• No results found

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht. "

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITL V, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. If the material jilmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application jor permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

M META 0212

(2)
(3)
(4)
(5)

CC;

Jb

I

v

NJAI DASIMA

Het slachtoffer van bedrog en misleiding Een historisch zedenroman van Batavia

door

A. Th, MANUSAMA

Schrijvtr van:

.. Sleph8n de lima" - "Krontjong"- .. Komtdie 510mboei"

(6)

Het "er/wal van Njai Dasima is historisch ell Ie Bala- vht- vooral ill de Inlandsclle- ell llldo-Chineesclze samenleving - zéér populair.

Die populariteit is zelfs van dien aard dat men deze geschiedenis in het Maleisc" dramatiseert en hel stuk bij de Komedie Stamboel (zie mijne verhandelillg hier- over in een afzonderlijk boekje) ten tooneele brengl.

Op het repertoire van genoemde Komedie is "Njai Da-

~ima" ook één der meest aantrekkelijke fooneefstukken.

welks opvoering van wege den langelI dl/ur gewoonlijk over twee achtereenvolgende avonden wordt verdeeld.

De groote opkomst 'der toeschouwers bij zulk eell gele- gen/leid moge dan eell duidelijke getuigenis afleggen

!l0e zeer het stuk in 'den smaak valt van het Indische publiek.

De gebeurtenissen zelve VOile/ril fe Bafavia plaots in hel jaar' 1813 tijdens flet "Engelsch-tusscllrnbesluur"

ell was ook één i.ler hoofdpersonen, die 'daarbij betrokkeIl I"as, een Engefsc!lman gellaamd Edward Williams.

Deze was eerst Administrateur vall één 'der 'door de Regerring in dien tijd aan particulierelI verkochte lan- derijen in het Tangerallgsclw. Later toen 'de ádministra- tie van dat lalld ill andere handen klVam, ging de Ileer lVilliams over lIoar één der Engclsche halldelskanloren in de oude stad Balavia CII vestigde zich metterwoon met zijll gezin op het Iwdendaagsc"e Koningsplein.

De gescllÎt'dcnis van Njai Dasima werpt een scherp licflt op he.t concl/binaot !,ier in IlIdië vall eell welgesteld Europeaan met een mooie, jOlige Infandsche vrOLlW, die 'door haar schoonheid ell l7laterieele bezittingelI veler begeerten - vooral die van fwar landgenooten - opwekt

(7)

en alzoo het doelwit vormt van bedrog en misleiding.

Voor vele Europeallen is dit lIog een duister detail der I ndisclle samellievillg.

( ,

Dit waarachtig verhaal waarin verleidillgell, koppela- rijell, omkoopingelI, doekoens, goena-goena' s eilldigende

I ill moord ell doodslag voorkomen, moge 'dan zeer IIelder zulk eell donkere plek der Indische maatschappij be- lichten.

Het kan daarom m.i. \Vel vall nut zijn dat zulk een Iragische geschiedellis worde gepubliceerd, vooral voor wie dergelijke specifieke Indische toestandelI lIog vreemd zijn.

Die publicatie is reeds geschied en voor zoover kon worden' nagegaall slecllts in het Maleiscll, waarom ik aanleidillg vOlld een vrije bewerking daarvan in liet Hol- lalldscll hel publiek llierbij te bezorgelI.

Verder heb ik gemeend vooraf een korle llis/orisclle illieidillg lot lIet verhaal zelf Ie //loeielI gL'Vefl, opdat 'de lezers eelligszills eell dellkbeeld krijge der betrekkelijke pla)tsell en tijdsomstalldighedell.

Moge ook dit boekje eell gUllstig oll/llaal lIindell 'bij 11ft Hollalldsch-Iezelld pL/bliek, illzollderheid bij degeMn, die zich willell illieresseerell voor de toestallden hier te lande!

Batavid, Augustus 1926.

A. Th. MANUSAMA.

INHOUD.

Bladz: I. Historische Inleiding

11. Woning en Gezin van Edward Williams ... 5

111. Mi 'lukte pogingen om Dasima te wrleiden. tI IV. Samioen en Mah Boejocng, de koppelaarster. 17 V. Mah Boejoeng als bediende in dienst ... 23

VI. Begin der verleiding ... ... 28

VII. Da il11a interesseerde zich voor de belijde- nis van den godsdienst ... 33

VIII. Samioen b reikte zijn doel ... 48

IX. Dasima afgezet en smadelijk bejegend ... 60

X. Dasiw.a laaghartig vermoord ... 67

XI Gevangenneming cn vcroordeeling der mis- dadigers ... ... ... 75

(8)

VERHAAL VOORKOMEN, ZIJN:

EdlVard Williams - Administrateur van het land Tjoeroek (Tallgerang), later werkzaam op een Engelseh handelskantoor te Batavia.

Dasima - Inlandsche huishoudster van Edward Wil- lia:ns gewoonlijk "Njai Dasima" genoemd.

Nalley - Hun dochtt!r va'n ± 7 jaar.

Samioen - Een Inlander van Pcdjambol1.

Salcha - Moeder van Samioen, gewoonlijk "Embok Saleha" genoemd.

Hajali - Vrouw van Samioen.

J(oellioefll - Slavin in huis van Samioen.

Ma" Boejoellg - Koppelaarster en handlangster van Samioen.

Hadji Salihoen - Doekoen.

Poeasa - "Djago" '\!n moordenaar van Kampong Kwitallg.

MOesanip. \

Gani

I

Bewoners van Kampong Ketapang.

Mail MOesanip - Moeder van Moesanip.

Mida - Vrouw van Moesanip.

NJAl DASIMA

(9)

J. HISTORISCHE INLEIDING,

Wij schrijve'n het jaar 1813. Het z.g. "Engelsch-tu!;- schenbestuur" in deze gewes'tell.

Ni~t zood ra had Daendels, "de Donderende - ook wel: "de Yzeren - Maarschalk" Indië verlaten en zijn

w~rk overgedragen aan zijn opvolger, den GOllverneur- Generaal .Ja'nssens, of Indië viel in Engelsche handen.

Daendels had tijdens zijn driejarig bestuur hier te lande vele groote en grootsch'~ werken tot stand ge-

bracht. Kort vóór zijn' aftreden had hij ook ge-zorgd vOOr de vt:rplaatsing van Batavia. Door de toenemende on- gezondheid namelijk van deze stad vanwege de nabije moerassen, die de lucht verpestten en tevens broed- plaatsen vormden van tallooze l11uskiet~n en al zoo kwaadaardige koortsen teweeg brachten, zoodat de stad successievelijk den bijnaam kreeg van het "graf der Hollanders" stichtte hij op een meer gezonde st re k bezuiden de oude stad een "nieuw Batavia": het hcd~

daagsche "Weltevreden".

In dc dagen van Daendels en nog lang daarna zag Weltevreden er natuurlijk nog niet zoo uit als thans. De landen, waarop de Maarschalk de 'nieuwe stad zoude stichten, behoorden toentertijd aan particulieren en moesten eerst van de betrokken eigenaren worden afgekocht.

Zoo behoord~n de gronden beoosten en bewesten de Tjiliwoeng 1), waarop het centrum der nieuwe stad zou komen aan een zekeren Anthony Paviljoen. Eén dier landgoederen 'nu beoosten, genoell',de rivier - zoowat in

1). Tjihwocng _. de groote rivier, die rloor de Rtad HntavÎ:.l stroomt.

(10)

(

de buurt van het tegenwoordige Waterlooplein - droeg den typischen. naam "Wettc!vreden". Uit dit landgoed Is in den loóp der jaren de stad gegroeid met behoud 'Steeds van 'dien naam.

Die landen waren ~oen nog met zwaar bosch begroeid en kwamen op verschille'nde' plekken - o.a. op het te- genwoordige Waterlooplein - moerass'c!n voor.

-'

Daen.dels deed alle moeite om de bewoners van (Je oude naar de nieuwe Stad te doen verhuizen. Zoo ver- plaatste hij de kazerne's en officiers kampementen, ho!;- pitaal en andere militaire inrichtingen 'èn gebouwen naar Weltevreden. Ook bracht hij de gouvernel11ent!;- kan'toren, sociëteit en andere openbare instellingen, naar de nieuwe stad over en ten slofu! stichtte, hij in 1809

1 een groot gebouw - het tegenwoordige paleis aan het Waterlooplein -- dat ae zetel van het bestuur worden moest. Bij zijn vertrek in 1811 was dit werk evenwel nog niet voltooid.

Vóór dit gebouw lag - zoo als bovèn gezegd - een moeras. Daendels lie~ dit droogleggP.'l1 en aanplempen en zoo ontstond er een groot grasveld, het "Paviloens- veld" genoemd, hetwelk meer bestelT'd was voor mili- taire oefeningen en daarom in dien tijd beter bekend stond onder den naam "Parade-plaats".

In 1828 plaatstè men ter herde'nking aan den slag van Waterloo een gedenkzuil in het midden dier Parade- plaats en kreeg dat veld in verband daarmede pas den naam "Waterloo-plein", welken naam het 10t heden draagt.

Ten westen van de Tjiliwoeng liet de Maarschalk in

1809 een reusachtig exerdtie-veld aanleggen,

Het beoogde terrein was toen nog een grasvlakte.

alwaar hier en daar poelen voorkwamen, zoodat het zich in di'.! dagen uitstekend leende voor weide-veld van vee, terwijl die poelen tevens welkome badplaatsen

waren van buffels, waarom het geheele veld ook wel hèt "Buffels-veld" werd genoemd.

Daendels liet dat terrein eveneens aanplempen, gelijk maken en er 0111 heen rij- en wandelwegen aanleggen, Deze werkzaamheden werden - volgens de overleve- ring - opgedragen aan ee'n zekeren Genie-officier met den Fransch'èn naam "Cambier", naar aanleiding waa~

va", de Inlanders dit plein "Tanahlapang Gambier" 1) noemen <of kortheidshalve "Gambier", welk woord later verkeerdelijk werd gespeld in "Gambir".

In 1818 werd pas met huizenbouw aan deze vlakte begonnen en kreeg ze van af dit jaar eerst haar naam

"Koningsplein". I

Alléén aan de Oost-zijde van dit plein stonden v6ór- dien hier en daar 'ènkele Europeesche woningen gren- zende aan de Tjiliwoeng."

De vele werken door Daendels tot stand gebracht gedurende zijn bewind vorderden natuurlijk enorm\!

uitgaven voor het land, zoodat de Maarschalk vele uit- gestrekte stukken van het landsdomein op Java had moeten verkoopen aan particlllier~n om aan het benoo- digde geld ,te kjmen. O.a. werden in West-Java groo- te uitges'lrektheden in het Krawangsche en Tangerang- sche - waaronder ook het land "Tjoeroek" - ver- kocht.

In 1811 werd de Maarschalk 'teruggeroepen en gaf hij h'èt bestuur over aan zijn opvolger, den Gouverneur- Generaal Janssens. Nog in hetzelfde jaar viel Indië in Engelsche handen.

Rafles had toen het bestuur over Java onder opper- toezicht van Lord Minto.

DH z.g. Engelsch-tusschenbestuur duurde van 1811

tot 1816.

J), ,,'ranah')lIpang Gambir" - 1'an&1I

=

grond; I&puai=

wijd, ruim.

1'anah.I&P&DC alzoo wijde- ot ruime grond; het woora wordt in deu rele) iebczigd voor pleinen, exercitie-velden e.d.

(11)

- 4 -

Het was in dcn tijd t ·_n het bczit van lijfcigencn of slaven nog bestond, h..!tv. elk eerst Ï11 1860 wcrd afgc- schaft.

Wij, achten n,o.m. dezc korte inleiding noodig 0111 slechts een, vaag beeld van Welte.vreden uit die dagen 'den lezer voor te hangen en iets over het Engelsch-

tusschenbestuur tt! spreken omdat ons verhaal, dat mI volgt, juist plaats vond .n het Centrum van het ni uwe Batavia oftewel het hedeJt(laagsche Weltevreden te midden van het Eng Isch-tusschcnucstullr en nog in den tijd der slavernij.

Zooals boven gezegd, was men in 1818 pas begon- nen met huizcnbouw aan h..!t Koningsplein en stonden vóórclien alléén aan de Oostzijde enkele Europeesche huizen - meerendeels landhuizen - tusschen Inlancl- sc he woningen en grem nde aan de Tjiliwoeng,

In één dier Europeesche huizen nu - staande o'ngc- veer nabij ht!t tegenwoordige kantoorgebouw van cle

Koninklijke Paketvaart Maatschappij - woonde eelt Engelschntan, Edward Willial11s genaamd, met zijn gezin.

Het was van uit dezc woning dat het volge'nde treur- spel een aanvang nam.

11. WONING EN GEZIN VAN EDW ARO WILLIAMS.

Boven dc nieuwe stad Weltcvreden pakten donkerc reger.wolken zich samen Cr. kleu rdcn het ZOOCVCn nog azuren uitspansel met cen áschgraiJwe tint.

De tropenzon door e't!'l1 masker van wolken bcdekt, vermocht met hare felle stralen de stad niet meer zóó schitterend te beschijnen, doch hulde alles in een wa- zig, getemperd licht.

De temperatuur was aanmerkelijk gedaald cn reeds werd in de w rte het flauw gerommel des donders ver- nomen.

De hen'el dreigde straks zijn sluizen open te zetten, zoodat mensch en di r elders een goed heenkomen zochten voor den naderenden regen.

Evenwel kwam er verandering in deze weersgestt!ld- hcid. Uit het Westen kwam namelijk een bries opzetten, die allengs heviger werd en bij tusschenpoozen in ruk- winden ontaardde, waardoor reeds ee'nige boomen ont- wortt'ld t.!gen den grond lagen.

De wolken dreven langzamerhand weg, de lucht klaarde op en de ZOn werd weder zichtbaar.

Dc bedrijvigheid op straat nam van Iieverlcde weer

toe. '1 I

Het kon zoowat drie uur in den namiddag zijn.

ok een oude kénari-boom ]) vóór eene .Europccsche woning aan het Koningsplein- ost was mede één 'dcI~

slachtoffers geworden van dc grillen dier winden en lag

0'/1 tworteld tègen den grond.

Ecn bediende was juist bezig d~ afgevallen bladeren

1). Kênari-boom - een I(rcete bOOJl met amandelachtige

\ 1'11 ·ltten en Ambon tot yaderlnnd hebhende.

Vall <le pitten ber i(lt l1Ien~"oorul op Bnntln-.cen fijne somt olie voor liet hruden viln ~Jlijzen. De hnrs uit dezen boom ge\\'olllll'lI, \\'onlt ook nIs wierrook g hrand.

Op Jllya worden ze veelal langs d weg n geplant.

(12)

op te ruimen, terwijl een meisje van circa zeven jaar in een wit jurkje gestoken nabij het hekwerk di.:!r woning stond met een bloempje in de hand.

Niet ver van dat kind stond een vrouw kijkend naar dien omgevallen boom. Zij had e'.:!n middelmatig pos-

tuur, was goed geproportioneerd en kon 'loowat drie- à vier-en-twintig jaar oud zijn, terwijl men het zoo kon aanzien, dat-zij van Inlandsche origine' was.

Die vrouw heette Dasima.

Alhoewel zij reeds moeder was van éélt kind, zoo oe- hield haar lichaam nog st.:!eds de gevulde, maagdelijke vormen en bevallige lijnen van een jong meisje.

Haar hoofd was mooi geprofilleerd en ae huidsklell1' geelachtig""blank, de z.g. koelit-lansep-kleur 1), 'Zooals/ tren dat op z'n Indisch gewoonlijk zegt

De welgevormde neus lag in' goede verhouding tot haar lieflijke oogen, welke werden begrensd door een paar gitzwarte wenkbrauwen, alsof ze aoor een meester- hand waren geteekend. lIit aie oogen spiegelde zich ouidelijk af haar zachtmoeaig, teer karakter.

De mond was klein gelijk die van een 'hétok 2), zooals de' Inlanders dat in zoo'n geval plegen te zeggen, t~rwiJI de lippen roOO waren evenals de pitten van oe äalima 3), Als zij lachte, zoo vertoonden zich twee rijen gezonde tanden, welke op paarlen geleke'n, terwijl bij glimlach de wangen twee kuiltjes formeerden, die haar lieflijk- heid nog m'.:!er verhoogden.

De weelderige, glanzende, zwarte hoofdharen waren op äien dag tot een kondé 4) samengevlochten en door- stoken inet een gouden haarspeld voorzien van een briljanten rozet, terwijl uit de haarwrong een versche roos gluurde.

1). KoeU\-I .... p·kl . . r - koel1t

=

vel, huid, ~chil; lloDaep =

eeJl soort vrucht overeenkomende met "doekoc", doch dunner

VUl schil en betrekkelijk niet zoo aangenaam van smaak.

De kleur der schil van de "l&nsep" ]i~, tU88chen wit en geel.

2). Bftok - een 800rt moeras-visch met PIJn ]dcincn bek.

3). DalIJD& - granutappel.

4). KODd6-haarwrong.

Dasirna was een "beauté" onder haar vrouwelijke landgenootcn en zoude door haar bizonder~ schoonheid zelfs het hart van de verwoedste vrouwenhater nog in beroering hehben gebracht.

Zij was geboren te Koeripan in het district' Paroeng

<.Ier afdeeling Buitenzorg. Als meisje was zij in dienst bij M'~vrouw Bonnet te Tjoeroek in het district Tange-

rang, bij wie Dasima vele huishoudelijke werkzaamhe- den leerde, z.a. koken, naaien, haken, breien, knippen e.d. Dank zij haar vlug begrip leerde zij dat alles spoe- dig aan lot groote tevredenheid harer meesteres.

In dien tijd was de heer Edward Williams, Engelsch- lIlan van geboorte, Admillistrat.:!ur van Tjoeroek. Hij was ong trouwd, bewoonde een groote administrateurs- woning en kreeg zijn eten dagelijks van Mevrouw Bo'nnet toegezonden.

Dáár bij genoemde dame leeroe hij Dasima kennen ln viel het meisje door haar schoonheid en goede hoeoa- nigheden zoo zéér in zijn smaak aat hij haar als huis- houdster bij zich nam, Zij was toen ongeveer z€ventiell jaar oua en van af dien tijd noemde men haar gewoonlijk

"Njai Dasima" 1).

Alhoewel zij nu huishouaster was van een Admini-

!">trateur en dus uiteraard een goe'd leven had, was zij toch geens'Zins hoogmoedig en laatounkend zooals in

"d n regel 'Zulks het geval is met andere Inlanasche vrou-

w 11, die in concubinaat zijn, vooral bij zulke welgestelde Europeanen, Integendeel bleef Dasima even eenvoudig als bescheidel11.

De heer Williams hield daarom veel van haar en oehandelde haar niet minder dan een getrouw'de vrouw.

Zoowat een jaar ging voorbij toen Dasima haar heer een 'dochtertje schonk, dat veel op de moeoer geleek.

1). "Njni Dnsiml1"-Njal=Iull1l1dscho hui,houdster.

Iu het dngelijksch leven wordt het woord "Njui" ook zouder meer gebezigll bij (\(\nsprnuk of betitoling vun de desbetreffende

parsoon.

(13)

- 8 -

Het kind kreeg den naam Nancy cn was in het oog van den vader eCn kostbaar juweel.

De heer \Villiams koesterd , meer liefde voor Dasil11a, die nu moeder was van zijn kind, kocht voor haar niet alleen veel goederen, w.o. mooie kleerer.. preciosa e.d"

maar stelde ook zijn traktement ~~eheel in haar handen. Ve.Je jaren leefde de familie vreedzaam en gelukkig

\'oort en Nancy groeide flink op en werd met den da"

mooier en aardiger tot vreugde van haar ouders.

Acht jaren gingE'I1 zoo voorbij toen het land Tjoeroek tioor (jen eigenaar werd verkocht en al zoo in andere handen kwam.

In verband hiermede ging de hcer Williams toen naar Batavia met zijn gezin, vestigde zich te Gambir (Ko- ningsplein) en betrok juist die woning, aan w Iker voor- zijde die kénari-bool11 was oll1g~vallen en waarover wij

het zooeven hadden.

Te Batavia kre 'g hij spoedig een betrekking op een Engelsch handelskantoor.

Eiken morgen te ongeveer half negen ging hij naar zijn werk in de oude: stad en kecrde ger geld 0111 vijf uur des namidclags terug.

Op dien middag clan, toen die ooom omviel, spoedde Dasim:l zich 'naar buiten gevolgd door haar dochtertje.

Nancy' ging toen bij het hekwTk staan met een hloempje in de hanel, dat zij intusschen geplukt had, terwijl haar moeder nlaf de menschen stond te kijken, die zich om den omgevallen boo:n hadden geschaard.

.Er werd door de t0eschouwers ,een heele discussie gevoerd over het voorgevallene en sommigen gaven hun verw 'nd 'ring te kennen hoe het 1110gelij k was dat zoo'n groote kénari makkelijk kon worden omgewaaid. Anderen weer beweerden dat zulke boomcn in den regel korte wortels hebben en niet diep genoeg i,n, den grond schieten.

Dasima kwam naderbij en gelastte haar bediende dl.!

takken af te kappen, die op het erf waren terecht geko-

- 9 -

men, terwijl zij zich intusschen bezig hield met de bloc- men' en planten, die daar in den tuin stonden.

Aller oogen - vooral die der mannen - welke eerst gericht waren naar den omgevall~n boom, wendden zich thans tot Dasima en wel met zekerc bewondering en begeerigheid.

Dasima was gekleed in een korte, witte, batistcn I,abaia 1) met kant omzoomd. Door dc doorschijnend- heid van het kleedingstuk kOn men haar klein middel eenigszins waarnemen, hetwelk was omgord door een lichtblauwe zijden angkin 2).

Toen zij over één der takken van den omgevallen boom wou heenstappen, tilde zij haar mooie sarong 3) ietwat omhoog, zoodat men h.1ar bloote kuiten duidelij Ic kon onderscheiden, welke mollig en welgevuld waren en waarmede de Inlanders die zoo gevoeglij k vergelijken met een "padi boenting", d.i. een rijpe, goed gevulde rijst-aar.

Nog meer raakte men in oekoring toen men haar wcl ..

gevormde borsten zag, nauw omsloten 'door een zacht- roode koetang 4), welke was dichtgeknoopt door vij f gouden dienaren, terwijl een speld in bladvorm met diamanten bezet haar batisten kabaia toesloot.

Aan haar pink 'droeg zij een kieinen gouden ring. Haar vingers waren wel gevormd en de nagels zagen er goed onderhouden uit ten teeken dat zij zeer gesteld was op I1ct- en zindelijkheid.

Om haar poezelige armen droeg zij cen paar goudcn arllloan'den met briljan ten bezet.

Alhoewel nu al <.!ie versierselen niet zoo bijster weel- derig konden worden genoemd, W<''i- Dasima toch goed en smaakvol gekleed.

1) .. Kabaia - haadjo; lJij VrOllll'QII toogoKJlcld 011 hij manllan YOOrZICn VUil kIloopen CIl ook zukkon, (huisgewau.Ll ill Indië).

2). Angldn - ecu Chinees 'h woord bcteekcli 'lId{': buikband van do eeno of andere stoffage gelUilakt om tlo sarong \'8St

te binden.

3). Sarong-llllrlfllls'he vrouwenrok.

4). Koetang-onderlijf; korset bij vrouwen.

(14)

De toeschouwers gingen van lieverle'de uiteen. doch thans onoer den invloed gekomen' van zulk een lieftal- lige verschijning werd er onderling over nip.ts anders meer gl'Sproken da·n, over die mooie vrouw. Zi,i vormde het onderwerp der gesprekken. aat van monCl tot mOlld overging; er werden informaties over haar ingewonnen en niet lang èlaarna wisten ëJ.e bewoners Vél:n, geheel Gambir en omstreken - vooral haar landgenooten- zoowat alles van Njai Dasima te vertellen,

Over ,hare uiterlijke- en innerlijke hoe'clanig!leden werd niet alleen gesproken, maar ook - en natuurlijk met de noodige overdrijving - over haar rijkdom,

Geen wonder dat Dasima, zonder dat zij er van be- wust was, in stilte het mikpunt werd van veler begeertEn, die meerendeels voortsproten uit oneerzame.., en baat- zuchtige bedoelingen.

I!I. MISLUKTE POGINGEN OM DASIMA TE

VERLEIDEN.

Gedurende de twee jaren dat de heer Williams en 'Zijn gezin te Gambir woonden, hadden ettelijke oneerzame pseudo-Iiefdes-candidaten reeds getracht zkh de gun- sten van Dasima te verwerven en wel.heimelijk door tus- schenkomst van tjengkau's 1) alias liefde-makelaarster'i of koppelaarsters,

Door zoet gepraat en gevlei poogden zij Dasima t'.!

velleiden haar heer ontrouw, te worden. Dikwijls stel- den zij - onbescheiden genoeg - haar de tendentieuse vraag of zij inderdaad wel gelukkig en tevreden was en of zij altijd zóó als huishoudster wou blijven bij een man, di'~ niet eens tot haar natie behoorde en haar ge- loof niet deelde.

Op zulke vragen gaf zij dan ten antwoord dat de heer Williams haar aanhing en zij hem oo~ wederkeerig lief had. Hij behandelde haar uitstekend en kwam haar alleszins steeds tegemoet. Kort gezegd: Zij had niet dc minste rede van klagen. Ook zoude zij voor altijd bij den h'~er Williams willen blijven, vooral nu zij eenmaal n'.oeder was van zijn kind, waarvan zij zooveel hield,

AI die praatjes en vleierijen vonden geenszins een gunstigen weerklank bij Dasima co zoo dropen die koppelaarsters met beschaamde kake'n vruchtèloos één

voor één af,

1). TJengkau's-tJengkau

=

ccn hinccsch woonl ,lat .,ma- kelaar" boteekent, zoo bij lIeli verkoop van juwccJen en 8,ndere I;oederen Rls wel in "minnchamlcl' '. In het Bata.iosch-MaJeisch heeft ait woord reeds hct burgcrrccht gckregcn,

Het woord "botoo" eveneens ecn Chinecsch woord, dut uok i "gang' heeft glwondeu in genoemd Maleiseb, wOTllt dan meer j.:ebezigtl "oor den persooll, die gelegeubeiil verschuft tot het plegen van ontuchtige hondeJillf~D,

De Muleische uit<lrukkingcn voor "tjcngkRu" Pil dan uitslui- tend ten aanzien vun dell minne-hon.lel zijn: "Malt <ljoblang"

of kortheidMhlllvo "djoblang" cn ,,:M:ocntji Kali" welke alle koppelllursters of licfde-DlllkclnaTsters beteckenen.

(15)

- 1 2 -

Intusschen bleck uit al die makelaarsters-bczoeken

Jlla~~ al t~ dUi?elijk in welke onveilige-, en lastigc pOSItIC Da IJna zich bevond. Was zij moreel niet sterk ge'noeg, voorwaar zij zoude :-eeds lang in de open ar- 1I1en van bedriegers en V't!rleiders zijn gevallen. Vol zelfvertrouwcn echter meende zij dat haar liefde en

tr~,uw jegens haar hecr steeds o'llvergankelijk zou cl\! n blijven op welke manier zij ook werd verleid. Zij achtte het daarom niet noodig dcn heer Williams lastig t~

vallen met het rapporteeren van al die vreemdc visitc's en hem daarmee noodeloos te verontrusten. En dit

w~s heusclt niet verstandig geweest van Dasima, want anders 'Zoucle voorzeker de heer Williams maatregelcn hebben getroffen daaraan ee'n eind te maken. Door zulk een v~r~uim toch steldc Da::ima zich bloot aan nog

1I11!~ r verleidmgen, totdat zij ten lal1gen leste daarvan het slachtoffer werd zooals dc volgende hoofdstukken het zullen aantoonen.

Te Pedjambon in de buurt van Gambir woonde in die dagen cen jongc Inlandcr genaamd Samioen.

Ook hij had sedert lang van Dasima hoore'n sprcken.

Samiocn was icmand. dic niet kon bogen op ecn mooi uitcriijk. Hij was ',-,cnigszins pokdalig, was zwart van huidsklcur, had geniepige oogen en had ovcr het algemeen ccn ongurc, giuiperige tronie.

Hij was geparc'ntecrd aan Paridin, den Coml11andant van het district Pedjambon, wic 't!en oom was van Salr:ioen. Juist door dczc parentage met iemand van zoo'n gezag, zag Sa111ioen ('r daarom niet tegcn op 0111

all rlei kwade praktijken uit te oefenen en verschillende ovcrtredingen te begaan, zooals het hcle'n van gcstolcn gocderen \!n allerhandc clandestiene waren het smok- kelcn van opium, het opkoopen van gestoicn karbou- wcn en dergelijke vcrgrijpen meer.

Die karbouwen placht hij dan den landbouwers van het land Tjempakahpoctih nabij Mcestcr-Cornclis te vuhuren, die hem óf in geld betaalden óf wel in

-13-

padi ]), zoodat hij in hct laatste geval jaarlijks met dcn oogslt SOI11S CCI! grootc hoevcclheid dier levensmid- delen kon opslaan.

Hij zelf bczat ook vecl sawah's cn boomgaarden.

Tc Pcdjambon was hij één dcr bemiddelde Inlanders en bcwoonde daar '<!en groot en goed gell!eubilcerd huis, dat zijn cigendom was. Die woning lag aan den Iinkcrocver van de Tjiliwoeng en daar woonde hij met zijn vrouwen zijn mocdcr in. De vrouw heette Hajati cn cic mocder Sal ha, gewoonlijk "Embok Saleha !!) genoemd; bovend;en was daar in huis nog een slavin.

gcnaamd Koentocm.

Samiocn kendt! vecl vechtersbazen, dieven, roovcrs c'n moordenaars, had mct hen vccl omgang en was zelf wel te beschouwcn als en boeajJ 3) vooral ten aan.., zien van mooie vrouwen, die veel goeder~n en juwee- len bezaten.

Op 'Zekeren dag ontmoette hij één zijner kennissen, dic hem o.a. vertelde dai" verschillende 111ellschen 'door tus- schenkomst van koppelaé\l'stcrs getracht hadden Dasi111a

te verleiden, doch zondcr eenig vruchtbaar resultaat, welk verhaal onzen boeaja evcnwel reeds lang bekend was,

Samioen antwoor'clde dat zulks was toe te schrijven aan de stommiteit dier tusschenpersonen zelf. Warcn

1). padi - onontborsteldc rij~t korrel.

2). "Embok alehn" - Embok kortllOidshah"c ook Mboll:

=

l)etit.cling van getrouw]o Inll\1I\heho vrouwen.

3). boeaja - een Mnlci~ch woord betcekcnend letterliji;:

krokodil, l;nniman. '

De twee(le betcckcllis VlUl dit \\'ooru \'olgcns de Bntaviaseh{' opvatting is moeilijk in het Hollollliseh met één enkel woord t!l vertnlen. Het is I'cn s hcl.lnfllllll - alt hnns minachtend gl'he' lI.igd-voor cen p'rsoolJ, di· .. paalde kwade prnktijk{'u uit- oefent eu làt met voorli')fd {'IJ ~llJwheid.

B.v. "boenja-krontjong" i~ iemallll, die graag de krontjong·

nlllzil'k beoefent met de kwade uitvloeisels daarvan; eel! "hoe' njn." in llOt dobbelen, liane-gevechten, vroU\vcn verleidcn, vccll·

ten enz.

,Het woord "boca;t:t" \'olgenA dc?c opvatting te llntavin hceft

dezclfde beteokcnis al "bndjingnn" te Soernbain,

(16)

bijvoorbeeld die gespre'kken en verleidingen: zoet genoeg en met tact geschied, dan wou hij toch wel eens zi~n

of Dasima niet te vermurwen was.

- Ja, zoo zeggen de meeste menschen ook, zeide Samioen's kenl1!is, maar inderdaad is 'dat niet toe te schrijven aan de mindere welbespraaktheid en gebrek aan beleid der tjengkau's.

- Aan wat dan, antwoordde Samioen lachende. . - Wel aaw niets anders dan aan het feit, dat Dasimll haar heer niet ontrouw wil zijn; naar men zegt, is 'Zij

I eeäs als maagd bij hem gekomen. Bovendien is zij een vrouw, die loyaal en eerlijk is en zich niet zoo gemak- kelijk laat Iijmel1'.

- Och dat is maar gekheid, 'Zei Samioen.

- GekheW, antwoordde äe andere.

- Natuurlijk! Let maar eens op als Dasima ooit mocht worden bewerkt door een sluwe tong, 'door iemand die het koppelaars-.vak uitmuntend verstaat, of zij ook niet eens zwichten zal, gaf Samioen tot oescheid.

Samioen's kennis moest dat wel toegeven en zeide dat het wel jammer was dat al die koppelaarsters, die tot dusverre Dasima bezochten, blijkbaar niet berekend waren voor haar taak.

Wanneer er nu ee", geroutineerde I tjengkau kwam opdagen, zoude die onwillige vrouw wel te buigen zijn en :zoude men langen tijd mooi weer kunnen spelen met al haar geld en goederen.

Bij het hooren van dezc laatste woorden vroeg Samioen belangsteIleaKi hoeveel Q.asima 'dan wel ijezat, dat men lang ervan zou kunnen profiteeren.

Zijn kennis wist feitelijk niets af van den rij kdom van Dasima; alleen mocht hij van anäeren vernemen dat 'die vrouw in het oezit was van veel kostoare juweelen, dure kleere", en een ruimen spaarpot, dien zij door haar 'Zuinigheid maandelijks met honderd gulden vermeer- dcrde. Daarom zeide hij maar lukraak 'dat het gelet en goederen van Dasima zeker wel een oedrag vertegen- woordigde van twintig à äertig ~uizen'd gulden, terwijl

inderdaad die SOI11 slechts ongeveer ecn vierde ervan bedroeg.

. Samioen evenw~1 geloofde dat, aangezien hij ook hetzelfde van anderen mocht vernemen.

Na dit gesprek namen 'Ze van elkaar tlfscheid en hegaf Samioen zich huiswaarts.

Des avonds zat hij te peinzen over hetgeen zijn kennis hem dien 'dag over Dasima had verteld.

_ Als ik nu die vrouW kan verleiden en haar kan inpalmen dan behoeft 't geen betoog meer hoe tevreden en gelukkig ik zij n 'Zal, dacht hij in zichzelf. Met haar spaarpenningen kan ik een deeleman-kar koopen met een groot paard. Verder kan ik nog een huis bouwen· en nieuwe meubels aanschaffen. Ik kan dan voorts het geld uitzetten tegen rente en alléén met die rente zou ik reeds in staat 'lijn 0111 drie vrouwen behoorlijk te kunnen onderhouden plus nog vier slaven. Zulk een leven lijkt me wel! Ja,'t zou warempel 'Zalig zijn, indien ik in het bezit kon komen van al die dingen. Hier in de wereld moet ge in d~ eerste plaats geld hebben. Zon- der geld kom je er waarachtig niet!

Zoo zat Samioen 'daar onder het rooken van een stroo- tje te prakkezeeren1 over 'de schalten van Dasima en bouwde hij op die basis allerlei luchtkasteelen.

Hij spande zich verder in om middelen te beramen vOOr de verleiding van die vrouw, maar vooral ook wie hij als koppelaarster zou uitzoeken, die zoo'n ll1oeilijk~ taak met succes zoude kunnen volbrengen, want dit toch was het kardinale gedeelte van de geheele onder- neming. Immers niet de eerste de beste tjengkau was daarvoor geschikt. Hoeveel van die menschen toch wa- ren niet onverrichter zake afgedropen, zooals de erva., ring dat geleerd had!

Neen, het moest een gewiekste koppelaarster zijn, die haar vak behoorlijk onder de knie had.

En zoo liet Samioen alle bekende liefde-makelaar- sters de revue voor 'lijn geestes-oog passeeren zonder evenwel en besliste keuze te kunnen doen.

(17)

- t 6 -

Opeens riep hij triomfantelijk uit:

- Ach, bijna vergeet ik nc.] die Mah Boejoeng 1).

Zij is \~~I geraffin erd gcn<>eg om zulk een karreweitje voor I11IJ op te knappen. Morgen zal ik bij haar een bezoek afleggen en ens kalm tie zaak lIIet haar be- spreken.

t). MIIII llnejnclig -- :\Iul. = dc Rigemccnl' het itelillg \"8n oude Inlnlldschc vrouwelI.

IV. SAMIOEN EN MAH DOEJOENG, DE KOPPELAARSTER.

Den volgenden morgen omstreeks tien uur toog Sa- mioen naar het huis van Mah 81'ejoeng, dat nie,t ver van zijn woning lag.

Mah 80ejoen'g was een oude vrouw van circa zestig jaar, had kind noch kraai en woondl! geheel alleen in een hutje.

Voor een Inlandsche vrouw had zij nog al tamelijk een groot gestalte er. was voorheen niet zoo gezet als thans op dezen bejaarden leeftijd. Haar hoofdharen waren geh'l!el en al grijs, terwijl tanden en oogen hunne diensten: begonnen te weigeren.

Zij had een ietwat tragen gang en waggelde eenigs- zins bij het loopen.

Gewoonlijk bestond haar werk uit pidjitfell 1) en het maken van djedjamoe'S 2), waarmede zij zich ternauwer- nood in haar levensonderhoud kOn voorzien. Alleen van tijd tot tijd verdiende zij wat extra, lis men haar bijzon- dere opdrachten gaf.

Mah 80ejoeng was in haar jonge jaren geen "kuische Suzanna" en had e'en .:eer liberale opvatting van het leven vooral op sexueel gebied. Ofschoon dom e'n on-

no:>'Zel uitziende, was zij au fond toch sluw en bedre- ven in verleiden en koppelen van menschen. Die kunst verf~ondl zij uitstekend, terwijl zij bovendien daarbij zeer gewillig was. Kort gezegd: Mah 80 joeng was een

"postillon d'amour" van de bovenste plank.

Samioen kende zij als buurman en had zij reeds eenige keeren het genoegen mogen smaken van hem wat te verdienen.

1). p14jltten - mnRsccrcn.

2). djl4jamoe's - kluar gemankte Inlondscbe geneesmil!' uelen bestaandIl uit bepaalde plantaardige stoffen nis bladeren.

,.,-ortelB, boombasten enE.

(18)

Toen Samiocn aankwam, was zij juist bezig op het voorerf eenige kruiden cn bladeren te drogen voor haar djedjamoc.

Zood ra zij haar buurman in de gaten kr.eeg, ging 'Zij hem tegemoet, verwelkomde hem en liet hem plaat's nemen op een met tiÎ<ar 1) overdekte balé-balé 2).

Tot Samioen richtte zij toen de vraag' wat het do I was van zijn bezoek, waarop hij als antw06rd gaf 'dat hij haar hulp noodig had.

_ Welke hulp kan ik je verleencn Ocn 3), vroeg dc oude vrouw.

_ Slechts een kleine hulp Mah, gaf Samioen tot be- scheid. Ik ,heb namelijk i ts op het oog en heb over de zaak rijpelijk nagedacht. Eindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat niemand anders mij daarin kan helpen dan u, Mah Boejoeng! Doch ik weet niet of ge mij wel uwe b hulpzame hand ten deze zult toesteken, , - Als ge denkt dat ik je helpen kan Oen, waarom ZJ!

ik je dan die hulp weigeren, zeide Mah Boejoeng, d ch zcg me eerst waaruit die htllp moet bestaan.

_ Ik ben tegenwoordig erg onrustig; eten en slap n doe ik niet meer zoo gocd, omdat al mijn gedachten in beslag worden genome:n door een zekere vrollwsp 1'-

soon, Mahl

_ Ach ja, is 't dan 'Zóó erg, vroeg Mah Boejocng;

welke vrouw bedoel je, Oen?

__ Het is 'de huishoudster van den heer Williams ,op Gambir, van wie ge zeker reeds gehoord zult h bben.

ver die vrouw zit ik nu dag en nacht te piekeren.

- Ach, ach, dat is Njai Dasirna!

- Juist, viel Samioen in,

_ Ja, dat is gewis ~n mooie vrouw. Bovendien bezit zij veel juweelen, goederen en geld, omdat haar heer haar \C'rg lief ,hceft en haar alles geeft wat 'Zij verlangt.

Mah Boejoeng vervolgde toen haar verhaal over Da-

1). tiJear - mat.

2). bal6-bal6 - rustbank, in den regel van bamboe.

:I). Oen-verkort van Samioen.

sim a dat geheel overeenkwam met h'~tgeen Samioen van zijn kennis den vorigen dag had vernomen.

_ Indien ge me wilt helpen Mah; nr~t geheel uw hart en ziel, totdat ik éénmaal mijn doel zal hebben bereikt, 'Zoo zal ik u vijftig gulden schenken, zeide Samiot!n ,toen Mah Boejoeng haar verhaal eindigde.

_ Zeker wil Mah 't graag voor jou doen Oen, ant- woordde zij, maar je mo'~t wete'n dat Dasima niet zoo is gelijl~ andere vrouwen, die l;Çemakkelijk te verleiden zijn. Hoeveel mannen toch hebben niet hun tjengkau's er op afgezonden, maar niemand heeft 't tOt dusverre be- hoorlijk kunnen klaarspelen.

_ Ja, dat hoor ik ook. Maar V'~rtel mij eens MaIl Boejoeng, of ge ook ooit een djoblang ]) 'Zijt geweest voor één van die mannen. Want als dat het geval was, dan heelt 't thans geen 'Zin Jl1 er dat ge bij Dasima komt.

_ Nooit, antwoordde de koppelaarster op beslisten toon.

- Nu dan is 't in orde!

_ Maar nogmaals moet ik je zeggen Oen, dat Da- sima moeilijk is te lijmen; ten eerste is zij rijk en ten twcede hee~t zij haar heer veel te lief, zoodat 't be- zwaarlijk zal zijn haar te bewegen tot het doen van builtensporigll'~den. Maar jij Samioe'n, jij ziet er niet kwaad uit; jij heb een fatsoenlijk voorkomen, zeide Mah Boejoeng bedrieglijk en op vleienden toon, bovendien ben je nog jong en kont je steeds netjes gekleed voor den dag.

_ Neen, met geld en goederen kunr.'!n wij haar ze- ker niet verleiden, zei Samioen. Dat staat vast! Daarom heb ik een ander middel uitgedacht dat tienmaal beter is dan. dat alles.

_ Zoo, welk middel dan? vroeg de oude vrouw nieuwsgierig, terwij zij haar buurman fixeerde, alsof zij zi.jn gedachten wou lezen.

1). djoblani - zie noot 1 blz. 11 bij tjeuiuu,

(19)

-20-

Samioen haalde eerst een strootje voor den dag cn nadat hij dat opgestokC'il had, sprak hij onder het rOQ- ken tot Mah Boejoeng:

- Waarlijk Mah, Dasima is zeker een mooie vrouw.

ik ~en werkelijk getroffen door zulk eCn schoonheId, maar Itoch heb :~ eerder medelijden met haar, ik be-

doel dan met haar ziel, die eenmaal een prooi 'Zal WOr- den der vlammen van het eeuwige vagevuur. Ge begrijpt zelf wel dat Dasima als Mohamn~.edaansche vrouw een heel grootc zonde begaat door zich 'Zoo roekeloos af Ie geven aan een kalir, al zij het ook dat zij gézege'llCl is met aardsch'è goederen. Zij heeft haar lichaam, maar nog meer haar ziel bezoedeld bij zoo'n ongeloovige, zoo'n onbesnedene. Zij heeft daardoor de leerstellingen van den Profeet diep beschaamd. En daarom moeten wij, als zijnde haar ras- en geloofsgenooten, het tot on-

zen heiligen plicht rekenen .haar uit 'dien vicieuzen toestand te verlossen, opdat haar ziel in het levell Jlier- nal11aals niet ten eeuwige dage zal worden verdoemd, maar vrede 'Zal hebben en een plaats moge bekomen in de hoogste hemelen. ûoor de liefde, die zij thans voor dien Christenhond koestert, denkt zij niet aan het toe- komstige leven, dáár aan gindsche zijde des grafs en verwaarloost zij den godsdienst, waarin zij geboren is en verloochent zij den Profeet. Wij moeten daarom als broeders en 'Zusters in hetzelfde geloof niet hierbij stil zitten, maar elk middel te baat nemen om haar terug te brengen tot het verlichte pad, tot onzen Profeet en Gezant Gods.

Toen Samioen zoo sprak, keek Malt Boejoeng hem aandachtig aan.

Hij dischte quasi zulk een zedenkundig verhaal op, opdat zijn eigenlijke ooscene bedoelingen ten aanzien van Dasil11a niet zoo duidelijk op den voorgrond zouden treden. Hij liet 't voornamelijk hierbij neerkomen op godsdienst en geloof, welke 'Zaken hij gebruikte als een vlag, die de vuile lading moest dekken. _

- 2 t -

Toen Samioen klaar was met zijn zcdenkun<:tige les. aie Mah Boejoeng met spanning had aangehoord, haalde zij weer ruimer adem en' barstte de koppelaarster los in een tirade om ook uiting te geven van hare religieuze gevoelens en zeide dat Sarr.loen wel gelijk had en dat Dasima zeer zeker diep te b'etreurcn was.

- Ja, natuurlijk is 't wel zeer te betreuren, indien haar 'Ziel wordt weggeworpen in het vagevuur, viel Samioen haar in de rede; en als 't gelukken mocht dat ge haar uit de handen van dien kafir kunt verlossen en haar den goosdieno naar behooren kunt doen belijden aan hebt ge ree'ds een grooten dienst bewezen aan uw Profeet.

- Oeh als ik eenig dienst kan bewijzen aan dell Profeet en Gezant Goos, antwoordde Mah Boejoeng haar beide hanoen opheffende, zoo zal ik niet ,n'alaten 'Zulks te doen. Zooveel mogelijk zal ik Dasima weer op het pad der gerechtigheid terug brengen.

- Goed 'Zoo Mah Boejoen'g, laat ons dàt het allereerst doen; 'de rest komt dan wel van zelf terecht, antwoordd/~

Samioen en als alles, in orde is, krijgt ge van mij, zooals ik reeds zeioe, vijftig gulden cadeau.

Toen instrueerde Sall1ioen zijn buurvrouw hoe 'Zij het moest aanleggen om zich een gemakkelijke toegang te verschaffen tot de woning van den heer Williams.

.- Als ge haar opzoekt, lIloet ge niet al te vroeg komen,

~~ eh eerst om negen uur of ic~s later, aangezien de heer WiJliams aan reeds vertrokken is, luidde o.a. één van Samioen's instructie's.

- Ja, (fat begrijp ik, éIIntwoorocJe (te sluwe vrouw, en heb ik ook al een voorwenasel om makkelijk Dasima te ontmoeten en te spreken.

- Als ge haar gesproken hebt dan moet ge op welkl:

manier ovk trachten oáár te komen inwonen', zeide Sami- oen, opoat 't voor ons makkelijker zal vallen Dasima wat goena-goena-mfddeL 1) in te geven, want zonder

1). goena-go8na-DI1ddel - goena-goeua = occulte kun8tOIJ.

(20)

oovennatuurlijke kunsten vrees ik dat wij niets zullen bereiken. En hiervoor moet ge 't een en élinder afkomstig van haar lichaam zien te stelen, b.v. haar hoofdharen of iets aergelij kso

__ Jouw ideeën zijn prachtig Oen, antwoorade Mah Boejoeng.

_ Nu laat ons 't zoo voor afgesproken haaden. Hoc ge dan veraer handelen moet, zulks laat ik geheel en al over aan uw tong en tact Mah, zeide Samioen.

_ Ge behoeft niet ongerust te zijn Samioen, laat dàt maar aan mij over, sprak de koppelaarster.

_ Accoord, neem maar nu al vast aeze vijf gulden aan voor de noodige kosten, zeide Samiocn, terwijl hij zijn buurvrouw twee blanke rijksdaalders toestopte.

Mah Boejoeng bedankte hem er recht hartelijk voor, waárop Samioen toen van haar afscheid nam en heen ging.

Hoe 1111 dat oude spook zich veraer kweet van Sami-

oen's opdracht, leert O:lS het volgende hoofdstuk.

v.

MAH BOEJOENG ALS BEDIENDE IN DIENST.

De zon stond al vrij hoog aan den onbewolktell hemel.

't Was iets over neg.:m des oc"tends.

In de achtergalerij der wOlling van de familie Wil- liams stonden op de etenstafel eenige leege glazen en kopjes ten teeken dat 'de bewoners 'Zoo pas haaden ont- bet<!n.

De heer Williams plach~ steeds 's morgens zijn ont- hijt te georuiken in gezelschap van zijn huishouëtster, die daarbij gewoonlijk een kopje koffie dronk en eenige sneedjes brood at.

Nadat zij 'dien ochtena met het onttiijt gereeët waren, ging ae heer Williams naar zijn werk, terwijl Dasima kort daarop zich naar den tuin begaf om haar bloeme':1 en planten te verzorgen.

Zoowat tegen die'l1 tijd was aan den grooten weg voor de woning van de familie Williams een oude In- landsche vrouw zichtbaar, die een rr..andje bij zich had.

Langzaam schrompelde zij voort en richtte hare schrc·· den naar h'<!.t huis van die familie, ging het voorerf op en liep door tof aan den voortrap, waarop zij gin" 7il- ten en haar mandje neerlei.

Zij had Dasima niefl gezien, die daar bezig was eenige r zestruiken van droge blaêren te ontdoen.

Dasima evenwel had die vrouw, toen zij het erf bin- nenkwam, reeds lang opgemerkt. Zij liep naar haar to"

e'n vroeg haar het doel van haar komst.

't Oude mensch was daardoor eenigszins geschrok'- ken, omdat zij meende dat er niemand was op he,1 voor- erf, doch meteen herkende zij ook Dasima.

_ U moet ni<!.t boos werden ja, zeide zij, die niemand anders was dan Mah Boejoeng, Mah is zoo maar bin- ncn geloopen zonder verlof, oll',dat Mah niet wist dat Njai daar was.

(21)

-24-

Dasima was door die vrie'ndelijke woorden eenigszins getroffen en vroeg die vrouw wat zij wel in dat mandje had.

Mah Boejoeng antwoordde dat daarin eieren lagen ell of Dasima ze ook hebb.;!n wou. En meteen maakte zij het mandje open, waarin eell twaaJf- à dertiental versche, groote eieren zichtbaar werd.

Dasima kocht dat op, vroeg belangstellend naar den naam en woonplaa,ts van de verkoopster en informeerde of deze t~huis nog meer eieren had in welk bevestigend geval Mah ze maar eens moes~ meenemen.

De oude vrouw beantwoordde die vragen en zeide dat zij tehuis geen kippen op nahield. Verder maakte zij Dasima diets dat zij die eieren had gekregen van haar kleinzooIi, die gisteren van de Oedik 1) was gekomen, Hij zelf was arm, bezat nager.oeg niets en kon daarom niets anders dan die eieren voor haar hebben meege- nomen.

Dat verhaal v~rwekte bij Dasirna medelijden en gaf zij daarom iets meer voor die eieren dan ze gewoonlijk kostten. Aan Mail Bocjoeng stelde zij toen twee guldens ter hand hopende zoo den beklagenswaardigen toestand van di~ vrouw ee'nigszins te kunnt:n verlichten.

Mah Boejoeng was daarmee zeer in haar schik, be- dankte Dasima voor die weldaad en zeide daarop

vleiend:

- Sedert lang recds hoorde ik dat u iemand zijt met een goed har.t en gaarne arme menschen helpt. Ik had daarom het plan gevormd om C.:IlS hierheen te komen, teneinde van u wat werk te vragen. Maar dikwijls zag ik van dat voornemen af, vreezende niet te zullen sla- gen. Doch nu ik thans het voorrecht IP,ag hebben u persoonlijk t~ ontmoeten ~n te spreken, wil ik u vrage'/1 of u van mijne diensten 6ee'/1 gebnlik kunt maken. Ik hen doodarm, bezit kin,1 noch kraai en beroep mij hier geheel en al op Uwe welbekellde hulpvaardigheid el!

1). 0ed1k - bovenloop cener rivior, de bovenlanden.

,

I

- 2 5 -

meeaoogenaheid jegens menschen, die geen enkel mid- del van bestaan hebben zooals ik. Wel is waar ben ik een <tomen oud mensch, doch ik gevoel mij nog sterk ge_

noeg om b.v. te wasschen, vegen, voor nacbtpotten te zorgen en dergelijke werkzaamheden meer. Voor zulk werk vraag ik geen tietaling; als ik maar daarvoor wat eten, krijg dan ben ik u al zeer dankbaar.

Di~ smeekbeden van de oude k0i>pelaars-ter schenen bij Dasima geen ongunstigen weerklank te vinden. Of- schoon zij zelfs reeds genoeg bedie;,den had en zoo'n

ouden "doedelzak" als Mah Boejoeng minder geschikt achtte tot étrbeid, wer(t haar teergevoelig hart toch be- wogen door het betreurenswaardig lot (tier arme vrouw

el1 door den smeekenden en meewarigen .toon, waarQP zij haar verzoek voorbracht.

- Wilt ge dan werken Mah, vroeg Dasima.

- Graag Njai, antwoordde Mah Boejoeng, terwijl lij haar beide handen ophief, ik zal zeer blij zijn en God danken als ik voor wa~ eten slechts als bediende bij u in dienst mag kom'~n. Als ik maar geen honger behoef te lijden dan ben ik al genoeg geholpen.

- Voor mij is tt altijd een genoegdoening als ik iemand kan helpen, zei Dasil11a met ecn bewogen hart.

doch deze kwestie moet ge zelf met mijnheer van mid- dag bespreken als hij tehuis komt. Als mijnheer 't toe- stemt dan kunt ge reeds morgen beginnen.

- MG~ mijnheer, antwoordde de oude vrouw met nadruk en op weifelenden tOO'11 vreezende namelijk door den heer Williams niet te zullen worden aangenomen.

Doch Dasima die dat begreep, beloofde Mah Boejocng haar hulp en medewerking daarbij te zullen verlee'i1'~n.

De koppelaarster bedankt\! Dasima zeer hartelijk voor al het ondervondene en on<ter het uiten der woor- den: "Allah 'Zegent U voor Uwe weldaden", ging zij verheugd naar huis.

's Middags vóórdat 'de heer WiJliams tehuis k v:, a 111 ,

was 't oude mensch weer teruggekeerd en wachtte.

(22)

lets over vijven k\yam oe heer oes huizes terug en nadat hij ,zich verkleed , had en in de galerij met zijn dochtertje zat, n:tderde Mah Boejoeng schoorvoetend en ging toen op de rollaag zitten.

De he'er WilJiams, di.! van alles niets afwist, vroeg aan dc oude vrouw wat zij eigenlijk wou.

Mah Boejoeng brabbelde toen eenige onverstaanoarc voorden, cJo:h Dasima, die ook daar in de buurt was, kwam er tusschenbeide en gaf .haar h~er ter zake naoere inlichtingen.

Toen de heer Williams hoorae dat 'die vrouw als oe- ûienûe wou werken, schuade hij ontkennen~ zijn hoofçl.

Dasima die Mah Boejoeng steun en, medewerking had heloofd, schetste den heer Willial11S toen het deernis- waardig bestaan van Mah Boejoeng en zeide dat deze vrouw geen salaris verlangde als zij maar voor haar werk wat eten kreeg.

- 'Jawet, ma,ar zij is al te oud om te werken, zeid .

(Ie heer Williams, terwijl hij de oude dikke tjengkau, äi oaar ineengedrongen zat met een sceptiscJl gezich t opnam.

- Zou zoo'n u(t mensch nog in staat 'lijn te werken, vervolgde hij zijn gesprek Dasima verwonderd aankij- kend. Als ge toch een bediende noodig acht, n~el11 (fan een persoon, clie nog jong en, krachtig is al betaalt g ook wat meer. Doch hoe wil nu zoo'n oude sok nog voor 't een en ander in 'huis gaan zorgen, terwijl zij eerder verzorgd dient te worden.

- Dat is waar, antwoordde zij'l huishoudster, maar

deze' vrouw IS straatarl11 en laaf ons ook den armen

gedenk'en. S'oven'dien zullen wij haar maar voorloopig aannemen en zien of zij wel, te georuiken is, Is zij totaal onbruikbaar,' welnu dan kunnen wij haar' nog altijd af- danken, n'iet waar?

Ofschoon de heer' Williarns inderdaad nict accoord ging met 'dat voorstel, liet hij zich toch bepraten en wel

van '\Vege de liefde;: aie hij voor Dasima koesterde.

Irnmers ',kwam hij 'haar altijd tes.emoet in -elk haar ver-

zoek of verlangen, alzoo ook ditmaal zeggende daartiij op lachenden toon:

- Als ge dat wilt, nou vooruit dan!

Zoo geviel het dat Mah Boejoeng van af dat oogen- blik in dienst kwam bij de fami:ie WiJliams, Welk ieit rnocht pleiten voor het ',l11edelijdend en t~rgevoelig hart van Dasima, die van geen kwaad bewust .intusschen njct wist wat voor rampen en onheilen zij zich door ,die wel-

daad in huis haalde. . ,~

. . ..

(23)

VI. HET BEGIN DER VERLEIDING.

Een week was reeds voorbijgegaan.

Gedurende al dien· tijd deed Mah Boejoeng haar tiest

·l.Org uragende dat zij nOCh van den hef:' Williams noch van Dasima eenige aanmerking op haar werk krceg.

's Morgens vroeg als zij opstond ging zij vegen, cle meubels afstoffen en de planten begieten. Na deze werkzaamheden ging zij dan wasschen. En zo::> ging zij steeds voort tot tevreden,heid van haar meesteres.

Wanneer al dat werk gereed was, wijdde zij zich - ongevraagd - aan het speelgoed van de kleine Nancy, hetwelk zij met zorg schoon maakte.

Bovendien ging zij ééns in. de twce dagen den vloer aw.eilen, de èleuren en ramen werden eiken dag afgestoft, de glasruiten afgeveegd en van tijd tot tijd met kalk bestreken om ze helder te krijgen.

Behalve Dasima moest ook de heer Williams erkennen dat Mah Boejoeng ijverig was en haar werk uitstekend deed, hetgeen hij - zooals wij gezien heboen - aan- vankelijk niet vermoedde. En nu het bleek dat 'Zij zich zoo van haar taak kweet, werd zij verder gehandhaafd en mocht zij in één der bediendenkamers wonen.

Dasima sprak evenwel io al dien tijd betrekkcli.ik weinig met Mah Boejoeng en die weinige gesprekken hepaalden zich dan alléén tot de werkzaamheden. Juist i.laardoor kwam ae koppelaarster niet in ae gelegenheid fIlct haar voorgenomen verleidingswerk een begin te maken. Ook was "Zij bang met haar meesteres eenig ander gesprek aan te knoopen, daar zij inzag dat Dasima er nkt veel va'J1 hield. Dagelijks zat Mah Boejoeng daar-

0/11 te piekeren welken weg zij zou inslaan. om Dasin1<l tot eenige spraakzaamheid te brengen, teneinde een ge- schikt aanknoopingspunt te kunnen vinden voor haar koppelarij.

-29-

Dasima was een ijverige vrouwen ofschoon zij genoeg bedienden had en zelf niet bchoefde te werken, hield zij evenwel niet van Iceg zitten. Overdag kOn zij den tijd I1llttig besteden met allerlei handwerk als borduren cn haken; anders knipte "Zij kleeren voor haar heer en Nancy zooals kabaia's, slaapbroekel1, hemden, jurkjes,

!lanssopjes e.d. in welke werkzaamheden zij zeer hedrc- ven was.

Als zij dan 'Zoo bezig was, speelde Nancy gewoonlijk in haar nabijheid en placht de kleine meid de afvallende

"tukjes stoffages te verzamelen voor haar poppekleertjes.

- Mama, maak dan ook een hemdje voor mijn kleine pop, zeide Nancy dikwijls tot de moeder, terwijl zij die

stukjes stoffen aan Dasima overhandigde.

- Ja, leg ze daar maai' neer, als ik tijd heb, 'Zal ik 2e wel maken, antwoórdde Dasima met een glimlach.

Aangezien het kind nu steeds om en bij de moeder was en ofschoon Mah Boejoeng zich intusschen reeds b mind wist te maken, 200dat Dasima met haar al eenige gesprekken had gevoerd tusschen de bezigheden door, toch durfde Mah Boejoeng nog niet uitkomen met hetgeen zij in haar schild voerde. Immers vreesde zij clat de kleine Nancy 't een en ander kOn laten ontvallen en als de heer Williams dat .mocht te weten komen, dan zoude het met Mah Boejoeng zeer zeker slecht afloopen. De oude vrouw moest dus terdege ervoor oppassen.

Maar tocn reeds zes-en-dertig dagen waren voorbij gegaan en de koppelaarster intusschen al tot tw.ce keeren toe door Samioen aan haar belofte werd hermnerd en haar de vraag werd gesteld hoe of het er mee stond,

werd Mah Boejoeng ongeduldig. Zij nam nu het vaste besluit om den volgen.den dag met haar koppelarij te beginnen. Juist d~t Nan.cy toevallig op dien dag bezig was in den tuin te spelen en Dasima met Mah Boejoeng r·eeds wat gesproken had, verzamelde de koppelaarster al haar moed en. sprak haar meesteres aldus toe:

- U moet niet boos worden, ja? Mah mag.'l~och wel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

man in dien deerniswaardigen toestand terugzag, ondervroeg zij hem, en vertelde manlief haar met horten en stooten de geheele lugubere geschiedenis van Assem-Reges,

dat onvermijdelijk donker zou zijn wanneer niet bijtijds voor de toekomst werd zorg gedragen, maar tevens mannen, die klaar staan, om anderen met raad en ook

kebau (kebaullvogeltje). Dat huist op zijn rug, maakt uitstapjes naar zijn kop en schoften, fladdert tegen zijn plompe pooten op, en overal pikt het de

Dit werd tusschen luid neus-gesnuit uitgebracht. ujn levensgeschiedenis opgebiecht..... ik wil Bernard spreken. Ze hoorde altijd graaD' over de chronique scandaleuse.... Ze

(Zij giet de n aangewezen beker uil). Heil u Xanthippe, fiere dochter van onzen stam! Niet teruggeschrikt zijt ge voor de wraak der eeuwige Moire I Diep in

Hanna stapte dadelijk in. De helper wist blijkbaar al wat hij te doen had, want hij maakte het paard los en terwijl de auto zich al in beweging zette zag Hanna, dat hij zich

Zooals hij daar nu zat te smullen van de nasi·goreng, gulzig etend met zijn handen, la- waaierig smekkend met tong en lippen, had hij iets dierlijks over zijn

De boeitros was vast, maar met de waltrossen schenen de Maleische roeiers geen haast te hebben. Hoe dichter het schip bij den steiger! hoe minder zij hoefden sleepen