• No results found

[Uitzending 439: Romeinen 11:26 t/m 12:2]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 439: Romeinen 11:26 t/m 12:2]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 439: Romeinen 11:26 t/m 12:2]

De vorige uitzending sloten we af met het lezen van Rom.11 vers 25. Paulus schrijft: Broeders en zusters, ik wil u het geheim van Gods plan met Israël vertellen, om te voorkomen dat u afgaat op uw eigen ideeën. Voorlopig moet een deel van de Israëlieten niets van Jezus Christus hebben. En dat duurt totdat de grote massa uit de andere volken in Gods koninkrijk is ingegaan.

Nadat Paulus de lezers met een niet-Joodse achtergrond daarop heeft voorbereid (door middel van de gelijkenis van de goede olijfboom), komt Paulus nu tot het bekendmaken van het geheim van Gods plan met Israël.

Het is een geheim, d.w.z. iets dat in het verleden nog (ten dele) verborgen of onbekend was, maar nu door openbaring van de HERE wordt bekendge- maakt. Paulus doet dit om de lezers niet onkundig te laten alsook om te voorkomen dat u afgaat op uw eigen ideeën. Een eigen idee zou kunnen zijn, dat de ongelovige Joden als volk waarvoor de HERE een speciale bestemming heeft, hadden afgedaan.

Het geheim is, dat het plan van God inzake de bekering van Joden en heidenen in drie stappen verloopt. De eerste stap is een ‘gedeeltelijke verharding over Israël’. Daardoor kwam er ruimte voor de tweede stap, de prediking van het Evangelie aan de niet-Joden (de heidenen). Als die taak is voltooid, zal heel Israël behouden worden (vs.26). De verharding van een deel van het Joodse volk zal duren totdat de grote massa uit de andere volken in Gods koninkrijk is ingegaan.

De voltooiing van de prediking van het Evangelie aan alle volken is de belang- rijkste voorwaarde voor de komst van de Here Jezus en de opstanding van de doden (Rom.11:15; Matth.24:14; Marcus 13:10).

Romeinen 11 vers 26 en 27:

Dan zal heel Israël gered worden. Dat staat ook in de Boeken: De grote bevrijder zal uit Sion komen om het kwaad van Israël weg te doen. Dit is Mijn afspraak met hen: Ik zal hun zonden wegnemen.

De derde stap (in dit heilsplan van God) is de redding van heel Israël. Het woordje ‘dan’ geeft de volgorde aan waarin het zal gebeuren. Eerst moet aan de voorwaarde van de tweede stap zijn voldaan.

(2)

‘Heel Israël’ houdt naast de ‘de grote massa uit de andere volken‘ ook de volheid van Israël in, d.w.z. het volk Israël in zijn totaliteit, zoals dat zal leven ten tijde van de komst van de Messias. De bekering van het volk Israël als geheel zal plaatsvinden, nadat het Evangelie alle volken voldoende heeft bereikt (Matth.24:14). Met de aankondiging dat staat ook in de Boeken leidt de apostel het citaat uit Jes.59:20 in. De context van Jes.59 beschrijft hoe de Here Zich toerust met Zijn wapenrusting om Zijn tegenstanders te vergelden naar hun werken en gericht te houden. De tekst luidt: Hij komt als bevrijder van Sion, naar alle nakomelingen van Jacob die zich van de zonde hebben afgekeerd. Het is een duidelijke belofte, dat in het laatst van de dagen de HERE Zelf het volk Israël zal betrekken in de vergeving van zonden, doordat Hij de verharding van hen wegneemt en hen tot geloof doet komen.

De HERE zal vanuit Sion een keer brengen in de situatie van Zijn volk en van de wereld (Ps.14:7; Jes.2:3).

Romeinen 11 vers 28 en 29:

Zij staan dus vijandig tegenover het goede nieuws van Jezus Christus.

Daar hebt u voordeel van. Maar omdat zij vanouds het volk zijn dat God uitgekozen heeft, houdt Hij nog steeds van hen. Want als Hij iets zegt, komt Hij er niet op terug. En als Hij in genade iets heeft gegeven, blijft het gegeven.

De verzen 25 t/m 27 worden nu samengevat met een spreuk. De verhouding tussen de Here en Zijn volk kent twee aspecten. Aan de ene kant zijn de Joden Gods ‘vijanden’, aan de andere kant zijn zij het voorwerp van Gods

‘liefde’. Zij zijn Gods ‘vijanden’ geworden doordat zij de boodschap van het Evangelie (de rechtvaardiging door het geloof in de Here Jezus) hebben afgewezen. De genoemde vijandschap tussen God en Zijn volk is ‘in het voordeel van’ de heidenen, omdat daardoor de verkondiging op de niet-Joden werd gericht. Aan de andere kant is Israël het voorwerp van Gods liefde, niet omdat zij die liefde hebben verdiend (Deut.7:7 en 8), maar omdat God Zijn liefde gaf. Die liefde is overeenkomstig de beloften aan Abraham, Isaäk en Jakob, namelijk dat Hij hen tot een groot volk zou maken en dat met hen de hele aarde gezegend zou worden (Gen.12:2,3; Luc.1:54).

(3)

Romeinen 11 vers 30 en 31:

Vroeger verzette u zich tegen God. Maar omdat de Israëlieten zich tegen Hem hebben verzet, heeft Hij u nu genade gegeven. Nu zijn zij het dus die zich tegen God verzetten, terwijl u genade hebt gekregen. Maar de bedoeling daarvan is dat zij ook genade zullen krijgen.

De verzen 30 en 31 zijn parallel opgebouwd. Zij vatten het geheim van Gods plan met Israël en de heidenen nogmaals samen. Bij de redding van de heidenen hebben de Joden een belangrijke rol gespeeld. Bij de redding van de Joden zullen de heidenen een rol spelen. De heidenen hebben vroeger niet in God geloofd, maar toch is hun ‘genade bewezen’. De ongehoorzaamheid van de Joden was de reden dat het Evangelie buiten de synagoge aan de heidenen werd gepredikt. Zo kreeg ‘hun ongehoorzaamheid’ een functie in Gods plan om ook de heidenen te behouden.

Romeinen 11 vers 32:

Want God heeft alle mensen aan de ongehoorzaamheid overgegeven om hun allemaal genadig te kunnen zijn.

In één zin wordt nu het door Paulus bekendgemaakte geheim samengevat.

Daarmee zijn we bij een van de hoogtepunten van de brief aan de Romeinen gekomen. Het is vanzelfsprekend dat de reactie hierop een lofprijzing moet zijn. Romeinen 11 vers 33 t/m 36:

Wat is God groot! Zijn rijkdom, wijsheid en kennis zijn onmeetbaar. Geen mens weet hoe Hij Zijn beslissingen neemt. Het is onmogelijk Zijn wegen na te gaan. Wie kan vertellen wat er in de gedachten van de Here

omgaat? Wie zou Hem ooit raad kunnen geven? Wie heeft Hem ooit iets gegeven waarvoor Hij iets terug moet geven? Want alles komt van God, alles bestaat door God en alles heeft zijn doel in God. Voor Hem is alle eer, voor altijd en eeuwig. Amen.

Met de lofprijzing in de verzen 33 t/m 36 wordt het gedeelte van Rom.9 t/m 11 afgesloten. In de hoofdstukken werd de vraag naar het behoud van het volk Israël beantwoord. Het door Paulus openbaar gemaakte geheim van God leidt uiteindelijk tot de redding van zowel heidenen als Joden. Het wonder dat twee vreemde en elkaar vijandige werelden met God worden verzoend (Ef.2), brengt Paulus tot een lofprijzing aan de HERE. De apostel citeert woorden uit Jes.40 en Job 41.

(4)

De slotwoorden lijken op die welke we aan het einde van de brief vinden (Rom.16:27). Met Rom.11:36 wordt dan ook het hoofddeel over de verkiezing van Israël afgesloten. Daarmee is Paulus gekomen aan het einde van zijn algemene onderwijs. Wat nu nog volgt zijn diverse kortere thema’s en vermaningen.

Romeinen 12 vers 1:

Ik zeg u daarom, vrienden, dat u zich helemaal aan God moet wijden.

Temeer omdat Hij u al zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Laat uw

lichaam een levend offer zijn, heilig, zodat het een vreugde voor God is.

Dat is de beste manier waarop u God kunt dienen.

Met Rom.12 begint het meer praktisch gerichte gedeelte van de brief. Toch sluit het goed aan bij het voorgaande. Paulus begint zijn vermaningen met te wijzen op de liefdevolle goedheid van de HERE (Rom.11:32). Juist dank- baarheid vanwege Gods liefdevolle goedheid (zoals Paulus die in de voor- gaande hoofdstukken heeft uitgelegd) moet de motivatie zijn om een totaal ander leven te gaan leiden.

Paulus vergelijkt het nieuwe leven met het aanbieden van een offer aan God.

De offers die de gelovigen moeten aanbieden zijn hun ‘lichamen’, hier in de zin van henzelf, de hele mens. Dit offer noemt Paulus ‘levend, heilig en een vreugde voor God’. ‘Levend’, omdat het offer niet bestaat uit het doden van het offerdier, maar uit een voortdurend toegewijd leven. ‘Heilig’, omdat dit leven is ‘afgezonderd voor God’ het is Zijn eigendom geworden. ‘Een vreug- de voor God’ (Fil.4:18) is oorspronkelijk een term uit de OT offerdienst. Aan het offerdier mocht geen enkel gebrek zijn (Lev.22). In het NT heeft ‘een vreugde voor God’ een meer ethische betekenis (wat goed, aangenaam en volmaakt is; vs.2). Dat is de beste manier waarop u God kunt dienen.

Paulus wil aangeven dat ons dienen van God, in ieder geval niet alleen uit het doen van uiterlijkheden bestaat. Het heeft met geest, ziel en lichaam te

maken. Paulus schrijft aan de Thessalonicenzen: Laat het zo zijn dat de God van de vrede u volledig voor Zichzelf afzondert en dat uw hele wezen – geest, ziel en lichaam – zuiver blijft tot de komst van onze Here Jezus Christus (1Thess.5:23).

(5)

Het gedrag van een christen moet in deze wereld worden uitgedrukt door zijn relatie met degenen met wie hij in contact komt, en deze relaties moeten in alle opzichten zuiver zijn. Het is op zich gemakkelijk om gedrags- of leefregels neer te zetten, maar Paulus doet dat niet. Hij heeft uitgelegd dat een gelovige is bevrijd van de wet.

Nu moet een gelovige zich niet onder een ander systeem van regels laten brengen. In de geschiedenis van het Christendom zijn veel vormen van afzondering en sober leven bekend waarmee christenen probeerden om zichzelf rein en heilig voor God te bewaren. Daarbij kwam het regelmatig voor dat christenen als wereldvreemd of als kluizenaars werden betiteld. Jacobus schrijft in Jacobus 1 vers 27:

De christen die zuiver is en op wie God onze Vader niets heeft aan te merken, zal wezen en weduwen bijstaan in hun nood. Hoe slecht en vuil de wereld ook is, hij zal zuiver blijven. Vooral Jacobus wil christenen praktische adviezen geven voor de christelijke levenswandel. Jacobus laat zien dat geloof zonder goede daden dood is (Jac.2:26). Daarmee bedoelt hij ook dat het belijden van het geloof op zich niet voldoende is. Echt geloof komt tot uiting in een goed leven, net zoals een goede boom goede vruchten

voorbrengt en geen distels. Daarnaast wijst Jacobus op het belang van de christelijke levenswandel, zowel als bewijs voor de echtheid van het geloof als om de wereld te tonen dat het goede nieuws levens van mensen verandert.

Het onderwijs van Jacobus is een prachtige invulling van wat Paulus noemt:

de beste manier waarop u God kunt dienen. Jacobus schrijft in Jac.1 vs.12:

Gelukkig is hij die telkens verleidingen weerstaat en niet doet wat verkeerd is, want later zal hij als beloning de kroon krijgen die God beloofd heeft aan allen die Hem liefhebben: het eeuwige leven.

En als een gelovig mens dat niet kan? Jacobus schrijft: dan moet je God daarvan niet de schuld geven. Want het zijn uw eigen slechte verlangens die u in verleiding brengen. De slechte verlangens waar u aan toegeeft, die brengen u tot zonde en als de zonde volgroeid is, brengt die de dood voort. Broeders en zusters, verlaat dus nooit de weg van God. Eén praktisch voorbeeld uit de brief van Jacobus.

(6)

Jacobus 1 vers 19 t/m 22:

Beste vrienden, onthoud dit goed: wees snel met luisteren, maar traag met spreken, en word niet snel kwaad, want kwaadheid veroorzaakt alleen maar dingen die tegen Gods wil ingaan. Wees zachtmoedig en reken voorgoed af met alles in uw leven wat vuil is of wat maar schijn heeft slecht te zijn. Wees dankbaar voor het geweldige nieuws dat in ons geplant is, want daardoor kan onze ziel gered worden. Maar naar dat nieuws moet u niet alleen luisteren, u moet er ook naar handelen. Misleid uzelf niet.

De apostel Paulus roept de gelovigen in de christengemeente van Rome op om zich helemaal toe te wijden aan de HERE God. Temeer omdat Hij (de HERE) Zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Daarom moet uw, jouw en mijn lichaam een levens offer zijn, heilig, zodat het een vreugde voor God is.

Waarom? Omdat het de beste manier is om de HERE te dienen!

Luisteraar, het is goed om even stil te staat bij het feit dat de apostel oproept om met ons lichaam de HERE te verheerlijken. We komen dat vaker tegen in de Bijbel. Ik geef een paar voorbeelden.

1 Korinthiërs 6 vers 20:

God heeft u tegen de allerhoogste prijs gekocht! Gebruik daarom ieder deel van uw lichaam om God eer te geven.

En Filippenzen 1 vers 20 en 21:

Ik heb de vurige verwachting en vaste hoop dat ik niets zal doen waarvoor ik mij zal moeten schamen, maar dat ik net als altijd openlijk voor Christus zal uitkomen. Zijn grootheid zal ook in mij zichtbaar worden, of ik nu in leven blijf of sterf. Voor mij is het leven Christus Zelf en het sterven pure winst.

Tenslotte, 2 Korinthiërs 4 vers 10 en 11:

Omdat wij dagelijks ons leven voor Jezus inzetten, ervaren wij in ons lichaam het sterven van Jezus en zo komt ook het leven van Jezus in ons tot uiting. Ja, ons leven loopt steeds gevaar, omdat wij de Here dienen.

Maar dan blijkt ook telkens weer hoe sterk het leven van Jezus in ons sterfelijk lichaam zichtbaar wordt.

Wij mogen de HERE liefhebben en dienen met heel ons hart – met geest, ziel en lichaam!

(7)

Romeinen 12 vers 2:

U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken. Dan kunt u ontdekken wat God wil. En wat Hij wil, is goed, aangenaam en volmaakt.

De vermaning om zichzelf als een offer aan God aan te bieden krijgt gestalte in twee opdrachten. Het ‘u moet niet worden’ en ‘u moet anders worden’

drukken een blijvende opdracht uit om voortdurend weerstand te bieden (aan de invloed van de wereld) en voortdurend te veranderen (door de vernieuwing van het denken).

De gelovigen moeten zich verzetten tegen de invloed van de zondige wereld die hen van God probeert te vervreemden. Zij moeten zich laten veranderen

‘door een nieuwe manier van denken’. Deze vernieuwing wordt bewerkt door de Heilige Geest (Rom.7:6; 8:5; Tit.3:5). Hun denken is vernieuwd, zodat hun leven van binnenuit kan veranderen.

Het doel van de vernieuwing van het denken is, dat zij zullen ‘ontdekken wat de wil van God is’. En wat Hij wil, is goed, aangenaam en volmaakt. De ‘wil van God’ wordt uitgelegd als ‘goed, aangenaam en volmaakt’. Het is daarbij niet voldoende, dat iets goed is in de ogen van de mensen, het moet ook aangenaam voor God zijn, d.w.z. het moet voldoen aan Gods normen. Het is niet voldoende, als een gelovige probeert volgens de geboden van de HERE aangenaam voor Hem te zijn. Nee, de Geest van God openbaart ‘het

volmaakte’, dat wat goed en welgevallig is in Gods ogen.

Paulus dringt er bij de gelovige op aan om leven en gedrag niet te laten vormen door de mensen om je heen, ook niet door de mensen van een kerk.

Het is zo gemakkelijk om een bepaalde rol te spelen. Dat is wat het woord hypocriet betekent. Een mens kan ook als gelovige een bepaalde of gewenste rol spelen maar, het is niet echt. Het is toneelspelen. Een mens lijkt iets te zijn wat hij of zij niet is. Van een gelovige wordt gevraagd: u moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken.

Regelmatig vraagt de apostel Paulus hiervoor de aandacht. Een paar voorbeelden.

(8)

2 Korinthiërs 3 vers 18:

Wij, gelovigen, hebben geen sluier over ons gezicht. Wij zijn net

spiegels, die het schitterende licht van de Here weerspiegelen. Terwijl Zijn Geest in ons werkt, gaan wij steeds meer op Hem lijken.

En aan zijn medewerker Titus schrijft de apostel: Niet omdat wij het hadden verdiend, maar omdat Hij met ontferming over ons bewogen was en medelijden met ons had. Hij heeft onze zonden afgewassen, ons nieuw leven gegeven en ons vernieuwd door de Heilige Geest (Titus 3:5).

Als een gelovige (door de Heilige Geest van God) het denken laat vernieuwen, zal hij of zij in staat zijn om de wil van God te volgen en te doen.

Op het moment dat u, jij en ik een houding aannemen en pretenderen iets te zijn wat we niet zijn, is het onmogelijk om de wil van God te ontdekken.

Iets van de worsteling op dit gebied lezen we bij de apostel Paulus. Hij schrijft aan de christenen in Filippi, in Filippenzen 4 vers 12 en 13:

Ik weet uit ervaring wat het is om te leven in gebrek en in overvloed.

Ik ben met allerlei omstandigheden vertrouwd, zowel met genoeg te eten te hebben als met honger lijden, en zowel met meer dan voldoende te hebben als gebrek lijden. Ik ben in staat alles te doen door Christus, die mij daarvoor de kracht geeft.

Christus is Degene, die door Zijn Heilige Geest Paulus kracht gaf in moeilijke omstandigheden. Hij ontving kracht ‘door Christus’, door zijn één zijn met Hem. Paulus getuigt: Voor mij is het leven Christus (Fil.1:21).

Als Paulus schrijft: Ik ben in staat alles te doen door Christus, die mij daarvoor de kracht geeft bedoelt hij daarmee niet te zeggen, dat gelovigen

‘alles kunnen’. We moeten het zien als ‘bestand zijn tegen’, ‘aankunnen’ i.p.v.

‘alles kunnen’. Ook daarom schrift Paulus in Rom.12 vers 2:

U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken.

U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken.

Kan een mens dat allemaal vanuit zichzelf? Nee, daar is de Drie-enige God voor 100% bij nodig. De liefde van de Vader, de genade van de Zoon en voordurende leiding van de Heilige Geest. Zij helpen bij het bidden om wijsheid, kracht en moed.

(9)

Ik vraag U niet om vreugde en geluk,

Hoewel ‘k ernaar verlang met heel mijn wezen.

Ik weet te goed: de zoetste vreugde breekt weer stuk, En er zijn wonden, die nooit lijken te genezen;

Ik probeer wel te zegge: Wat U doet, dat is goed - Maar geef mij toch een heel klein beetje moed!

Ik vraag niet om een leven zonder strijd:

De vrede is het waard, ervoor te vechten.

Als in mijn hart maar groeit de zekerheid Dat ‘k mij door alles meer aan U ga hechten.

Want als ik bij u ben is alles goed -

Maar geef mij toch een heel klein beetje moed!

Ik vraag U niet dat ik begrijpen mag Waarom U deze weg mij hebt gewezen;

Mijn denken is verward en elke dag

Brengt nieuwe twijfel, doet opnieuw mij vrezen.

En toch geloof ik: U maakt alles goed -

Maar geef mij alstublieft - vandaag - een beetje moed!

(Nel Benschop; Gouddraad uit Vlas - Kok Kampen)

In de volgende uitzending lezen we verder in Rom.12:2 t/m11.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En juist de kerk mag een plek zijn waar mensen met al hun verschillen toch in vrede met elkaar kunnen leven en die vrede ook mogen uitstralen.. De kerk is dus erg belangrijk

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

Maar de HERE zei tegen de profeet Semaja: Ga naar koning Rechabeam van Juda, de zoon van Salomo, en naar het volk van Juda en Benjamin en zeg hun: De HERE zegt: vecht niet tegen

Zie, Hij staat achter onze muur, kijkend door de vensters, speurend door de spijlen.’ Deze verzen geven een dynami- sche beschrijving van de bruid, dat haar geliefde komt..

De hoge roeping als priester en apostel in het Evangelie en het gewichtige offer (dat voorbereid is door de Heilige Geest en bestaat uit de heidenen die tot geloof zijn gekomen)

Op beeldende wijze karakteriseert vers 4 het optreden van de twee getuigen die in vers 3 werden geïntroduceerd, het wordt ingeleid met de woorden ‘deze… zijn de twee olijfbomen en

Hebreeën 10 vers 12: Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rech- terhand zitten.. Na de

Daarom leek het ons goed twee mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, samen met onze vrienden Barnabas en Paulus, die hun leven voor de naam van onze Here Jezus Christus op