• No results found

5. SWOT-analyse

5.4 Threats

5.4.2 Bevoegdheidsverdeling

Ten slotte kan de verdeling op het vlak van regelgevende bevoegdheid worden gezien als een uitdaging voor wat betreft de onderlinge aansprakelijkheid voor het naleven van de energieprestatieregelgeving. Deze is, zoals duidelijk werd in het eerste hoofdstuk van dit onderzoek, zelf van Europeesrechtelijke oorsprong en werd doorheen de jaren omgezet op het niveau van de Gewesten. Het aansprakelijkheidsrecht is dan weer een bevoegdheid van de federale wetgever. Aangezien de Europese regelgeving voornamelijk via richtlijnen wordt opgelegd aan de lidstaten, kan de precieze implementatie hiervan nogal variëren. Zo zijn er reeds vandaag verschillen op te merken tussen de drie gewesten voor wat betreft de EPB- eisen op het vlak van thermische isolatie, binnenklimaat en energieprestatie.

99 Hoewel dit vanuit theoretisch oogpunt logisch te verklaren valt, kan dit in de praktijk leiden tot uiteenlopende situaties en die afhankelijk is waar het onroerend goed wordt gebouwd. Zeker naar toekomst kunnen er grote verschillen bestaan op gebied van energieprestatieregelgeving in de drie Gewesten. Dit kan er onder meer toe leiden dat er uiteenlopende situaties kunnen ontstaan al naargelang de plaats waar het onroerend goed wordt gebouwd. Het feit dat zowel de precieze regels kunnen verschillen, alsook de toepassing daarvan door de rechtspraak, voegt dan ook een extra laag complexiteit toe aan de huidige situatie.

100

Besluit

Voorliggend onderzoek vertrok vanuit de vraag naar de verdeling van de aansprakelijkheid voor wat betreft de naleving van de energieprestatieregelgeving bij de constructie van residentieel vastgoed. Concluderend kan daarbij worden gesteld dat deze onderzoeksvraag geen eenduidig antwoord kent. Het onderzoek werd gestart met een analyse van de regelgeving betreffende energieprestatie en binnenklimaat, en met name de procedure en vereisten die hierbij worden gesteld. Vooreerst kan daarbij worden opgemerkt dat de energieprestatieregelgeving zich zelf niet bijzonder inlaat met de onderlinge verdeling hiervan. Deze regelgeving, die als gevolg van Europese richtlijnen werd geïmplementeerd door de drie Gewesten, richt zich immers hoofdzakelijk tot de zogenaamde aangifteplichtige. Dit is de houder van de bouwvergunning of –melding, en in de praktijk aldus doorgaans de bouwheer. Het is de aangifteplichtige die verplicht is de EPB-eisen na te leven en erop toe te zien dat de administratieve procedure stipt wordt gevolgd. Als de eisen of procedure niet zijn gerespecteerd, is het deze aangifteplichtige die een boete krijgt. De bouwheer kan in dat geval weliswaar trachten de verschillende medecontractanten contractueel aansprakelijk te stellen om de kosten van deze administratieve sanctie te verhalen. Niettemin heeft de Vlaamse regelgever door middel van de informatieverplichting betreffende de EPB-eisen een zekere verantwoordelijkheid bij de architect gelegd.

Vervolgens werd de contractuele band tussen de bouwheer en de verschillende bouwactoren onder het vergrootglas geplaatst. Daarbij werd er telkens geanalyseerd: (i) hoe deze verhouding tot stand komt en waartoe beide partijen zich verbinden; (ii) op welke wijze er, uit deze onderlinge verbintenissen, een wanprestatie kan voortkomen en zodoende aanleiding kan geven tot een contractuele aansprakelijkheid; (iii) op welke wijze de bouwactor hier eventueel aan zou kunnen ontsnappen. De bouwheer zal zich bij zijn poging om de boete voor de niet-naleving van de energieprestatieregelgeving te verhalen evenwel steeds dienen te baseren op de onderlinge overeenkomsten met de verschillende bouwactoren.

Zowel voor wat betreft de aannemer, de architect als de ingenieur wordt daarbij beroep gedaan op de figuur van de aannemingsovereenkomst. Deze klassieke contractsvorm uit het Burgerlijk Wetboek laat veel ruimte voor de partijen om hun contractuele verhouding te regelen. Op het vlak van aansprakelijkheid dient daarbij vooreerst gekeken te worden naar de precieze verbintenissen die hierin werden opgenomen. Wat was de precieze wil van beide partijen bij de totstandkoming van deze overeenkomst? Ook de kwalificatie van de verschillende verbintenissen is daarbij van belang. Werd er enkel voorgehouden alle nodige inspanningen te verrichten om een bepaald doel te bereiken, of werd het behalen van een bepaald resultaat als essentieel beschouwd? Deze vragen zijn van essentieel belang voor de mogelijke aansprakelijkheid, daar deze enkel kan voortvloeien uit de wanprestatie van de opgenomen verbintenissen in de overeenkomst.

101 Een analyse van de verbintenissen die deze drie actoren doorgaans opnemen binnen het bouwproces laten duidelijk zien dat er voor de bouwheer enige ruimte is om via de leer van de contractuele aansprakelijkheid de administratieve sanctie, opgelegd door het VEA, te verhalen. Zoals gesteld dient daarbij steeds te worden uitgegaan van de overeenkomst in kwestie. Doorheen dit onderzoek werd bovendien duidelijk dat, gelet op de brede contractsvrijheid van de partijen onderling, zij zich eveneens op verschillende wijzen kunnen onttrekken aan deze mogelijke contractuele aansprakelijkheid, en dus ook mogelijks voor de aansprakelijkheid als gevolg van het niet-naleven van de energieprestatieregelgeving. Hoewel daartoe verschillende mogelijkheden voorhanden zijn, gebeurt dit in de praktijk veelal door middel van zogenaamde exoneratie- of bevrijdingsclausules. Hiermee kunnen de bouwactoren hun mogelijke contractuele aansprakelijkheid reeds bij het sluiten van de overeenkomst beperken. Niettemin worden hier bepaalde grenzen aan gesteld. Zo is het niet mogelijk de overeenkomst volledig uit te hollen, zich te exonereren voor bedrog of fraude, en dient er rekening te worden gehouden met de regels van openbare orde en dwingend recht.

Naast een descriptieve analyse van de huidige situatie, werd ten slotte door middel van een SWOT-analyse verschillende sterktes, zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen geïdentificeerd. Zo staat het vast dat het huidige juridische kader heel wat vrijheid biedt voor de partijen onderling, wiens respectievelijke functie in rechtspraak en rechtsleer doorheen de jaren is verduidelijkt. Toch is er geenszins sprake van eenduidigheid voor de verdeling van de aansprakelijkheid voor wat betreft de naleving van de energieprestatieregelgeving. Dit is vooral in het nadeel van de bouwheer-leek, die daarbij kan worden geconfronteerd met bouwactoren die reeds bij de totstandkoming van de overeenkomst hun mogelijke contractuele aansprakelijkheid hieromtrent zullen trachten uit te sluiten. Mits enige juridische kennis en/of bijstand kan de bouwheer hier niettemin tegen worden gewapend, al zal dit mogelijks aanleiding geven tot bepaalde kosten. Ook de rechterlijke toezicht vormt hierbij een belangrijke waarborg voor de bouwheer. Toch is het maar zeer de vraag hoe deze problematiek zich in de komende jaren verder zal ontwikkelen. De bevoegdheidsverdeling op het vlak van de regelgeving zorgt daarbij voor een stevige uitdaging. Innovatieve ontwikkelingen en eventuele bijkomende bouwactoren kunnen in de toekomst eveneens leiden tot steeds complexere situaties. Niettemin is het duidelijk dat dit vraagstuk de aanleiding kan vormen voor heel wat juridisch getouwtrek binnen de bouwsector. Het valt af te wachten hoe de rechtspraak en verschillende wetgevers hier een mouw aan zullen passen.

Referenties

Wetgeving

Verenigde Naties. (2002, 15 mei). Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Geraadpleegd op 16 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln46259

Raad EU. (1993, 22 september). Richtlijn 93/76/EEG van de Raad van 13 september 1993 tot beperking van kooldioxide-emissies door verbetering van de energie-efficiëntie. Geraadpleegd van https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln37938&state=changed

Europees Parlement en de Raad. (1998, 21 juli). Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln25210&state=changed Europees Parlement en de Raad. (2003, 4 januari). Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestatie van gebouwen. Geraadpleegd op 16 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln57870

Europees Parlement en de Raad . (2010, 18 juni). Richtlijn nr. 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen. Geraadpleegd op 17 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln119603

Belgisch Staatsblad. (1939, 25 maart). Wet op de bescherming van de titel en van het beroep van architect. Geraadpleegd van https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln17787 Belgisch Staatsblad. (1978, 22 augustus). Wet van 3 juli 1978 betreffende de

arbeidsovereenkomsten. Geraadpleegd van

https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?trackuser=1&id=ln1873&anchor=ln187 3-27

Belgisch Staatsblad. (1985, 8 mei). Reglement van 16 december 1983 van beroepsplichten door de Nationale Raad van de Orde der architecten vastgesteld. Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?trackuser=1&id=ln35001&anchor=ln35001-15 Belgisch Staatsblad. (1998, 21 februari). Programmawet tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln23156

Belgisch Staatsblad. (2009, 20 augustus). Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Geraadpleegd op 4 maart 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln112923&anchor=ln112923- 551&state=changed

Belgisch Staatsblad. (2013, 29 maart). Boek VI. Marktpraktijken en consumentenbescherming uit het Wetboek van economisch recht. Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?trackuser=1&id=ln140964&anchor=ln140964- 476

Koninklijk Besluit. (2003, 27 mei). Wet betreffende de normalisatie. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln60780

Vlaams Parlement. (2004, 30 juli). Decreet houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat. Geraadpleegd op 16 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln69978

Vlaams Parlement. (2006). Parl.St. Vlaams Parlement, (2006-2007), Stuk 9452, p 8. Geraadpleegd van http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1017327

Vlaams Parlement. (2007, 27 maart). Decreet houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreetArt. 19.

Geraadpleegd op 16 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln93413&anchor=ln93413-27

Vlaams Parlement. (2009, 7 juli). Decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid. Geraadpleegd op 18 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln112082

Vlaamse Regering. (2009, 20 augustus). Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening art. 4.2.2. Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln112923&anchor=ln112923-216

Vlaamse Regering. (2010, 8 december). Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid. Geraadpleegd op 20 februari 2020, van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=ln123073&anchor=ln123073-1

Rechtspraak

Hof van Cassatie. (1978, 3 maart). Cass. 3 maart 1978. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn290016266

Hof van Cassatie. (2010, 3 september). Cass. (1e k.) AR C.08.0554.N (Axa Belgium / Van de Weghe, Engema, Sarens Tele). Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn300054680

Hof van Beroep Brussel. (2012, 31 januari). Brussel nr. 2009/AR/2459, 2009/AR/2570, 2009/AR/2732. Geraadpleegd van

https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn300066641

Hof van Beroep Brussel. (2015, 17 november). Brussel (20e k.) 17 november 2015.

Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn300094383 Hof van Beroep Luik. (2010, 30 september). Luik (20e k.). Geraadpleegd van

Burgerlijke Rechtbank. (1979, 30 juni). Rb. Brugge 30 juni 1979. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn290017543

Burgerlijke Rechtbank. (1994, 26 oktober). Rb. Neufchâteau 26 oktober 1994. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn14681

Burgerlijke Rechtbank. (2011, 8 april). Rb. Nijvel 8 april 2011. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn300063393 Vredegerecht. (2015). Vred. Fléron 16 april 2015. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn300096029

Rechtbank van koophandel. (1989, 11 oktober). Kh. Brussel 11 oktober 1989, DCCR 1990-91, 426, noot R. DE WIT . Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=rn34964&state=changed

Rechtsleer

Baert, G. (2001). Aanneming van werk, in Algemene Praktische Rechtsverzameling. In Aanneming van werk, in Algemene Praktische Rechtsverzameling (pp. 32–33). Antwerpen, België: Kluwer.

Beyaert, S. (2007). IV.E. De aansprakelijkheid van de ingenieur. In Het onroerend goed in de praktijk (pp. 1–24). Geraadpleegd van

https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300046422

Beyaert, S. (2012). IV.H. Aansprakelijkheid van de architect. In Het onroerend goed in de praktijk (pp. 93–120). Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300046417&state=changed

Burssens, F. (2019). Handboek aannemingsrecht (gebonden). In Handboek aannemingsrecht (gebonden) (2de editie, pp. 105–132). Mortsel, België: Intersentia.

Busscher, S., & Schoups, M. (2016). Privaatrechtelijke aanneming van bouwzaken. In / (pp. 77– 102). Mortsel, België: Intersentia.

Carette, N. (2004). Exoneratiebedingen in het gemeen recht. Jura falconis, 2004–2005 Dambre, M. (2020). Handboek bijzondere overeenkomsten. Geraadpleegd van

https://www.diekeure.be/nl-be/professional/10218/handboek-bijzondere-overeenkomsten

De Boeck, A. (2008). Afdeling 5. Aansprakelijkheid voor gebrekkige dienstverlening. In Bestendig Handboek Vennootschap & Aansprakelijkheid (Vol. 2008). Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300076008&state=changed

De verbintenissen van de partijen . (2016). In Privaatrechtelijke aannemening van bouwzaken (pp. 45–76). Mortsel, België: Intersentia.

Deketelaere, K. (2013). Handboek Bouwrecht. In Handboek Bouwrecht (2de editie, pp. 461–500). Mortsel, België: Intersentia.

Deurinck, M., & Dewaele, F. (2020). MER IN HET VELD. Energieprestatiecertificaten in Vlaanderen: meer dan enkel een energierapport. Brugge, België: Die Keure.

Devos, B. (2020). La responsabilité des ingénieurs, coordinateurs sécurité-santé, géomètres... et autres prestataires immatériels dans le secteur de la construction. In V. Callewaert, B. De

Coninck, T. Dubuisson, F. George, Responsabilités professionnelles (Vol. 2020, pp. 167–248). Limal, België: Anthemis.

Dewaele, F. (2009). Inleiding - Overzicht energierecht. In W. Lameire (Red.), De energieregelgeving in het Vlaamse Gewest. Mechelen, België: Kluwer.

Dewaele, F. (2017). Architect - Tucht en bescherming van de titel - Controle en

toezichtverplichting - Energieprestatieregelgeving. In Milieu- en Energierecht (nr. 2 druk, Vol. 2017, pp. 86–91). Antwerpen, België: Kluwer.

Geldhof, W., & Tormans, S. (2006). Recente ontwikkelingen op het kruispunt van het bouw- en energierecht in Vlaanderen. In K. Deketelaere, A. Verbeke, & K. Vanhove (Reds.), Jaarboek Bouwrecht (Vols. 2006–2007, p. x). Brugge, België: Die Keure.

Goossens, W. (2003). Aanneming van werk. In Het gemeenrechtelijk dienstencontract. Brugge, België: Die Keure.

Goossens, W. (2008). Hoofdstuk IV. Verplichtingen in hoofde van de aannemer. In. B. Kohl, E. Swaenepoel, & K. Willems (Reds.). Tijdschrift voor Privaatrecht, 2008 (afl. 4, 1694-1714). Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300114025&state=changed

Grouwels, G., Linders, L., & Snick, A. (2015). Architectenovereenkomst. Geraadpleegd van https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300063797&state=changed Hameryck, M. (2007). Actuele ontwikkelingen in- zake de taken en de aansprakelijkheid van de architect. In K. Uytterhoeven (Red.), Jaarboek Bouwrecht (Vols. 2006–2007, p. 166). Brugge, België: Die Keure.

Henrotte, L. O. (2015). Performance énergétique des bâtiments (Wallonie-Bruxelles-Flandre). (M. Effinier & S. Van der Mersch, Reds.). Bruxelles, Belgique: Larcier.

Herbots, J. (2002). Bijzondere Overeenkomsten 1995-1998. In E. Degroote, W. Lauwers, I. Samoy, & S. Stijns (Reds.), Overzicht van rechtspraak. Gent, België: TPR 2002, afl. 1, 57-923. Kerstens, G., & Gabriels, A. (2010). Stapsgewijze analyse van het aannemingscontract voor een onroerend goed. In Het onroerend goed in de praktijk. Geraadpleegd van

https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300104371

Kohl, B. (2016). Contrat d’ entreprise. In Répertoire pratique du droit belge (pp. 143–247). Brussel, België: Larcier en Bruylant.

Meulemans, D. (2005). Een pand bouwen en verbouwen. Leuven, België: Acco. Nackaerts, W. (1993). Exoneratieclausules voor lichte verborgen gebreken bij aannemingscontracten. Rechtskundig Weekblad , 1992–1993(afl. 42)

Nackaerts, W. (2013). Invloed van de aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken op de tienjarige aansprakelijkheid, RW 1992-93, 169. In K. Deketelaere, M. Schoups, & A.-L. Verbeke (Reds.), Handboek Bouwrecht (Vol. 2013, pp. 632–633). Antwerpen, België: Intersentia.

Petosa, D. (2018), Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van aannemer voor lichte verborgen gebreken. Een analyse van de recente rechtspraak en rechtsleer. In Nieuw Juridisch Weekbload, nr. 384, 462-470.

Reynders, B., & Tormans, S (2011). Energieprestatie: strengere (minimum)vereisten vanuit Europa. In D. D’Hooghe, A.M. Draye, K. Deketelaere Liber amicorum Marc Boes (pp. 191–213). Brugge, België: Die Keure.

Schoups, M., & Bats, J. (2017). De verschillen tussen de twee aansprakelijkheidsregimes na aanvaar- ding van de werken. Tijdschrift voor Bouwrecht en Onroerend Goed, 2017(afl. 2, 195) Schoups, M., & Somers, M. (2012). Raakvlakken tussen koop en aanneming: recente tendensen op het vlak van aansprakelijkheid voor gebreken in het geleverde goed. Tijdschrift voor

Bouwrecht en Onroerend Goed (TBO)

Schulpen, K. (2013). De informatieplicht van de architect: geen exoneratie voor gebrekkige informatie. T.Aann., 2013, afl. 1, 52

Stijns, S. (2008). Hoofdstuk IV: Verplichtingen in hoofde van de aannemer. In B. Tilleman, W. Stoop, C., & Bastenier, A. (2018). De aansprakelijkheid van het studiebureau en de uitvoerende aannemer bij asbestcontaminatie in een appartementsgebouw. Tijdschrift voor appartements- en immorecht, 2018(nr. 2), 19–23

Uytterhoeven, K. (2008). De toepassing van technische normen in de bouwsector en de aansprakelijkheid van de ontwerper. Geraadpleegd van

https://juracampus.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300081652&state=changed Uytterhoeven, K. (2012). Aansprakelijkheid in het bouwrecht. In Actueel aansprakelijkheidsrecht (pp. 347–429). Gent, België: Uitgeverij Larcier.

Van Den Bergh, B. (2010). De informatieplicht van de aannemer, RW. Geraadpleegd van https://jura.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=dn300102532&state=changed

Van Oevelen, A. (2005). Geen vermoeden van kennis van de gespecialiseerde aannemer van de verborgen gebreken van het door hem geleverde werk. Rechtskundig Weekblad, 2005–2006(afl. 11, 421)

Van Oevelen, A. (2017). II. Bijzondere overeenkomsten: E. Aanneming van werk - Lastgeving. In Overeenkomsten (Vol. 2017 nr. 230, pp. 297–330). Antwerpen, België: Kluwer.

Vandendriessche, F., & Claeys, P. (2019). “Target setting” in het Europese energie- en klimaatbeleid: het “Clean Energy Package”. Tijdschrift voor milieurecht, 2019(nr. 3), 262–283. Vanhove, K. (2009). De proceduretermijn voor een gedwongen vrijwaringsvordering wegens lichte verborgen gebreken inzake aanneming. Rechtskundig Weekblad, 2009–2010

Ver Berne, K. (2002). Aansprakelijkheid van de aannemer. In J. Embrechts & K. Troch (Reds.), Onroerend goed in de praktijk (Vol. 2002). Antwerpen, België: Wolters Kluwer.

Onlinebronnen

Arnhemse Fijnhouthandel. (z.d.). Arnhemse Fijnhouthandel. Geraadpleegd van https://www.af.nl/ Bouw-energie. (z.d.). Productoverzicht. Geraadpleegd van https://bouw-

energie.be/nl/productoverzicht

Bouwunie. (z.d.-a). Modeldocumenten: algemene voorwaarden en offerte. Geraadpleegd van https://www.bouwunie.be/nl/theme/Juridisch/contracteren/modelcontracten-

contracteren/Modelcontracten-Algemene-voorwaarden-en-offerte Bouwunie. (z.d.-b). U-waarde tool. Geraadpleegd op 15 april 2020, van

https://www.bouwunie.be/nl/theme/Energie-wonen-en-milieu/energie-en-duurzaam-bouwen/tool- u-waarde

Bouwunie. (z.d.-c). U-waarden van houten ramen. Geraadpleegd van

https://www.bouwunie.be/nl/theme/Energie-wonen-en-milieu/energie-en-duurzaam- bouwen/Bouwunietool-Uwaarden-houten-ramen

Energiebewust ontwerpen. (z.d.). Oververhitting in EPB: de impact van een doordacht proces. Geraadpleegd van https://www.energiebewustontwerpen.be/artikel/861/oververhitting-in-epb-de- impact-van-een-doordacht-proces/

Isover n.v. (z.d.). Luchtdicht bouwen. Geraadpleegd van http://docs.isover.be/Luchtdicht_bouwen_NL.pdf

Vlaams Energieagentschap. (2015, 1 januari). Stavingsstukken. Geraadpleegd van https://www.energiesparen.be/EPB-pedia/wie-doet-wat/stavingsstukken

Model voor een basisovereenkomst voor aanneming - p. 1 - versie 1

Deze info wordt ter beschikking gesteld via www.confederatiebouw.be en is onderworpen aan de gebruiksvoorwaarden van deze website: www.confederatiebouw.be/misc/gebruiksvoorwaarden.asp

M

ODEL VAN EEN BASIS AANNEMINGSOVEREENKOMST

(af te sluiten met een niet

consument)

De vennootschap ………., met zetel te:

………

Ondernemingsnummer: ………..

Btw-BE- ………...……….………. RPR: ……….………...

Vertegenwoordigd door de Heer/Mevrouw: ………..………..

Ofwel de Heer/Mevrouw: …………...……….………..………..………

met woonplaats te: ……….………..………

Ondernemingsnummer: ………

Btw-BE- ………...……….……….

hierna "de aannemer" genoemd. EN De vennotschap ………., met zetel te: ……….

Ondernemingsnummer: ………

Btw-BE- ………...……….………RPR ………

Vertegenwoordigd door de Heer/Mevrouw: ………..………..

Ofwel de Heer/Mevrouw: ……….………

met woonplaats te: ………

Ondernemingsnummer: ………

Btw-BE- ………...……….………RPR ………

hierna "de opdrachtgever" genoemd,

Model voor een basisovereenkomst voor aanneming - p. 2 - versie 1

Deze info wordt ter beschikking gesteld via www.confederatiebouw.be en is onderworpen aan de gebruiksvoorwaarden van deze website: www.confederatiebouw.be/misc/gebruiksvoorwaarden.asp

Artikel 1 - Voorwerp

De aannemer verbindt zich ertoe de ... werken uit te voeren zoals bepaald in de als bijlage gevoegde documenten en die betrekking hebben op het onroerend goed gelegen te ... (en eventueel: opgesteld door de Heer/Mevrouw ………..………, architect.)

Artikel 2 - Prijs

De werken zoals bedoeld bij artikel 1 zullen uitgevoerd worden voor de globale prijs van ……… €, btw inbegrepen.

Ofwel

De werken zoals bedoeld bij artikel 1 zullen uitgevoerd worden voor het bedrag van ... €, inclusief btw en dit op basis van de vaste eenheidsprijzen en in functie van de vermoedelijke hoe- veelheden vermeld in de meetstaat als bijlage bij deze overeenkomst.

Het btw-tarief bedraagt ...% en elke aanpassing van dit tarief gebeurt ten voordele of ten nadele van de opdrachtgever.

Elke wijziging of elk eventueel meerwerk opgedragen door de opdrachtgever en de bepaling van de bijbehorende prijs kan met alle rechtsmiddelen bewezen worden.

Artikel 3 - Prijsherziening

Er zal geen prijsherziening toegepast worden. Ofwel

Elke wijziging van de lonen, de sociale lasten, de prijzen van de materialen of van hun transport leidt tot een prijsherziening die toegepast wordt op de betrokken facturering van de uitgevoerde werken volgens de onderstaande formule:

p = P x (0,40 x s + 0,40 x i + 0,20) S I

"P" is het bedrag van de uitgevoerde werken en "p" is het herziene bedrag. "S" is het gemiddelde uurloon bepaald door het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf van kracht op de tiende dag vóór de ondertekening van het contract, en verhoogd met het op die datum door de FOD Economie aanvaarde totaalpercentage van de sociale lasten en verzekeringen; "s" is dit uurloon zoals het werd opgenomen vóór de aanvang van de werken waarvoor gedeeltelijke betaling gevraagd wordt,