• No results found

In dit onderzoek werden vijf romans besproken die in de Amerikaanse literaire kritiek zijn aangemerkt als elf septemberromans. Er is gekeken naar de in deze werken aanwezige chronotopen om te bepalen of er op grond van de representatie van tijd, ruimte en handeling sprake is van een genre.

15.1 Chronotopen in de romans

In 2003 ziet In the Shadow of No Towers van Art Spiegelman het levenslicht. In dit werk komen twee chronotopen naar voren: die van het naderend onheil en die van het teruggrijpen op het verleden. Het werk reageert op de wijze hoe men in Amerika na de aanslagen omgaat met leegte. Men duikt in het verleden en geeft de toekomst aan de hand hiervan vorm. De chronotoop van het naderend onheil komt voor in die gedeeltes waarin Spiegelman zijn persoonlijke beleving van de aanslagen beschrijft. Deze staan in schril contrast met de chronotoop van teruggrijpen op het verleden die wordt gehanteerd om Amerika’s beleid na de aanslagen belachelijk te maken.

Twee jaar later verschijnt Extremely Loud and Incredibly Close van Jonathan Safran Foer. In deze roman krijgen tijd, ruimte en handeling vorm als bij de chronotoop van het naderend onheil en het teruggrijpen op het verleden. Uit deze roman spreekt het idee dat teruggrijpen op het verleden om het heden te vatten, niet werkt, zeker niet om de aanslagen te kunnen duiden.

In hetzelfde jaar wordt Saturday van Ian McEwan gepubliceerd. De chronotoop van het naderend onheil treedt hier pas tegen het einde van de roman op, na een gewelddadige gebeurtenis. In de scènes die hieraan vooraf gaan, domineert de utopische chronotoop.

Na een jaar is het de beurt aan The Good Life van Jay McInerney. Het leven van de beau monde van Manhattan wordt getoond aan de hand van de chronotoop van de sociale status. Na de aanslagen wordt het spatiotemporele op meerdere manieren gerepresenteerd. Wanneer men zich op Ground Zero bevindt, is er aanvankelijk een chronotoop van betekenisloosheid. Al snel wordt deze vervangen door de chronotoop van het naderend onheil. Wanneer men terugkeert naar de orde van alledag worden tijd, ruimte en handeling bepaalt door de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden: men vervalt in slechte gewoonten, keert terug naar locaties waar men vroeger deze slechte gewoonten had. De roman eindigt met de chronotoop van de traditie: tijd, ruimte en handeling draaien om een terugkeer naar de gewoontes en tradities van vóór de aanslagen.

Tenslotte verschijnt in 2007 Falling Man van Don DeLillo. In de eerste delen van de roman wordt de tijd-ruimte-handeling representatie bepaald door de chronotoop van het naderend onheil. Ook hier wordt deze chrontooop, naar de aanleiding van de onmogelijkheid de aanslagen een plek te kunnen geven, opgevolgd door de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden.

De hier behandelde werken hebben op basis van de chronotoop een groot aantal overeenkomsten. In ieder werk ontstaat na een gewelddadige gebeurtenis de chronotoop van het naderend onheil. En op de roman Saturday na, wordt deze opgevolgd door de

chronotoop van het teruggrijpen op het verleden. In alle hier behandelde romans bestaat bovendien een sterke koppeling tussen lichaam en ruimte. De ruimte wordt via lichamelijke metaforen uitgebeeld, het lichaam krijgt soms uitdrukking door middel van begrippen die doorgaans alleen op ruimtes zoals gebouwen, worden toegepast. Ruimte en lichaam in de hier besproken werken worden uitgebeeld alsof zij ieder moment kunnen ophouden te bestaan. Ook de tijd in deze werken wijst daarop. Uit angst voor de toekomst grijpt men terug op het verleden. Het heden wordt vaak geduid aan de hand van oorlogsmetaforiek, met betrekking tot de toekomst probeert men deze in te vullen aan de hand van de Bijbel, door te verwijzen naar de Apocalyps of door het heden als een aanloop tot een volgende ramp te zien. Er wordt teruggegrepen op het verleden om nog een beetje houvast te hebben op tijd en ruimte. Men probeert de werkelijkheid te beheersen via een narratief. De chronotoop van het teruggrijpen op het verleden heeft parallellen met de chronotoop die viel te destilleren uit de essays van Zizek, Baudrillard en Virilio: de chrontooop van de maakbaarheid. Zij stelden dat 9/11 de in Amerika aanwezige wil om tijd en ruimte te beheersen, niet zal veranderen. Dit zien we ook de hier behandelde werken. Wat Zizek voorspelde, komt sterk naar voren in de hier besproken werken: men houdt liever vast aan een fantasie dan dat men kijkt naar wat de veranderde wereld voor gevolgen heeft. Deze filosofen schreven bovendien dat men in Amerika geneigd is om een ramp te vergelijken met eerdere rampen, en zo de vreemdheid ervan te bezweren. In het geval van de hier besproken werken vergelijkt men niet zozeer de aanslagen met eerdere aanslagen (alhoewel hier wel een neiging naar is) maar grijpt men terug op het verleden om zo het leven nog te kunnen duiden.

De wetenschap dat alles binnenkort zal eindigen bepaalt de handeling. Na de aanslagen zorgt de angst voor een nieuwe ramp er aanvankelijk voor dat de personages niets meer durven te ondernemen. Na enige tijd richt men de blik op het verleden. In alle hier besproken werken, op Saturday na, gebeurt dit. Men herhaalt oude patronen omdat deze zekerheid bieden. Dit leidt bij de personages in de hier besproken werken, op

Saturday na, niet tot herbezinning maar tot herhaling, met alle kwalijke gevolgen van dien.

De reden dat men terruggrijpt, is leegte. Als het ondenkbare kon plaatsvinden, is het hek van de dam. De mogelijkheid de eigen toekomst te voorspellen en erop te anticiperen, is weggeslagen. De werken laten zien hoe de mens na de aanslagen met de leegte probeert om te gaan en tonen waarom de manier waarop men dit doet, niet werkt. Het antwoord op de vraag hoe je met de leegte om moet gaan, blijft uit.

15.2 De chronotoop van het teruggrijpen op het verleden na een ramp

Vier van de vijf hier besproken romans worden bepaald door twee chronotopen. Er is de chronotoop van het naderend onheil, ontstaan door de aanslagen, gevolgd door de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden. Je zou kunnen zeggen dat de chronotopen in elkaar over lopen. Er is een ramp, die voor een gevoel van naderend onheil zorgt. Men grijpt vervolgens terug op het verleden om hiermee om te kunnen gaan. Er is sprake van één samenballing van tijd, ruimte en handeling die voortkomt uit de twee bovenstaande chronotoop. Hier vormt het bewustzijn van naderend onheil aanleiding voor het teruggrijpen op het verleden. Ruimte en lichaam overlappen, waarbij de naderende ondergang van beide naar voren komt. De bedreiging die van de ruimte

uitgaat, slaat over op de ervaring van tijd. Dit vormt een bewustzijn van een naderend onheil. De tijd tikt als een tijdbom. Beelden van een Apocalyps of oorlog treden naar voren. Men grijpt terug op het verleden om deze angstgevoelens het hoofd te bieden. Deze chronotoop kan worden betiteld als de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden na een ramp en is kenmerkend voor de structuur van vier van de vijf hier besproken romans over 9/11.

Dat deze werken in de Amerikaanse literaire kritiek bij elkaar werden genomen, lijkt dus op meer dan slechts toeval te berusten. Er blijkt nu dat er op het niveau van de representatie van tijd, ruimte en handeling een grote gemene deler is. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen of andere romans over de aanslagen ook deze chronotopische structuur bevatten, om te kijken of er sprake is van een groep die groter is dan de hier besproken werken.

De roman die in dit onderzoek zogezegd een beetje buiten de boot valt, is

Saturday. De chronotoop van het naderend onheil volgt in dit werk bijvoorbeeld niet op 9/11, maar op een persoonlijke aanslag. Dit heeft niet de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden als gevolg. Toch zijn er parallellen tussen Saturday en de overige werken. Niet voor niets wordt deze roman door de critici tot het elf septembergenre gerekend. De overeenkomsten betreffen de lichamelijkheid van de ruimte, het aanhalen van het verleden om het heden in te kaderen en uiteraard de aanwezigheid van de chronotoop van het naderend onheil. Het zou kunnen dat Saturday hoort bij wat Aleid Fokkema indirecte elf-septemberromans noemt. Deze romans draaien niet zozeer om de dag zelf maar meer om te gevolgen. Het is heel goed mogelijk dat Saturday hiertoe behoort, doch zal er onderzoek naar moeten worden gedaan om hierover uitsluitsel te kunnen geven.

In ieder geval lijken de overige romans als genre op zichzelf te staan. Hier komt bij dat ze stuk voor stuk, qua representatie van tijd, ruimte en handeling, een breuk vormen met de overige romans van de hier besproken auteurs. En niet alleen met deze romans, maar ook met bepaalde romangenres als het modernisme en postmodernisme. Eerder in dit onderzoek zijn de modernistische en postmodernistische chronotoop aan het bod gekomen. In tegenstelling tot deze chronotopen, is er bij de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden na een ramp sprake van een andere representatie van tijd, ruimte en handeling. Er is, evenals bij de modernistische chronotoop, een sterke focus op het verleden. Ook wordt dit verleden gebruikt, om heden en toekomst te kunnen duiden. Het grote verschil is de rol die de ruimte krijgt toebedeeld. Waar zij bij de modernistische chronotoop nog een ondergeschikte rol speelt, valt haar aanwezigheid bij de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden na een ramp niet te ontkennen en is zij bepalend voor de vorm van tijd en handeling. Ook de postmodernistische chronotoop is niet van toepassing op de hier besproken romans. Waar bij de postmodernistische roman de handeling draait om de onmogelijkheid tot handelen, zien we dit bij de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden na een ramp ook optreden, met dat verschil dat men actiever dan in enig postmodernistische roman op zoek is naar een manier tot zingeving. Het nihillisme uit de postmoderne roman is vervangen door een actieve houding. Men zoekt oplossingen.

De hier besproken romans wijken af van hun voorgangers en van romangenres als het modernisme en postmodernisme. Dit versterkt hun positie als op zichzelf staand genre. Kern van de hier besproken werken, op Saturday na, is dat de mens niet kan

omgaan met de leegte die door de aanslagen is ontstaan. Dit uit zich in bovenstaande chronotopische structuur. Deze werken delen meer met elkaar dan slechts de referentie aan een historische gebeurtenis. Op basis daarvan mag worden gesteld dat er sprake is van een nieuw romangenre. Net zoals tijd, ruimte en handeling in de Griekse avonturenroman worden bepaald door de zogenaamde “adventure-noveltime”, wordt de 9/11-roman hier bepaald door de chronotoop van het teruggrijpen op het verleden na een ramp.

Hoewel het hier een nieuw romangenre betreft, gaat het hier niet om een nieuwe tekstsoort als zodanig. Daarvoor voldoet het teveel aan Bachtins definitie van de roman. Er is bijvoorbeeld sprake van een sterke gerichtheid op de toekomst door de manier waarop teruggrijpen op het verleden wordt afgewezen. De persoonlijke reactie op de aanslagen wordt in deze elf septemberromans onderzocht en verbeeld. En er is sprake van een sterke band tussen deze literaire werken en de context waarin zij ontstonden. Bachtin schreef, dat het verband tussen het literaire werk en de werkelijkheid wordt gevormd door de chronotoop, door middel van de vermenging van sociohistorische met persoonlijke geschiedenis. Dit zien we in de hier besproken werken gebeuren. In alle romans krijgen we de persoonlijke reactie op 9/11 te zien. Deze reactie wordt ingebed op het toneel van de wereldgeschiedenis.

Er is met betrekking van de werken In the Shadow, ELIC, The Good Life en Falling Man zeker sprake van een nieuw romangenre, maar niet van een nieuwe tekstsoort. De stelling die in de inleiding van dit onderzoek werd geopperd, dat deze werken wél een nieuwe tekstsoort zouden betreffen, komt dus te vervallen.