• No results found

C ontroversiële kwesties roepen verdeeldheid op

I

n de formule Pbi Wi ∑(|Twij | – |Tgij |) is een ∑-teken opgenomen om aan te ge-ven dat de formule uiting geeft aan de uiteenlopende percepties en interpretaties van aspecten van de waargenomen en de gewenste toestand door verschillende groepen en segmenten in de samenleving. Een maatschappelijk probleem is geen eendimen-sionaal, uniform gegeven, maar kenmerkt zich door diverse aspecten die door voor- en tegenstanders belangrijk gevonden worden. Het komt vaker voor dat voor- en tegenstanders tegen over elkaar staan, niet zozeer omdat zij ten aanzien van één dimensie of aspect van een maatschappelijk probleem diametraal tegenover elkaar staan, maar verschillende aspecten van een maatschappelijk probleem belangrijk vinden. Maatschappelijke problemen hebben dan ook vaak een multi-dimensioneel karakter (zie Nelissen, 1991). Dat blijkt bijvoorbeeld al uit het feit dat over de oor-zaken, gevolgen en aanpak van maatschappelijke problemen vaak consensus ont-breekt, die een oplossing in de weg staat. Dat kan er toe leiden dat een maatschap-pelijk probleem een controversiële kwestie wordt, waardoor de verdeeldheid in de samenleving versterkt wordt. De publieke opinie blijft in die situatie op voorhand verdeeld zolang een issue niet resulteert in probleemadoptie en agendering. Als opinies over een issue uiteenlopen in pro- en contra standpunten, kunnen zij in ge-val van hoge betrokkenheid onverzoenlijker worden, waardoor een issue in een (politiek) conflict kan ontaarden, conform de definitie van issues van Cobb en Elder (1983, p. 82): ‘An issue is a conflict between two or more identifiable groups over

procedural or substantive matters relating to the distribution of positions or re-sources’. De opvatting van Cobb en Elder (1983) over issues, zien we terug in de

wijze waarop Kitsuse en Spector tegen maatschappelijke problemen aankijken. Volgens Kitsuse en Spector (1973, p. 415; zie ook Schneider, 1985, p. 211; Peper, 1998) kunnen maatschappelijke problemen gezien worden als ‘activities of groups

making assertions of grievances and claims with respect to some putative condi-tions’. Onder ‘claims’ worden allerlei mogelijke vormen van communicatie en actie

verstaan, zoals ‘demanding services, filling out forms, lodging complaints, filling

lawsuits, calling press conferences, writing letters of protest, passing resolutions, publishing exposes, placing ads in newspapers, supporting or opposing some gov-ernmental practice or policy, setting up picket lines or boycotts’ (zie Schneider,

1985, p. 211; Spector & Kitsuse, 1977, p. 79). Peper (1998, p. 82) concludeert dat de definitie van maatschappelijke problemen van Spector en Kitsuse (1977) als vertrekpunt heeft de wijze waarop mensen op ongewenste situaties reageren, door middel van het leggen van ‘claims’. Waar Peper (1998) spreekt over maakbaarheid van de samenleving door middel van politiek beleid om een ongewenste situatie te veranderen, introduceert Loseke (2003, p. 7) in haar omschrijving van maatschap-pelijke problemen veranderingsgezindheid34 van actoren als centraal uitgangspunt:

‘A social problem is a condition evaluated as wrong, widespread and changeable. The fourth and final component of the definition is that social problem is a category for conditions we believe should be changed. To say that something is a social problem is to take a stand that something needs to be done’ (zie ook Pilkington,

1999, p. 4: ‘….the issue usually begins with public concern, a feeling that

some-thing is wrong or that somesome-thing needs doing’). In zowel de benadering van Loseke

(2003) als die van Schneider (1985), Spector en Kitsuse (1977) en Pilkington (1999) is veranderingsgezindheid om een ongewenste situatie op te heffen, cruciaal. Willen mensen een ongewenste toestand veranderen dan zullen zij wel een idee moeten hebben omtrent de maatschappelijk gewenste toestand en bovendien een inschatting moeten maken omtrent de verwachte haalbaarheid om de gewenste toe-stand die zij voor ogen hebben, te realiseren. Verwachtingen in de context van ri-sing expectations (Davies, 1982; Nisbet, 1976) hebben met name betrekking op een maatschappelijk gewenste en niet op een ongewenste toestand, waar Peper (1998) en Loseke (2003) over spreken. Verondersteld zou kunnen worden dat dissonantie eerder ontstaat als het gevolg van een (nog) niet gerealiseerde maatschappelijk ge-wenste toestand dan als gevolg van een ongege-wenste toestand, die eerder apathie, frustratie of agressie zou kunnen oproepen gegeven het ontbreken van een wenkend

34

De indicator veranderingsgezindheid zal in dit onderzoek gebruikt worden als een proxy indicator voor de verwachting met betrekking tot de haalbaarheid een maatschappelijk gewenste toestand te realiseren.

perspectief (zie ook Bruce, 1999; Bourdieu, 2010; Merton 1976). Mensen leggen zich eerder neer bij een ongewenste situatie zonder perspectief dan bij één met per-spectief, die bij mensen veranderingsgezindheid opwekt, en ingegeven wordt door het perspectief van veranderde politieke omstandigheden, verbreiding van democra-tie, meer individuele vrijheid; een scheiding van staat en kerk, een hogere levens-standaard, uitzicht op werk, een betere toegang tot gezondheidszorg en onderwijs of het gaan beschikken over mobiele telefonie of internet. Op grond hiervan wordt in de formule met betrekking tot probleembesef en in de definitie van maatschappelij-ke problemen gekozen voor een maatschappelijk gewenste in plaats van een onge-wenste toestand (zie ook Merton, 1976, p. 7: ‘a social problem exists when there is

a sizeable discrepancy between what is and what people think ought to be’).

Maatschappelijke problemen en issues in het bijzonder roepen conflicten op tussen voor- en tegenstanders die een verschillende visie op een kwestie hebben, gegeven de verschillen in hun waarneming van een feitelijke toestand, in de gewenste toe-stand die zij voor ogen hebben, in hun verwachtingen, in de in het geding zijnde waarden die zij persoonlijk belangrijk vinden en in de belangen die voor hen op het spel staan. Verschillende personen kunnen bijvoorbeeld uiteenlopende verwachtin-gen koesteren ten aanzien van de haalbaarheid van een maatschappelijk gewenste toestand (zie Walder, 2009; Klandermans, 1987, 2003; Coleman, 1994). Individuen ervaren dankzij controversiële kwesties niet alleen een extern conflict met mensen die andere verwachtingen hebben of standpunten innemen, maar kunnen ook een intern conflict ervaren als hun eigen opvattingen onderling strijdig zijn, wat hen als persoon voor een dilemma plaatst. Individuele personen kunnen ten aanzien van één en het zelfde maatschappelijke probleem verschillende aspecten van een probleem van belang vinden (zie Nelissen, 1991; Peper, 1998). Onder dergelijke omstandig-heden kan volgens Festinger (1964, p. 8) cognitieve dissonantie ontstaan: ‘The

pre-decision situation is generally regarded as one in which the person experiences conflict. The conflict exists, presumably, because of the simultaneous presence of at least two mutually incompatible response tendencies’ (zie ook Berlyne, 1960).

De verdeeldheid die controversiële kwesties oproepen in een samenleving komt ook voort uit het feit dat een verandering in de feitelijke toestand, bijvoorbeeld als ge-volg van een onverwachte gebeurtenis, voor groepen in de samenleving verschil-lend kan uitpakken en mensen daarop verschilverschil-lend, op uiteenlopende momenten en met vertraging kunnen reageren. In principe kunnen, op basis van de verschillende momenten waarop mensen op maatschappelijke problemen, onverwachte gebeurte-nissen en issues reageren en op basis van de verschillende snelheid waarmee zij probleembesef ontwikkelen, adoptietrajecten onderscheiden worden. Wanneer een maatschappelijk probleem momentum krijgt, voegen personen op verschillende

momenten en met een verschillende snelheid in bij de (verschillende) richting(en) waarin de publieke opinie zich kan ontwikkelen. De verschillende momenten waar-op en de verschillende snelheid waarmee een persoon of een groep zich kan ‘voe-gen’ bij de publieke opinie, wordt een adoptietraject genoemd. Een traject35

is de weergave van een plaats-tijd functie en heeft een begin- en een eindpunt. Ieder adoptietraject begint bij het herkennen en erkennen van een maatschappelijk pro-bleem en eindigt met propro-bleemadoptie. Een groep personen die een bepaald adop-tietraject volgt en op min of meer op hetzelfde moment en met een gelijke snelheid invoegt bij de ‘flow’ van de publieke opinie, kan tot een specifiek adoptiesegment behoren. Er kunnen op voorhand verschillende adoptietrajecten onderscheiden wor-den, gebaseerd op een manifest en een latent probleembesef. Adoptietrajecten heb-ben in theorie het zelfde begin- en eindpunt, alleen het moment van invoegen en de invoegsnelheid kunnen verschillen, en daarmee de adoptiesnelheid.

Van een manifest probleembesef is sprake, als een maatschappelijk probleem her-kend (divergentie) en erher-kend (discrepantie) wordt en/of waarden in het geding zijn die voor iemand persoonlijk belangrijk zijn. Bij latent probleembesef is daarvan geen sprake, hooguit wordt op voorhand een divergentie tussen de waargenomen en de gewenste toestand herkend, zonder dat een discrepantie ervaren wordt die disso-nantie oproept. Dat levert enerzijds een adoptietraject op met personen die in de eerste plaats een divergentie tussen de waargenomen en de gewenste toestand on-derkennen, waarbij de discrepantie die zij percipiëren dissonantie oproept en voor wie in de tweede plaats waarden in het geding kunnen zijn. Het samengaan van dissonantie en waarden resulteert in probleembesef. Voor zover er nog geen waar-den in het geding zijn, kan een onverwachte gebeurtenis er voor zorgen dat waarwaar-den geactiveerd worden en voor zover daar nog geen sprake van was, probleembesef kan ontstaan. Dit adoptietraject wordt gevolgd door personen met een manifest

35 Een traject is de afgelegde of af te leggen weg van een voorwerp door een ruimte. Wiskundig kan het volgende onderscheid aangebracht worden: enerzijds een kromme die een aaneensluitende verzameling posities vormt, plus informatie over de volgorde daarin die doorlopen worden, en anderzijds een plaats-tijd functie, waaruit ook de snelheid in iedere fase van het traject volgt. Een traject wordt meestal bepaald tussen een beginpunt en een eindpunt. Tussen begin- en eindpunt kan een traject in theorie alle denkbare vormen kan aannemen. Een plaats-tijd functie geeft in de natuurkunde de positie van een deeltje als een functie van de tijd. De beweging van zo,n deeltje kan uitgedrukt worden in een bewegingsvergelijking. Een beweging wordt in gang gezet onder invloed van een kracht (bijvoorbeeld een onverwachte gebeurtenis; GB). Een bewegingsvergelijking is een vergelijking of een differentiaal vergelijking waar de plaats-tijd functie aan voldoet. In een bewegingsvergelijking worden de vijf meest voorkomende variabelen meestal vertegenwoordigd door de letters s = verplaatsing (plaats), U = aanvankelijke snelheid, v = uiteindelijke snelheid (snelheid), a = versnelling en t = tijd. De bewegingsvergelijking formule luidt als volgt: s(t) = s(0) + v(0).t + 0,5.a.t^2; waarin v(t) = v(0) +a.t (Bron: Wikipedia, 2012).

probleembesef. En anderzijds een adoptietraject met personen die hoogstens een divergentie tussen een waargenomen en een gewenste toestand herkennen, maar die divergentie niet als een discrepantie ervaren, die dissonantie oproept. Bovendien zijn er voor hen ook géén waarden in het geding, althans zolang er nog geen onver-wachte gebeurtenis is opgetreden. Dit adoptietraject wordt gevolgd door personen met een latent probleembesef. Zodra zich echter een wijziging voordoet in de feite-lijke toestand, bijvoorbeeld als gevolg van een onverwachte gebeurtenis, verkent dit segment de sociale omgeving op zoek naar sociale bevestiging van het ongemakke-lijke gevoel dat opgeroepen werd door een onverwachte gebeurtenis. Een onver-wachte gebeurtenis kan gepaard gaan met een afwijking tussen waarneming en verwachting. Deze dissociatie kan zich doorvertalen naar een divergentie tussen een waargenomen en een gewenste toestand die als een discrepantie ervaren wordt en dissonantie oproept. Bovendien kan een onverwachte gebeurtenis waarden active-ren. Als voorbeeld kan gelden ‘nine-eleven’ die als onverwachte gebeurtenis de waarde veiligheid wist te activeren.

Een adoptietraject geeft aan hoe snel mensen probleembesef hebben ontwikkeld en hoe snel een maatschappelijk probleem of een issue geadopteerd wordt. In geval van een manifest probleembesef zou al snel verondersteld kunnen worden dat de behoefte aan sociale bevestiging afneemt of zelfs geheel ontbreekt. Het ligt echter veel meer voor de hand te veronderstellen dat personen die in eerste instantie afgaan op hun waarden, in tweede instantie ook sociale bevestiging zoeken, eenvoudigweg omdat het maatschappelijk probleem dat hen bezighoudt sinds het een issue is ge-worden, het gesprek van de dag is. Het omgekeerde is ook zeer wel mogelijk: door het zoeken naar sociale bevestiging worden ook waarden geactiveerd bij personen voor wie dat nog niet het geval was, via het uitwisselen van informatie en het peilen van de issuerelevantie in de sociale omgeving. In principe gaat het om twee paral-lelle trajecten met het zelfde begin- en eindpunt, waarbij alleen het moment van invoegen, de invoegsnelheid en de richting waarin ingevoegd wordt, kunnen ver-schillen. Het mag niet uitgesloten worden dat personen met een manifest probleem-besef op zoek kunnen gaan naar sociale bevestiging, terwijl bij mensen met een latent probleembesef waarden geactiveerd worden.

Het mag tenslotte niet uitgesloten worden dat adoptiesegmenten die in eerste instan-tie traject 1 volgen en afgaan op de waarden die voor hen persoonlijk in het geding zijn, in een controversiële kwestie tot een andere opstelling kunnen komen en ande-re aspecten van een maatschappelijk probleem belangrijk gaan vinden, dan segmen-ten die traject 2 verkennen en afgaan op sociale bevestiging in hun omgeving. Het behoren tot een bepaald adoptiesegment betekent overigens niet automatisch voor- of tegenstander zijn in een issue.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN