• No results found

1.3 Energieprestatie en binnenklimaat binnen het energiedecreet

1.3.3 Betrokken partijen en hun verplichtingen

1.3.3.1 Aangifteplichtige

De houder van de stedenbouwkundige vergunning voor een nieuw woongebouw of de eigenaar van een woongebouw is de aangifteplichtige. Het gaat om een natuurlijk of

13 rechtspersoon die belast wordt met de verplichte opvolging van de EPB-eisen. De aangifteplichtige wordt aangeraden om eer het opstarten van bouwkundige activiteiten contracten af te sluiten met de partijen in kwestie. Zoals vermeld in vorige paragraaf zal de aangifteplichtige ook een EPB-verslaggever moeten aanstellen.

Bij de aanbesteding is het opportuun voor de aangifteplichtige om een checklist bij te houden van de stavingstukken voor de uit te voeren werken. Vermits de aangifteplichtige tijdens de uitvoering van de werken de stavingstukken moet kunnen voorleggen aan de EPB- verslaggever. Stavingstukken of een combinatie van meerdere stavingstukken geven specifieke kenmerken en/of eigenschappen voor een materiaal, toestel of systeem om de nodige berekeningen toe te laten door de verslaggever. De berekening kan in detail uitgewerkt worden of de verslaggever kan toestemming krijgen om standaardwaarden te gebruiken. Het is zo dat elk stavingstuk toewijsbaar moet zijn. Bijgevolg houdt het geen stand onder de vorm van verklaringen door een aannemer, architect of installateur. Indien blijkt dat, voor welke bouwfase dan ook, de stavingstukken onvolledig of afwezig zijn dan loopt de aangifteplichtige het risico om beboet te worden (Vlaams Energieagentschap, 2015).

Verder draagt de aangifteplichtige de verantwoordelijkheid opdat de EPB-aangifte inclusief de bijhorende plannen en bijlagen op eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld aan het VEA. Vorige documenten moeten ondertekend zijn door de aangifteplichtige en de EPB- verslaggever. De aangifteplichtige is verbonden om zijn exemplaar gedurende tien jaar bij te houden. Waarbij de aangifteplichtige of zijn rechtsopvolgers de in EPB-aangifte vermelde constructies en/of installaties enkel mogen veranderen indien zij dezelfde of betere prestaties leveren dan omschreven staat in de aangifte. Wanneer een verandering van verslaggever gebeurt vooraleer de EPB-aangifte is ingediend dan zal de aangifteplichtige de wijziging zo snel mogelijk elektronisch melden aan het Vlaams Energieagentschap. Hij duidt vervolgens ook een nieuwe verslaggever aan.

Indien een woongebouw dat gebouwd moet worden of in aanbouw is, wordt vervreemd of overgedragen door de aangifteplichtige dan zal de respectievelijk nieuwe eigenaar of nieuwe houder van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, de nieuwe aangifteplichtige zijn. Echter zal de oorspronkelijke houder van de omgevingsvergunning de aangifteplichtige blijven wanneer de vervreemding gebeurd na de voorlopig oplevering. Aanvullend bij een overdracht van de aangifteplicht zal een tussentijds verslag worden opgesteld door de verslaggever die door de oorspronkelijke aangifteplichtige is aangesteld. Het verslag moet worden ondertekend door de verslaggever, de oorspronkelijke en de nieuwe aangifteplichtige. De inhoud omschrijft alle maatregelen die genomen zijn of zullen worden om te voldoen aan de EPB-eisen alsook wie hiervoor zal instaan. Bij beëindiging van de werken waarvoor de oorspronkelijke aangifteplichtige instaat, is hij verplicht alle nodige gegevens

14 omtrent de werken door te geven aan de nieuwe aangifteplichtige zodat laatstgenoemde een correcte definitieve EPB-aangifte kan afleveren. In exceptie zal bij een overeenkomst tussen een promotor-bouwheer en een natuurlijk of rechtspersoon met het doel te verkopen, bouwen of verbouwen de bouwheer altijd de aangifteplichtige blijven tenzij de authentieke akte een vermelding van de overdracht van de aangifteplicht of een toevoeging van een tussentijds verslag in bijlage bevat.

1.3.3.2 EPB-verslaggever

De EPB-verslaggever die werkt in opdracht van de aangifteplichtige kan in het EPB- mechanisme gezien worden als de sleutelfiguur. Zijn hoofdactiviteit bevat zoals eerder vermeld, het overmaken van de startverklaring en het opstellen van een EPB-aangifte door het correct rapporteren van de feitelijke toestand. De verslaggever voert zijn taken uit als onafhankelijk natuurlijk of rechtspersoon en blijft altijd neutraal ten opzichte van de aangifteplichtige.

Enkel natuurlijke personen die over het diploma van architect, burgerlijk ingenieur-architect, burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur of bio-ingenieur beschikken, kunnen de rol van verslaggever op zich nemen al dan niet als zaakvoerder of bestuurder bij een rechtspersoon. Indien het geval voorkomt waarbij de aangifteplichtige de houder is van een gewenst diploma dan kan hij of zij optreden als verslaggever. Het beroep van aannemer is onverenigbaar met de functie van EPB-verslaggever maar de aangifteplichtige kan wel kiezen om een architect hiervoor aan te stellen. Zoals beschreven staat in art.10 van het Reglement van beroepsplichten voor architecten (Belgisch Staatsblad, 1985), mag de architect door de bouwheer belast worden met het geheel aan handelingen die de verwezenlijking van een bouwwerk meebrengen. De architect die de plannen opgemaakt heeft, kan dus tevens de opdracht van de verslaggever vervullen.

Antecedent aan de start van de werken maakt de EPB-verslaggever een startverklaring met voorafberekening rekening houdend met de te nemen maatregelen bepaald door de architect en de eventuele ontwerper van technische bouwsystemen. Indien uit de berekening blijkt dat maatregelen tekort komen om te voldoen aan de vereiste EPB-voorschriften, signaleert de verslaggever de aangifteplichtige en de architect door middel van een schriftelijk niet-bindend advies. Het advies beslaat welke zaken bijgestuurd moeten worden en bakent de probleemzones af. De aangifteplichtige kan daaropvolgend mede op voorstel van de architect gebruik maken van de verworven bijsturing en anticipeert met de nodige aanpassingen. Aansluitend houdt de verslaggever de startverklaring met voorafberekening bij gedurende een periode van drie jaar en stelt hij zijn exemplaar en bijhorende gegevens beschikbaar aan het Vlaams Energieagentschap.

15 Bijkomend moet de verslaggever een technisch EPB-dossier samenstellen vanaf de instelling van zijn mandaat tot de indiening van de EPB-aangifte. Het dossier omvat een overzicht van de maatregelen die tijdens de werken genomen zijn inclusief beduidende bewijsstukken. Later zal het gebruikt worden als basis voor het opmaken van de EPB-aangifte. De verslaggever stelt het EPB-dossier al dan niet elektronisch ter beschikking gedurende vijf jaar teneinde het opgevraagd kan worden door het VEA.

1.3.3.3 Aannemer

De aannemer van de werken kan kwaliteitseisen en -controles opgelegd krijgen door de Vlaamse Regering naar aanzien van de correctheid bij de berekeningsmethode van de EPB- eisen. Echter wordt verder binnen het Energiedecreet weinig prijsgegeven over verplichtingen inzake energieprestatie ten opzichte van aannemers. Hieruit volgt dat de aansprakelijkheid van de aannemer uitgebreid beschreven wordt in hoofdstuk 2 van deze literatuurstudie. De context rond de verplichtingen van de aannemer omtrent de EPB-eisen van een residentiële nieuwbouw zal daarin geschetst worden.

1.3.3.4 Architect

Het Energiedecreet beschrijft slechts twee bepalingen in het EPB-gebeuren tegenover de architect. Allereerst zal hij bij de toewijzingsprocedure van de aannemingsopdrachten, elke gecontracteerde aannemer moeten voorzien van de beschikbare gegevens om de gestelde EPB-eisen te behalen. Daarnaast is de architect belast met de algemene taak zijnde de controle van de werken. Wanneer hij tijdens de uitvoering vaststelt dat er een ernstig risico bestaat opdat de EPB-eisen niet gerespecteerd zullen worden dan moet hij de aangifteplichtige en de verslaggever op de hoogte brengen per aangetekende brief.

Het is echter niet zo dat de plichten van de architect inzake de energieprestatieregelgeving stoppen bij voorgaande bepalingen uit het Energiedecreet. Derhalve wordt de aansprakelijkheid van de architect in verband met de heersende energieprestatieregelgeving voor nieuwe woongebouwen besproken in hoofdstuk 3 van deze literatuurstudie.

1.3.3.5 Ingenieur of ingenieursbureau

Het is mogelijk dat een aannemer, architect of bouwheer beroep doet op de medewerking van een ingenieur of ingenieursbureau. Een bouwkundig ingenieur of ingenieursbureau is een gespecialiseerde partij die een bijdrage levert aan de hand van technische begeleiding en advisering bij bouwprojecten door middel van studies en berekeningen. Indien een ingenieur aanwezig is, beschrijft het Energiedecreet zijn enige verplichting als het beschikbaar stellen

16 van gegevens omtrent de gemaakte materiaalkeuze opdat de EPB-verslaggever zijn berekening zou kunnen voltooien. Verder wordt in het decreet niet ingegaan op de verplichtingen van de ingenieur inzake de energieprestatie van gebouwen. Daarom zal deze verhandeling de verplichtingen van de ingenieur of het ingenieursbureau beschouwen in hoofdstuk 4. De context rond de aansprakelijkheid van de partij in verband met de EPB-eisen voor een residentiële nieuwbouw zal daarin geschetst worden.

1.4 Energieprestatiecertificaten

Naast het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010 werden er doorheen de jaren verschillende ministeriële besluiten uitgewerkt, o.a. met betrekking tot de vorm en de inhoud van het energieprestatiecertificaat en de opleidingen voor de erkende energiedeskundigen. Eind 2018 werden deze ministeriële besluiten allemaal gecodificeerd in het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs (Deurinck en Dewaele, 2020).

Het energieprestatiecertificaat of EPC is een instrument bijhorend aan de regelgeving van de energieprestatie en het binnenklimaat bij gebouwen en wordt aldus beschreven in het Energiedecreet. De certificering gebeurt op basis van een lijst voor verschillende types gebouwen die de energieprestaties van een gebouw quoteert door de vergelijking te maken met de referentiewaarden voor het type gebouw waaraan het toebehoort. De vorm en berekeningsmethode wordt beslist door de Vlaamse Regering alsook de bepalingen omtrent de labeling van de gebouwen. Eigenaars of gebruikers van gebouwen moeten over een energieprestatiecertificaat beschikken indien het type behoort tot de lijst van gebouwen die een bepaalde hoeveelheid energie nodig hebben om hun specifieke binnentemperatuur te waarborgen. Om energieprestatiecertificaten uit te reiken valt de Vlaamse Regering terug op instrumenterende ambtenaren die hiervoor bevoegd zijn. Omdat energieprestatiecertificaten geen rechtstreeks verband houden met de verplichtingen van de aannemer en de architect binnen de energieprestatieregelgeving, zullen zij verder in deze literatuurstudie buiten beschouwing worden gelaten.

1.4.1 Administratieve sancties bij de energieprestatieregelgeving opgelegd door