in aanmer-king genomen, is een achterstandcij fer v a n 24 % voor de coöperaties niet ongunstig t e noemen, vooral wanneer men daarnaast stelt den achterstand bij de Volkscrediet-banken, welke einde 1934 nog 51 % bedroeg.

De beperking v a n zegel-priveleges alleen t o t crediet-coöperaties, welke ten hoog-ste een desa of onderdeel d a a r v a n als arbeidsveld hebben, wordt als een hinderlijk bezwaar gevoeld door de instellingen die voor haar werkingsgebied zich niet aan de gestelde grens kunnen houden, hetgeen o.a. het geval is m e t de vele credietvereeni-gingen v a n Overheidsbeambten. Voor die instellingen zijn namelijk de schuldbeken-tenissen voor aan de leden verstrekte leeningen, ongeacht het bedrag, onderworpen aan zegelrecht v a n f 1,50.

E e n v a n de twee adjunct-landbouwconsulenten, die sedert 1932 ter beschikking zijn gesteld v a n den Coöperatie-dienst, werd in den loop v a n 1934 t e Indramajoe geplaatst, teneinde in samenwerking m e t het Binnenlandsch Bestuur een onderzoek in t e stellen n a a r de veelvuldig voorkomende verpandingen v a n mangga-tuinen, voorts om n a t e gaan, in hoever de verkoop v a n de bekende Indramajoe-mangga langs coöperatieven weg zou k u n n e n worden georganiseerd.

De andere adjunct-landbouwconsulent bleef werkzaam t e Toeloengagoeng, het centrum v a n de Inlandsche suikercultuur, waar het onderzoek n a a r de mogelijkheden v a n den coöperatieven afzet v a n bevolkings-rietsuiker, de z.g. goela teboe, t h a n s in een vergevorderd stadium verkeert.

5. De Pandhuisdienst.

I n de Buitengewesten werden m e t ingang v a n 3 April 1934 een tweetal nieuwe pandhuizen gevestigd, namelijk t e L a h a t en P a g a r a l a m (res. Palembang) (Bb. n ° . 13157), terwijl op J a v a en Madoera een 16-tal en in de Buitengewesten een 2-tal pandhuizen m e t ingang v a n 1 J a n u a r i 1934 voorloopig voor den tijd v a n 1 jaar werden gesloten. De in het vorig Verslag vermelde sluiting v a n het pandhuis Salatiga-Noord werd verlengd m e t één jaar. Dientengevolge waren einde 1934 op J a v a en Madoera 358 en in de Buitengewesten 84, of in totaal 442 leenbanken in exploitatie, tegen 374, 84 en 458 in 1933.

Ten einde de bevolking in h a a r behoefte aan crediet tegemoet t e komen en het o n t s t a a n v a n clandestiene pandhuizen tegen t e gaan, zoomede om zooveel mogelijk voor het pandhuisbedrijf opgeleid personeel a a n het werk t e k u n n e n houden, werd de in 1933 begonnen proef om in belangrijke bevolkingscentra op J a v a en Madoera

1 6 8 DB ECONOMISCHE TOESTAND.

flilialen t e vestigen, die enkele dagen per week v a n uit het naastbij gelegen pandhuis worden bediend, in 1934 voortgezet door de opening v a n een achttiental nieuwe filialen. V a n de in 1933 geopende filialen moest in den loop v a n 1934 een drietal wegens onvoldoenden omzet worden gesloten.

Ook in 1934 onderging de Pandhuisdienst den nadeeligen invloed v a n de con-junctuur, namelijk in dier voege, d a t a a n leensommen f 8 538 902 minder werd verstrekt dan in 1933, hoewel het a a n t a l ingebrachte p a n d e n m e t 773 903 stuks steeg.

Deze stijging vond plaats, ofschoon de groep der B . t o t E . panden — zie de hieronder volgende toelichting — een achteruitgang vertoonde v a n 44 344 stuks, waaruit volgt d a t zij veroorzaakt werd door een sterke toename der A-panden, hetgeen tevens het voormelde financieele eindresultaat gedeeltelijk verklaart. De volgende staatjes geven een overzicht v a n de beleeningen in de jaren 1930 t/m 1934.

1930

Vermindering ten opzichte van het voorafgegane j beleenbare artikelen, was de Pandhuisdienst verplicht zijn taxaties evenredig t e verlagen. Hiermede ging uiteraard een vermindering v a n de leensommen gepaard, zoodat het geldelijk debiet ook om deze reden achteruit liep.

Jaren.

Vermindering ten opzichte van het voorafgegane jaar.

I n totaal werd in 1934 aan leensommen een bedrag v a n f 69 578 876 verstrekt, tegen f 78 117 778 in 1933.

N a a r gelang v a n de daarop in leen verstrekte bedragen, worden de panden administratief verdeeld in rubrieken:

A (beleeningen t/m f 25), B (beleeningen v a n f 26 t/m f 50), C (beleeningen v a n f 51 t/m f 75), D (beleeningen v a n f 76 t/m f 100) en E (beleeningen v a n f 101 en hooger).

Economisch k u n n e n de genoemde rubriekpanden worden onderscheiden in panden v a n den t a n i (A), v a n de beter-gesitueerden (B, C en D) en v a n groothandelaren, opkoopers v a n producten en dergelijke personen (E).

Jaren. gedeelte-lijke aflossing v a n de verschuldigde leensom, binnen den verstaantermijn, k a n de beleening worden geprolongeerd. I n dit geval wordt gesproken v a n een herbeleemng, welke administratief behandeld wordt als een lossing gepaard a a n een nieuwe be-leening. Om deze reden zijn in de vorengenoemde beleeningen en uitlossmgen de herbeleeningen begrepen, welke laatste in 1934 en 1933 in t o t a a l bestonden uit 3 271 752 respectievelijk 3 891 985 panden, waarop a a n leensommen verschuldigd was een bedrag v a n f 16 408 255 respectievelijk f 20 605 218 of gesplitst m rubrieken:

N a aftrek v a n de herbeleeningen bedroeg het t o t a a l aantal „nieuw-ingebrachte"

panden in 1934 24 601 766, tegen in 1933 23 207 630 stuks, waarop a a n leensommen

„nieuw-verstrekt" werd een bedrag v a n f 53 170 621 respectievelijk f 57 512 559 of gesplitst in rubrieken:

J a r e n .

1934 1933

Aantallen panden. Verstrekte leensommen.

A.

Met betrekking t o t de uitgeloste panden bedroeg het t o t a a l aantal „werkelijk-uitgeloste" p a n d e n in 1934 21 169 606, tegen in 1933 22 294 270 stuks, waarop aan

170 DB ECONOMISCHE TOESTAND.

leensommen „werkelijk-terugontvangen" werd een bedrag v a n f 48 998 216 respec-tievelijk f 57 395 422 of gesplitst in rubrieken:

Jaren.

Van de in 1933 beleende A-panden, w a a r v a n de algeheele afwikkeling eerst in 1934 plaats had, bedroeg het a a n t a l uitgeloste panden 24 495 539 stuks of 91,22%

v a n den totalen inbreng, tegen 30 633 414 stuks of 88,44% v a n de in 1932 beleende en in 1933 afgewikkelde panden.

Ten opzichte v a n de beleeningen, w a a r v a n in 1934 en in 1933 de verstaanter-mijnen verstreken, werden op de pandveilingen 2 128 010 respectievelijk 3 265 875 p a n d e n publiek verkocht of 8,18% respectievelijk 10,55% v a n de in bedoelde tijd-vakken beleende panden of gesplitst in rubrieken;

Jaren. vorig jaar en de in 1934 verstrekte leensommen. Gesplitst in rubrieken, stonden 31 December aan leensommen u i t :

De verminderingen t e n opzichte v a n het voorafgegane jaar bedroegen:

Jaren.

1930 1931 1932 1933 1934

Bedragen.

A.

f 7 206 465 8 943 222 7 909 853 6 388 828

1555

B, C en D.

f 299 493 827 377 1 374 263

885 153 312 369

E.

f 2 724 814 2 143 522 4 478 044 3 997 742 2 136 933

V a n de hiervóór genoemde op de pandveilingen publiek verkochte p a n d e n moesten in 1934 wegens onvoldoende bod voor rekening v a n het L a n d 603 659 p a n d e n t o t een bedrag v a n f 3 116 372 a a n koopsom en kosten worden aangekocht, tegen 992 973 p a n d e n en f 5 501 200 in 1933 of in rubrieken gesplitst:

Jaren.

1934 1933

Aantallen panden.

A.

595 401 977 128

B, C en D.

3 310 6 007

E.

4 948 9 838

A.

f1870 811 3 054 567

Bedragen.

B, C en D.

f 188 946 347 410

E.

f 1 056 615 2 099 223

Teneinde, behalve door een normalen verkoop in de pandhuizen zelve, t e t r a c h t e n de groote voorraden gouvernementspanden, voorzoover bestaande u i t gouden m u n t e n , zoomede v a n goud vervaardigde voorwerpen, zooveel mogelijk t e doen verminderen, werd de omsmelting v a n deze panden voortgezet. Op deze wijze kon voor een bedrag v a n f 988 404 op de buitenlands che m a r k t worden verkocht. I n t o t a a l werden in 1934 ondershands verkocht en omgesmolten 705 876 panden m e t een waarde v a n f 3 4 1 1 7 2 1 , tegen 1 2 4 7 706 p a n d e n m e t een waarde v a n f 5 927 224 in 1933. H e t door prijsdalingen op deze p a n d e n geleden verlies bedroeg f 275 424, tegen f 424 428 in 1933.

Einde 1934 bedroegen de restanten 196 107 p a n d e n m e t een balanswaarde v a n f 4 633 262, tegen 298 324 p a n d e n m e t een balanswaarde v a n f 4 928 659 in

1933.

De exploitatie-kosten v a n het bedrijf bedroegen f 8 522 924 of f 0,305 per pand, tegen f 10 809 858 of f 0,399 per p a n d in 1933. De winst beliep f 2 070 717 (voor-loopige uitkomst), tegen f 1 424 525 in 1933.

Voor verdere gegevens, meer in het bijzonder betreffende J a v a en Madoera eenerzijds en de Buitengewesten anderzijds, wordt verwezen n a a r deel I I v a n dit Verslag en naar het jaarverslag v a n den Pandhuisdienst.

6. De Postspaarbank.

De stijging v a n het a a n t a l in omloop zijnde spaarbankboekjes en v a n het inleg-gers-tegoed zette zich ook in 1934 voort. H e t tegoed v a n de Inlandsche bevolkings-groep, hetwelk in 1932 ruim 1% achteruitging, doch in 1933 m e t 5,6% toenam, vertoonde ook in 1934 een stijging en wel v a n 5,2%.

172 D E ECONOMISCHE T O E S T A N D .

De aankoop v a n obligaties Indische leeningen voor rekening v a n inleggers vertoonde een vooruitgang en beliep in 1934 nominaal f 152 800 en $ 500, tegen f 126 100 en $ 2500 nominaal in 1933, terwijl het bedrag aan obligaties voor rekening der inleggers bij de P o s t s p a a r b a n k in bewaring einde 1934 bedroeg nominaal f 503 400, tegen f 530 200 en $ 20 000 in 1933. Verder werden gedurende 1934 voor rekening v a n inleggers geconverteerd nominaal f 369 400 en S 18 500 obligaties Indische leeningen.

H e t a a n t a l gelegenheden om gelden in t e leggen en terug t e verkrijgen bedroeg 31 December 1934 585, namelijk 136 postkantoren en bij-postkantoren en 449 hulppostkantoren en voorts de vier eigen kantoren der Postspaarbank, welke eveneens over een inleggerskas beschikken. De uitoefening v a n den postspaarbankdienst bij de Gouvernementspandhuizen in de vroegere residenties R e m b a n g , Soerabaja en Madoera — tezamen 72 k a n t o r e n — werd einde 1934 gestaakt.

H e t bedrij f sover schot vertoonde een kleine stijging en bedroeg in 1934 ± f 228 000 (en t o t en m e t d a t jaar ± f 5 300 000), welk bedrag in het reservefonds is gestort.

Bij Ord. v a n 30 Nov. 1934 (,Postspaarbankordonnantie"; L S . n ° . 653) werden de bepalingen betreffende de P o s t s p a a r b a n k herzien en opnieuw vastgesteld, terwijl bij G. B . 28 Dec. 1934 n°. 8 (I. S. n°. 747) een nieuw „Postspaarbankreglement"

t o t s t a n d k w a m en bij G. B . 7 Dec. 1934 n°. 16 (Bb. n°. 13359) een nieuwe regeling nopens het sparen door Landsdienaren bij de P o s t s p a a r b a n k door middel v a n inhouding op het salaris.

H e t volgend overzicht geeft een beeld v a n den gestadigen ontwikkelingsgang v a n de Postspaarbank.

Europeanen .

B. Tegoed op 31 December:

1902.

7. Andere spaarinstellingen.

Van de in Nederlandsch-Indië werkende particuliere spaarinstellingen, waarom-trent een aantal gegevens is opgenomen op blz. 249/250 van het Indisch Verslag 1931 en op blz. 179 van dat van 1932, zijn voorzoover betreft het jaar 1934 geen bijzonderheden te vermelden.

Enkele der voornaamste cijfers van de particuliere spaarinstituten, geput uit de

In document BIBLIOTHEEK KITLV •m (pagina 172-179)