• No results found

3.2 Contractuele aansprakelijkheid

3.2.1 De aansprakelijkheid van de architect voorafgaand aan de aanvaarding van de

De eventuele contractuele aansprakelijkheid van de ontwerper zal voortkomen uit de schade die een bouwheer lijdt vanwege een administratieve sanctie door het VEA ten gevolge van een afwijking op de EPB-eisen die gesteld kunnen worden aan een nieuw woongebouw. De energieprestatieregelgeving impliceert de EPB-eisen dewelke op hun beurt beschouwd kunnen worden als technische normen op zich of als een resultaat van een of meerdere technische normen. Zodoende zullen tekortkomingen omtrent de correcte toepassing van dergelijke normen binnen de architectenopdracht ervoor zorgen dat de architect contractueel aansprakelijk kan gesteld worden voor fouten tegen bepalingen uit het Energiedecreet en - besluit.

In paragraaf 2.2.1.2 van deze masterscriptie werd het begrip ‘technische norm’ reeds uitvoerig behandeld en gedefinieerd. Evenals bij de aannemer hebben technische normen een impact op de aansprakelijkheid van de architect. Hun toepassing is in beginsel niet verplicht maar

67 wettelijke, reglementaire en contractuele bepalingen kunnen de opvolging ervan bindend maken. Bovendien zal een technische norm opnieuw mede kunnen voorkomen als onderdeel van de regels der bouwkunst waaraan een architect onderhevig is. Voorgaande redenering is gerechtigd vanaf het moment dat een technische norm wordt aangenomen door de stand van de wetenschap zelfs wanneer een erkend normalisatiebureau desbetreffend voorschrift nog niet heeft bevestigd (Uytterhoeven, 2008).

Hierna wordt de invloed van technische normen voortkomend uit de EPB-eisen opgelegd door de energieprestatieregelgeving bekeken in het kader rond de plichten in hoofde van de architect. Met name worden de gevolgen voor de conceptie-, controle- en bijstandsplicht van de ontwerper nagegaan.

3.2.1.1 Niet- naleving van de conceptieplicht

Wettelijke of reglementair opgelegde technische norm

Ten eerste moet de architect tijdens de ontwerpfase rekening houden met geldende technische normen. Hij moet deze naleven bij het opmaken van de plannen en het opstellen van het bestek. Een technische norm kan bindend zijn vanwege de regelgeving die naar de norm verwijst. Wanneer bijlage IX uit het Energiebesluit bijvoorbeeld verwijst naar de norm NBN D50-001 omtrent de ventilatievoorzieningen van woongebouwen, zorgt het Energiebesluit voor de afdwingbaarheid van deze norm (Vlaamse Regering, 2010). In hoofde van de ontwerper kan de verplichting om te voldoen aan zulke technische normering gezien worden als een resultaatsverbintenis. Aldus zal de architect contractueel aansprakelijk zijn voor de schending van EPB-eisen die voortkomen uit de niet-naleving van een technische norm tijdens de ontwerpfase. Bovendien kunnen de EPB-eisen op zich aanschouwd worden als zijnde een technische norm op zich. Wanneer de omgevingsvergunningsaanvraag voor een nieuwbouwwoonst bijvoorbeeld in 2020 gebeurde, zal de architect zijn ontwerp zodanig moeten uitbalanceren zodat het gebouw minstens een S-peil gelijk aan S31 kan waarborgen (Uytterhoeven, 2008). Er dient echter wel opgemerkt te worden dat de EPB-verslaggever verplicht is om de aangifteplichtige en de architect te signaleren wanneer uit zijn berekening blijkt dat de maatregelen tekort komen om te voldoen aan de vereiste EPB-voorschriften. De verslaggever doet het voorgaande aan de hand van een schriftelijk niet-bindend advies waarin de probleemzones afgebakend zijn en beschreven staat welke zaken bijgestuurd moeten worden. Daaropvolgend dient de architect gebruik te maken van de verworven bijsturing gevolgd door het anticiperen op de situatie met de nodige aanpassingen. In de praktijk is een goede samenwerking tussen de architect en de EPB-verslaggever hieromtrent het belangrijkst. Het samenwerkingsproces start wanneer de architect de nodige gegevens aflevert bij de verslaggever onder de vorm van een meetstaat aangevuld met een eventuele beduiding op

68 de plannen. Op die manier kan de verslaggever zijn voorafberekening aanvatten en de startverklaring opstellen. Vermits het veelvuldig voorkomt in de praktijk dat na de startverklaring aanpassingen gebeuren omtrent de conceptie van een gebouw, is de iteratieve uitwisseling van informatie tussen architect en verslaggever essentieel. Zodoende geeft de architect genomen conceptuele wijzingen door aan de EPB-verslaggever waarna de laatstgenoemde desbetreffende informatie overneemt in zijn EPB-dossier. Vervolgens geeft de verslaggever aanbevelingen door wanneer dit nodig wordt geacht. Het technisch EPB- dossier wordt bijgehouden door de verslaggever vanaf de instelling van zijn mandaat tot de indiening van de EPB-aangifte. Het dossier omvat een overzicht van de maatregelen die tijdens de werken genomen zijn inclusief beduidende bewijsstukken. Immers dient het dossier als basis voor het opmaken van de EPB-aangifte (Vlaamse Regering, 2009). Opdat in deze verhandeling wordt uitgegaan van een EPB-verslaggever dewelke al zijn verplichtingen naar behoren uitoefent, kan beschouwd worden dat de architect in deze situatie enkel aansprakelijk zal zijn wanneer hij alsnog bewust of nalatig geen rekening te houdt met de aanbevelingen van de verslaggever. Hetzelfde geldt indien de bouwheer weigert om toe te geven aan de nodige inspanningen tot het behalen van de minimale EPB-eisen (zie infra 3.2.1.3).

Ten tweede werd in paragraaf 3.1.3.1 reeds gewezen op het belang van de volledigheid van de door de architect opgestelde documenten opdat de aannemer zijn werken correct zou kunnen uitvoeren. Dusver kan de aansprakelijkheid van de architect in gedrang komen wanneer zijn conceptiewerkstuk fouten of lacunes bevat. Terugkoppelend naar het voorbeeld omtrent de ventilatie in woongebouwen, zal de architect in fout zijn wanneer een aannemer ventilatievoorzieningen realiseert volgens onvolmaakte uitvoeringsplannen en de regels der kunst maar het gebouw achteraf niet blijkt te voldoen aan de minimumventilatiedebieten uit de EPB-eisen. In het bijzonder zal de aansprakelijkheid van de architect des te meer aanwezig zijn wanneer hij zijn conceptiefout alsnog had kunnen vaststellen vanuit zijn controlefunctie tegenover de uitvoering door de aannemer. Echter kan ook de aannemer contractueel aansprakelijk worden gesteld in zulk geval wanneer hij bij inschrijving of uitvoering geen voorbehoud formuleert vanuit zijn informatieplicht tegen de conceptiefout. De specifieke situatie zal vervolgens gewogen moeten worden inzake de te verwachten specialisatiegraad van de aannemer om desbetreffende conceptiefout op te merken (Grouwels, 2015).

Technische norm als weergave van de regels der kunst

Een EPB-eis als technische norm moet niet wettelijk of contractueel bepaald zijn opdat de ontwerper verantwoordelijk gesteld kan worden voor de niet-naleving ervan. Hij kan contractueel aansprakelijk worden gesteld omdat hij een conceptiefout beging dewelke indruist tegen de regels der kunst voor architecten. Echter houdt het verbreken van de regels der kunst

69 geen wettelijke vermoeden in dat de ontwerper schuldig is aan een contractuele fout. Desondanks kan een rechter wel een feitelijk vermoeden van fout afleiden vanuit de vaststaande gebeurtenis dat de architect een technisch norm verbreekt. In dat geval wordt de inbreuk op een technische norm onberispelijk geacht door het feit dat het ontwerp niet voldoet aan de regels der kunst. Zodoende levert dit bewijs van de conceptiefout door de architect (Uytterhoeven, 2008).

Omgekeerd is de niet-naleving van een technische norm door een architect tijdens de ontwerpfase niet automatisch een contractuele tekortkoming. Ten eerste kan de ontwerper vrijgesteld worden van de niet-naleving wanneer hij kan aantonen dat de norm niet is aangepast aan de behoeften volgens de regels der kunst in casu. Ten tweede is de architect niet aansprakelijk indien hij van de norm afwijkt tevens de gekozen ontwerpmatige oplossing gelijkwaardig is aan de norm. Voorgaande aansprakelijkheidsbeperking is belangrijk opdat het innovatie toelaat binnen de conceptuele verplichting van de ontwerper. Deze denkwijze is toepasbaar voor nieuwe technieken die op het ogenblik van hun aanwending nog niet herhaaldelijk worden gebruikt of gekend zijn en minstens evenwaardig zijn aan de heersende technische norm. Zodoende zullen zij niet direct als contractuele fout aanzien worden. De architect dient echter wel omzichtig te werken in verband met de beschrijving van dergelijke innovatieve technieken. Enig risico zal steeds hieraan verbonden zijn voor de aansprakelijkheid van de architect (Uytterhoeven, 2008).

3.2.1.2 Gevolgen op de controleplicht

Algemene situering

De architect kan mede belast zijn met de controle op de uitvoering van een andere professionele partij. Enerzijds moet hij toezien of betrokken aannemers weldegelijk de geldende technische normen toepassen. Anderzijds kan hij, bij aanwezigheid van een ingenieur of studiebureau, plichtig zijn om na te gaan of hun bijdrage de technische normen respecteert. De ontwerper neemt in die zin een middelenverbintenis op zich. Hij zal enkel kunnen afzien van de aansprakelijkheid op zijn controleplicht indien hij kan aantonen dat hij genoeg in zijn kunnen gehandeld heeft om de technische norm te controleren alsmede dat door meer zorgvuldige controle het resultaat niet kon vermeden worden. Dergelijke verantwoordelijk wordt afgewogen tegenover de specifieke specialisatiegraad dewelke van de architect verwacht wordt inzake de overtreden norm. Zodoende zal hij verminderde aansprakelijkheid genieten indien de aard van de tekortkoming buiten zijn bevoegdheid valt omdat hij er geen opleiding voor ontving. Daartegenover kan zijn aansprakelijkheid verzwaart worden wanneer de architect eveneens beschikt over een opleiding als ingenieur. Voorgaande redeneringswijze geldt voor controlefouten zowel wanneer de technische norm stand houdt vanuit wettelijke, reglementaire of contractuele bepalingen als wanneer ze aanwezig is door

70 de regels der kunst. Het verschil tussen beide is dat de inbreuk op een norm weergegeven als de regels der kunst bewezen moet worden door een rechter op basis van een feitelijk vermoeden dat een contractuele fout werd begaan (Uytterhoeven, 2008).

Invloed van de energieprestatieregelgeving

Gezien de inbreuk op technische normen door aannemer en ingenieur in specifieke omstandigheden verband kan houden met tekortkomingen van EPB-eisen uit de energieprestatieregelgeving, zal de controleplicht van de architect een invloed kunnen ondervinden vanwege dergelijke regelgeving. Stel nu dat een aannemer belast wordt met de uitvoering van een bouwknoop tussen een muuropstand en een hellend dak. Desgevallend zal een slechte uitvoering aansprakelijkheid opwekken bij de aannemer vanwege zijn verplichte naleving van technische normering uit de regels der kunst (zie supra 2.2.1.2). Desondanks kan ook de architect (mede)aansprakelijk worden gesteld omdat hij niet alle verwachte inspanningen leverde om de foutieve uitvoering te voorkomen. Indien uit de EPB-aangifte blijkt dat de foutieve bouwknoop oorzakelijk was voor tekortkomingen binnen de energetische prestaties van het woongebouw, zal de benadeelde bouwheer alsmede de architect in gebreke kunnen stellen. Aan de andere kant kan ook de controleplicht tegenover de ingenieur of het studiebureau beïnvloed worden door de bindende navolging van EPB-eisen. Bijvoorbeeld wanneer een ingenieur indruist tegen een EPB-eisen bij het maken van een studie met bijhorend advies omtrent de dimensionering van het ventilatieconcept (zie infra hoofdstuk 4).

3.2.1.3 Weigering van de bouwheer

Algemene situering

In de praktijk zal het vaak voorkomen dat de bouwheer kosten wil besparen door veranderingen te maken aan het ontwerp van de betrokken architect. De opdrachtgever kan bijvoorbeeld een reductie van de kostprijs bekomen door een ontwerpaspect weg te laten of een goedkoper alternatief voor een bepaald materiaal of techniek te wensen. Alsmede kan de bouwheer afgezien van het financieel oogpunt veranderingen maken voor of tijdens de architectenopdracht. In het voorkomend geval dat dergelijke aanpassingen niet voldoet aan de regels der ontwerpkunst alsook wettelijke of reglementaire bepalingen, zal de architect verplicht zijn om de bouwheer te informeren over de geldende technische normen en de mogelijke schending ervan dewelke uit de aanpassing kan volgen. In dergelijke opzicht wordt de architect beproeft omtrent zijn bijstandsplicht. Hij zal na het informeren van de bouwheer omtrent de nadelige gevolgen die verbonden zijn aan de niet-naleving van de technische norm, raad moeten geven opdat zijn opdrachtgever alsnog een geschikte keuze zou maken voor desbetreffende materiaal of techniek. Indien de opdrachtgever doordrukt, kan de architect in beginsel een geldige vrijstelling bedingen voor de schadelijke gevolgen die kunnen voortkomen uit de weigering van de technische norm door de bouwheer schriftelijk in gebreke

71 te stellen. Dergelijke exoneratiebeding belet echter niet dat een derde die schade lijdt door de niet-naleving van de technische norm een aansprakelijkheidsvordering instelt tegen de ontwerper. De bevrijding van de aansprakelijkheid zal verdergaand in paragraaf 3.3 van dit hoofdstuk behandeld worden (Uytterhoeven, 2008).

Invloed van de energieprestatieregelgeving

De weigering omtrent het naleven van een technische norm door de bouwheer kan leiden tot tekortkomingen omtrent de energieprestatieregelgeving. Een mogelijke sanctie kan vervolgens uitgesproken worden door het VEA vanwege een afkeurenswaardige prestatie van het woongebouw in de EPB-aangifte. Stel nu dat de opdrachtgever tijdens de uitvoeringsfase van een nieuwbouwwoonst plots beslist dat hij toch gietijzeren ramenprofielen wilt. Vooraleer de architect de wens van zijn opdrachtgever impliceert in het ontwerp, zal hij vanuit zijn conceptieplicht moeten nagaan opdat de situatieafhankelijke energetische toepassing van dergelijke ramen mogelijk is. Immers hebben ramen met gietijzeren profielen een lagere U- waarde dan aluminium-, pvc- en houten raamprofielen (Bouw-energie, z.d.). Zodoende kan het voorkomen dat de architect na een kritische analyse, constateert dat de toepassing van gietijzeren ramen zal uitmonden in het overschrijden van het maximaal toelaatbaar K-peil voor desbetreffende woonst. Wanneer de ontwerper hieromtrent kennis geeft aan zijn opdrachtgever maar de laatstgenoemde houdt voet bij stuk, dan kan de architect zich schriftelijk kunnen exonereren van de aansprakelijkheid voor de administratieve sancties vanwege het VEA dewelke hieruit kunnen voortvloeien.