• No results found

De export van djatihout vertoonde een stijging. In het volgend staatje zijn enkele gegevens van 1934 en 1933 naast elkaar gesteld

In document BIBLIOTHEEK KITLV •m (pagina 93-98)

Saldi 1934.

Nadeelig.

f 136 600

521 000 207 000 171 300 135 700 f 1 171 600

f 1 008 100

Voordeelig.

f 163 500

f 163 500

De aankap door het Djatibedrijf liep iets terug ten opzichte van 1933, eveneens de omzet. De gemiddelde prijzen op de venduties met vendumeester bleven constant.

De export van djatihout vertoonde een stijging. In het volgend staatje zijn enkele

gegevens van 1934 en 1933 naast elkaar gesteld.

88 D E ECONOMISCHE T O E S T A N D .

Oogst van djati-exploitatiewerkhoiit van het Djatibedrijf

Oogst van djati-dunningswerkhout v a n het Djatibedrijf

Oogst v a n djati-brandhout v a n het Djati-bedrijf

Afzet van djati-timmerhout van het Djati-bedrijf

Gemiddelde prijs op veudutie met vendu-meester

Omzet op vendutJe m e t vendumeester . . E x p o r t van djatihout

160 000 m3

81 000 m3

407 000 sm 209 000 m3

f 21,34 45 000 m3

8 809 m3

151 000 m3

82 000 m3

415 000 sm 199 000 m3

f 21,31 47 000 m3

12 902 m3

De gecontroleerde oogst van hout en houtskool in de bosschen der Buitongewestcn, dus exclusief de voor eigen gebruik door de Inlandsche bevolking gekapte hoeveel-heden, is t e schatten op 552 600 m3 timmerhout, 375 600 stapelmeter b r a n d h o u t en 45 700 ton houtskool (in 1933 resp. 531 900 m 3 , 369 200 stapelmeter en 42 200 ton).

Van de bovenvermelde hoeveelheden werd op de panglongs in Riouw en Beng-kalis in 1934 geproduceerd 188 000 m3 timmerhout, 145 000 sm b r a n d h o u t en 38 000 t o n houtskool, tegen resp. 159 000 m3, 117 000 sm en 30 000 ton in 1933.

De uitvoer van ebbenhout uit Manado vertoonde een vermindering van 16 % in vergelijking m e t 1933. Daarentegen was volgens de douanestatistieken de waarde van al de in 1934 uitgevoerde boschproducten ± 8 % grooter dan in 1933.

Op het gebied v a n cultuuraanleg valt het volgende op t e merken.

Op J a v a en Madoera werden aangelegd 9197 h a djaticulturen en 5305 h a wild-houtculturen, tegen resp. 7 730 ha en 4 925 ha in 1933. Behalve m e t betrekking t o t de waardevermeerdering v a n het boschareaal heeft de cultuuraanleg groote be-teekenis voor de voedselvoorziening der bevolking, daar de boomaanplant meestal plaats heeft m e t tusschenplanting van tweede gewassen door de Inheemsche contrac-t a n contrac-t e n .

I n de Buitengewesten werden 360 ha m e t Pinus Merkusii beplant (300 ha in 1933).

De politioneele toestand werd wederom ongunstiger. Alleen bij het Djatibedrijf n a m het aantal geconstateerde boschdelicten toe van 33 471 in 1933 t o t 39529 in 1934.

Tengevolge van de hevige droogte gedurende den oostmoesson 1934 werd het boschareaal vrij sterk door branden geteisterd.

De Dienst der Boschinrichting werd in verslagjaar belangrijk ingekrompen.

H e t Boschbouwproefstation richtte, zooveel mogelijk in samenwerking met andere instituten en particuliere lichamen, zijn aandacht voornamelijk op onderzoekingen welke door de tijdsomstandigheden geboden zijn.

De commissie van bijstand en advies inzake het Boschwezen verrichtte belang-rijken arbeid. K w a m zij in 1933 gereed m e t haar advies inzake het contract van het L a n d m e t de Vereenigde Javasche Houthandel Maatschappijen, in 1934 werd door haar een advies uitgebracht over de t e volgen houtvervreemdingspolitiek, waarmede de Indische Regeering zich heeft kunnen vereenigon. Voorgesteld werd de instructie der commissie eenigszins t e wijzigen om haar blijvende bemoeienis met de uitvoering der nieuwe richtlijnen voor houtvervreemdingspolitiek te kunnen geven.

Op het gebied der boschwetgeving valt te vermelden, d a t einde 1934 het ontwerp voor een boschordonnantie voor de Buitengewesten den Volksraad bereikte Dit ontwerp beoogt de t o t nu toe gevolgde richtlijnen in het boschbeheer in de Buiten-gewesten t e consolideeren, en tevens om in de behandeling v a n zaken meer eenheid t e brengen d a n onder de huidige gewestelijke regelingen mogelijk is.

Provinciale boschverordeningen voor Oost-Java en W e s t - J a v a werden alge-kondigd resp. op 30 J a n u a r i en 31 December 1934.

Voor nadere wijziging en aanvulling van de verdeeling v a n J a v a en Madoera in houtvesterijen en bosehdistricten zie m e n B b . n ° . 13344. .

H e t onderzoek v a n de gronden behoorende t o t het vrij Landsdomem, uitgevoerd door den Dienst der Wildhoutbossohen, h a d regelmatig voortgang. De reeds inge-diende voorstellen omtrent de bestemming v a n deze gronden hadden betrekking op een oppervlakte v a n 126 000 ha, w a a r v a n 32 000 h a voor inlijving by de bosch-reserve in aanmerking zijn gebracht. De terreinwerkzaamheden werden m 1934 voor een groot deel beëindigd.

2. Djatibedrijfx).

Tot het Djatibedrijf behoorden einde 1934 35 (35) definitief ingerichte beheers-eenheden en 1 (1) boschdistrict (Kangean-Madoera).

De uitgestrektheid v a n het areaal was 804 276 h a (796 680) en vermeerderde

dus m e t 7 596 ha. . .f.

Deze vermeerderingen (c. q_. verminderingen) k u n n e n als volgt worden

gespecifi-ceerd. .

Vermeerderingen.

Inlijving 8896 h a Grondinkoop e.d 47 ,, Herziening bedrijfsplan . . 69 „ Rectificatie grensregeling • 604 „ Totaal Vermeerdering . . . 9616 ha Totaal Vermindering . . . 2020 „ Vermeerdering 7596 h a

Verminderingen.

Afschrijving 19 ha Grondruil 1 » Rectificatie grensregeling . . 2000 „ 2020 ha

H e t bijkantoor van den Technischen Dienst te Bodjonegoro werd opgeheven, zoodat eind 1934 nog bestond een Technische afdoeling op het Hoofdkantoor van het Djatibedrijf, alsmede de boschontsluitingssectie t e Salatiga. 0An l

De lengten der railbanen en van de niet gelegde staven bedroegen resp. 2607,9 k m (2597,3) en 138,3 k m (143,0).

Als gevolg van de vastgestelde nieuwe richtlijnen voor de hout ver vreemdmgs-politiek en de oprichting van een centraal verkoopbureau, d a t t o t t a a k heeft de verdeeling van de door het Gouvernement gekapte houtmassa en de overdracht v a n h o u t aan den particulieren handel, is de verkoopafdeeling van het Djatibedrijf

^ Ï a i ^ a S ^ S S S i e - t ü n m e r h o u t werd gekapt 150 924 m* (160 441), terwijl aan djatidunningstimmerhout werd geoogst 81 995 m3 (81 175).

i) i n dit Verslag hebben de tusschen haakjes geplaatste getallen betrekking op h e t dienstjaar 1933. Deze getallen zijn te beschouwen als definitief, de cijfers voor 1934 znn v o o r l o oFg .

9 0 DE ECONOMISCHE TOESTAND.

Voor het djatibrandhout bedroeg deze hoeveelheid resp. voor exploitatie en dunning 415 430 sm (407 450) en 124 221 sm (81 616).

De afzet van djatitimmerhout liep nog eenigszins terug, namelijk t o t 198 505 m3

(209 268), die v a n djatibrandhout vermeerderde eenigszins en bedroeg 608 990 sm (576 171).

De voorraad djatitimmerhout n a m toe t o t 123 060 m3 (118 451), terwijl die van djatibrandhout een afname vertoont t o t 172 125 sm (197 584).

De k a p door tusschenkomst van aannemers is bij het bedrijf geheel beëindigd;

deze bedroeg in 1933 722 m3 djatitimmerhout en 2266 sm djatibrandhout.

Bij overeenkomst t o t tusschentijdsche beëindiging van het „Vejahoma-contract"

v a n 12 J u l i 1934 werd bepaald, d a t deze beëindiging wordt geacht t e zijn ingegaan op 1 J u l i 1933. Aan de Vejahoma werd in 1934 op basis v a n een tijdelijke vóór-verkoopovereenkomst afgeleverd 26 083 m3, terwijl in 1933 op het Vejahoma-contract werd afgeleverd 26 672 m3.

Op de stapelplaatsleveringscontracten werd afgestaan 4214 m3 (4570).

Op openbare vendutie m e t vendumoester werd verkocht 47 201 m3 (45 316) m e t een opbrengst van f 1 005 638 (f 967 087). Do gemiddelde prijs bleef constant f 2 1 , 3 1 (f21,34). De producten werden op vendutie vrijwel tegen limietprijsver-kocht.

Op openbare vendutie worden verkocht 8 (8) groote kavelingen m e t een ge-zamenlijken inhoud van 2122 m3 (1950); hiervan kwam geen enkele (1 m e t 224 m3

in 1933) kaveling in handen van den groothandel. Door incidenteelen onder-handschen verkoop werd vervreemd 100 738 m3 (108 702).

Aan den Dienst der Staatsspoorwegen werd verstrekt 4328 m3 (7064) dwars-liggers en 79 849 sm (83 028) b r a n d h o u t . Voor desawerken werd verstrekt 975 m3 (827).

De uitvoer van djatitimmerhout n a m toe t o t 12 902 m3 (8809). Aan dwarsliggers werden geëxporteerd naar de Unie van Zuid-Afrika 961 m3 (0) en n a a r Portugeesch Oost-Afrika 1867 m3 (1272).

Aangelegd werden 7815 h a (6775) djati- en 544 ha (601) wildhoutcultuur.

De verbrande boschoppervlakte bedroeg 33 902 ha (4378), zijnde 4,6 % (0,6) van het t o t a a l voor productie bestemde boschareaal.

De geldelijke rekening geeft aan inkomsten f 4 920 610 (f 5 950 495) en aan uitgaven f 4 757 132 (f 5 789 703) en sluit dus met een voordeelig saldo van f 163 478 (f 160 792).

Worden de kapitaalsuitgaven en -inkomsten buiten beschouwing gelaten en wordt een vergelijking alléén voor de exploitatie gemaakt, d a n bedroegen de inkomsten f 4 917 904 (f 5 945 596), de uitgaven f 4 514 346 (f 5 345 941) en het batig saldo f 403 558 (f 599 655).

3. Dienst der wildhoutbosschen op Java en Madoera.

H e t areaal der in stand te houden wildhoutbosschen, bij dezen dienst in beheer, was begin 1934 1 724 400 ha groot; einde 1934 bedroeg de oppervlakte 1 743 227 ha.

H e t oppervlak der djatibosschen ressorteerende onder dezen dienst besloeg einde 1934 55 277 ha (55 190 ha op eindo 1933), terwijl het oppervlak der niet in stand t e houden wildhoutbosschen wordt geschat op 390 000 ha (vorig jaar 307 000 ha).

I n het opgegeven oppervlakte cijfer der in stand t e houden wildhoutbosschen zijn niet begrepen de in 1933 als zoodanig aangewezen complexen, welke in datzelfde jaar t o t wederopzegging in gebruik zijn afgestaan aan 's Lands Caoutchoucbedrijf ten bedrage van i 8200 ha.

I n 1934 werden 5346 h a k u n s t m a t i g beboscht, zoodat einde 1934 het kunst-matig gereboiseerde oppervlak 77157 ha besloeg.

H e t gebied der in stand t e houden wildhoutbosschen werd behalve door aan-wijzing ter instandhouding van nieuwe boschcomplexen ook nog uitgebreid door

afkoop van voor duurzamen bevolkingslandbouw ongeschikte, echter hydrologisch belangrijke terreinen t o t een oppervlak v a n 1158 ha

H e t gebied in beheer bij den Dienst der Wildhoutbosschen was gedurende 1934 verdeeld in 17 boschdistricten en 1 houtvesterij.

Overeenkomstig de bestemming der door dezen Dienst beheerde bosschen be-staat het grootste deel v a n den arbeid v a n de boschbeheerders m het onderzoek van de bestaande boschreserves betreffende begroeiing en oogsttoelaatbaarheid, afbakening, grensregeling en kaarteering der reserves, aanleg v a n cultures op on-begroeide of onvoldoende on-begroeide terreinen en het ontwerpen en voorstellen v a n uitbreiding der bestaande reserves en exploitatie v a n het productiebosch, terwijl daarnaast°vele adviezen worden uitgebracht aan het Binnenlandsch Bestuur over uitgifte v a n gronden in erfpacht, eigendom en opstal of m e t het Inlandsen bezits-recht en ter ontginning aan de bevolking. , . . , , . ,

I n verband m e t de reorganisatie van den Dienst der Boschmnchting en de op-heffing v a n de Opnemingsafdeelmg voor J a v a en Madoera is voor het verrichten v a n de interne meetwerkzaamheden voor dit dienstvak aan de inspecteurs voor Oost- en W e s t - J a v a het noodige mcetpersoneel toegevoegd

Tenslotte worde vermeld, d a t bij G.B. 6 Maart 1934 n°. 39 (Bb n . 13202), zooals dit is gewijzigd bij G. B . 22 Mei 1934 n°. 30 (Bb. n° 13 271), de provmoien Oost- en Midden-Java geheel en de provincie W e s t - J a v a met uitzondering van bepaalde (onder) districten in de residenties B a n t a m , Buitenzorg en P n a n g a n voor uitgifte v a n gronden in erfpacht werden gesloten, behoudens voor afstand v a n grond t e n behoeve van den kleinen land- en tuinbouw en in bepaalde zich voordoende bijzondere gevallen. Deze maatregel beteekent voor dit dienstvak een belangrijke beperking der bemoeienis m e t erfpachtsaangelegenheden.

H e t vriilandsdomein-onderzoek heeft regelmatig voortgang. E e n overzicht v a n de resultaten, voor zoover zij voor indiening aan de plaatselijke reboisatiecommissies zijn goedgekeurd, moge hieronder volgen.

Terreinen, voor t e stellen voor inlijving bij de boschreserve . . Te ruilen m e t voor inlijving geschikte gronden

Oeverstrooken e.d. niet geschikt voor ontginning

Geschikt voor ontginning en beplanting m e t hooge gewassen . Geschikt voor ontginning en allen landbouw

T o t a a l oppervlakte vrij staatsdomein op einde 1934 beschreven

Ha.

31961 5 947 9 038 9 905 68 919 125 770

Behalve de reeds eerder genoemde 5346 ha cultuur in het gebied der wildhout-bosschen werden in 1934 nog 797 ha culturen in het djatiboschareaal van dit dienst-v a k aangelegd. Totaal werden in 1934 4761 ha m e t wildhout en 1382 ha m e t djati

e PO o k aan de dunning, een der belangrijkste verplegingsmaatregelen v a n het jonge bosch, werd bijzondere a a n d a c h t besteed. Gedund werden in het djatiboschgebied 2785 ha en in de in stand t e houden wildhoutbosschen 4399 ha.

De volgende s t a a t geeft een overzicht v a n den a a n k a p , den verkoop en de voor-raden der boschproducten bij dezen dienst.

92

D E ECONOMISCHE T O E S T A N D .

Aard van don aankap.

I. Aankap in eigen be-heer:

Do groote stijging der djatihoutvoorraden is voor een belangrijk deel te wijten

In document BIBLIOTHEEK KITLV •m (pagina 93-98)