• No results found

[Uitzending 447: Romeinen 15:17 t/m 26]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 447: Romeinen 15:17 t/m 26]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 447: Romeinen 15:17 t/m 26]

De vorige uitzending hebben we afgesloten met Rom.15:16 waar Paulus schrijft: Ik ben een dienaar van Christus Jezus, die de andere volken het goede nieuws van God moet brengen. Daardoor mag ik hen aan God voorstellen als een offer dat voorbereid is door de Heilige Geest.

Het doel en tegelijkertijd de inhoud van Gods genade aan Paulus was, dat hij een ‘priesterlijke dienaar’ van Jezus Christus zou zijn ‘gericht op de heidenen’

om de andere volken het goede nieuws van God te brengen.

In Rom.11 vers 13 had de apostel aan de niet-Joden in Rome geschreven:

Ja, ik heb het tegen u, die geen Joden bent. U weet dat God mij met een bijzondere opdracht naar de andere volken heeft gestuurd. En ik vind dat geweldig!

De hoge roeping als priester en apostel in het Evangelie en het gewichtige offer (dat voorbereid is door de Heilige Geest en bestaat uit de heidenen die tot geloof zijn gekomen) zijn voor Paulus geen reden om over zichzelf op te scheppen. Alles wat door hem is gedaan, heeft Christus door hem gedaan Daarom zegt hij ook in Romeinen 15 vers 17: Door Christus Jezus mag ik mij daarop beroemen bij God.

De voor Paulus zo kenmerkende uitdrukking ‘in of door Christus Jezus)’ houdt hier in, dat deze roem te danken is aan de innige geloofsverbondenheid met de Here Jezus Christus.

Romeinen 15 vers 18 en 19:

Ik haal het niet in mijn hoofd over iets anders te spreken dan over wat Christus door mij tot stand heeft gebracht. Hij heeft, door mijn woorden en daden, mensen uit allerlei volken tot gehoorzaamheid aan God

gebracht, door overtuigende bewijzen en wonderen, door de kracht van de Heilige Geest. Zo heb ik overal, van Jeruzalem tot aan Illyrië, het goede nieuws van Christus gebracht.

Paulus wil wel iets zeggen over zijn bediening, maar tegelijkertijd wil hij zich ervoor hoeden zijn prestaties als een eigen verdienste te beschouwen. Wat hij heeft gedaan, heeft Christus door hem heen gedaan.

(2)

In 2 Korinthiërs 3 vers 5 en 6 zegt de apostel hetzelfde met andere woorden:

Wij denken niet zelf iets van blijvende waarde te kunnen doen. Onze kracht en de resultaten komen alleen van God. Hij heeft ons geholpen anderen over Zijn nieuwe verbond te vertellen.

Paulus wil met de woorden uit vers 17 niet opscheppen over zichzelf, hij waagt het alleen te spreken over dat wat Christus door hem heeft bewerkt. Zijn bediening was gericht op het bewerken van ‘gehoorzaamheid van de heidenen’, waarmee bedoeld wordt ‘gehoorzaamheid aan Christus’ of

‘gehoorzaamheid die bestaat in het geloof’.

In het vervolg noemt Paulus verschillende aspecten waardoor zijn bediening kan worden gekarakteriseerd. Hij heeft, door mijn woorden en daden, men- sen uit allerlei volken tot gehoorzaamheid aan God gebracht, door over- tuigende bewijzen en wonderen, door de kracht van de Heilige Geest.

De bediening van Paulus ging gepaard met overtuigende bewijzen en wonderen, d.w.z. de kracht van Christus die zich manifesteert in tekenen en wonderen. In en bij dit alles werd Paulus door de Heilige Geest geïnspireerd, geleid en ontving hij kracht. In het slot van vers 19 geeft Paulus de geogra- fische reikwijdte van zijn bediening aan. Zo heb ik overal, van Jeruzalem tot aan Illyrië, het goede nieuws van Christus gebracht.

Hoewel het werk van Paulus als prediker ooit begon in Damascus (Hand.9), noemt hij als eerste Jeruzalem, omdat van daaruit het Evangelie voor het eerst klonk. Bovendien was het de woonplaats van Paulus geweest voor hij tot bekering kwam. Hij predikte er korte tijd (Hand.9:29) en keerde er meer- dere malen terug. Het verst verwijderde punt was de provincie Illyrië, waartoe ook Dalmatië (2Tim.4:10) behoorde, een bergachtig gebied aan de oostkust van de Adriatische Zee, tegenover Italië (ongeveer Albanië en het noorden van Griekenland). Paulus kan dit gebied bij zijn reizen door Macedonië bezocht hebben (Hand.20), ook al wordt het daar niet vermeld. In al deze gebieden heeft hij het goede nieuws van Christus gebracht. Hij vervulde daar zijn persoonlijke taak binnen de verkondiging en verbreiding van het Evangelie, nl. de eerste prediking en het stichten van gemeenten, van waaruit anderen het werk voortzetten.

(3)

De overtuigende bewijzen en wonderen, waren de geloofsbrieven van de apostelen en de voorgangers in de vroege kerk. In Efeziërs 2 vers 20 schrijft Paulus aan de christenen in Efeze: U staat zo vast als een huis op de fundering van de apostelen en profeten en de belangrijkste steen, de hoeksteen, is Jezus Christus Zelf. De dragende grond voor de fundering van de apostelen en profeten is de Here Jezus Zelf. Aan de gelovigen in Korinthe schrijft de apostel: Want een andere fundering dan Jezus Christus mag niemand leggen (1Kor.3:11).

Paulus heeft in een groot gebied het evangelie mogen verkondigen maar hij had Rome (in de tijd van het ontstaan van de Romeinenbrief) nog niet bereikt.

Trouwens, wij hebben over Illyrië ook geen reisverslag van Paulus. In Hande- lingen 20 lezen we maar een paar regels. Nadat Paulus afscheid had geno- men van de christenen in Efeze vertrekt hij naar Macedonië. Handelingen 20 vers 2 en 3: Op zijn reis door dat gebied sprak hij met veel christenen en bemoedigde hen. Na verloop van tijd reisde hij naar Griekenland en bleef daar drie maanden. Vlak voordat hij uitvoer naar Syrië, hoorde hij dat de Joden daar het op zijn leven gemunt hadden. Daarom besloot hij een omweg te maken en via Macedonië te gaan.

Ongetwijfeld ging Paulus naar veel plaatsen waarvan het NT de namen niet vermeldt. Verschillende uitleggers voeren gronden aan voor een bezoek van Paulus aan Spanje, zelfs aan Groot Brittannië omdat het in die tijd bij het Romeinse Rijk hoorde.

Romeinen 15 vers 20 en 21:

Ik heb steeds mijn uiterste best gedaan om het goede nieuws bekend te maken op plaatsen waar men nog nooit van Christus had gehoord. Als iemand mij voor is geweest, wil ik niet op zijn werk verder bouwen.

Ik houd mij aan wat in de Boeken staat: De mensen die niets van Hem wisten, zullen Hem zien. Wie het niet hadden gehoord, zullen het begrij- pen.

Vers 20 maakt duidelijk dat het gaat om het vervullen van Paulus’ persoonlijke roeping. Zijn taak is de eerste verkondiging, daardoor legt hij een fundament waarop een ander weer kan voortbouwen. Daarbij gaat het om het stichten en grondvesten, van plaatselijke gemeenten. Paulus zag zijn taak als een eervol- le roeping die hij met hart en ziel vervulde.

(4)

De woorden op plaatsen waar men nog nooit van Christus had gehoord maken duidelijk dat het werkterrein van Paulus niet is, waar al een gemeente van Christus is. Als hij daar zou gaan prediken, zou hij voortbouwen op ‘een fundament van een ander’ en dat is niet zijn opdracht. Paulus zegt: Als iemand mij voor is geweest, wil ik niet op zijn werk verder bouwen.

Paulus’ taak ligt in de eerste verkondiging van het Evangelie. Hij ziet zijn werk dan ook als een vervulling van de profetie uit Jes.52 vers 15b: omdat zij zien wat hun nog nooit was verteld en omdat zij aanschouwen wat nog nooit was gehoord. In Jes.52 gaat het om de blijde reactie van de heidenen op de verhoging van de Messias. De heidenen (aan wie de boodschap van het Evangelie nog niet eerder verkondigd was) zullen het heil in Christus aan- schouwen. Dat wil zeggen, zij zullen zien (in het geloof) door de prediking van Paulus. Zij die van God en de Messias nog niet eerder ‘gehoord hadden’, zullen nu door de verkondiging van het evangelie, Gods heilsplan ‘verstaan’.

De profetie van Jesaja is tijdens de bediening van de apostel Paulus in vervulling gegaan. Een voorbeeld uit Handelingen 14. Nadat Paulus en

Barnabas waren aangekomen in Ikonium gingen zij samen naar de synagoge.

Ze spraken daar zo overtuigend dat veel Joden en niet-Joden in Jezus

Christus gingen geloven. Maar ook in Ikonium waren weer Joden die niets van hen wilden weten. Die zaaiden onrust onder de niet-Joden en zetten hen op tegen Paulus en Barnabas. De twee mannen trokken zich er niet veel van aan en bleven nog een hele tijd in de stad. Zij spraken vrijuit over Jezus Christus en de Here bevestigde wat zij zeiden door hen bijzondere dingen en vele wonderen te laten doen. Zij zagen wat hun nog nooit was verteld en wat zij nog nooit hadden gehoord.

De apostelen en de eerste predikers kwamen niet met een Bijbel onder de arm de stad of het dorp binnen wandelen. Het NT was in die tijd nog niet geschreven. Hun geloofsbrieven waren overtuigende bewijzen en wonde- ren. Aan de andere kant lezen we later (bij de verdere groei en ontwikkeling van de gemeente van Christus) dat christenen worden opgeroepen om te blijven bij wat Christus ons heeft geleerd. In de tweede brief van Johannes lezen we in vers 7 t/m 11: Pas op voor de vele misleidende leraren die in deze wereld rondlopen.

(5)

Zij beweren dat Jezus Christus niet als mens van vlees en bloed geko- men is. Daaruit blijkt dat zij bedriegers en antichristen, vijanden van Christus zijn. Wees daarom op uw hoede. Anders doet u alles teniet wat wij tot stand hebben gebracht en krijgt u niet uw volle loon. Wie verder gaat dan wat Christus ons geleerd heeft, heeft geen gemeenschap met God. Maar wie zich houdt aan wat Christus ons geleerd heeft, heeft niet alleen gemeenschap met Hem, maar ook met Zijn Vader. Als iemand bij u komt om u iets anders te leren, laat hem dan niet binnen en groet hem zelfs niet. Want als u dat wel doet, bent u medeplichtig aan het kwaad dat hij aanricht.

Ook in de begin tijd van de christelijke gemeente waren er misleidende leraren. Ook in de begin tijd moest de leer van Christus zuiver worden

bewaard. Daarbij is de norm: Wie verder gaat dan wat Christus ons geleerd heeft, heeft geen gemeenschap met God.

Ook vandaag is er een beweging van de Heilige Geest maar de vader van de leugen zit ook vandaag niet stil. Hij probeert heel wat mensen mee te slepen en te verstikken in onzuiver onderwijs. Paulus is zo zorgvuldig geweest om te benadrukken dat het koninkrijk van God niet bestaat uit eten en drinken. In het Koninkrijk van God gaat het om de rechtvaardigheid, de vrede en de blijdschap van de Heilige Geest. God waardeert het als wij op deze wijze Christus dienen en de mensen zullen dat ook waarderen (Rom.14:17,18).

Paulus zegt in Rom.15:21, Ik houd mij aan wat in de Boeken staat: De mensen die niets van Hem wisten, zullen Hem zien. Wie het niet hadden gehoord, zullen het begrijpen.

Romeinen 15 vers 22:

Dat is de reden dat ik telkens weer verhinderd werd naar u toe te komen.

De reden waardoor Paulus tot nog toe verhinderd was om Rome te bezoeken, moeten we niet zoeken in een onwil om te werken waar anderen het funda- ment van het geloof al hadden gelegd en een gemeente hadden gesticht. Het dat is de reden verwijst naar het volbrengen van de zware taak (de verkondi- ging van het Evangelie) rondom het oostelijk deel van de Middellandse Zee.

Paulus heeft vele keren de wens gehad om naar Rome te gaan, maar hij wist zich door de HERE gehouden om eerst zijn deel in het Oosten te voltooien.

(6)

Op het moment van schrijven verwacht Paulus dat de HERE hem naar Rome zal leiden. In Handelingen 19 vers 21 (wat zich op een iets eerdere datum afspeelt – namelijk: 54 n. Chr.) lezen we: Toen Paulus daar met zijn werk klaar was, voelde hij zich gedrongen eerst een reis door Macedonië en Achaje te maken en pas daarna naar Jeruzalem terug te gaan. Als ik daar ben geweest, zei hij, moet ik naar Rome.

De Romeinenbrief is waarschijnlijk in 55 n. Chr. vanuit Korinthe geschreven.

Romeinen 15 vers 23 en 24:

Maar ik ben nu klaar met wat ik hier moest doen. Als ik ooit naar Spanje ga, kom ik bij u langs, want daar verlang ik al jaren naar. Ik hoop u op doorreis te ontmoeten en, na eerst een tijdje van uw gezelschap te heb- ben genoten, door u uitgeleide te worden gedaan.

Aangezien nu het Evangelie in de steden rond het oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee is bekendgemaakt en er gemeenten zijn gesticht, ziet Paulus daar geen ‘taak’ meer voor zijn specifieke bediening. Die bediening is daar nu vervuld (vs.19). Zijn aanwezigheid is niet langer noodzakelijk, want zijn medewerkers zetten het werk voort. Om de woorden van Jes.52 verder te vervullen (en te gaan naar mensen die het evangelie niet kennen), ziet de apostel nu het Westen en dan concreet Spanje (vs.24) als zijn toekomstig werkterrein. Op de reis daarheen is Rome een logisch tussenstation. Als tweede reden voor zijn komst naar Rome noemt Paulus zijn verlangen (dat hij al vele jaren heeft) om de gelovigen in Rome te bezoeken (Rom.1:10).

In de uitdrukking als ik ooit naar Spanje ga, is Spanje een aanduiding voor het hele Iberisch schiereiland (Spanje en Portugal), dat in die tijd geheel onder Romeinse heerschappij was gekomen. In de grotere steden hadden zich ook Joden gevestigd.

Paulus wil zijn lezers eerst op de hoogte brengen van het doel van zijn be- zoek. De apostel heeft het voornemen om naar Spanje te gaan en dan wil hij op zijn reis naar Spanje Rome bezoeken. Aan de ene kant wil Paulus kennis- maken met de gelovigen in Rome, maar aan de andere kant heeft hij hun praktische steun nodig bij de voorbereidingen en de uitvoering van zijn zen- dingsreis naar Spanje. De gemeenten van Griekenland, Klein-Azië en Syrië zijn te ver weg om praktische hulp te bieden.

(7)

Maar vanuit de zeehaven van Rome: Ostia zijn er directe scheepsverbindin- gen met Spanje, waardoor het contact over en weer mogelijk wordt. De apostel hoopt op zijn doorreis de gelovigen van Rome te zien en door hen voortgeholpen te worden. De uitdrukking uitgeleide te worden gedaan is meer dan alleen afscheidnemen en uitzwaaien. Het wijst hier op het verge- makkelijken van de verdere reis door goede adviezen, het meezenden van nieuwe medewerkers en door financiële ondersteuning. We lezen hetzelfde in 1Korinthiërs 16 vers 6. Daar zegt Paulus tegen de gelovigen: Nadat ik in Macedonië ben geweest, kom ik bij u. Want ik wil eerst naar Macedonië gaan en daarna een tijdje bij u blijven, misschien wel de hele winter. In dat geval kunt u mij meegeven wat ik voor mijn volgende reis nodig heb, al weet ik nu nog niet waar ik naartoe zal gaan.

Vanzelfsprekend is het beroep van Paulus op de medewerking van de gelovigen van Rome niet het enige doel van zijn bezoek. Hij wil pas vertrek- ken, na eerst een tijdje van hun gezelschap te hebben genoten. Om het met de woorden van Rom.1 vers 12 te zeggen: ik wil graag dat u en ik door elkaars geloof bemoedigd zullen worden.

Heeft de apostel Paulus al zijn plannen mogen en kunnen verwezenlijken? Wij kunnen er in de Bijbel geen verslagen over vinden. Toch denken sommige uitleggers dat Paulus alles (wat in zijn hart was) van de Here heeft mogen doen. Dat gronden zij op 2Tim.4:7 waar Paulus zegt: ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop tot het einde gelopen en het geloof behouden.

Volgens hen zou Paulus dat niet hebben gezegd als hij niet naar Spanje was geweest, omdat Spanje op zijn reisplan stond.

Romeinen 15 vers 25 en 26:

Voorlopig is het nog niet zover. Ik ben nu onderweg naar Jeruzalem om de gelovigen daar geld te brengen. Want het leek de Griekse gelovigen goed iets voor hun arme geloofsgenoten in Jeruzalem te doen.

Hoewel de taak van Paulus als verkondiger en gemeentestichter in het Oosten is voltooid, kan hij nog niet direct naar Rome komen. Hij heeft nog een andere opdracht, nl. het overbrengen van een grote collecte naar Jeruzalem. De zinsnede: Ik ben nu onderweg naar Jeruzalem heeft in het tekstverband de betekenis van ‘ik sta op het punt naar Jeruzalem te vertrekken’ Paulus heeft Korinthe nog niet verlaten.

(8)

Dat is op grond van Rom.16:23 waar hij schrijft: de hartelijke groeten van Gajus, bij wie ik logeer en van alle gelovigen hier.

De reis gaat naar Jeruzalem en staat ten dienste van de arme geloofsgeno- ten in Jeruzalem. Uit Gal.2:10 blijkt dat Paulus het als een verplichting op zich had genomen om vanuit de gemeenten van de heidenen de arme

gelovigen van Jeruzalem te ondersteunen. Zo is er (minstens tweemaal) een grote collecte voor hen gehouden. De ondersteuning waar het hier om gaat, komt o.a. in Handelingen en Korinthe aan de orde. De christengemeente van Jeruzalem was arm, omdat de stad nauwelijks middelen van bestaan bood. Zij was niet gelegen aan een rivier, zee of belangrijke handelsroute en ook niet omgeven door geschikte landbouwgebieden.

De collecte was bestemd voor de arme geloofsgenoten. Vanzelfsprekend waren niet alle gelovigen daar arm, maar de gemeente als geheel stond bekend vanwege haar armoede. Naast de genoemde oorzaken van armoede is nog te verwijzen naar het feit, dat vele oudere Joden uit de hele diaspora naar Jeruzalem trokken om daar hun laatste levensdagen in de nabijheid van de tempel door te brengen.

Vaak leefden zij onder arme omstandigheden en hun weduwen hadden vaak nauwelijks voldoende levensonderhoud. Het initiatief tot de collecte was

genomen door de gemeenten van Macedonië (2Kor.8). Paulus had dit initiatief overgenomen en ook de gemeenten in Achaje (2Kor.9), gestimuleerd aan deze collecte mee te doen. De gemeenten van Macedonië en Achaje (de Griekse gelovigen) leek het goed iets voor hun arme geloofsgenoten in Jeruzalem te doen.

Paulus wilde naar Jeruzalem gaan om er de gave voor de arme gelovigen te brengen. Hij wilde die persoonlijk gaan brengen. Prachtig! Niet alleen omdat het fijn is anderen te helpen en te bemoedigen maar ook om wie Paulus vroeger was. Hij was de man die voor zijn bekering de christenen (vooral in Jeruzalem) had vervolgd. Hij had de naam van Christus bespot. De gemeente van Christus vervolgd en kwaad gedaan zoveel hij kon.

(9)

In 1Tim.1:13 getuigt de apostel: maar God heeft Zich over mij ontfermd, omdat ik niet wist wat ik deed, ik kende Christus toen nog niet. Wat is de Here goed voor mij geweest.

En uitgerekend deze man – een ex christenvervolger – mag de gemeente van Jeruzalem bemoedigen en helpen. Het geld (dat voor een groot deel door niet- Joodse gelovigen uit Griekenland bij elkaar is gebracht) mag Paulus naar Jeruzalem brengen. De handen die eerst sloegen en dood en verderf zaaiden mogen nu liefhebben en zegenen.

Voor een gelovige in Christus is gemeenschap met broeders en zusters een delen en genieten van alle schatten en gaven van Christus. Paulus mag de christen gemeente in Jeruzalem de ondersteuning brengen die anderen voor hen hadden afgezonderd. In Handelingen 24 vertelt Paulus (in zijn verdediging voor de Romeinse gouverneur Felix) wat er na zijn aankomst in Jeruzalem allemaal heeft plaatsgevonden.

De collecte die Paulus naar Jeruzalem mag brengen is voor hem erg belang- rijk. Bij de bespreking van 2 Korinthiërs 8 en 9 zullen we daar dieper op ingaan. Voor nu sluiten we af.

In de volgende uitzending lezen we verder in Rom.15 en maken we een begin met Rom.16.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar hoe dan ook, door zijn aandeel in de bekering van de heidenen heeft Paulus ook deel in de gevolgen daarvan, namelijk het jaloers worden en de behoude- nis van enkele van

God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft (Joh.. De HERE heeft

Het moet nu niet dienen als een voorbeeld, maar als een vergelijking waarmee Jakobus zijn lezers de nutte- loosheid van een geloof zonder werken wil laten zien.. Zoals iemand in de

Hebreeën 10 vers 12: Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rech- terhand zitten.. Na de

Als we nadenken over wat de Here Jezus voor ons heeft gedaan lazen we in Hebreeën 2 vers 10: Het was juist en goed dat God, die alles ter wille van Zichzelf heeft gemaakt, Jezus

Een concrete persoon, Jezus Christus, levend in een bepaalde historische con- text. In het derde deel wordt dan God, de Heilige Geest geïntroduceerd. Maar in plaats van, zoals

Daarom leek het ons goed twee mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, samen met onze vrienden Barnabas en Paulus, die hun leven voor de naam van onze Here Jezus Christus op

Johannes 11 vers 32: Toen Maria bij Jezus kwam, viel zij voor Hem op de knieën en zei: Here, als U hier was geweest, zou mijn broer niet zijn gestor- ven.. Maria reageert heel