• No results found

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit "

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit

auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced

without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. IJ the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUU

MIe OVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

M META 1245

(2)

10 N

z w Cl z

« N

~

w Cl Z ~

tü -

a...

aar na r n I

(3)

1 111 ~ 1!~I~li lI~ I ~ ~~~I~r~1111111

GEURT BOOTS VAART

NAAR INDIË

(4)

GEURT BOOTS VAART

=

NAAR INDIË

(5)

.: . I

GEURT BOOTS

VAART NAAR INDIE

.

,

DOOR

PIET VAN DER ZANDEN

HISTORISCH VERHAAL VOOR JONGENS OVER DE EERSTE

..

ZEEREIS NAAR OOST-INDIE.

EILLUSTREERD DOOR C. BOOST

NIEUWE SPELLING

:..-_ _ _ _ _ _ _ JEUGDBI8L10THEEK· No.44A

(6)

INHOUD

HOOFDSTUK 1.

Aan het IJ.

HOOFDSTUK 2.

Geurt's eerste reis.

HOOFDSTUK 3.

De grote verrassing.

HOOFDSTUK 4.

Bet eerste gedeelte.

HOOFDSTUK 5.

Tegenslag lioor ziekte.

HOOFDSTUK 6.

Op Madagascar.

HOOFDSTUK 7.

Nogeens Madagascal'.

HOOFDSTUK 8.

De sprong gelukt.

HOOFDSTUK 9.

Handelen en vechten.

HOOFDSTUK 10.

Terugkeer in zicht.

HOOFDSTUK 11.

Terug in Amsterdam.

!

pag.

'1

18 40 50 61

80 93

107

122 140

152

HOOFDSTUK I

AAN HET Y

OfsChoon de Nederlanden In de lente van het Jaar 1594 tegen Spanje in Oorlog zijn, en nog wel in de tachtigjarige, is dat niet zo direct te zien aan de haven van Amsterdam. Tenminste niet voor oningewijden. Die tellen er de masten nog met bossen en kijken met plezier naar de binnenkomende en vertrekkende schepen en zij zullen zeggen, dat de handel goed schijnt te gaan.

Maar een ingewijde, die Amsterdam ook in vredestijd gekend heeft, zal weten, dat het aantal der zwaarbewapende schepen nu groter is dan anders, maar het getal van rustige handels- zeilers kleiner. En een echte Hollander ziet toch altijd nog liever een grote handelsvloot, dan een grote oorlogsvloot! Aan de eerste is wat te verdienen en de tweede kost hem slechts geld. Geld.

dat weggegooid is, zoals hij zegt, terwijl ook vele levens dagelijks in gevaar zijn. Niet, dat de Hollander bang is! Verre vandaar.

want in deze tijd bewijst hij elke dag zijn onverschrokkenheId.

door op de zeeën en oceanen te gaan varen, als had hij geen enkelen vijand te vrezen; afgezien nog van de zeerovers. Nee, de Hollander kan zijn kant wel keren, als het nodig is, en niet gauw zal hij op de vlucht slaan, wanneer hij maar énige kans maakt met man en wapens zijn waren te kunnen verdedigen.

De Hollanders van deze tijd zijn op alle bekende zeeën te vIn- den en de jongens, die nu rondom het Y aan het spelen zIjn.

zullen zorgen, dat ook de onbekende zeeën bevaren zullen worden.

We treffen er juist een groepje aan van het echte slag. Gezon- de, vrolijke gezichten glunderen onder de haardossen, want geen van vieren schijnen ze dikwijls naar den "haarsnljder" te gaan.

De volle lokken hangen hun telkens voor de ogen en met een onwillige beweging gooien ze dan het hoofd naar achteren om het geziCht weer vrij te maken.

(7)

AAN HET Y

8

Geurt Boots, de kleit ste van het gezelschap, maar tOch niet de Jongste, schijnt zowat d aanvoerder te zijn. Wààr hij gaat, zijn ook de undel'e drie te vi uden en met groot; gemak neemt hij dan altijd het opperbevel op zich, wanneer zijn troepje zich te verdedigen heeft tegen andere jongens of tegen de mopperende varensgezellen. als ze het een of ander hebben uitgehaald, wa~r­

door dIe minder vl'iendel1jk tegen h n begint en uit e pakken.

Geurt weet dan zijn woordje te doen of zijn vuisten te gebruIken en ook, - want als hij het nuttig oordeelt schaamt hij zich niet op de vlucht te gaan voor een verwoeden matroos, - zijn korte benen. Dan kan hij er in een tl1nk vaartje vandoor gaan, zodat de meestal ni t uI te vlugge kerels, geen kans tegen hem hebben.

Maal' voor andere jongens gaat hLj niet op de loop. Dat zou hij zich wèl schamen. N e, niemand kali zegg n, ds. hij Geurt Boots ooit op d vlu ht gf'jaagd heeft. Zijn korte, gedrongen ge talte i dan 0 k juist gebouwd op het opvangen van een st.ootje. Menige grot jong n is gestrand op de bonkige schouder van Gun, als hij wat al t.e woest den dw l'g ond r de voet pro- beel'de te lopen. En door de verbazing over die onverwachte Legenstand, vIel het Geurt dan gewo nlljk niet moe1l1jk meer, zijn tegenstander helemáàl t.e overrompelen.

De andere drie jongelui, ook jongens van rond de veertien iaar, kunnen goed met hun uanvoerder overweg. Zoals het gaat onder vrienden; ze vechten wel eens, dat er een buis ot broek het loodje moet leggen. ordat hun gezIcht er een paar dagen de

! aweeën van ondervindt, maar zo gauw (::r zich vl'eE'mden mee zouden bemoeien, zou de vrede getekend zijn en kwam de vrede- stichter niet. go d meer weg!

- Zullen w de brik ee in de gaten houden, die ginds komt aangezeild?, vraagt Geurt aan zijn makkers. We klimmen op die' kisten daar en dan hebb n we een heel goed gezicht op de manoeuvre. Kijk, de havenmeester tg er natuurlijk weer direct

AAN HET Y

bij met zijn bootje. Als die er Zijn zegen niet over gegeven heeft, meept hij, dat de zaak niet in orde is.

- Maar hij moet ook overal voor zorgen. als je dat hoort,

me nt Arent Mander , d ouds van d vier. Vader heeft m tenminst wel eens verteld, wat er zoal komt kiJken.

- Komen k.IJk n doen wij ook. zegt. Jaap Bas lachend.

- En Je zult 111 t kunn 11 bew r 11, dat hij daarom mind r werk heeft, beweert Pieter Dams, di het vi rtal vol maakt Hij he ft ooit la.st van ons!

- Nou, nou, jij hoeft j zo'n zware verwiJten anders niet te maken, m 111. Geurt.. Je bent, tIe braafsle van oru; allemaal. Ik zie jou n oit e n go d matro s worden, want al Je niets durft, breng je het nooit ver. Dan blijf j gewoon matroos als . e op ze gaat. Maar je zult zi 11; jiJ blijft z lf aan land. J b nt geknip voor landro . Je bibber v::\n wat rvr es als we wat te di ht langs de kade lop 11.

- DaL wil ik niet van me g z gd hebben, roept Pieter en hij springt. van de kist met een vaart, of hij hals over kop in het Y zal rennen. Maar hij weet zich heel handig op tijd in te houden n nèt op het randj van cle knd houdt hij sUl. Kom nou maar op, zegt hij, want wl ik met mijn handen aan kan, ga' t mee het water in. Wie durft (>1' van julli '"!

- NaLuurlijk durven wc allemaal, zegt Geurt, maar waarom zoud n w jou in h t. wa. er kom n gooi 11? I der van ons kan da.t!

Nu 'Iaat Geurt naar Pieler's zin to h te ver en hjj komt op het ben nbungelende dl'ietai af, om zo'n been e grijpen en den eigenaar naar ben den te halen. Natuurlijk n emt hij Geurt, want hij wil laten zien, dat hij l1elemaal niet bang is en hij er niet den zwakste uitkiest. Want Geurt gaat door voor den sterk- ste van hen allevier.

- Het zou een k.iein kunstje voor me zijn, zegt Geurt, om j vanaf mijn hoge zitplaats ach erover te trappen. Maar.... we

9

(8)

AAN H ET y .

10

zijn onder vrienden en daarom wil ik jou ook niet de kans geven me met m'n benen naar beneden te trekken, zodat ik op de grond knots! Kijk, ik kom je in je armen gevalen, dan heb je niets te doen als me naar het water te dragen.

Net als hij dit zegt, springt hij naar beneden, zodat hij voor de voeten van Pieter neerkomt. Deze pakt hem wel aan, maar de kleine, vlugge Geurt lijkt wel een aal, want de rollen zijn gauw omgekeerd en het is Pieter, die naar de kade gesleept wordt, om kennis te maken met het water.

Geurt houdt hem over de rand, maar laat hem niet vallen. De andere twee roepen anders wel, dat hij het moet doen. Ze ver- kneuteren zich al over het benepen gezicht, dat Pieter zal zetten, wanneer hij een eindje verderop tegen een kadeladder zal opklau- teren. Want natuurlijk kan hun vriend zwemmen!

- Je ziet, dat je niets waard bent voor het matrozenvak, zegt Geurt nog eens. Want je laat je enteren, terwijl het eerst in je bedoeling lag, mij in de grond te rammen. Nee, kapitein!, voor kapitein ben je niet geschikt. Asjeblief, daar zit je weer op de keien en blijf op de vaste grond stààn. Daar kun je nooit ver- drinken!

Pleter lacht er maar eens mee en ook de anderen, die nog steeds bovenop de grote kist zitten, nemen het niet al te ernstig op met de kalme strafoefening.

- Als je nou weer eens op jullie troon komt zitten, zegt Jaap, dan kun je nog net zien, hoe die zeiler ginds voor de wal komt.

KJJk, hij gooit een anker uit en trossen voor de kade. Die is nog al bang, dat het tij hem zal meenemen!

- Als ik je zeg, dat m'n vader laatst vertelde, dat .... , zo begint Arent.

- Schei uit man, schei uit!, zegt Geurt lachend, want als jij begint, met wat je vader vertelde, dan is er het eind van verlo- ren. Die verhalen kennen we trouwens allemaal allang. Net of

AAN HET Y

HOUDT HEM

OVEQ

DE

RAND

11

(9)

AAN HET Y

t2

hij de zoon van Noè is! Nee, man, als je wat vertelt, kom dan met wat nieuws voor de dag.

Het stoeipartijtje van zo-even sChijnt wat kalmerend gewerkt te hebben op alleviel', want het plaaggespl'ek loopt hier dood.

Het viertal zit weer benenbungelend op de kist en volgt met grote belangstelling de laatste bewegingen van de brik. Nu en dan maakt er iemand een opm rking. Dan worden ze er stil van, alsof ze zitten te peinzen over de tocht, die het schip gemaakt heeft. Want elk groo schip, dat de haven binnenkomt, heeft een avontuur achter de rug.

- Wa zitten we hi r eigelllJjk te piekeren als lege zakken!, z gt Ocurt opeens, terwijl hij van de kist springt. We gaan ginds eens kijken, wat di lui te vertellen hebb 11 en waar ze vandaan komen.

- Nou, zegt Aren , nu op zijn beurt plagend, of ze jou verslag zullen uitbrengen. Aan d 11 Hoogmogenden H l' Geurt Bool..s!

V rbeeld e nog maar niks, kereltje, die wereldreizigers en oude zee boeven zien je nog eens niet staan. Zorg maar, dat je ond r hun laarzen uit blijft!

- We zullen eens zien, of we ze niet kunnen praaien, zegt G urt, maal' verd r gaat hij ni t op de woorden van Arent In.

- Ahoy!, groe ten ~e hier en daal' met de praai roep de mannen, die bij de pakhuizen aan het werk zijn. Ze kennen die kerels allemaal en met velen staan ze op goede voet, al zijn er daar- onder ook velen, die hen wel eens hebben opgejaagd! Maar ook die beantwoorden nu lachend hun groet met een "Zo vlegels! Ben je weer met je strandjutterij bezig?", waarmee ze dan bedoelen, ot de jongens weer op h t een ot ander uit zijn.

Als ze bij de brik komen, die pas heeft aangelegd aan de stei- gers, merken ze meteen, dat ze eigenlijk te laat zijn gekomen, om de grot mannen, die er af kwamen, te ktmnen zl n. Dez~

zjjn al van de kade weg en ook de mensen, die het SCheepsvolk hebben verwelkomd.

AAN HET Y

- Waar komt die schuit vandaan'!, vraagt Geurt aan een jon- gen, die op zijn dooie gemak ov r het water zit te turen, zijn benen als en kleermaker onder zich sameng trokken.

- Van Zwed n, zegt deze kort. Bizonder hout g laclen. En Ik geloof dat r ook pen g zant, of hoe 11 cmen ze zo'n vent, op was.

Het hele gezelschap is al dc stad 111.

Geurt en de and r driC' kijken eens in de rich il1g van d wuivende handbeweging, die de jong 11 maak n dan naar de stad, maar er is natuurlijk niets me r te zien.

- Dan kuieren we maar weet· terug, stelt Jaap voor. Deze kan uit is VOOl' ons toch niets te halen en. de schuit beginnen ze imm l'S niet te 10'5 n voor morgen. Anders hadd n ze wel men- sen achterg laten of waren er al gekomen.

Op de t )'ugwC'!; komcn zc we l' l prat II vel' d zeevaart.

Waar zoud n deze .i ngens heL anders over h bIJen? Z liggen elke dag aan 't water n mc verlang n zien z 11 uur naderen, dat ze met C 11 dC'r v Ic chcpcn zullen uitvaren. Al .is het maar voor een to htj op de !-IoOl'(lz c; met en oud vissc11er chult!

En als ze d kans krijg n. pi p 11 ze erg ns 0 er e n valreep een s hip op, om t nminste even het gevoel t hebben, van op een ech ze schip t zijn. Als je onder dp luiken zit, kun je je dan Immers al h I maal iud nk n, cia je op d grot 0 aan d int.

En bov n op de brug sLa je zo hoog, dat het ni L v el uitmaakt of je op de z e bent 01 niel. D n is het g voel 6ók al volkomen!

...-Als ik maar ens mee uil mag m t vader, zegt Geur opeeru weer. Ik ben n u al veer i n n 8i111011 Pen is o11g r dan Ik en heeft al een hele reis me gemaakt.. Ik geloof winaar Ham- burg. Dat is al een heel eind.

- Jij bent natuurlijk klein plangt Arent weer. Kleine jon- gens kunnen z niet gebruiken op een groot schip. Als je achter de verschansing zit. kunnen z nog ni IJ zi n, of hts hip een scheepsjongen rijk i .

- Dat zal hen ook weinig kunnen schelen, meent Jaap. En als

13

(10)

AAN HET Y

ze niet op zo'n mus bedacht zijn, krijgt die nog wel eens de kans om hun dwars te zitten, zodat ze er wèl erg in zullen krijgen.

Maar dan zal het te laat zijn.

- En zou je wel tevreden zijn met een reisje naar Hamburg?, vraagt Pieter Dams dan aan Geurt. Me dunkt, dat jij het met niet Il1inder dan Lissabon of zo zult -loen.

- Als ze me morgen tenminste aanbieden om mee de wereld om te varen, doe ik het direct, antwoordt Geurt. Zelfs al zou vader niet meegaan! Nee, ik zou geen ogenblik aarzelen.

- Verder dan de wereld rond, kan het al niet!, meent Jaap.

Wanneer mag je nu eigenlijk van je vader eens de zee op?, vraagt hij dan.

- Als moeder er niet was, geloof ik, dat hij me al eens had meegenomen. Maar nu beweert hij altijd, dat ik eerst nog moet groeien, ofschoon hij toch wel weet, dat ik nooit een reus zal worden. En dan zegt hij ook nog altijd, dat ik eerst wat meer moet leren bij meester Klamp. Dat kan altijd van pas komen, zegt hij. Bij de handel en op je latere reizen. Een man, die wat weet, kan vooruit komen en een stommerik nooit. Tenminste niet op een eerlijke manier, zegt vader en grootvader geeft hem dan altij ct gel ij k.

- Nou, als jij het van meester Klamp moet krijgen, wat je nodig hebt voor je kennis van de handel en de vaart, dan word je nooit commies van een handelshuis of kapitein van een schip!

- Dat moet je nu niet zeggen, neemt Geurt het direct voor zijn leermeester op. Meester Klamp heeft me toch heei veel van de zee en de handel verteld. Hij schijnt precies te weten, wat er nodig is, al heeft hij zelf ook geen zeereizen gemaakt. Ik zeg je, dat hij toch maar mooi kan vertellen van die verre landen en door hem heb ik nog meer zin gekregen in zo'n baantje als dat van SCheepsjongen. Want ik begin graag jong en dan moet je wel onderaan beginnen.

AAN HET Y

- Wat heeft hij je dan verteld?, informeert Jaap, die niet veel op de schoolbanken te vinden is geweest.

- Dat is In een twee drie niet verteld. En jij wilt je goede schoolgeld maar uitsparen en mij voor niets laten onderwijzen, lacht Geurt. Nee man, dat gaat zo maar niet!

- Je vrienden moet je helpen, beweert nu Arent. Vertel opl - Eerst een plekje zoeken, waar we rustig de les kunnen be- ginnen, zegt Geurt en hij slentert door, tot hij bij een stapel zakken is gekomen, die hen schijnen uit te nodigen. Ze gaan gemakkelijk zitten en dan begint de leraar: Ik hoor hem altijd graag vertellen van dien Vasco da Gama, dien Portuge s. Dat is me pas een kerel geweest! Voor ik eens overal geweest ben, waar hij heeft gevaren, moet ik nog heel wat afleggen!

- Hoe noem je dien kerel?, vraagt Jaap, die de vreemde naam zo ineens niet kan onthouden. Vast kom en ga maar?

- Maak er nu geen flauwe kul van! Ik zei, Vasco da Gama.

Die naam moet je toch proberen te onthouden, want we profi- teren allemaal wat van zijn ontdekkingen.

- Wij daarvan profiteren? Ik heb er nog nooit iets van gehad.

Hij vertelt me daar wat!, zegt Arent ongelovig.

- En toch is het zo, houdt Geurt vol. Die man heeft bijna hon- derd jaar geleden, ik meen in 1498, Indië ontdekt en verdienen onze vaders daar niet aan?

- Mij te geleerd!, zucht Jaap met een benepen gezicht. Hon- derd jaar geleden ontdekt iemand Indië en daar verdienen onze vaders nu aan, terwijl geen van allen ooit in Indië geweest is!

Het is mij te geleerd!!

- Het is jou gauw te geleerd, zegt Geurt, want dit is toch al heel eenvoudig. Je weet toch drommels goed, dat mijn vader en die van Pieter geregeld Indische waren verhandelen. Die gaan ze zelf wel niet in Indië halen, maar ze verdienen er toch hun geld aan.

- Maar ze wagen er ook heel wat voor, zegt Pleter. Verbeeld

(11)

AAN HET Y

Je eens, dat ze het schip inpikten! Dan werden jouw vader, en de mijne ook, galei 'laven op de Spaan.se schepen, want de Spanjaar- den zijn niet mis, als het over hun handel met Nederland gaat.

- Dat is zo, z gt Geurt. Ze varen onder valse vlag naar Lissa- bon n daar nemen ze ct war n in, die ze dan met grote winst verkopen in l!:ngeland, of Duitsland of Frankrijk. Want de Spaanse koning heeft sinds 1580, zolang als hij baas is in Portu- gal, el mensen daar verboden met onze handelslui te handelen.

- Maar die lat n zich daardoor niet opzij schuiven, zegt Arent vol vuur. Ouze mannen durven el' g 'rust op uit te trekken en ze zijn nergens bang voor. Niet van de Spanjaarden en niet van de zeerover .. Vader zegt altijd, dat risico van de galeien kunnen we er nog wel bij n men. Als w dat van de zeroovers aan- durven, is daL Loch he I wat m1ndel'. Want d zeel~overs zijn dikwijls ui t zo royaal, dat ze je je leven laten houelen! Die nemen MIes af!

- Nee. bang zjjn onze mannen niet.. zeggen ook de anderen, en trots gooien ze het hoofd in de nek. Want zij zijn zonen van di vaders. l!;n zij zullen er laLer ook gerust op uit trekken.

Later? Wie weet hoe spoedig al, want terwijl zij hier op de kade ov r hun to komstreiz n aan het praten zijn, is Geurt's vader

~Jall heL overw gen. of hij zijn zoon de volgende k er zal me - nemen of niet. De jongen moeL er toch ééns aan beginnen en d leeHijd beeft hij w 1. Als hij maar wat gl'oter van stuk was!

(fschoon de ande' n to 11 zegg n, dat di voor Geurt geen ezwaar is, want di <loet ding 11, die groteren 111 t klaar spelen.

- Waarom gaan wc zclf niet naar Indië?, vraagt Jaap opeens.

andere dri kijken h 111 stomv rbaasd aan, alsof hun vriend f'en ontdekking doet van belang.

- 11\ ne m mijn woorden terug, dat ik je voor stommeling 11 buitgemaakt. z gt Geurt. Want de vraag, die je daar doeL, is r e II van n wjjs man en velen hebben ze ook al gesteld.

AAN HET Y

Als we op eigen gelegenheid naar IncU" konden gaan. hadd n we de Spanjaard n of Portugezen ni t meer 11 dig.

Daar lop 1l er al meer over te pl'. kkiz ren. jon rcman. t 1I-

mll1ste, dat he ft me' ter Klamp me vert ld. Er zijn r. di willen door d Noordelijk IJszee naar Infhê, want Z' d 11k 11,

dat daar niet overal ijs zit, maar dat l' 0 k op'n water is.

Anderen wlll u maar n t doell als de POltUg z 11 cn het lallgs een warmere kn.l1t proberen. H 'I. is ook g k. om langs di kouwelijkh id naar warm land 11 '1' i:6 n! Me dunkt. dat ct laatste manier wel de b sLe zal zijn.

_ Zo kan men cr in iedcr eval komen!, zcg Aren .

_ Men nui::; crt zo al, dat d' Stat n w I wat ('11 pen zuIl n toesteken, wanneer l' maar mann n vindcn zijn, die de kans will n w:.Igen. z gt Geur dan w 1'. En 11 t mooist i'; z weten r wel iet all, want 11 zek rc Jan Huig n val) Lin- schoten is m de PorLugezen eeu ke l' mee geweest. Die kan

r he '1 wat van vCl'l llel 11 uu krjg n de Oll~CH r nog meer zin in. Jong HS. wc gaan de kom nele jar n 1l0g wat· beleven, eiudigt. hij (lan zijn .,1 s'·. J\1ccsl r Klamp had 11 t hem 111 t kunn n v 'rbcL r n, w nt all c\ri hclJb '11 :GC vol b langs elling geluist.erd.

ar ik IU ('11S m~ar huis a~ n. z gt urt clan. Zi n wc elkaar 1110rg n hier w l' t rug? Sla p lekker n droom maar van de v 1'1' landen, waar we voorlopig toch ni t zul! n kom n. a l' daar l1l is h l j lijst 15 nm ow!' f Irom n!

Tot morgen!

_ Slaap wel!, zeggen ct and re dl'i '. dIe samen nog eindje doorlopen als Geurt zijn straat in dl' ai .

(12)

HOOFDSTUK 11

GEURT'S EERSTE REIS

E

en averechts vaarwel!, zegt Geurt, als hij, na een v .. rkrach- tig wipje op de stoep voor het huis, komt binnenstappen.

- Kun je niet gewoon goede dag zeggen?, vraagt zijn moeder dan. Wat betekent dat nou weer, een averechts vaarwel?

- Och, de jongen is wat speels, meent grootvader, die in zijn hemdsmouwen in een grote leunstoel zit, en nu wil hij maar eens wat anders zeggen dan iedereen. Kijk, als men vertrekt, zegt men: vaarwel. Nu, en hij komt terug; dus zegt hij: een averechts vaarwel! Het is heel eenvoudig!

- Ja, als je niets te doen hebt. Maar wanneer je voor dat heerschap elke dag kousen hebt te stoppen of winkelhaken hebt te verstellen, dan blijft je geen tijd over om naar die speelsheden te luisteren.

- Kom, kom, moeder, onderbreekt Geurt de woordenstroom.

We hebben toch zo fijn langs het Y gelopen en nog een grote brik zien binnenkomen. Een uit Zweden, zei een jongen.

- Natuurlijk heb je weer aan de haven gezeten!, zegt moeder op een toon, die een verwijt probeert te zijn, maar aan de ogen

ziet Geurt wel, dat zijn moeder het z6 niet meent.

- Ja, juist; aan de haven, zegt hij dan ook op een toon, alsof hij helemaal in opstand komt door haar opmerking. Maar nu ziet zijn moeder op haar beurt dat haar jongen daarbij lachend kijkt en als hij verder gaat met: Als je zo op me blijft mopperen, moeder, trek ik er tussenuit! Dan word ik scheeps- Jongen of kaperkapitein! Dan ben je me kWijt en hoef je geen gaten in mijn kousen meer te stoppen, schudt ze het hoofd

en zegt ze tegen grootvader:

- Hoor me zo'n ondeugd eens aan! We zullen hem wel aan de tafelpoot moeten vastbinden, willen we hem een van deze dagen niet zien wegvluchten.

GEURT'S EERSTE REIS

- Daarvoor is de tijd nog niet gekomen, meent grootvader en terwijl hij het zegt, kijkt hij goedkeurend naar de kleine, maar stevige gestalte van zijn kleinzoon. Je weet, Geurt, dat je mag gaan, als je vader het goedvindt.

- Natuurlijk, grootvader. Het was ook alleen maar om moeder te plagen. Nee, ik blijf bij moeder's pappot, zolang het nodig is. Niet, omdat ik zo op pap verzot ben, maar omdat ik zoveel van mijn moedertje houd. En lachend kijkt hij haar in de ogen.

Grootvader ziet knikkend en glimlachend naar dat toneeltje.

Die twee weten het samen wel! Hij ziet het voor de zoveelste keer. Jan heeft het toch maar goed getroffen met zijn vrouw en zijn zoon! En hij oude grootvader, niet minder! Daar dankt hij God altijd voor, want het had immers heel anders kunnen zijn.

- Weet je nu al zeker, of vader overmorgen thuiskomt?, vraagt Geurt dan. Aan de haven heb ik er niet naar gevraagd.

We hadden het zo druk met andere dingen ....

- Iemand, die het druk had!, lacht moeder nu en, haar hand in de zij, moet ze even gaan zitten. Die Geurt kan me

toch ook zo ernstig iets zeggen, als het helemaal niets om het lij f heeft!

- Ja, de l1avenmee ter kwam hier straks juist langs en toen heb ik even een praatje met hem gemaakt, zegt grootvader.

Hij dacht wel, dat het overmorgen zou gebeuren. Dan is hij Ook weer lang genoeg weg geweest, vind je niet?

- Veel te lang!, geeft Geurt toe. Zo moeten we hem tèlkens missen. Nu is het vader; en later, als ik met hem mee ga, is het moeder weer, die ik in maanden niet zal zien.

- Juist. En moeder krijgt het dan wel hMI kwaad. Want dan heeft ze geen van beiden meer om tegen te mopperen, lacht grootvader, maar er klinkt nu een ernstige ondertoon in zijn stem. Hij weet immers te goed, hoe het leven der zeemans-

(13)

I G&URT'S EERSTE REIS

20

vrouwen is. Zolang de man weg Is, leven ze In onrust. Er kan zoveel gebeuren 1n deze tijd. Naast stormen en onweer, bedreigen het schip Immers de zeerovers en de vijandig Spanjaarden.

En nu heeft moeder Immers altijd nog 1.1'00 t aan Geurt. Aan hem heeft ze niets. Dat weet hij wel. Dat denkt hij tenminst , want later zal blijken. dat Oeurt's moeder in haal' zorgen om den man en het kind, bij den ouden grootvader haal' troost zal zoeken. En die zal dan weer zó w ten te praten, dat ze d grootste onrust van zich afzet en ze, m t Gods hulp, maar rustig afwacht, wat de toekomst haar zal brengen.

Twee dagen later komt vader werkelijk thuis. Een snellere zeller heft het bericht al vroeg in de morgen gebracllt n het spreekt vanzelf, dat Geul' en grootvadcr op stap gaan.

om aan de kade het binnenval' 11 van hel, schip te zien. Z hebben moeder gevraagd, of ze niet me ging, maar van vroeger weten ze wel, dat deze altIjd thuis blijft.

- Ik ben altijd veel te blij, als Jan wccr thuis komt, zegt z

dan en iedereen hoeft mijn grote vreugde ni t te zi 11, als ik hem omhels. En op de kade staan ze je dan aIIemaal maar aan te gapen. Daar houd ik niet van.

En grootvader kan dat bcgrijp 11 van zijn l'ich 011doch er. Nooit heeft hij aangedrongen. Als Jan lan thuis kwam, is hij altijd even bezig gebleven in dc straat, zodat de b groeting kon g beuren zoal moeder dat h t liefste û ccl. Hij !ie ze d. n alleen m t hun groot geluk.

Daar gaan z nu heeu, d klclIl eurt en de g b gen, m ar Loch nog flink , oude.

- Grootvader, zegt Geurt, kun je nu niet zorgen, dat ik gauw met vader mee mag? Aan meer g lecrdh id h b jc immers toch niks. Je vergeet het op de duur allemaal.

- JOlIgen, zo moet je ni I, praten. K 1111is schaad nooit. Maar alla, ik ben zelf ook jong geweest. Ik heb ook moeten beginnen als SCheepsjongen en ik weet nog wel, hoe graag ook ik de zee

GEURT'S EERSTE REIS

op wou. En eigenlijk heb je ook w er wat gelijk. Al teveel school- wijsheId ls ook niet goed. Het echt. zwal' lev 11 op zee; daar~

mee leer je te I ven en ctaal'me I l' je, t pI'ober 'n en t werken waal' anderen allen bij ct pakk ne rz:ltt n of ov r~

v rmo id neerv 11 11. Ik zai zi n, wal, ik v I' j do n kan.

- Hoera!. zegt Geurt. En als ik dan terug kom van mijn eerste l' i , clan bI' ng ik voor j ti el1 ad au me .

enk ann deu b er en zjjn huid, l' eh grootvader dan n waarscllUwcnd steek hij de wijsvin er Ol. J 1110et dc huid niet verkop n, als je d 11 b er nog niet 11 bt! En j bent el' n g lang niet zeker van. da je v. del' z J OP t mmell. Rek n daar maar vast op, ven j .

- Nee. nee, als grootvader de zaak op s apel z C11 a 11 het 1'011 11 bl' ngL, meent G ut' , dan gUJ.t het vIoL. Je zult eens zi n; als w rkelljk e b ~t cl ct, zit j over cnk 1 w en 11 11 met nloeder thuis cu v <Ir ik 11\ v; d('l' al over de zee!

Grootvader kijkt allTl33 1 lach nd op den ong 11 n er. die nu als e n heel klein ker ltje van pIelzi r van zijn 11e be n op

,

het andere danst.

Zo pratencl n plannen ma.kend, komen zc aan het y, waal' al meer mens n men ~ijn om d k Inst van 1 L Chip af te wachten. Want Cl' zijn na m 'ér zo ns en méér moed l'S die vader of mun of zoon verwachten en all ma 1 Zijn ze na ct scheiding van e '11 paar maand tl w( r b 11i uw(l, h de z elui het zullen mak ll.

Het wacht 11 duurt dan nog nkcle uren. De ind is niet erg gunstig gcw est 1) daarom ma t l' geJa eud worden. Dat houdt lang op. Maar ongeduldig word '11 ct' \ achl uden ui t.

Wel groter wordt hun nieuwsgierigheid, nu het langer duurt, voor die bevredigd zal word n.

Maal' Indelijk, 11 L i. al bijna z v'n uur 's avond", zijn ct omtrekken van het schip zo duidelijk te h l'k nuen, da de

21

(14)

GEURT'S EERSTE REIS

oudere zeelui, zoals grootvader, met zekerheid kunnen zeggen, dat "De zeekoningin" ginds aan komt. Zo heet het schip.

Juist als voor enkele dagen, vaart de havenmeester het schip tegemoet met aan boord den schout, want als de kapitein de nodlge papieren niet kan overleggen, mag hij niet zonder meer voor anker gaan.

Omdat het echter een brik is uit de stad Amsterdam zelf, is dit maar een formaliteit, die niet veel tijd in beslag neemt. Heel joviaal en vriendschappelijk drukken beiden de hand van kapitein en matrozen en belangstellend informeren ze naar het verloop van de reis.

Eindelijk heeft het schip dan zijn goede ligplaats gevonden en kunnen de mannen van boord gaan.

De begroeting op de kade is hartelijk, maar niet overdreven gevoelig. Het zijn zeelui die thuiskomen en op de wal staan Hollanders, die voor anderen geen van allen graag met hun gevoel te koop lopen.

- Hoe is het gegaan?, vraag grootvader aan zijn zoon. Heb je goede zaken gemaakt en hebben ze je nog steeds niet gesnapt?

- Het ging alles voor de wind!, lacht vader opgewekt. Het was een plezierige reis, en toch ben ik weer blij, dat ik moeder de vrouw weer gezelschap kan komen houden voor enkele weken.

En niet te vergeten, dezen vlegel van een jongen! Hoe maakt die het nog? Heeft meester Klamp geen klachten over hem?

- Nee, helemaal niet, kan grootvader zeggen, zonder te jokken.

Meester is er tevreden over en Geurt zelf oot.

- Hoe bedoel je dat?, vraagt vader dan.

- 0, Geurt is erg tevreden over de kennis, die hij al heeft opgedaan. Hij vindt zich al geleerd genoeg, om de volgende reis mee te maken als kapitein ot eerste stuurman. Kun je die geen gebruiken?

Vader kijkt eens neer op den kleinen jongen, want vergeleken bij hem, is Geurt maar een dreumes. Vader snapt dikwJjla niet,

GEURT'S EERSTE REIS

hoe zijn zoon toch zo'n peuter kan zijn, daar hij en grootvader flinke kerels genoemd kunnen worden.

- Hij geleerd genoeg?, zegt hij dan en hij pakt Geurt in zijn kraag en licht hem zO van de grond.

- Help I Help!, schreeuwt deze. Dadelijk krijg Ik van moeder op mijn kop, dat mijn buis gescheurd is. En ik kan er toch niets aan doen!

- Daar sta je dan weer, zegt vader en voorzichtig zet hij Geurt weer op de grond. Diens gemaakt benauwd gezicht klaart meteen weer op en hij maakt van de gelegenheid maar direct

gebruik, als hij zegt:

- Geleerd voel Ik me wel niet, maar door mee te gaan kan Ik nog heel wat leren. Hij maakt hier slim gebruik van de woorden, die grootvader straks gez gd heeft. De oude man knikt hem dan ook stiel~em to"', al"of h'j zeggen wil, dat Geurt het ijzer nu maar moet smeden. H t Is in ieder geval heet. Of het heet genoeg is, zal moeten blijken.

- Meester Klamp wil je immers niet missen, jongen. En moeder ook niet. En ik heb je llever niet voor mijn voeten lopen.

Ik struikel nog over je, in plaats van dat ik hulp van je heb.

- Als ik zei, dat meest.er Klamp me hard moe was, zou je gaan denken, dat ik het bont maak bij hem, zegt Geurt voor- zichtig. Dat zeg ik dus niet. Maar als alle jongens van Holland eens bij moeder's pappot gebleven waren, zou vader Boots dan nu thuis gekomen zijn uit Lissabon?, gaat hij listig verder. En Ik tot last? Probeer het ~ons! Je zul!. zIen, cl:lt Ik zaakje kan opknappen en weer verdwijnen, vóór iemand me heett opge- merkt. En dat is dikwijls ook een voordeel!

- Redeneren kun je In leder geval als Brugman, zegt vader, die zijn zoon graag bezig hoort. Je zult je kaas niet van je boter- ham laten eten en daarom heb ik nog wel enige hoop, dat je een goed zeeman wordt.

- En dan moet hij daarmee toch tijdig beginnen, doet groot-

(15)

GEURT'S EERSTE REIS

24

vad r nu ook een duit in h t zakje. De gel genheid is imm rs gunstig.

- Teg n twe kan Ik lipt nll't volhoud n, zegt vader dan.

W zullen r thuis e ns over praLen. Dan krijg ik in i d r g Vil!

hulp van moeder en is er nog kans. dat ik d baa blijf in hul .

- Een z man van avas!, plaagt gl' otvader en dau onder de duim van moeder de vrouw! Want dat moeten we toch gaan denk 11. als daar de b slissiJlg van af zal hangen.

- We kenn n mekaar! We zullen heL w 1 op e n a coordje gooi n m t de baas in huls.

- Je zou je ook wel c ns lelijk kunn 11 v rgissen als je meelld . dat ze Geurt, niet kwijt zou willen zijn, zegt grootv der. We heb-

bPll h t s raks al even in de week g zeL, n 0 rl he ft z z Ir bt'w erd, dat ze h 111 11 v r kwijt dan rijk wa , vallW ge de gat n

111 zijn kousen, H t is wel een vreemde reden. mart1' bij vrouw n h b j dat ooit. We zJjn dus drie t g n een en aang zien de ,baas"

bov ndi n aan onze kant is, zul je al h el goed mo ten praten.

wil je Geurt In Holland houd ti.

Vader hudt maar eens met zijn jolig KOP, waarop de ll1atl'ozenmut.s een dansj s hi.int e makel1; zo lu llLig staat z op . én 001'. HIj zal wel eens zien!

Na de eer.<;te begroeting is moeder nog wat stil, maar lang- zamerl1and, als vader gemo delijk begint e verlell n. alles va11 de beste kant, bekijkend. zodat mo del' zi 11 nerg ns zorgen meer ov l' maakt; als het g zellige licht van een olielamp ond r de lage zoldering hangt; als vader en grootvader een biertje drinken op de goede afloop van de reis; dan is de stemming op

~ijn best en heeft er niemand nog zorgen.

Niemand? Jawel, de jongste van het viertal: Geurt. Hij zit er over te pI keren, of hij de VOlgend, keel' nu mee zal mogen gaan of niet. Hij zou maar het hef t.t hebben, dat daar deze avond een besli.ssini over ienomen werd. Want als hij eenmaal

GEURT'S EERSTE REIS

EN LI(HT

~EM

ZO-VAN Da GROND

25

(16)

GEURT'S EERSTE REIS

26

de toestemming binnen heeft, hoeft hij niet bang te zijn, dat die later nog zal worden ingetrokken. Ze zijn nu allemaal zo

goed gemutst. Moeder denkt niet meer aan de zorgen in de afgelopen weken. Vader voelt zich zo lekker op zijn gemak en grootvader leeft weer helemaal op, als zijn zoon daar vertelt van de zee, de zee, die voor den ouden man toch altijd lets blijft, wat niet alleen zijn belangstelling heeft, maar wat hem nog trekt en boelt, hoe oud hij ook al is.

- Moeder, begint Geurt een beetje verlegen, we hebben van- middag met een lach al eens gezegd, dat ik zo graag mee naar zee wou. En met vader hebben we het er ook al over gehad.

Zou het nu werkelijk niet kunnen, dat ik de volgende reis meemaak? Ik ben toch oud genoeg. En ik heb goed geleerd. En groeien doe ik op het land toch niet meer: Misschien dat de zeelucht me wat de hoogte In jaagt! Daarboven In het want, als mijn benen van de raas afhangen, kunnen ze wat uitzakken en als Ik mijn armen strek aan de touwen, dan moet ik wel uit mekaar. Als je ja zegt, wed ik, dat je me morgen al zult zien groeien! Van trots, dat het mág en dat ik het tegen mijn vrienden zal kunnen vertellen. Arent en Pleter zijn me anders nog vóór en je hebt toch altijd zo graag gehoord, dat ik de eerste was in alles!

- Nou is het welletjes! lacht vader. Mijnheer begint zijn eigen roem te verkondigen. Wat zou je denken, moeder, zou het niet het beste zijn, hem die eigendunk wat af te leren, door hem eens mee te nemen? Dan kan ik je over enkele maanden beslist vertellen, hoe hij bij wat deining zeeziek in zUn kool gelegen heeft, of hoe bang hij was voor overspoelende golven.

O! hoe hij in het ruim kroop, als er een Spanjaard op ons af zellde, tuk op schip en lading en bemanning.

Alle drie de grote mensen kijken nu lachend naar Geurt, die een kleur heeft als vuur, maar die zijn ogen niet neerslaat.

Laat zijn vader maar plagen. Als hij maar mee mag.

GEURT'S EERSTE REIS

- Neem je hem dan zelf mee?, vraagt moeder tenslotte.

Hebben jullie dan geen scheepsjongen?

- ~tnogtoe wel. Maar Lambert Keessen wil de volgende keer aanmonst.eren voor Zweden. Zijn moeder vindt de reis naar Lissabon te gevaarlijk en hij is haar enige zoon. Haar man 1s dood en het zou werkelijk jammer zijn, als de vrouw zich te veel zorgen moest maken.

- En ik dan?, vraagt moeder nu, zacht verwlju-nd. Zou Ik geen zorgen hebben over jou en Geert?

- Natuurlijk. Dat wél. Maar jij bent ook een verstandig vrouwtje, zegt vader en je ziet het niet erger In, dan het Is.

Die vrouw is het niet uit het hoofd te praten en we laten het dus zo maar. Jij weet echter wel boeter en je zult e ns zien dat we beiden even goed terug komen, als ik totnutoe alleen. De een zal den ander helpen! Zullen we dus maar ja zeggen?

Gespannen kijkt Geurt zijn moeder aan. Die heeft dus de besltsslng! Grootvader zegt niets. Hij wil er zich op dit ogenblik niet in mengen. Het staat er ook helemaal niet slecht voor.

Het zou water naar de zee dragen zijn, als hij nu zou gaan pleiten.

- Het is een moeilijke beslissing voor mij, zegt moeder. Maar je weet, Jan, dat de toekomst van den jongen me erg ter harte gaat Ook als er voor mij zwaarder uren het gevolg van zullen zijn. Jij doet het jouwe voor hem en dat is hard werken pn tel.

kens moedig de gevaarlijke tocht meemaken. Ik zal het mijne doen en eenzaam achter blijven en in de moeilijke uren zal ik grootvader hebben en .... God. Want Dien moeten we per slot van rekening to~h alles overlaten.

Geurt had gedacht met een "hoera!" de toestemmIng te bejubelen, maar nu zijn moeder het zo zegt, kan hij niets anders doen dan haar dankend de hand drukken. In zijn ogen staan tranen. Hij begrijpt nu, als een grote man, wat er van zijn

27

. =-====================================~============================~~====

(17)

GEURT'S EERSTE REIS

moed 1 g vraagd wordt n hij weet haar beslissing zo hoog te sch tt n als ZI.' verdl nt.

M ur Vtm daarna klu 1'1. d st Illmlng wc r p. De manne!

klinken nog c ns en moeder lacht haar ernstige stemming weer weg. Drie gelukkige mensen cn een gelukkige jongen gaan de nacht in .. "

De volg nde dag ls Geurt al vroeg In huls aan het l1een en weel' lopen. Zijn vad r is nog ni t op en grootvader, die als alle oude mensen. weinig behoefLe a. n SIMp s hljnt te hebben. L<;

pas aan hct opsta:lI1.

- Wat mankeer jij?, vraagt l1ij aan Geurt, na diens goede mOl'g n te h bbell b antwoord. Hij weet natuurlijk best. wnt er aan de hand is. manl' hij houdt zIch van clen domme.

- Ik wou vanavond de zon graag zien ondergaan, zegt Geurt 1 eh nd II daarom b n ik er In ar intijds uitgestapt, N e, als je het pr cles w I.('n wllt, grootvndl'l', dan .... 0 h, ik zie aan h t trlll n van je baartlj , dat je heel goed wcet. wat. er aan d I and is. Ik ben zo blij, dal ik mee mag! En Ik kon 11 lemaal niet me l' slapen. Als ik gegeten heb, ben ik al naar de haven

n dan ga ik 11 I. an Pi ter en Al'cnt ('l) Jann vf>l·tellen.

- Zou je nict vel wachten? vraagL groot.vader dan. Je vad r hceft h L lmm l'S nog nipt aan. cl n ItapiLein gevraagd en als die ond l'llls:;;en :\1 ell een and r jongmaatje op de kop getik.t he CL.

- Hij Z I loch ge n gelikt jongetje will n hebben, meent Geurt ("uiLig. Als je d nk dat el' gevaar bcst:\at voor a hter het net vi 'sen dan maak ik vad{'l' onmidctellljk wakker en dan moet 11ij direcL mee. V l'b Id je. dat ik na :ll dip. blijheid over de toest mming, nóg thuis moesL blijven!

- Het zou ni I. om I.c overlev n zij 11 !. I. cht. gro tvader op zijn beurt. Maar laat hem toch nog' maar ev n uitslapen, Hij heeft een zware t~d achter de rug.

GEURT'S EERSTE REIS

Maar vader Is ook geen langslaper, zelfs niet na deze zware tijd en een uur naderh nd Is hiJ m 1. Ceurt al op weg.

- W kome 1 eel Le roeg, maar ct tl kul ren e el'st maar eens langs de kade, zegt hij tegen Geurt. Ik zie ook altijd graag.

wat er llgt en wat er Uit is. De mee te schepen en de meeate kapiteins ken ik wel en ik vInd het altijd w er eens aardig oude kamer ct 11 te treff n. Ju, jong n, 20 gaat. het lat l' ok met Jou. Over ti tlig ja 1', loop j ok en straaLje om nls je een ouden makker wilt zien.

Zo gaan ze samel langs de schepen en het 1.!. zoals vader zegt, telkens komt er iemand met uItgestoken hand op hem toe, om naar zijn w lst:lnd tinformeren.

Tot het. G urt fc'lndelljk I ng genoeg wordt n hIJ zijn vader eens hel'Jnnel'l !1.1l h t 19 nl1jke do I van de mOl'genwllndeUng

- Och. uaL is W I' ook, 2 gt deze, a1.sof het. hem. helema I onts hoten w s. J , d. 11 zull n we m. re) bij den kapitein aankloppen. Hel. Is n beste b as. maar ik eet niet, ot h1l met zo'n h Ifwa.s s h t})sjongen cont nt zal zijn.

Geurt. neemt die laatste opm rklng op, voor wat ze 1.'1; een plagerijLJe. en hl.'el genls stapt hij mee na l' blnnfc'l'. Gerust op d af! op d n. maal' niet ge!'\!, t. ov r wal hij te horen zal

\Q'ijgen van dien k pitt'in. Want daal' kfc'llt hij niets van f'n zo'n bullebIJter, die storm en wind I moet overschreeuwen om de nl trc~en Le commund l't!n. ~ I wel geen juffersstemmetje heb- ben of nulst rend tegen je praten, wanneer hij In een kamer i.egen Je beglnt.

Maar 1 et v lt nogal nee. De man blijkt er eel gewoon uit le zien. HIJ heeft een dik buIs Ilan, alsof het midden ln de winter IB. In d gordel op zijn heup steekt de korte dolk, de kortjan, zoals de matrozen op de schepen ook altijd een dragen.

Aan de wal velwisselen ze die gewoonlijk voor een groot dicht- klappend mes, dat ze gemakkelijk op z k kunnen steken.

Als vader het geval even uiUegt, bekijkt hij Geurt van boven

(18)

GEURT'S EERSTE REIS

tot onder en daar die afstand niet heel groot is, is hij daar gauw mee klaar. Zijn scherpe ogen sChijnen toch goed op te merken, want gewend als hij is, steeds snelle besluiten te nemen, zegt hij nu ook:

- Wel, de jongen ziet er niet kwaad uit, al is hij niet groot van stuk. Wat er Aán zit, zit er echter stevig aan en dat is óók wat waard. Heeft hij hart voor de zee en heeft hij ooit gevaren?

- Hij 1s nooit buitengaats geweest, antwoordt vader, maar je kunt er van opaan, dat hij "hard" is. Ik bedoel, dat hij tegen een stootje kan en hij niet door een windstoot je of dwarsgolf van de been zal gaan. Hij heeft zin in het baantj e en.... ik ben er altijd bij. Als het nodig is, trek ik er wel eens met de kattestaart aan. Dan heeft de kok er geen moeite mee. (De kattestaart is een kleine karwats, gemaakt van geteerde eind- jes touw).

- Nou, laten we dan zeggen, dat hij voor de volgende reIs op de rol staat. Het loon ken je en zoals je beloofd hebt; als het er nauwt, ne~m jij hem onder je hoede. Afgesproken!

Enkele minuten later staan ze weer bulten. Geurt nu de koning te rijk, want het is nu immers zo vast als een huis, dat hij mee zal gaan. En vader is in zijn hart toch eigenlijk ook wel trots, dat Zijn zoon mee in de vaart zal gaan.

Geurt vindt het dan een uitkomst, als vader een ouden vriend treft en daarmee naar diens huis gaat. Nu heeft hij de hanaet.

vrij en kan hij zijn makkers het grote nieuws gaan vertellen.

Ja, hij staat op de rol! Zo zei het de kapitein en zo zal hij het ook tegen Arent zeggen. Op de rol van "De Zeekoningin"! Het is niet mis.

De vrienden benijden hem het baantje, alsof er bergen goud aan te verdienen zijn. Maar daarom is het hun niet te doen!

De roem, de eer, dat vinden ze veel gewichtiger dan het andere.

En Geurt stijgt de hoogte van een grote mast in hun achting.

GEURT'S EERSTE REIS

Die kleine bramsteng brengt het toch maar ver! Aan de lengte ligt het dus ook al weer niet! Dat maken ze nu mee

De enkele weken, dat het schip gelost wordt, (het hi eft waren in Lissaboon gehaald, is daarmee naar Engeland gevaren, heeft daar andere lading Ingenomen en is daarmee naar Amsterdarl gekomen), zijn spoedig voorbij. Geurt vindt, dat ze niet te Vlug opschieten, maar zijn moeder is van een andere mening. Ze heeft het nog druk met het in orde maken van zijn kleren, want ze wil hem niet laten gaan met half verstelde spUllen. Dan zou hij 1mmers terugkomen als een vogelverschrikker!

- Je moet hem anders maar niet te deftig in de kleren zetten, zegt vader, want op zee krijgt hij niet zoveel kans, om zijn kousen kapot te vallen en zijn broek te scheuren. Of het moest zijn, dat een Spanjaard ons wilde enteren en dan komt er zelden iemand zonder kleerscheuren af.

De kapitein probeert dan ook om een vracht te krijgen naar Lissabon, maar het lukt hem niet. Enfin, dan nemen ze maar ballast in. Dat is wel niet winstgevend, maar ze kunnen toch niet eeuwig op vracht blijven wachten. Dan is de goede tij d weer weg en zijn anderen in Lissabon weer voor. En zo'n tocht levert t6ch heel aardig winst op, want niet iedereen durft hem aan.

De waren, die zij meebrengen, doen goed hun prijs en de eigenaar, zowel als het scheepsvolk, houden van elke reis een aardige duit over. Als het z6 gaat, heeft de Hollander goede zin en waagt hij gaarne wat bij een nieuwe reis!

Op het einde van Mei ligt "De Zeekoningin" dus weer klaar om weg te zeilen. Ze wacht op het tij en daar de wind tevens gunstig is, zullen ze in de namiddag afvaren. Vader en Geurt zijn al aan boord gegaan. Thuis hebben ze afscheid genomen van moeder, dIe niet veel gezegd heef . Ook Geurt heeft e n brok in de keel en hij slikt meer dan nodig Is. Vader, die het afscheid al zo dikwijls heeft meegemaakt, is er ook even stil van, maar als Pleter en Arent en Jaap die hun vriend natuur-

(19)

GEURT'S EERSTE REIS

lijk uitgeleide komen doen, hem honderduit vragen over de rt!ls.

die hun t wachten st aat, dan verf!, et hiJ zijn leed weer enigszins n r kt hij zeI s enthousiast. .:111 h t vertellen, zouat het drietal nóg meer spijt krijgt. dat z hun vriend en aanvoerder alleen moeten laten gaan.

Grootvader, die mee van de partij is, heeft er plezIer in en nIs vader het al zo mooi mog lijk v rtelt. dan doet hij r nog een chepje op, zodat de jon Cl s 1 cm nu en dan zelfs wat ongelovig aankijken. En dan lacht hij maar eens als een ondeu- gende jongen. ~ij wordt er werkelijk jong van. als hij over de zee en over het varen kan vertellen.

- En nu hou je maar goed. Geurt, zegt hij, als ze van het SChip at moeten, voor de valreep wordt ngehaald. Zorg, dat je

de traditt v 1 ons geslarht, v['ln goede en moedig zeelui te zijn, voortzet. Zorg, dat. vader en de kapitein en i dereen op het schip over J tevl'ed n ziJn. ',\1 d nk el' aan, dat deze eerste reIs je een naam 7. 1 g n. ~ n goed of n slechte. Onthoud.

dat je een .lecht n.let gauw m el kw jt raakt n dat je een goede ni t In ) digheid verdi nt. Dan 1110 t er g werkt worden. n vooral g hoorzaamd! Wi j o k b ve IL, nIs z boven je

siaan, n cl. t. Is op dit s hip Iedere n, cl e dan lng en bliJmoe- dig wat j g zpgd wor lL n j zult e ns zi n, wat e n plezierig leven je dan krijgt. Dan zal m n ook voor jou klaar staan, als je 1 ts nodig 11 bt ('n dat js op z{'e heel wat waard. De verstand- houding onder de mannen is van z er groot belang. Bij alles wat je wUt ber Iken. Want nerg n als op zee, ben je z6 op elkaar aang wez n en n rgens kun j h telkaal" zo moeilijk of zo plezierig mak n als ju st daal'.

- Oro tvacler, zeg eurt, ik zal zorgen, dat je me slecht.!

hoort prtjz n. Ik z ) j wijzp I 8.')('11 onthouden en er naR.

leven. oede dn or 11 v 1': vanrwf'l. En doe moeder de beste groeten.

Zo Is het afschel spoedig voorbij. want het wordt tUd. om

GEURT'S EERSTE REIS

af te varen. Op de kade staan de mensen. Onbekenden; vrien- den van de andere matrozen of fam lIe. Maar ook staan er Plet r, Ar nt n Jaap en dat dlietal zwaait. 11 t hardste. wan- neer het schip zich in beweging zet. voortgedreven dool' de stroom en de wind i de enkele nltg z tt zen n. Z zwaaien.

of de hele bemanning van hen fam 11 Is en n1et de kleinste persoon van het hele vaartuig hun vriend. En die kleinste per- soon klimt In het want, even handig < I een eklloorn in een boom en vanaf ern llOg ra zwaait hij op ?,ijn beurt zijn vrien- den e n . fsch lel toe. En hl komt niet. 11 r bened 11, v 6r vader hem ro plo Want die begint on lerhnnd t vrezen, dat de kok anders d eerste dag al zal beginnen te mopper n over de speelsheid van zIjn nif'l.1wen sCheepsjong n

Dan begint voor Geurt. het larde I ven op z e. Hard, want ln deze tijd. mp!. de w Inige emnltken op d s hrpen en 1 t

ele zware werk, ook z Ifs voor df'n s h epsjong n als de nood aan den man komt. I h t VRI'.11 op Z f' n pretje voor

erwende jong tjes. Er mo t ft ngepakt 'I ol'df'n. Door < llen. Maar nu hlljkt ook. daL ct kapiteIn niet verk erd gt>da n heeft. doOI' den jong 11 te nemt'll. dIe malroos ot~ hem hl'eft voorg drag n. jon Root Is h. ndig. vlug, stt>l' n gewillig.

Hij vJlf' t op ct rst(' w nl{ en cl knttestaart rijgt ge n kans vcr z jn rug f bro l{ tE:' kwlsprlen

En In een stil 0 rnblt 7.egt vad r Boots w I eens tegen eul'L:

- Jong n, j k n 1 t niet. b ter do n, dan je ti et. Ik zal moeder n grootvader m L U'ots kunnen ver lIn, dat. je de lieveling v n d m. nn 1 was. W nt t nuto b n je de b ste vrl l1d n geblev 11 m t (.\ n k k. 'n Ik k:l.\ j wel zeggen: d t.

Is n pl' statie! Want d vorig jongen lag r elke dag m overhOOp. Nou en met de andere manschappen sta je ook best..

zo do r en l' zal e n fllnke zeeman uit je groeI n. En zorg, dat Je nog wat groeit, want dat ook kan geen kwaad!

(20)

GEURT'S EERSTE REIS

Dit laatste is maar bedoeld als een grap, maar het eerste niet. Dat meent hij, net zoals hij het zegt. En dat Vindt Geurt juist zo fijn en hij zorgt wel, dat vader zijn mening niet hoeft te herzien.

Als ze goed e wel op de Noordzee zijn, wordt de Hamburgse vlag gehesen. Dat is, om de Spanjaarden op een vals spoor te brengen. Ze hopen maar dat geen enkel Spaans schip hen nu zal naderen, om aan boord een onderzoek te komen instellen.

- Y/aarom nemen ze de Hamburgse vlag?, vraagt Geurt.

- De kapitein spreekt vlot Duits en Duitse schepen mogen vrij de haven in. Hij weet zich dan verder wel te redden. Een bezwaar is wel,. dat wij zoveel mogelijk aan boord moeten blijven, maar je kunt ook niet àlles verlangen als er een goede duit te verdienen valt!

Geurt heeft dat al weer begrepen en de volgende dag merkt hij ook al, welk nut het heeft. De uitkijk in het kraaiennest meldt dan namelijk een zeil. Telkens, als er een schip wordt gemeld. trekt dat de belangstelling van de hele bemanning. Elk zeil kan immers een zeerover of een Spanjaard betekenen en in beide gevallen draait het op vechten uit of op vluchten.

Maar als de vijand sneller is dan zij, haalt het tweede niet veel uit en moeten de kanonnen schietklaar gemaakt worden.

Geurt heeft zijn plaats ook al gekregen en hij heeft de opdracht, steeds klaar te staan met brandende lonten, ZOC1at de kanonniers kunnen schieten, als het nodig is.

Eigenlijk hoeft het schip, wat de uitkijk gemeld heeft, hen niet te passeren, maar het komt toch in hun richting. Dicht genoeg bij. om de vlag te kunnen herkennen. En dan blijkt, hoe verstandig de kapitein gedaan heeft, want als de Spanja\rd, aan zijn wimpel kunnen zij zien, dat het een Spanjaard Is, bemerkt, dat hij met geE'n Hollander te doen heeft, g-roet htJ

even en vaart hij weer in zIjn eigen richting verder. Dat Is gebeurd! Geen tijdverlies, geen gevecht, geen vlucht. Alles door

GEURT'S EERSTE RE IS

de handigheid van den kapitein. Maar zo varen er in deze tUd veel Hollandse schepen op de zeeën, waar ook Spanjaarden te verwachten zijn! Het is "De Zeekoningin" niet alleen.

De volgende dagen gebeurt er niets bizonders en zonder tegenslag komen ze voor de Portugese kust. Het weer 1s gunstig geweest en geen enkel schiP. noch van zeerovers. noch van Spanjaarden, heeft hen lastig gevallen.

_ En nu varen we de haven binnen, zegt de kapitein tot zijn mannen. Je kent het consigne. Jij, kleine nietsnutter, zegt hij tegen Geurt, let vooral op, want jij bent zowat de enige, die voor de eerste keer mee binnengaat: we blijven zoveel mogelijk aan boord. De stuurman is kapitein, zolang ik aan wal ben.

Ik zal daar handelen en waren inkopen en op de gewone wijze worden die ingeladen. Als je allemaal doet, wat ik zeg, hebben we geen ontdekking te vrezen. De tweede stuurman en de eerste stuurman kennen allebei voldoende Duits om Spanjaar- den en portugezen wijs te maken, dat we van Hamburg komen.

Maar het is nog eens niet zeker, dat ze in de bres hoeven te springen. En de anderen houden maar zoveel mogelijk hun snavel; of l1ever: laat ze dan achterbaks blijven. Ik zal zorgen, dat er voldoende vers vlees en ook groenten aan boord komen en dan hebben we niets te vrezen. Dan zijn we over enkele weken al weer op de terugtocht!

De kapitein heeft zijn speechje niet voor niets afgestoken, want het blijkt geen pretje te zijn, zo lang aan boord te blijven zonder aan land te mogen gaan. Van passagieren komt hele- maal niets, maar lange wandel1ngen binnen de stad mogen ook niet gemaakt worden. Voor Geurt is dat al heel erg, want hij houdt toch zo van beweging. Het is net een jonge hond, die alle wegen driemaal schijnt te maken, vóór hij tevreden ls.

Maar hij moet hier wel aan boord blijven en zijn enige beweging is zijn klimmen In het want en Zijn zwemmen in het lekker frisse water van de haven. Daarvoor heeft hij verlof en daarvan profiteert hij dan ook flink.

(21)

GEUR~T'S EERSTE REIS

Maar ook deze eentonige dagen gaan voorbij en gedurende het inladen van nieuwe vracht, trekt het vertler aan de kade nog al zijn aanda ht. Daarin vindt hij veel afleiding en zijn goed humeur lijdt er niets ondf'r.

En de dag, dat ze weer kunnen vertrekken, nadert vlug. Het ruim Is vol. Alles is keurig vet'sJOllwd. De za k Is geregeld. Nu kunnen ze weg.

En zogauw het tij gunstig is, zeilt de grote brik de haven uit, want ook de kapitein wil hier geen uur langer blljvf'n dan nOdig

ls. Want per slot van rek nlng is hIJ overal veiliger, d n hl r!

Zij kom n goed weg VOOI' de Portugese kust, maar de Spaanse levert ook nog gevaar op. Van tegenslag m t weer en wind hebben zij niet t klagen. De wind is gunstig al Is de zee de laatste dag we woelige)' gewol'den, zodat Gem't zelfs draal rig werd In zijn hoofd en zijn vader h«>m aangpraden heeft maar wat te gaan liggen; e n storm heeft P 11 let verrast.

Maar juist als ze denken aan alles ontkomen te zijn, duikt er nog een Spanjaard op, T l' hoogte van de Frnn. e kust zien ze een zeil aan ct horizon vel'l\chljn n en de uitkijk kan al spoedig naar beneden roepen, ct t de Spaanse vlag In de top van dt" grote mast wappert.

- Laten w hopen, dat on7.e Duitse Vlag hem ook van ons spoor af brengt. z JOl. d k pit in. Ma l' d. Tl bHjkt, dat dit niet.

het geval Is. De Spanjaard doet al1e~, om hen in te halen. Zouden ziJ ge ignnleeJ'd zijn? Of zou de kapitem van die galjoen weten. dat er w 1 eens ge mokkeld wordt met de vlaggen en ZO\1 hij nu even willen kijken. hoe heL met deze brik zit? Dan zal hl] toch geen kans krijgen!

- Als hIJ ons nou met alle gew ld wil pr. aif'J1. wat dàn?, vraagt Oemt aan vader.

- Het antwoord daarop zal om,:e manOf'llVl'C wel geven, zegt zIJn vader. Let manr op.

Geurt let op en hij ziet, dat alle zeil n worden bijgezet. Hun

.:..: ~ •...

:~:-:.~.

I k

.

.~ ;

....

. ..

.

~ .

.

'1

GEURT' EERSTE REtS

b,,~*:"'===~_ V _P .S'C H Ij N

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

kebau (kebaullvogeltje). Dat huist op zijn rug, maakt uitstapjes naar zijn kop en schoften, fladdert tegen zijn plompe pooten op, en overal pikt het de

Dit werd tusschen luid neus-gesnuit uitgebracht. ujn levensgeschiedenis opgebiecht..... ik wil Bernard spreken. Ze hoorde altijd graaD' over de chronique scandaleuse.... Ze

(Zij giet de n aangewezen beker uil). Heil u Xanthippe, fiere dochter van onzen stam! Niet teruggeschrikt zijt ge voor de wraak der eeuwige Moire I Diep in

Hanna stapte dadelijk in. De helper wist blijkbaar al wat hij te doen had, want hij maakte het paard los en terwijl de auto zich al in beweging zette zag Hanna, dat hij zich

Zooals hij daar nu zat te smullen van de nasi·goreng, gulzig etend met zijn handen, la- waaierig smekkend met tong en lippen, had hij iets dierlijks over zijn

De boeitros was vast, maar met de waltrossen schenen de Maleische roeiers geen haast te hebben. Hoe dichter het schip bij den steiger! hoe minder zij hoefden sleepen

À1macht der liefde van mensch tot mensch: neen, alleen de alle menschen en dingen omvattende liefde bereikt een zekere alomvattende macht. Het interesseert

\'an Mariam te trekk n. Nieuwe maan te.. bl!zo-gde toekomst in 't verschiet, oen z,ij verwonderd hJar meestere~' met gragt. teugen den bouillon zag drinken e de kapi tein