• No results found

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht. "

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITL V, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

Thisfilm is supplied by the KITLV only on condition that neither it nor part of it is furlher reproduced without first obtaining the permission of the KlT LV which reserves the right to make a charge for sueh reproduction. IJ the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 02 22

(2)

AAN DEN OEVER VAN DE TJI SINTOK

DOOR MEVR. M. E. M. BRANTS-NIERSTRASZ

(3)

I

OVERPEINZINGEN

(4)

, \

.

OVERPEINZINGEN

AAN DE OEVERS VAN DE TJI SINTOK

DOOR

M. E. M. BRANTS-NIERSTRASZ

W. P. VAN STOCKUM & ZOON N.V.

DEN HAAG 1935

(5)

in tijden vall rust, die het verblijf op eell Indische Cultuur Onderneming haar gaf. De Tji Sintok stroomt door deze onderneming ell de inboorling denkt het doorstroomde rOl'ijn als bevolkt door vele geesten. Het moet een zeer goede geest geweest zijn die haar de gedacllle liet neerschrijven.

Als je iets heel moois ziet, wees dan stil en grijp zwijgelld dil geluk. (blz. 23).

De Uitgever.

(6)

zichzelf.

Daden, verkeerden of goeden zijn in alle geval beter dan de stilstand, de dadelooze rust.

Prachtig is hef denken, heerlijker nog de extase der

zelfvcl"l~etclheid in 't zien verdiepen in iets schoon • maar daarboven gaat de leven energie omgezet in daad.

Een handeling bewust te begaan, is ook cr de ver- antwoordelijkheid van durven opnemen. 't Is de vraag of men ook bereid is de verantwoordelijkheid ervan bewust te blijven dragen. als er onvoorziene omstandigheden bijkomen.

Baren bewust of onbewust. is een uitvloeisel van kracht; is een wil. die machtiger is dan anderen.

op den voorgrond treedt door levend te worden en.

als zoodanig zich tracht te ontwikkelen.

G brek aan levensmoed is een soort bangheid. Men vertrouwt de toekomst niet. Toch er op af. Wie het eerst aanvalt, he·ft 'teeds de meeste winstkansen.

(7)

Perversie is overal te vinden al men die neiging heeft. Preutschheid kan 0 k een soort perverse nei- ging blijken te zijn.

Àchting voor elk levend stofje. Want zij werken zich naar boven, misschien onbewust, misschien tegen hun wil in, misschien vervloekend het uur hunner ge- boorte, misschien verrukt en met een lach. Zij zijn en leven. Àchting voor het levende.

Zelfvergetelheid zijn de mooiste levensmomenten, nooit de intenste.

Schoonheidsdrang ovcrk'eft elke hartstocht, ook die der zinnen. Zij doorhuivert heel het wezen, beheerscht alle zinnen, verwekt elke lust. Want gevoel, reuk en gehoor zijn nauwer dan ooit met elkaar verbonden en in zuiverste vorm. Grillig als een caprice, over- weldigend als een passie, medeslepend verstand en lichaam is de dorst naar schoonheid. Volmaaktheid van het kleinste ding; van een kleurenvak. een lijnen- combinatie, geven aan de reageerende. oplaaiende drif- te,n voldoe.ning. En het wonder is er.

Zich ongelukkig weten is gebrek aan moed; is het op- geven van de strijd, een toekomst verloochenen. Zi h zorgen maken voor den tijd is wantrouwen tegenover zichzelf, desertatie van het leven dat er nog te be- leven valt.

Zich vervelen is een niet kunnen zien. hoOt'en of den- ken, dus een zich niet weten te geven aan, te con- centreeren of reageeren op, zijn omgeving.

Elke gedachte. die men in zich blijft dragen verme-

ni~vuldigt zich. sterkt zich en tracht, als sterkste, al de anderen ie overheerschen.

Zi hzelf zijn. is rust in de beweging alom en toch een meebeleven. Want zichzelf zijn past zich aan in elke omstandigheid. zonder daardoor zijn persoon- lijkheid, hetzelf, te verliezen. Dat is juist het heerlijke van het zichzelf zijn: dat alleen staan en toch meedoen met alles. Er is een uitgaan van zichzelf tot het alles om je heen, vooral dingen der natuur vaker misschien dan mensch n, al hangt dat ook alweer van omstan- digheden af. Het is een alles w i 11 enen dur ven aanvaarden. vandaar dat er rust is in het zichzelf zijn. Het is geen doelloos. rusteloos rond rennen van de eene kant naar de ander; het is een nemen van alles wat er komt. Daarom kan voor zoo iemand moei- lijk iemand of iets .. alles" worden, want dan verliest die persoon het zichzelf zijn. Dan komt er de ver- brokkeling, versplintering van zjjn persoonlijke ener- gie, waardoor onmerkbaar de zuivere sfeer, de le- venslust wordt aangetast. Immers men behoort het leven of een mensch. Een mensch behoort men een oogenblik in een goddelijke afdwaling, die prachtig is. maar 001' de dur ende. willende, alles aanvaar-

(8)

dende persoon nooit op den duur, omdat hij zal in- zien, dat het voor zijn wezen nimmer de hoofdzaak kan zijn.

De koele, altijd levende natuur, waar alles zjjn gang gaat, onbekommerd om het wel of wee van anderen, vraagt niets, klaagt niet in haar groote werk, waar mUlioenen worden verpletterd, maar gaat onverstoor- baar voort.

Het kwaad is er om gekend te worden net zoo goed als het goede. Mens hen geven er namen aan, meer niet.

À1les liefhebben, i alles beamen, i willen leven.

Zelf maak je immers elk gebaar, elke toon, elk gebeu- ren levend? Zelf maal je haast je leven

Elke beslissing die jc neemt in je leven kan niet altijd de juiste zijn. :v'aarom ook 'I À1s wij wisten wat h t beste was, zou cr immers niets meer aan zijn. Nu is en blijft het een probeeren, een interessant spel. Elke volmaking eindigt in de hemel, elke po- ging begint in de hel; elke gebeurtenis is leven. En dat zijn wij: samenstelling van volmaking en poging, die kan worden een gebeurtenis, een persoonlijkheid of een niets, onopgemerkt door de tijdelijkheid van 't leven.

Een worsteling, een spel met kansen, is het leven en daardoor zoo boeiend. À11en en alles krijgt zijn gelegenheid, zijn kans. 't Lijkt zoo rechtvaardig en wordt dubbel wr ed tegenover hen die ten onder gaan.

Een soort optimisme en vertrouwen, ja, een soort onverschilligh id ook, is er noodig, om van het leven te houden. Want als men denkt aan alles wat cr ge- beuren kan, aan alles wat cr met een mensch plaat heeft, dan merkt men, dat er moed en veel levens- lust toe noodig is, om te blijven bestaan.

Hoe minder men zjch aan menschen of dingen hecht, aan al die vergankelijke en veranderlijke dingen, hoe beter. En hoe genietbaarder wordt dan elk oogen- blik ! Bestaansstrijd opgev erd tot levenslust.

Wat menschen van je zeggen of denken is immer van geen beteekeni . Of je na je dood tot ecne hei- lig wordt verheven of verworpen als een duivel, het is treurige belachelijkheid.

Vele werkelijk eerbiedwaardige personen deden nooit van zich spreken. Vele minderwaardige typen vindt men beschreven.

Zelf bepaal je d !Iaarde van je bestaan. Door je op- vattingen en gedragingen v rmen anderen een oordeel.

Vo r strijd voelt de strijder, de vredelievende mensch zal dit niet begrijpen. Gaat het zoo niet met veel din-

(9)

12

gen? De rustelooze kan zich niet indenken dat het leven ook !rust geeft.

Zonder vrouwen werd er minder kwaad gesproken;

zonder geld was er minder afgunst onder elkaar; zon- der menschen werd het een ideale toestand voor de plantengroei en de sterkste diersoort. Wat doen wij hier dan eigenIijk?

Het is niet moeilijk eenvoudig en eerlijk te zijn met kinderen, wel iusschen volwassenen. Waarom? Is een kindergeest reiner door hare onwetendheid of zijn wij minder bang ons ware zelf te toonen, omdat wij ons tusschen kinderen veiliger voelen. Toch letten kinderen heel goed op en nemen scherp waar.

De jeugd verheugt zich in overmoedige gedachten cn de uitingen van een door en door krachtig lijf.

Àlles heeft de maatschappij begrenst, alles in wetten en regels ondergebracht. Ook de godheid is uit de natuur genomen en vastgezet in kerken, waar schijn licht de zonnestralen vervangt en zware gouden voor- werpen toenadering tot zulk een hoogte opbouwen, dat de arbeidende menschen geen tijd meer vinden tot haar te stijgen.

Velen kruipen rond in de schaduw, die kerken at- werpen.

'i aar het leven nooit ijlt, blijft het denken achter.

Waar het denken heerscht gaat veel van het leven voorbij zonder dat men er bewust van wordt. Waar beiden zich afwisselen, daar ondervindt de mensch het meest; hij leeft, wordt niet geleefd en bewust kan hij veel verklaren.

Niet weten, maakt de aarzelende laf; de overmoedige, sterk en de oddc1ooze, goddeloozer dan ooit.

Droefheid kan een even schoone ontroering ~even

als iets moois; maar \ aar het schoone in verrukking over de ziel glijdt daar maakt droefheid een scheur, die pijn doet bij eIken herinnering eraan.

Medelijd n helpt niemand. al putten zwakken cr iets uit, wat zij troost noemen en dat hen goed doet.

Medelijden is het schuiven van goedkoope prullen in de hand van anderen. Het verlicht jezelf en lijkt heel wat te enover de buitenwereld, die het dan ook meestal zeer roemt.

Te vee) weten, wordt dat minder zien? Te veel bc- grij en, minder weten? Tc machtig zijn .... willekeur?

Overvl cd van wai ook vcr~lapi reactie op een an- der prikkel.

Jets vrcc e1ijkers dan nooit geleefd ie hebben bestaat niet of het moest lafheid zijn.

(10)

Tc "zijn" is het moeilijkst en makkelijkst wat er is, al naa'r de beteekenis die men eraan hecht.

Schoonheid en liefde laten zich niet analyseeren; zoo- dra men cr te veel over na denkt, verdwijnen deze gevoelens, voordat men er de wellust van heeft on- dergaan.

Het verschil is, dat men schoonheid het volmaaktst ondervindt in de eenzaamheid, dat wil zeggen al- leen; terwijl de liefde een partner eischt, een tweé- de persoon, welke men zijn gevoelens overdraagt.

Ook schoonheid vraagt een object, (kan ook een per- soon zijn) waarop men gevoelens concentreerd, doch men verwacht van deze geen reactie. Liefde juist verwacht wel beantwo rding, uiting.

Hoe ruimer men denkt, hoe meer men liefheeft, doch hoe minder pers onlijk deze liefde is (tc veel om- vattend om aan één persoon te blijven hangen; te critisch ook.)

Ondergaan in schepping, om te worden herboren Îll

het zien van de werkclijkheid uit hooge vertc.

Waar de menschen niet veel van weten, alleen een vermoeden van hebben daarover praten zij graag, want zij laten dan hun phantasie de vrije loop en niemand die het zoo precies weet, om hen erop te betrappen,

dat het wel eens leugens konden zijn, die rond wor- den verteld.

Ook de meest geslagen hond hecht nog aan het Ic- ven, wanneer zijn lijf genezen van de slagen weer gezond is.

v

cl menschen gaan door het leven, geslagen en ge- trapt. Durven of willen er niet uitknijpen.

Te veel denken verlamt het liehaam, en droogt alle levensenergie op.

Te veel sport verdierlijkt de levensstandaard, zoekt te veel ~enot en vergeet dat wij wezens met hersens zijn die gebruikt moeten worden.

Strijd is voor ons, voor de sterken, de bewusten.

Liefde voor de vrouwen, de wachtenden, de moeders.

Genot voor de kunstenaars, de scheppers, de minnaars van het choone.

Geloof voor de z\\.akken, de idealisten, die de droom meer verlangen dan het leven.

Het denken voor gevoelige hersens, die de werkelijk- heid precies wmen omvatten in mensehentaal.

Vreemd, is dat wat zich mensch noemt.

Gij laakt dit en dat, haalt uw neus op. Àrme aard- worm, die een andere aardworm het verwijt maakt, zich op zoo'n afschuwelijke manier voort te bewegen.

(11)

Zich open srellen voor allen en alles beteekent nog lang niet allen of alles begrijpen.

Voor de kunstenaar wordt alles materiaal, zoodra hij aan het scheppen gaat. Ook de mensch, ook het leven.

Het leven, liefde, menschen te veel au eri<!ux ne- men, dient nergens toe. De eenige werkelijke zonde, die wij tegenover onszelve kunnen begaan.

Het leven beminnen maakt hard en onverschillig voor zeer vele dingen, waarvan men te spoedig de ijdel- heid inziet. Onverschilligheid tegenover het leven maakt wreed.

Fatalisme is een erkenning van eigen onmacht.

De luxe van een geweten blijft voor de kinderlijken, die zalig zullen zijn. Vo r levende, willende menschen deugt dit sprookje niet meer. Jammer dat met de nadering des doods de kinderlijkheid en 't sprookje terugkeert. -

Hoe weinigen blijven zichzelf tot het einde?

Een mensch beoordeelen is als het sluiten van een huwelijk. Van geen van beiden kan men de gevolgen overzien; de toestand beoordeelen, de feiten weten.

Een mensch blijft iets onbepaalds hoe simpel zijn leven lijkt.

Niets voor onmogelijk h uden, dan aan wonderen gclooven.

nog iets anders

17

Wat gaat het anderen aan, hoe wij zijn, hoe wij den- k.cn. Daden vraagt het leven; wat je presteert de wereld. Hoe? Dat moet je zelf weten.

Elk machtsvertoon is een eomedie, waarin de ern t van het leven wordt weergegeven.

In de stad ook i eenzaamheid, maar anders. Daar hli;ft lawaai, gedruiseh van verkeer, 't voorbijgaan van menschen. Stilte is 'r niet en niet de zwijgende na- tuurgroei. Daar in de stad ligt de eenzaamheid ver- b rgen tussehen medemen eh en. Buiten moet zij wa- kend blijven. In de stad blijft zij een deel der men ch- heid. In de natuur taat zij apart, al gaat zij op in 't geheel.

Wat de geest aanvaart, wil het lichaam niet altijd.

En wat noodig is voor 't lichaam, minacht vaak de geest.

De geest die behoefte heeft tot denken is zelden gelukkig, doch krijgt rijkdom aan gedachten. Dat is een weelde. De geest, die behoefte heeft tot ge- nieten vindt veel geluk, naast veel ellende, opzijde leggen kan zij vele ervaringen. Dat is iets zeer kost- baars.

De geest die het lichaam tot dansen zet is het zui- verst, omdat zij mede grijpt naar 't levensrythme. Zij nadert op lichte voeten de volmaaktheid.

Iets aannemen legt altijd ver lichtingen op. Dank- baarh id wordt ecn last, welke men niet gauw af 2

(12)

kan gooien, ook al, omdat men niet dadelijk gelooft dat het een last is.

Niet hechten aan iets, is nog niet: er buiten kunnen.

Armoede zelf haat ik niet, alleen de onmacht die ermede samengaat

In 't "moeten" ligt of de mislukking of het slagen van heel een leven. Sommige naturen weigeren elké dwang.

Juist het voelen kunnen is zoo heerlijk, al maakt h t razend telkens weer te sttuikclen over, of door dat gevoel.

De zinnen verachten, i de zwakheid van een kind, die zijn oog n bedekt om niet te wUIen zien, wel we~

tend dat het er toch is. Het is iets zuivers vernie~

tigen, omdat men te laf is, zich er meester van te maken.

Daad ontwikkelt kracht, verkeerd of goed, 't i al- tijd van waarde I racht te doen toenemen. Elke gedachte, die woord wordt is iets levender, berejk~

baarder, tot tenslotte de daad tastbaar wordt En wij aardschc menschen moeten leven van tastbare dingen, omdat wij r nooit geheel buiten kunnen.

Zij, die veel voelen moeten leeren over veel dingen heen te stappen, anders gaan zij door eigen gevoe- ligheid ten onder. Sterk staan in het leven kan ge~

paard gaan met gevoelens, doch ze zijn dan onder- geschikt gemaakt aan een critische geest, die ze weet te harden, waardoor ze bruikbaar worden voor den dagelijkschen omgang.

Zich te laten gaan, hetzij door medelijden - wat de zwakken als hun sterkte beschouwen - hetzij door een zich hopeloos v clen tegenover zoveel aanschouw- de ellende wat de zwakken beschrijven als een meevoelend hart is niet zoo moeilijk, als ziende en wetende cr zich overheen te zetten en lachend voorwaarts te gaan.

Velen gaan als een "mummie" door 't leven; ande- ren als een verzameling van gedachten, een formeel werk van zeer verdienstelijke inhoud, doch missend

"eigen" gevoel.

De realiteit erkennen en aanvaa-rden zonder meer;

is verantwoordelijkheid op zich nemen.

Dat is het leven: een beaming van en op alles.

De wereld gaat te gronde, tenminste de zoogenaam- de beschaafde menschcn, aan goedheid, medelijden en menschlievendheid. Zij die deze eigenschappen missen, zullen de overhand krijgen en de rest ver- pletteren. Er is te veel lafheid in de beschaafde we- reld, te veel leven angst!

Onschuldig handelen en bewust slecht handelen wor- den de gevaarlijkste daden begaan door gevaarlijke menschen.

(13)

Soms moet ik hard zijn, om niet zelf door machtiger vertrapt te worden. Dan blijf ik de baas. Soms moet ik verleiden, om niet zelt verleid te worden, en 't spel uit handen te geven. Nu behoud ik de meeste troeven. Soms moet ik zwijgen, om niet los te barsten, en althans één mensch te zoeken die ik over mijzelf zou spreken. Zoo blijf ik wie ik ben.

Onbeantwoorde liefde is zoo pijnlijk, omdat meestal de teleurgestelde zich een dwaas voelt.

't Zijn de meest menschelijken, die veranderen. Zij die zich steeds gelijk blijven zijn de steunpilaren, waarop wet en maatschappij rusten. De anderen... dwaal- sterren.

Geboorte sluit verrotting in. Verrotting ontkiemt nieuw leven.

Twijfel is gebrek aan moed zoo het de toekomst geldt Twijfel aan alles, een falen van de levensvonk.

Leven lust: het aanvaarden van alles zonder vragen.

Woorden verkrachten gedachten. Daarom kan men zich zoo moeilijk verstaanbaar maken tegenover an- deren.

Leven met je geest en je lichaam. Gevaarlijk? Mis- schien, ant je staat open, moet open staan voor al- len en aUe .

Geluk van anderen te aanschouwen, te erkennen is

21

voor vele menschen iets onmogelijks. Ze probeeren dan er tusschen te komen, te stoken, kortom de geluks- toestand te breken, ("gelukkig zijn" vinden zij niet normaal, omdat zij zelf het nimmer konden bereiken).

Berouw is erkennen van schuld en leerzaam om het een volgende keer anders te doen. Meer moet be- rouw niet zijn. Het leven is een probeeren, hetwelk men krachtig kan doen, door te nemen of zwak door v el te laten glippen.

À1les te kunnen krijgen wat men verlangt, is zelden het waardevolste.

Van zichzelf alles gedaan krijgen, zichzelf geheel be- heerschen, dat is het waardevolste.

Het is makkelijker tegenover je vrienden onverschil- lig te zijn, dan tegenover je vijanden. Deze laatst n prikkelen je en dan is zwijgen en onverschillig blij- ven altijd moeilijker.

De 91ensch, het kuddedier heeft een prikkel noodi~,

al is dit nog zoo'n nieti!jheid. Hij moet de tijd kun- nen indeelen, om de tijd zelf te kunnen contr lee- ren; en de maatschappij heeft hij noodig om zichzelf te vormen, aan banden te leggen en zich een oordeel aan te matigen.

\Vaan, waan en nog eens waan is wat de menschen verstrikt en gevangen houdt, hen doet lijden aan het le\en, de \\ erkeliJkheid.

(14)

Geluk is geen dit of dat met inhoud; het is een stem-

min~smoment, een gevoel. Om niets alleen, kan men gelukkig zijn.

Ontkenning als verdediginl! voor zwakken; alibi vo r sterken om neutraal te blijven tegenover nieuwsgie- rigen.

Er is soms heel veel energie noodig voor een kleine, onbeteekenende daad; een dagelijksche weerkecl'cnde behandeling.

Zoeken naar emoties is vaak de toevlucht van hen, wie het leven bedroog en dewelken to h nog te veel energie hebben om zich gewonnen te geven of erbij neer te gaan zitten.

Emoties kunnen voelen is goed; ze weten te beheer- schen is beter.

Het geldt nooit al het niet.

en excuus te zeggen: ik wis!

Veel i onvermijdelijk. Zorg echt r dat je het weet, vo rdat dit je overvalt, dan kun je r meester over worden.

Trotschen, zullen van hei onvermijdelijke zeggen: ik wist dit. En zij storten er zieh hals ov r kop in.

Sterken zullen zeggen: ik wilde dit. En zij gaan er op af om er mede te worstelen. AarzcJenden klagen: moet dit gebeuren en verdrinken erin. Zwakken jam-

meren: hoe is het mogelijk en worden verpletterd.

Geloovigen bidden: Uw wil geschiedde en het wordt h n lief of het doodt hen.

Als je iets heel moois ziet, wees dan stil en grijp zwijgend dit geluk.

Een phraze is de phaze der werkelijkheidstheorie of als phaze klinkt de phraze der werkelijkheid.

Juist de kern, bet zelf, heeft zich te onderwerpen aan zekere Ie ensreg Is en natuurwetten, waarvan de mensch nog zoo bitter \\einig afweet.

Te scher e waarneming der' realiteit is een marteling

\'oor z\\akken en gevoeligen. Zij zullen cr aan te gr nde gaan. Ook de sterken pakt het aan, en in- dien zij niet instaat zullen zijn af en toe de last ervan geheel van zich af te chudden. dan zullen ook zij er hevig door lijden.

Is cr een profeet geweest, die het aardsche leven veraangenaamde, vergemakkelijkte voor de arme menschheid? Neen, allen legden boete op of predik- ten het afstand doen; zij beloofden veel, doch alles voor hiernamaals. Geen die de vrcugde durfdcn roe- men of het aardsche verheerlijken. Dezulken worden immers toch niet geloofd!

Levenslustige menschen lijden dubbel hevig, wanneer zij Heha! lcl;jk nl ,t :ezond zijn. Hun mOl'ce, aders

(15)

sterk en evenwichtig, is dan overgclev rd aan de willekeur van al het hen omringende.

Levenslustige menschen zijn niet gemakkelijk voor hun omgeving, dordat zij zoo sterk hebben hun "u p's and down's". Maar in hef helpen, het doen van da- den, iets volbrengen zijn zij prachtig.

Geven is zichzelf leeghalen voor een ander. Men beeft er een mooie naam aan gegeven: liefde.

Het leven krijgt geen erdienste door het lijden, het- welk er uit voortvloeit vo l' de menseh, wel echter door het geluk, h twelk het een enkeling te geven weet. En niet hij is het leven het meest waard, die het geduldigst te lijden weet; doch hij, die het geluk hoe kort ook, wist te grijpen. Dat de godsdienst het lijden \'erheerlijkt is ter z lf verdediging en gebouwd op het weten van het duistere in den mensch, die het lijden als een boetedoening op zich neemt met hoop op verlossing.

Gevoel om je warm te houden; ondervinding om le- vend ie blijven, 't denken om schijn en werkelijk- heid te onder cheiden, en tenslotte door analysatie 't geheel te overzien.

Tot de machtige te behooren, de beheerscht hee1'schen- de, niet enkel dier, tot instandhouding der soort voortgekweekt.

Bijna alles in het leven berust op ondervinding en

rea~cerfng. Daarom kan men zoo moeilijk iets vast·

leggen, logisch omschrijv n. Daarom voldoet iets de e n, wat een ander nict begrijpen kan.

Zij, die verzamelen gedachten uit boeken, die zich- zelven \djs denken en verstandig d or 't zich eigen maken van ander.nans zienswijze, zijn niet echt, heb- ben geen diepte, voldoen niei; want zij leerden doo- dentaal en begrepen niets van het Ie en, hoe klaar ook hun woorden, hun wijze gedachten.

Bewust willen om er dan onbewust in op te gaan.

Onbe\\ u~t opn men om er later bewuste analy e van op te maken en het daarna als doorvoelt, doorleeft ter:lÎjde te schuiven.

Wat maken wij (ot ~od? Niet onze crhevcn te ge- voelens, onze diepste gedachten, onze liefrijk te '1prookje , neen eig nlijk dat, waf wij niet weten, niet kennen, ,aarvoor wij nog geen verklaring hebben.

Dad is de ~od van de moderne menseh, omhult met allerlei moderne uitvindsels. Zij vinden zich zoo knap, zij die Je god uit de Bijbel afschaften; zij vinden zich zoo modem, zij die elke god ontkennen; zij vin- den zich zoo wijs, zij, die een nieuwe god te voor- schijn tooverden

Muziek betoovert, een blik, een kleurencombinatie, een gebaar; alles, alles, wanneer iets in ons er ge- heel in op kan gaan, er zuiver op reageert. Wanneer er met andere \\oorden contact is. Älles gelooft men dan.

(16)

Zich te laten gaan, i gebrek aan eerbied tegenover de ander; gebrek aan zelfbeheersching tegenover zich- zelf. Het is Of onderschatten 6f overschatten van de ander, zoowel als van zichzelf. Men gaat niet open- lijk zjjn innerlijk bloot geven aan een ander. Men mag zich niet zoo aan genade of ongenade overgeven aan een ander.

Soms doe( de omgeving er niets toe wat je voelt of wilt; is van geen invloed op je st~mming. Dan weer 'reageert heel je wezen op het je omringende én leef je door d menschen en dingen om je heen.

Ja, de grootschheid van een gevoel bestaat. Lafer spreek je dan graag van: een groote dwaasheid, om- dat die grootschheid niet blijvend was of jijzelf niet machtig genoeg haar te behouden. Als iets mislukt is het altijd dwaas.

Neem alle aan; onderzoek echter nauwkeurig wat de moeite waard i n te probeeren en wee heel lastig in de keuze, wat er te behouden valt.

Wat men zonde noemt, eischt soms kracht en moed, wat men dikwijl vergeet of niet erkennen wil, wat men niet altijd toegeven mag.

Zij die nooit dronken waren, dronken van schoon- heid, extase, dronken van verlangen of beloften, zij missen te veel, hoe I.utterig 0 k 't ontwaken kan zijn.

De middel-naat sterkt de maatschappij, daarom be- gunstigt en beschermt zij het lieve diertje. Want het wordt gemaakt naar een algemeen patr on. Wat een confectie gedoe!

Wie kent de n acht die anderen p ons uitoefenen of wij op Len? 'J ie hoort de onuitgespr ken gedichten, die op ons betrekking hebben of de gesmoorde vloe- ken die onze naam vergezellen bij 't herdenken?

En (och leven wij met en do reIkaar.

, luk omspant allen n all s, venuimt 't gezichts- veld; verdriet hoopt zich op, sluit andere gezichts- punten af, vernauwt.

Inspiratie is een wijde vlakte, waar de één een schoon landschap in ziet ,"ol bc(oove ing; een ander een me- lodie hoort, een derde beelden in doet leven; de meesten echter alleen een dorre wijdte menen te aanschouwen.

Middelmatigheid is nu eenmaal steeds de meerder- heid.

Ook wat niet noodig lijkt, wordt oms noodzaak. En iets wat alles leek, verandert het leven in een bij omstandigheid.

Strijd tusschen andersdenkenden. Waarom toch, zoo- lang ni mand weet wic of het bij het rechte einde heeft.

(17)

28

Zonde? Leeg woord! 't Kan heerlijk zijn te zondi- gen, als men er een ander door te geven heeft

't Kan laf zijn, \ anneer men zichzelf erdoor tracht te ontvluchten. En dan is er nog de middenweg van half zondetje. Misschien is dat het leelijkst.

Af en ioe zichzelf vergeten, anders wordt men gek.

Misschien dat daarom de .. liefde", waarin men zjch- zelf kan vergeten, zoo verheet'lijkt wordt.

Ook middelmatige menschen kunnen verheven mo- menten hebben, al trachten zij die met middelmatige zinnen onder \\-oorden te brengen.

Onbe\\-ust verheffen zij zich af en toe, bewust blijven zij verschrikkelijk middelmatig.

Gij trotsche, gij fiere, vrees niet de menschen; zij kunnen u \ einig meer doen. Niet dat gij beter of slechter, armer of rijker, zijt dan zij, doch gij rekent anders, en hun oordeel chaadt u niet meer. Maar sterke. fiere, vree de waan, welke u voortoovcrt te schoone visioenen van weten en macht.

Zi h een vreemde te weten tusschen al\en en allen.

Eenzaam is zoo wel de hoogste top als de diepste af- grond.

Men zou zoo graag aannemen dat schoonh id onder- vinden. dat schoonheidstdllingen, alle n goed doen, alleen iets goeds teweeg brengen; maar ik weet, dat ze naar de hel kunnen voeren. De zinnen reage '-

ren meer nog misschien op iets schoons dan enkel het oog. En gevaarlijk 's de weg, die door de zin- nen gaat.

Dagelijksche aanvatting door menschenhanden ver-

~r ft ook 't mooiste, hoe teer en aanbiddend vinge- ren hef betasten.

DageliJksche overdenking haalt naderbij, hoe hoog ook 't eens nau\\ elijks bereikbare. hoe eerbiedig 't l.aperend naderen.

Dagelijksch geprevelde woorden erliezcn hun warm- te, verarmen. Heen een dagelijksch herhaalde wils- uiting "int, wint aan kracht, macht, energie ten goe- de of ten kwade.

Wees zooals je wilt, doe je zelf voor zooals je wilt, maar h b je iets gezegd, houdt je dan daaraan. Je gegeven woord, ook in 't dagelijksche leven, moet je houden. Dan alleen verdien je vertrouwen.

Wat je denkt, voelt. gaat niemand aan. \'\'el wat je zegt.

Doelloosheid wordt al te vaak gehouden voor fut- loosheid.

Spel van \\ oorden, onbetrouwbaar al de weeke oever van een vijver in moera land, laat mij met u spelen.

pel van krachten even talrijk als der aarde elem n- ten, stroom door mijn lichaam. opdat ik 't ondervind.

Spel van ma hten veelvoudig als de geboorte van

(18)

levende wezens Ike minuut, weest onderworpen aan miji want's levens spel, grilliger dan schaduwen van zwiepende boomen, luchtiger dan een vlindcrku op bloemenbart, wil zich ontplooien als een bewuste daad, zijnde in 't zijnde, levende in 't levende.

Wees moedig, opdat de krachten in u zich niet be- hoeven te schamen te huizen in een wezen zonder moed.

Heb lief, olJdat uw lichaam zich niet behoeft te scha- men het omhul cl te vormen van een wezen z nder liefde.

Dans, opdat de ideeën in u zich niet beho ven te schamen te zijn zonder rhythme, onhoorbaar voor een wezen verzonken in zwaarmoedigheid.

Lach, opdat het leven in u zich niet behoeft te scha- men zich nooit weerspiegelt te hebben in uwe oogen, die en'kel staarden op doode dingen.

Leef, opdat uw geheeIe maaksel zich niet bch eH te schamen samengevat te zijn tot ecn wezen zonder energie, zonder levenskracht.

Eenzaamheid is ecn koninklijk bezit. Waar zijn de vorstenkinderen die het aandurven, het uithoudf'll in dat rijk?

Het verhevene denkt men zich eerder op hooge top- pen dan in peillooze diepten. Zijn wij vertrouwder met het hooge dan met het diepe, wij die zonder machine niet vliegen kunnen, maar wel zakken, val-

len, wanneer geen aarde onze voeten steunt? Is hef 't onbereikbare dat meer aantrekt in der hoogste top- pen top, dan in diep te diepte?

Laten wij toch op ons zelf durven zetten, geloovende in onszelf, verantwoordelijkheid aan onszelf en nie- mand of niets anders erbij halen!

De alledaagsche w:larh 'id is moeihjkcr te dragen dan de schijn van uren.

Het is meestal makkelijker zichzelf te blijven na een groot ongeluk dan na een groot geluk; zooals ar- moede bijna door allen verdragen kan worden, ter- wijl rijkdom naar het hoofd stijgt en alle maten cl ct verliezen.

Verdriet of geluk door en in zichzelven opgclo.;t, I c- lecfd, i alt'jd \'an waarde, is een bezit als een on- kelen de diamant of allen ervan houdt of niet.

Als men vcrli fd is op het leven, wordt op den duur elk piekje een gevangenis, omdat men meer wil zien;

e n paradijs, omdat II en overal iets levends kan vin- den.

Als men verliefd is op het leven, enkel en alleen op h ,t leven, kan niemand en niets binden, omdat het leven grenzeloos vol is van mogelijkheden, die men allen wil kennen, zooals men elk gevoel in een geliefd 'Wezen bcgnjpen en kennen wil.

(19)

32

Als men verliefd is op het leven, telt mi lukking niet, noch overwinning.

Wat geeft het tenslotte of men er komt of niet, zoo- lang men zichzelf allcen verantwoordelijkheid geeft.

Want wat is succes; iet bereiken? Niets, dan de meening van onze n,eJemenschen, die oordeclen naar de uiterlijke 1.'elstand, vertoon van pracht. Hoe m er schittering om een persoon, hoe meer men ervan over- tuigd wordt, dat, deze het doel bereikte, succes heeft gehad.

Gelul, blijft \ at langer bij de sterken; verdriet komt tot allen, en voert heel wat teerhartigen tot den afgrond.

Zekerheid hebben wij nooit, geeft on niemand god niet en de natuur eerst recht niet. Maar dat is een vaste regel bij elk spel.

De dood is h t logi ch einde van een voor de mees- ten zeer onlogisch bestaan.

Omdat de meeste mensehen bang zijn voor 't alleen zijn, juist vaak de velende, emotioneele mensch, daardo r k n de godsdienst bloeien, het geloof zoo diepen ~ oriel slaan. \X'ant om 't alleen zijn te ver- mijden plaatste men boven zich de god, en naast zich de christus en de m ed<:.rmaagd. Ook de duivel was beter dan niets, dan hee1emaal niets.

Er sympathie of antipathie op na houden is een be-

~renzing.

Mijn kind, geen held wensch ik je, vereerd door het publiek. Geen uiterlijke held. Als je het wilt zijn, wees het dan innerlijk: een stille held, heldhaftiger dan de geroemde.

Kind, geen supermensch wenseh ik je, want dan z u je te eenzaam staan, onbegrepen. En 't leven biedt zooveel moois door af en toe een begrijpend mensch tot je te laten komen. Wees echter meer dan de middelmaat.

Àpreciatie is heel veel waard van een meerdere;

niet echter van 't gros. 't Volk schreeuwt mee. Wees niet een derzulken, noch een waarover h t schreeuwt.

Ga heel vooraan, alleen; of achteraan, alleen. Dan ook kun je de omgeving zien; niet echter als je tus- schen de kudde meeloopt.

Vrij zijn, zich vrij noemen, is zich gebonden hou- den aan de pli ht haar hoog te houden; die vrijheid te doen eerbiedigen. Het is niet: een cr maar op los leven.

Leed? Wat is dat? Een zich overgeven aan de schijn;

aan een meestal zelf bedacht ongelukje, dat wij koes- teren.

Geluk? Wat is dat? Ook een zich geven aan de schijn; aan een zeepbel gclooven, omdat er zoo veel mooie kleuren in zijn? Men lacht ertegen.... en de 3

(20)

zeepbel spat uiteen. Lach ook dan nog en misschien zijt ge uit het sprookje gekomen, hetwelk leiden kan tot de werkelijkheid; wcrkelijl-beid die mecr waardc heeft.

De passie kent geen vrede. Geen rust geeft de harts- tocht. Minder na elke voldoening. Àls een koorts r nt zij door het lichaam, doet ijlend verlangen. En na voldane begeerte is de koorts hooger dan ooit of de passie is niet meer.

Diep te vreugde, diepste gevoelens zijn nict va r vreemden. Te klein is de mensch om alten te omvat- ten, een waan om allen te verwarmen. Alleen zon- licht kan dat.

~ aarom zijn de meesten zoo verontwaardigt, wanneer men spreekt van het levensspel ? Een spel, met al inzet zijn heele bestaan, hcden en toekomst, is dat te verachten of minderwaardig? Het woord "spel"

bevalt u nict? Het spel van fladderende vlindervleu- gels, van zwenkende lijfje. Het spel van de bij om de bloem. Het spel van 't kind naar eigen handjes.

Het Si I van de mensch op 't bewogen levensvlak.

Àls de god neerkijkt op de aarde ziet hij het spel zijner kinderen. Àls de mensch opkijkt spelen wol- ken lan s den hemel cn 't spel der zonnestralen verblindt hen. -

Mooi en fel is zonlicht, het wekt tot groeien, tot da-

I

den. De schemer doet droomen geboren worden, voedt gepeinzen. Veel licht is voor zorgelooze volmaaktheid en er zijn oogenblikken, waarop men er niet buiten kan.

De schemer, verzacht en verbergt vele onvolmaakt- heden des menschen. -

De toekomst is een glimmend punt waar men naar staart zonder er al te veel bij te denken; het verle- den een steen, die men soms opwrijft om de oude glans te zien.

De dreun, het dagelijks gezang dood; niet het vcr- stijven van het lichaam.

De frissche, wilde wind maakt niet ziek, wel laffe, geniepige inblazingen.

Oververzadigdheid maakt onvcrschillig.

Fijn als spinrag zijn de draden onzer gedachten, waar- in wijzelf verward raken.

Verlang niet te veel van één mensch. Als elk je geeft, je leert, slechts één ding; je doet lachen of weencn maar éénmaal, dan hebt gij reeds veel ontvangen.

Het ergste is niet: geen ucces gehad of niets be- reikt te hebben, maar wel: zijn krachten nooit ge- bruikt te hebben, n oii gedurfd, geëischt, gevloekt en getwijfeld te hebben; en nooit de natuur gezien, of een mensch betreurd te hebben.

(21)

Medelijden bestaat niet in de natuur, is een mensche- lijke uitvinding, die niet veel geluk bracht. Verwee- kelijke uitspattingen van een tot 't uiterst gedreven intellect, hetwelk zich vermengt met zoogenaamd ge- voel en tocn "menschelijk" werd genoemd.

Hooger sfeeren te bereiken blijft een illusie. De aar- de biedt te veel verscheidenheden in mooie en leé- lijke dingen. dan dat wij er ons ooit geheel aan zou- den kunnen onttrekken en de enkeling misschien, die als een heilige sterft gaf de wereld niet, nam niets mee, de arme, dan droeve hetinneringen aan mensehelijke dwalingen en verdorvenh id.

Geboren op aarde, uit aardsche wezens, zoeken wij nochthans de illusie van iets anders, iets wat ons hooger schijnt, beter. omdat het nooit te bereiken is.

Dat is n blijft menschelijke zwakheid, in wiens naam zoovee1 misdrijven uit sentimentaliteit worden bedreven.

Zooals een plant van onder d donkere, warme, be- chuttende aarde toch dringt en hunkert naar licht, zoo zjjn gedachten, welke gr eien, vaster worden tot zij tot wustheid zich hebben ontwikkeld en nu om den voorrang dringen, zich ontleed willen zien tot zuIver begrip of be r nsde daad.

Belangstelling voor alles, doch hoofdzakelijk v or het leven en wat de menschen ervan maken, dus vooral in de menschen.

37

Elk spel eischt meer dan iets anders: beheel'sehing; en 't wonderlijke, grillige leven zeer zeker.

Wachten behoeft niet enkel deemoed te zijn.

Soms is aannemen \eel moeilijker dan een weigering.

Juist de brave, zedelijke mens hen maken het de minder eerbaren zóó moeilijk. In 't openbaar verach- ten zij deze wezens, om er in 't geheim telken naar te gluren.

Zij die geen phantasie hebben zijn meestal bekrom- p n; zij die te veel phantasie hebben al gauw Oll-

betrouwbaar.

Juist menschen met capaciteiten gaan stil en onge- zien voorbij. Z'j hebben geen tijd zich op den voor- grond te dringen.

Änderen, zij, die rusteloo' cn met ophef hunne hoe- danigheden weten rendabel te maken, bereiken meer, worden gezien, op den vo )rgrond gebracht Zij krij- gen ende oratie.

Te voelen dat je leeft met je lichaam, door je lichaam, f'olisschien dat sommige mens hen neerzien op dczl:

animalische vreugde. Toch is 't een genot en elk ge- not is waard geproefd te worden, zoolang men iong

cn gezond.

\Vaarom wil een mensch zich binden aan een ander?

Alleen is hij fo h. Waarom \\ iI hij zijn gedachten

(22)

deelen, zich uitspreken? Àlleen blijft hij toch. Waar- om wil hij gevleid, aangehaald, geëerd worden? Àl- leen staat hij toch.

reugde is cr in de eenzaamheid; stille, vreugde, wel- ke zich strekt over alles.

Zwijgen is niet altijd makkelijk en juist het m ei- lij kst, wanneer men in een luchtige, vroolijke bui is.

Wat beteekenen dan een paar luttele woorden? Een paar zinnen welke men jaren bewaarde, die nu ont- snappen.

Is leven een ziekte, een ontijdige geboorte van een nog onvolmaakte. haast willooze ziel? Waarom hecht men zoo veel aan de vorming ervan?

Dooden weer het leven terug kunnen geven, zou wel de schitterendste overwinning zijn, do eh voor de menschheid de genadeslag.

Droefheid bestaat niet, wanneer wij die niet willen erkennen. Eenzaamheid niet, wanneer wij die be- volken met onze phantasie. Radeloosheid niet, wan- neer wij onze gedachten concentreeren. Zonden niet, walme r wij niet hechten aan oordeel en eigenbe- dachte verwijten. Wat bestaat dan eigenlijk'!

Wees voorzichtig met los heengeworpcn woorden! Zij ontkiemen te gauw. (menschelijke praatlust.)

'J alging is goed voor hen met zwakke magen. Vele lijden aan maagziekten.

Is de godheid bang dat een mensch eens boven aan de ladder mocht komen te staan, in zijn rijk kan zien en zag dat het niets was? Dat heftig verlangde, door de godsdienst zoo be list, bel ofde rijk!

GevalJen goden vertrapt men niet; maar tegen een heerschende god heeft een vrij mensch het recht zich te verzetten.

De menschen waarvan men het meest houdt, daar- voor is men het strengst. omdat men hen zoo graag op zijn best zou willen zien.

Er zijn vrouwen, welke men altijd in rust moest zien, cn anderen die juist bewegend een groote charme ontwikkelen. Zoo zijn er zielen, die leven van gepeins en gedroom, anderen die hunkeren naar daad en leven.

Oordeelen, hoc ruim of mild ook, is al een beper- king. het trekken van een grens, iets waartoe wij menschen niet zijn gerechtigd, omdat wij er niet toe in sta a t zij n.

Àllen vragen vertrouwen, doch geen wil er last door hebben; dus wees wijs en geef het niemand.

De egoïst is zwak en sterk tegelijkertijd. Zwak. om- dat veel hem k\\ etst. veel h m bele digt, daar hij gauw

(23)

40

op zijn teentjes is getrapt waar het hem zelf geldt.

Sterk, daarentegen zijn deze menschen, omdat de onrust van anderen, hun zorgen, hun lijden, aan hen voorbij gaan. Zoolang hijzelf er buiten kan staan en niet iets zijn "ego" onmiddellijk treft. Een diep me- delijden met zichzelf in geval van ziekte of ongeluk is een bijzondere vorm, welke hem, de egoïst soms niet eens om elkorn is. Alleen moeten allen dan met hen medeleven en hen beklagen; terwijl hij zich in- dertijd nooit iets van anderen heeft aangetrokken.

Ernst verbergt een eerlijk, de lach dikwijls een wan- hopend streven.

Eens, heel lang geleden, was ik jong, wild en over- moedig. Men lachte mij uit, ik lachte terug.

Daarna dacht ik mij wetende, vol levenservaring.

Harder nog lachte men mij uit, zachter lachte ik terug.

Nu heb ik veel gezien, veel geleerd, veel gedacht, doch ik weet mindel· dan ooit. Oud ben ik en nie- mand lacht meer anders tegen mij dan uit toegevend- heid. Toch kan ik nog teruglachen zoo niet uiterlijk dan innerlijk. ~ ant nog steeds zeg ik "ja" op alles.

Moet ik misschien om die laatste dwaasheid lachen?

Toegevendheid is een hypocritische weldaad.

oor de overwinnaar of de sterkste is het heel mak- lijk edelmoedig te zijn tegenover de tegenpartij.

lle di ren in gevangenschap gaan achteruit. Zij ver-

liezen vele eigenschappen, hun instinc waarschuwt hun niet meer wanneer er gevaar dreigt. Dat doet de omgang met menschen. Inplaats van wat zij verlie- zen leeren zij nu kunstjes en men zegt: hun intelli- gentie wordt ontwikkelt. Of zij daar wat aan heb- ben? Zeker, zegt de pedante men eh : dat heet beschaving!

Beamen, volmondig, zonder angst vo r de toekomst of bange gedachten voor wat volgen zal, dat is leven willen.

Zwijgen zonder verveeld te zijn, bepaald een houding.

M n leert er ve I door.

Wanneer men alles zal berekend hebben en alles om- schreven, omhangen met blinkende woorden, gerang- schikt in keurige \ akjes, wat zal cr dan overblijven om te doen? Zal de mens h zich dan verbeelden ge- lukkig te zijn, omdat hij nu 0 k het "mysterie" heef(

vastgelegd, vercijfert en verklaard?

Woorden zijn als duiven, welke men loslaat cn die uitvliegen. men weet niet hoever en waar naar toe.

Droomen is een \\cgvluchtcn van zichzelf; de werke- lijkh id echter, een opzoeken van wat worstelt in zich- zelf.

Dikwijls is het eenvoudiger een vijand te begrijpen, dan ecn vriend.

(24)

Àlles wil veroverd worden: menseh, dier, ding; maar daarvoor moet men het eerst ontdekken.

Ligt de bekoring der liefde niet een groot deel,- in 't ideaal, dat wij merken, dat de ander van ons maakt?

In gedachten kan men een ander reeds bijna volko- men begrepen, doorvoeld, do rgrond hebben, terwijl men oogenschijnlijk, tegenover elkaar staande, nog bijna vreemdeling is.

Te veel kennis, te veel weten verwijdert soms het doel. Hoeveel intuitief ge oeligen bereiken meer dan geleerdheid.

Wie het meest geeft, verliest op deze wereld.

0, de dwaze, heerlijkc dingen in de wereld cn de dwaasheid van dit alles!

In de wereld ,ordt iets "moois" door dc sleur tot iets minderwaardigs gemaakt. En een "ziel" wordt door de wereld vertrapt.

Woorden soms zijn als verdwaalde vogels. Waar kwa- men zij toch vandaan de velen? Wat willen zij, rus- teloos zwevend? Zoeken zij een toevluchtsoord, een stUIe rustplaats bij ons?

Gedachten kunnen dragen heel zware vrucht, welk echter nimmer tot rijpheid komt. En soms wil het gebeuren, ti t e n kleine, onrijpe vrucht naar b 'I1C-

den valt, opgeraapt en in de zon gelegd, nog wordt tot iets zeer aantrekkelijks.

Persoonlijkheden, aparte menschen, anders dan de middelmaat, vinden elkaar altijd op den duur; in de wereld en in een gekkenhuis.

Ongekend echter gaan zij 'Ikaar nimmer voorbij.

Met het geven an zijn sympathie geeft men ook eenige rechten.

Het spel maakt overmoedig; de liefde s huchter.

Soms benau wend is de algemeene aandacht.

Een te veel aan I venskracht is een gevaarlijk bezit.

Soms geeft de zekerheid van een wensch te kunnen bereiken, eenveel vreugde, als de reeds bereikte wensch.

Herhaling, behalve in muziek, dient nergens toe Cn toch willen dat de meeste menschen.

Te zeker zijn van iets doet spoedig de helft der at- tractie verliezen, doordat spanning ontbreekt.

Wantrouwen is gebrek aan \·crtrouwen.

Dom is h t de uren te gaan ziften tellen om aldus te prob eren het verlangen nader te komen. Het lijkt dan nog verder \eg te zijn.

(25)

44

Harmonie is gauw verbroken. Teer zijn de mooiste momenten en onze handen te grof geworden door het dagelijksche werk, om zoo iets moois te kunnen omvatten, zonder het te kneuzen of te breken.

Vele men hen mislukken do r gebrek aan levens- energie, doch eveneens velen door een te veél aan levenskracht, welke zij niet bij machte zijn te bcheerschen.

Onzekerheid is een pril keI, welke de energieken aanzet tot meerder kracbtsontwikkeling; de zwakken tot grooter passiviteit

Woorden zijn bondgenooten of tegenstanders; zij ma- ken ons vrienden of vijanden.

Bewustheid ei cht een sterk karakter en veel zelf- vertrouwen.

Telkens plaatst h t leven ons voor verrassingen of ge kunt ook zeggen: telkens verrast ons ons eigen optreden.

[n het leven overkomt de mcnsch dat, wat hem het meeste moeite zal kosten, wat hem h t meeste pijn zal doen.

Wensch loos zijn beteekent niet: erbij zitten en niets doen.

Van gedachten wisselen is nog niet Ikaar innerlijk

kennen; want zeer vele gedachten kennen zichzelven niet

'Wanneer men schuldig is n 't harde oordeel der

menschen treft dezulke, dan is dat minder zwaar, veel makkelijker te dragen, dan wanneer men onschul- dig is, echter de omstandigheden tegen zich heeft en de onrechtvaardigheid moet ondergaan, waarmee de menschen het uiterlijk beoordeelen.

Want, machteloos staat men tegenover de tierende bende en hun laffe verwijten treffen doel, al weet men zich onschuldig; omdat die verwijten weer an- deren meesleepen en men zieh aldus omringt ~aat

voelen van meedoogenloozc vijanden, die niet eens m er luisteren willen naar e n andere uitleg van de zaak.

Juist de sterken komen eerder tot een wanhoopsda d, omdat in hen hevig is elk gebeuren, dus ook de mo- menten van depressie.

Er zijn gevoelens welke men blijft koesteren, omdat zij werken als lieflijke streelingen. Er zijn gedachten welke men aandikt, omdat zij onszclven behagen en ons interessanter doen schijnen dan wij in werke- lijkheid zijn.

Elk gebeuren, geeft e n kans, welke leiden kan tot winst f verlies, welke een mensch vooruit brengt of weer achteruit zet

(26)

Vrijheid is een hechter zich gebonden weten aan 't bewuste zelf.

Zelfbevrijding is het I ven in harmonie brengen met het bewuste zelf. Dit niet te kunnen is wat het leven zijn macht over ons geeft.

Liefde ook is een worstelind , omdat haar groote klaar~

te de arme mensch verblindt.

Sommige kunnen gaan in hun daden tot iets "slechts' , doch er nooit met hun gedachten overheen komen.

Het dualisme in een mensch is een gave, haast een kunst. Wel moet het lichaam daarbij sterk en gezond zijn en helder het verstand. Want inéénvloeiïng geeft machtige schokken, welke niet velen verdragen. Daar~

om komen bij sterk ontwikkelde personen, zoo dik·

wijls gevallen van krankzinnigheid voor of ander abnormaliteiten.

Vrijheid is nooit te duur betaald, tenzij door cen laagheid.

Soms vergeeft men het genie zijn beestachtigheid, maar nooit een middelmatige zijn grofheden.

Als tam geworden vogels zijn herinneringen, welke men opsluit in ruime, mooie kooien of sommige in nare, kleine hokjes. Men gaat ervoor staan en bekijkt ze, verheugt zich in de prachtige, bonte kleuren of men treurt over hun schamel uiterlijk. Soms voert

men ze met handen die beven en tranen in de oogen, al kent men ze al zoo lang, deze opgesloten vogels.

Maar laat men één keer de deurtjes open, dan zul·

len zij weg vliegen, men weet niet waar naar toe.

Ineens zijn ze onherkenbaar geworden, zelfs hun kleurenpracht lijkt vreemd nu in de open ruimte. En zeer velen van deze eens gevangen vogels keren nooit weer, zjj stierven omdat zij hun kooi niet terugvon·

den. Voor vele leege hokje· staan wij dan hulpeloos met witte, dunne haren en blinde, zieke oogen. En aan één enkele welke terugkwam geven wij al onze oude liefde.

Als men het doel zid, mist men n g vaak genoe!!.

Jammer, doch men heeft er tenminste doelbe\\ ust op aangelegd. Erger is het, ongezien toch doel te treffen; onbewust voordeelen te behalen!

\Vanneer men voor het eerst een woord gebruikt, is het zwaar en vol b teekenis. Eigen vorm heeft het en kleur en toon. Doch door het vele gebruik w rdt het ronder, eender, kleurloos. Dan merkt men het nict meet' op en gebruil·t het te pas en te onpas.

Zoo ontstaan vele tragedies.

Een doel, cen top bereiken? ~ anneer men leeft in ijle luchten, hoog ui( boven kleine, steedsche laat- sen, hooger nog, daar waar stilte heerscht, dan heeft m n geen doel mec:.r noodig en de top van zoo nabij gezien is niet meer.

(27)

Zekerheid is de dood van elk verlangen. Wil, het begin van elk~ daad. Bewustwording, leven.

Zichzelf verloochenen is veel erger dan een leugen.

Mens hen \ aarvoor men deen eerbied heeft of heel ved eerbied heeft, durft men alles te zeggen.

~ ai oppervlakkig gezien een nederlaag lijki, is daar- om nog niet altijd een nederlaag.

Vree lijk is het, wat menschen van elkaar vertellen.

En meestal altijd lcelijke, kleine dingen. Daarmede stoppen zij hun ziel vol en verknoeien de omgang met elkaar.

Hoe vaak staren wij ons blind op een spiegelbeeld, M, omdat wij de werkelijkheid niet willen zien, óf, omdat wij verget n het hoofd op te beuren, boven ons te kijken.

Hartstocht is een prikkel van de zinnen; liefde van de ziel.

Voltooiïn i is verkregen ineenvloeïing, eenheid.

Waarom zi h in droomcn te begeven, wanneer de werkelijkheid zoo vol is. Natuurlijk d t het pijn soms. Dingen zijn hard, wanneer men er tegen op botst. Menschen ook. Maar daarom beh eft men toch niet dadelijk te wijken!

1

Begeerte is voor een groot deel: s(reeling van per- soonlijke ijdelheid.

Ok iets eigenlijk leelijks, d. w. z. naar vorm, ver- houding, lijn enz., kan toch ontroeren en hebben een diepe gaafheid.

Vertrouw niet de mensehheid; niet omdat zij slecht i of a htenJit gaat ot vooruit; doch omdat het na- declig is te vertrouwen, waar het 't grilligste schep- sel der natuur betreft.

Liefde is: onvo rwaardclijk in iemand of iets ge- looven.

Het I e ven: enkele mo ie momenten en veel rommeL L ier cl e: het hoogste en to h veel schijn, leugen en willekeur.

W i I: ma htig, en bcheerscht altijd te gebruiken.

Gel 0 0 f: iets warms, waarvan men e hter het vuur

m t blijven stoken en dat nu en dan ander brand- hout noodig heeft.

Spe 1: alles en niets, al naar de opvatting van 't in- dividu.

Het sc h 0 0 n e: iets, wat, Ilaar mate mell erop rea- geert.

Er blijven altijd menschen, welke niet te overtuigen zijn, óf omdat zij zo verstrikt zijn in eigen waan, óf omdat zij niei overtuigd willen worden.

i

(28)

De middelmatige komt nooit boven zichzelve uit, om- dat hij zich meerder voelt en daardoor zijn midd I- matigheid niet beseft

Er zijn naturen, welke zich nict moeten laten lokken uit hun eenzaamheid.

V reugde is verraderlijker dan smart.

E~oïsme is zelfbehoud en zelfbehoud heeft niets met een geweten te maken.

Àis men zijn "ik" blJjft handhaven, erkent, dan kan men overal en altijd elukkig zijn.

lnten r beleving van het leven verkrijgt men door ervaring. En 't zich één voelen met het leven is een verrukkelijke ervarin~, vol begrijpen en wijsheid.

Vrijheid verbindt allen en alles, omdat vrijheid de levenswet erkent.

De meeste dingen in de maatschappij zijn zoo inge- steld, dat een middelmatige eraan voldoen kan. De maatschappij heeft het liefst middelmatigen, daar heeft ze het meeste nut van; en behalve veel ge- schreeuw dreigt van hun kant over 't algemeen w i- nig gevaar. Het zijn de enkelingen, welke onder of boven de massa staan, di zij vreest.

Men leert door ervaring. Toch zijn er menschen, wel- ke nooit iets leeren of begrijpen zullen van 't leven.

Ànderen hebben zoo'n vast, onwrikbaar doel, dat nieis anders voor hen telt, zelfs al wil de ervaring het anders.

Het ergste In liefde vinden wij, niet dat wij niet meer van de eens geliefde pcrsoon houden, doch dat deze persoon niet meer van ons houdt. Dat kwetst onze eigenwaarde en nemen wij tragisch op.

Nooit onnoodig een ander pijn do n. Doch heeft mcn voor zichzelf uitgemaakt, dat er geen andere weg open staat, dan hard kunnen zijn.

De en probeert slimmer te zijn dan de ander. [eder denkt zich het slimst en gelooft niet, dat de ander hem soms al lang door heeft en hem gadeslaat.

Is roofvogels loeren zij op elkaar en betwisten el- kaar het voedsel en de verdiensten.

De menschen wü1en allen graag het goede, prettige, mooie; dat nemen zij aan; tegenover het andere, min- der prettige, lcelijke verzetten zij zich, en maken kabaal, voelen zich verongelijkt. Waarom? Wanneer men het eene aanvaardt, heeft men ook 't andere te aanvaarden.

Zouden ooit gedachten het winnen van de zinnen, in- dien steeds jong en gezond cn hongerig bleef het lichaam?

Wanneer de jaren voorbij gaan vordert het denken, omdat nutteloozer wordt eiken dag het oude lichaam.

(29)

Omdat vele menschen terugschrikken voor de ver- antwoordelijkheid, daarom mislukt hun leven.

Wanneer een ander van je boudt, heeft men een dubbele verantwoordelijkheid ge~egen. Want juist die ander vertrouwt zoo wanhopend zeker op je.

Alles aanvaarden. En toch niets je eigen kunnen noe- men; noch de vrouw, die je bebt bezeten; noch het schoone, waarvan je hebt genoten; noch de vreugde van het leven, welke je proefde; noch de bewustheid der daden, welke je beging. Alles heb je aanvaard en alles achtergelaten. Ook dit is het lot van een een- zame, een levensblijde, bewuste strijder.

In onszelf ontstaat de vraag, de dorst naar weten;

in onszelf zullen wij het antwoord vinden.

Zichzelf handhaven altijd, overal en 't meest tusschen menschen, welke zich onze vrienden noemen.

Zoolang de ander een ideaal in je blijft zien, blijft er liefde of althans verliefdheid.

0, vredig leven van schijn, 0, schijn van vredig leven!

Grûlig is ook 't verlangen, als elke stemming en het grilligst wallneer het er heeIemaal niet i, want dan vertrouwt mell de boel niet.

Alle pbase der hartstocht te hebben doorloopen, be- tee1.ent nog niet liefde kennen!

53

Uit de stilte ontstaat: gedachten, daad, lawaai; en dan is het een kunst opnieuw stilte te scheppen.

In de oneindigheid van 't denken schuilt de onbe- grensdheid van het \\ ez en. Daarom zijn oneindigheid en onbegrensdheid ons niet geheel vreemd.

Heeft uH fde" ooit de menschheid verder gebracht?

Neen, niet meer dan elk <sebeuren, welk een mensch aantast.

0, schijn van zijn hoe vol charme is uw negatie.

Dingen herhalen zich ook in omgekeerde volgorde.

Hard zijn maakt bescheiden; hard zijn aarzelt te kren- ken, het kan eerder verpletteren.

Niet het af cheid nemen \an hen waarmede men eens verkeerde is zoo zwaar, als het gaan en leven mid- den tusschen allen en zich toch niet meer één weten.

Eiken dag de afstand meerder voelen. Het is als een eenzame rots midden in zee; elk oogenblik voelend de omarming, doch wetend cr nooit mede vereenigd te zijn, r zich nooit in te zullen kunnen oplossen.

In liefde zit de sterkte en de eenzijdigheid der con- centratie.

Een persoon of een passie geven wij graag de schuld van onze misstap.

De levenslust, de lidde voor allen is niet b 'perkt,

(30)

doch spreidt zich uit over allen en alles. Maar over- gebracht, geconcentreerd op één persoon of ding, tee- kent zij haar eigen vonnis, wordt begrensd en eindigt.

Zoolang zij de volmaking niet zoekt in één wezen, doch ziet en zich verheugt in het schoone rondom en dat aanvaardt, zoolang is deze levenslust, deze liefde sterk en machtig. Volmaking eischende door alles te willen van één enkeling wordt zij zwak, blind en gaat kwijnen.

Oneindig, onbegrensd houdt zij haar goddelijk ka- rakter, anders wordt zij te menschelijk en zoekt wan- hopig zich te handhaven, zonder kans op succes.

Een oude grijsaard sprak: "heel mijn leven zocht ik het antwoord op de raadselen, welke elk denkend mensch bestormen. Alle boeken raadpleegde ik. In alle hoeken en gaten snuffelde ik. Maar het leven gaf mij niets. Nu ben ik oud en heb niets gevonden.

En wat kan ik met zekerheid zeggen? Dat ik sterven zal, maar niet weet wat er dan gebeurt".

Lachend klonk een jonge stem: "voor den drommel, allemaal zullen wij sterven, maar wij vragen het niet, zoolang het leven in ons ademt"

In het leven moet men oms bewust zondigen om een geheel mensch te blijven!

Niet de zonde bindt ons aan de aarde; noch het licht, hetwelk uit den hemel tot ons komt. Noch dat, wat gehuld is in vele sluier der geheimhouding en wat

men meent te mogen onthullen den ingewijden. Neen, dat alles is het niet. Veel eenvoudiger is het geheim der schepselen, dewelze zich menschen noemen. Zoo e nvoudig, dat zelfs woorden te veel zijn. Zoo onbe-

taanbaar in mellschentaal, dat het bestaanbare er- van voelbaar is alleen.

Revolutie is een roes, doch een roes om te ont nap- pen aan verval, aan een stilstand, waarin men het doode voelt, het tot niets leidende. Dan zoekt men door geweld een uitweg.

Wij moeten nog leeren vreugdevol te scheppen cn de barensweeën in epn juichkreet veranderen.

Wat diepe wijsheid bracht, geeft men niet weg in eenige vertrouwelijke oogenblikken.

Lach. Niets is te vcel of te zwaar. Niets onbeduidend ell toch laat heel veel onverschillig. Lach, ook als het heel, heel kleine n g in staat is te wonden. Lach dan lang en veel om de wond te vergeten.

Ook te veel \ illen is een teeken vnn onvennogen (verdeeldheid). Echter al zijn willen op elk gewild moment \\eten aan te wenden is bewijs van beheer- sching n kracht.

Eenzaamheid behoeft niet te zijn een zich afwenden van de menschen. Eenzaamheid is het alleen staan juist tusschen all n.

(31)

De menschheid leert, daarom moet men zich niet aan de menschen onttrekken.

De zorgen van het bestaan is een verzachtende om- standigheid voor het weinig ontwikkelde innerlijk le- ven van de meeste menschen.

AIIedaagsche zorgen ~ orden i mand opgelegd 0111 hem af te houden van het grijpen naar dingen, waarvoor hij nog niet rijp is.

Liever staren zij zich blind op een droom, welkc hen vlcit en genoegen doet, dan de werkelijkh id te erkennen, omdat deze pijnlijk is.

De mee te teleurstellingen in 't leven berusten daar- op, dat de en altijd wat verwacht van de ander.

Tegenstrijdigheid tusschen uiterlijk en innerlijk bij vele men chen. 1achten tegenover elkaar, welke om de voorran strijden. \Vaar het uiterlijk het wint, meestal me r voordeel, meer openlijk succes in de wereld. Stiller is het winnende innerlijk, bek mmert zich minder om het doen en laten der anderen, gaat eigen weg.

De natuur stelt de moedige nooit teleur. Zoo ver zijn menschen tegenover elkaar nog niet gekomen.

Innerlijk en uiterlijk in evenwicht zijn. Veel menschen zijn innerlijk verder, doch zien geen kans dit uiterlijk

te pas te brengen en worden dan al gauw lechter beoordeeld dan zij zijn.

0, vreugde van het meenen gevonden te hebben een ander menseh, een begrijpend, medelevend wezen! En dan de langzame ontnuchtering; het opmerken van zeer kleine dingen, welke beginnen te hinderen; dan in- een het zich toch niet zoo begrijpen weten als men dacht en hoopte. Eerst ontstaat daardoor humeurig- heid, \\ rijving, onwil en ten slotte óf het zoo accep- teeren van elkaar, óf de s heiding.

Zonder het te willen maken de menschen mi bruik van elkaar. Begin van alle dIende.

Zichzelf minderwaardig vinden is een teeken van on- macht, want men erkent daardoor anders te weten, anders te \\ ilIen, doch hef niet loover te kunnen brengen.

Zelfoverschatting, gebrek aan inzicht, niet in staat zijn een zuivere, vergelijkende gevolgtrekking te maken.

Sommige menschcn zijn in den omgang de ontkenning van zichzelven.

Onverschilligheid is een neutrale gemoedstoestand, want zij belet één nkel gey cl te veel op den voor- grond te treden.

Een spel, verkeerd ppgezct, kan toch nog goed af- loopen. Een s, I, goed opgezet, moot doorgevo rd,

(32)

kan verkeerd eindigen. En de wereld 7.31, de men- schen zullen, de eersten toejuichen en de laatsten uitlachen.

Onverwachte gebeurtenls~en mogen ons overrompelen, ons overvallen, doch de beslissing, de reactie erop, ligt aan ons.

Alleen de beheerschte verdraagt dicipBne. Het is een ieeken van sterkte en niet van zwakte.

Nooit geeft de phaniasie meer dan de werkelijkheid, behalve in phantasie.

Zwakken bluffen, sterken hebben geen bluf noodig.

Is het de hartstocht van de speler, welke mij de men- schen af en toe doet zoeken, wanneer het verlangen naar sch OIilieid an de droomer en de dor t naar weten van de denker voor enkele oogenblikken vol- daan zijn?

Zwijg, want woorden zijn valsch en vol verraad! Ook weten zij niet altijd juist te omschrijven wat m n denkt en voelt.

Muziek kan zijn als een doordachte, oms te ver doorgevoerde streeling.

Men houdt zichzelf (in gedachten) allerlei wijze din- gen voor, doch ze komen zelden te voorschijn, omdat men er zich heel zelden in de werkelijkheid aan houdt.

Ergens verborgen ligt de gc1uksberg. Allen zoeken ernaar. ". einigen vinden hem. Zij die hebben een kla- ren blik zien soms bij helder weer, als hun ziel Ii ht is en vroolijk, een onbekende top in de verre verte.

Dan glimlachen zij als tegen een bekende. Maar ver- der gaande en nogmaals opkijkende zien zij die top niet meer. " ant het geluk is vluchtig en schu~ als een hinde.

0, stijg hooger nog dan de randen der bergen, de t pp n der boomen. Boven het wit van de wolken en het blauw van de lucht. Hooger tot men dalen moet, dieper dan diepste diepte. En als gij dan nog levend zijt. weet ge waarom gij Ic fdet.

". ij bemoeien ons steeds nog te veel met anderen

en met onszelve.

Zichzelf .,ltijd trouw blijvend, zoo wordt men ontrouw al het andere.

Men moet het heelal weten te zien vanuit zichzelve, do h do r allen en alles.

Personen, \\ elke veel liefde in zich hebben en die weten te geven, lijden het meest in deze wereld, waarin men de gave der liefde niet meer kent of in haar gelooft als gave, doch ziet als een coulant koopartik 1. Deze prachtige liefdefiguren moeten mis- lukken en lijden, omdat zij zoo makkelijk te wonden zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

man in dien deerniswaardigen toestand terugzag, ondervroeg zij hem, en vertelde manlief haar met horten en stooten de geheele lugubere geschiedenis van Assem-Reges,

dat onvermijdelijk donker zou zijn wanneer niet bijtijds voor de toekomst werd zorg gedragen, maar tevens mannen, die klaar staan, om anderen met raad en ook

I-Iajati heeft tot n()g toe geen schu ld, zodat ik voorshands nog geen ' echtscheiding kan vragen. den laatsten tijd nog al erg tegenvalt. Door deze bemoedigende

kebau (kebaullvogeltje). Dat huist op zijn rug, maakt uitstapjes naar zijn kop en schoften, fladdert tegen zijn plompe pooten op, en overal pikt het de

Dit werd tusschen luid neus-gesnuit uitgebracht. ujn levensgeschiedenis opgebiecht..... ik wil Bernard spreken. Ze hoorde altijd graaD' over de chronique scandaleuse.... Ze

(Zij giet de n aangewezen beker uil). Heil u Xanthippe, fiere dochter van onzen stam! Niet teruggeschrikt zijt ge voor de wraak der eeuwige Moire I Diep in

Hanna stapte dadelijk in. De helper wist blijkbaar al wat hij te doen had, want hij maakte het paard los en terwijl de auto zich al in beweging zette zag Hanna, dat hij zich

Zooals hij daar nu zat te smullen van de nasi·goreng, gulzig etend met zijn handen, la- waaierig smekkend met tong en lippen, had hij iets dierlijks over zijn