• No results found

e hele winter is Houtman er op uit geweest om voor de beschikbare vier schepen een bemanning op te zoeken, die geheel voor de tocht berekend is. Zij moeten gehard zijn en ook bekwaam. Ze moeten weten te gehoorzamen en weten te bevelen, wanneer een der leiders zou vallen, want het ligt voor de hand, dat men op alles voorbereid moet zijn. Ook op minder aangename dingen.

Talrijk bleken de mannen, die bereid waren, mee te gaan, maar niet allen, die zich aanboden, waren geschikt. Houtman had keus genoeg, maar hij was wel zo verstandig de raad 1n te winnen van de kapiteins, die het commando over de schepen zouden voeren en die vele mannen reeds kenden. Ofwel van vroegere tochten met hen gemaakt, ofwel doordat bevriende

kapIteins of stuurlui er hun iets over verteld hadden.

Toen Boots en Geurt van Lissabon terug kwamen Is Hou tman nog eens apart komen vragen, of hij nu stellig op hem kon rekenen. Zij moesten zich dan gereed houden om in Maart te kunnen vertrekken. Voor die maand was de afvaart vastge-steld.

Het is nu in de eerste dagen van Maart en alles Is voor de rel.!

gereed. Moeder heeft de kleren van Geurt en vader nog eens extra aangevuld en de zeelui, want Geurt rekent zich 'daar nu ook voortaan bij, hebben hun kist al nagezien. Ieder heeft op zo'n lange reis iets nodig, waarvoor hij zelf wH zorgen. Zoveel te meer plezier heeft men er dan later van, wanneer blijkt, dat de voorzorg goed geweest is.

In de haven. op het Y, liggen de vier schepen, die men bJJ elkaar gekregen heeft. Het zijn stevige zeilers, die met hun drie masten een lust zijn voor de ogen. Niet alleen voor de met

ze~water doortrokken zeelui, maar ook voor de Amsterdammers.

HET EERSTE GEDEELTE

die de laatste dagen dikwijls naar de kade wandelen om het convooi eens te komen bewonderen. Want het preekt vanzelf, dat iedereen in de stad de schepen gezien wil hebben, vóór ze de wereld in trekken. Want het zal toch een prach ,ig avontuur worden, denken zelfs de burgerluitje , dle veilig achter hun toonbankje de zakjes peper zullen verkopen, terwijl de moedige mannen ginds ver weg hun leven zullen w gen, om uit te vinden, wáá.r die peper gewonnen wordt.

Bewonderend lopen de mensen over de kad en ze staan monsterend stil voor elk schip en elkaar toeknikkend, keuren ze alles goed, alsof daar de reis van af zal hangen.

Het zijn inderdaad mooie chepen en flink voor deze tijd, Driehonderdduizend gulden kost de uit.rusting, een zeer groot bedrag zelfs voor de rijke koopiieden. Maar ze weten, dat de kost voor de baeL gaat, àat wil zeggen: er moet geld gewaagd worden en uitgegeven, vóór men daarvan de win t kan opstrijken. En dat wetend, hebben ze het geld wel bij elkaar gekregen.

Het ene chip heet de "Mauritius". Het heef zijn naam gekregen ter ere van Prins Maurits. Kapitein op de .,Mauritius"

is Jan Meulenaar.

Jan Dignums krijgt het bevel over d ,.Hollandla", Jan Jacobs Schellinger over de , Amsterdam", die zo genoemd is naar de stad Amsterdam, waal' het mf'este geld voor de onderneming bijeen is gebracht, en Simon Lamberts Mous is kapitein van het "Duifken."

De namen van de schepen dragen allen wel een echt Hollands karakter. Als die vloot voorbij vaart en de vreemde schepen de namen op de boegspiegel zullen lezen, weten zij meteen, waar zij aan toe zijn!

Moge de vloot zegevierend zijn als prins Maurits op zijn veld-tochten; zo volhardend en moedig als het nere Holland; zo voorspoedig handel kunnen drijven als de stad Amsterdam en moge zij behouden weerkeren, zoals de duiven, wanneer zij voor

HET EERSTE GEDEELTE

een verre tocht worden losgelaten en zij Mch het nest weer inden. Dat Is het symbool van deze namen.

Ook grootvad r en m eder gaan mee naar de kade om de schepen te bewonderen en om te zien, op welke bodem hun tweetal de komende maanden - of zal het jaren zijn? - zal ] ven.

Grootvader toont natuurlijk het meest belangstell1ng. De z eman in hem is nog niet dood. H . zou er nog wat voor geven, mee Le mogen naar de verre avonturen!

- Op welk scll1p komen Jullie nu?, vraagt moed r dan.

- Op de "HoUandla", zegt vader. lIet is een stevige en sn Ue z Her. Kijk maar ns naar die mooi g bouwd bo g. Je kunt zi n. dat die neus snel door het water mo t snijden als al di zeilel gespannen staan aan de raas en de masten.

Je kunt aan vader zien, dat hij el' naar verlangt, op dat mooie s hip t zijn n de trilling v 11 de wind t gen de zeil n In zijn voeten t voelen, als het dek er van meetrilt. Hij Ziet in zijn verbeelding al de gespannen zeilen hoog tegen de lucht en velt zich al zit en op d raas of bramstengen om d grote lappen te rev n. En de frisse zeewind zal hem dan langs zijn Slapen waaien ....

- Ik heb er nou h lemaal geen kijk op, hoeve I man er eigenlijk op zo'n schip gaan, zegt moeder dan weer. Zijn jullie meL velen, als je afreist?

- In totaal zullen w met 248 koppen aan boord zijn, ant-woordt vader. Elk schip heeft er niet evenveel. Gemiddeld .LI het echt I' 62. Een is er echter bij. dat heeft in de negentIg man, terwijl een ander maar veertig koppen telt. Dat ligt aan de ruimte, de bediening, die nodig is voor de zeilen en aan nog meer dingen.

- Het lijken zo hele oorlogsschepen, zegt grootvader dan, all' hij de vuurmonden zl t, die onder de luiken uitsteki!n.

- Ja, de steden van IIolland hebben 64 kanonnen ter leen

HET EERSTE GEDEELTE

e~WONOE"QEND

LOPEN DE

OVs:O OE

HET EERSTE GEDEELTE

gegeven, zodat we van ons af kunnen bijten, als dat nodig mocht zijn. Een Hollander geeft zich niet zo gauw gewonnen en met zo'n stel gereedschap is hij in staat een ongewensten be-zoeker van boord te houden zonder dat hij ~r voor op de vlucht hoeft te gaan.

- Het is allemaal even mooi; ook die kanonnen!. zegt moeder en ze kijkt haar man daarbij aan. of ze wil zeggen: gerust ben ik er toch niet op. De tocht is te ver en te gevaarlijk.

- Ja, het moet al gek lopen, als we ze over een poos weer niet heelhuids terug zien komen. meent grootvader. Alles is zo goed mogelijk geregeld. Menselijkerwijs is gedaan, wat gedaan kon worden en de rest moeten we maar aan God overlaten. Die Z::\! hen wel weer veilig thuis brengen.

De laatste dagen voor de afreis zijn gauw voorbij. tenminste voor degenen die achterblijven. want de mannen die mee zullen gaan. zijn ongeduldig om te vertrek)~en. Voor hen nadert de tiende Maart niet snel genoeg.

En dat is de dag. dat men te Amsterdam zal vertrekken.

10 Maart 1595.

Een belangrijke datum in de geschiedenis van Amsterdam.

nee, van geheel Holland.

Want op deze dag vaart de vloot uit. die Indië voor Holland zal gaan ontdekken. Indië, waaraan Nederland zijn grote op-komst en zijn welvaart te danken h~eft in de komende eeuwen, terwijl het later uit zijn koloniën nog steeds het geld zal halen voor de tekorten, die de eigen schatkist heeft.

Reeds vroeg in de morgen lopen de mensen de stad uit om aan de haven een goede plaats te krijgen. Men wil de SChepen zien wegvaren.

Twee honderd acht en veertig mensen!

Hoeveel kennissen en familieleden hebben die niet? En be-halve die familieleden en kennissen willen ook de anderen er bij zijn. Men wil de moedige mannen een groot vaarwel

toeroe-HET EERSTE GEDEELTE

pen. Men wil de hoeraas laten daveren met de galm der kanon-SChoten, die gelost zullen worden als een laatste groet van de stad aan de SChepen en van de vloot aan de stad.

Een laatste groet?

Men hoopt het niet. Men hoopt, dat over een jaar, of over twee jaar misschien, allen weer hier zullen staan om de schepen pen te zien binnenzeilen, om de koene mannen allen te zien weerkeren; om de schoten van blijde begroeting dan weer te horen en het gebulder te versterken met de daverende hoera as en het gejubel van de bevolking!

Moeder, vader, grootvader en Geurt gaan wat later dan de kijkers, want zij mogen toch dichterbij, omdat vader en Geurt immers op de "Hollandia" moeten. Hun kisten zijn al aan boord maar elk van hen draagt toch nog een zak, waarin de laatst stukken goed zijn opgeborgen en nog een lekkernijtje van moeder, die dat gisteren nog heeft klaargemaakt en vanmorgen als een verrassing heeft gegeven.

Nu moet je maar niet te lang blijven staan. als je er niet goed tegen kunt, zegt vader bezorgd. Het is nog wat fris en elk ogenblik kunnen er Maartse buien losbreken. Het zonnetje schijnt op het ogenblik wel, maar het kijkt zo waterig als aan-gebrande melk.

- Ga nu maar aan boord, antwoordt moeder zacht. Ik blijf met grootvader wel toezien, tot je de haven uit bent. Kijk, de kapitein wenkt al. Hij schijnt te willen vertrekken.

Na een korte omhelzing en nog eens een handdruk met groot-vader, stapt het tweetal dan snel in de boot, die hen naar het schip zal brengen. Dit ligt namelijk een eindje van de kade voor anker. Waarschijnlijk is dat gedaan om ongewenste be-zoekers van boord te houden, want het is bekend geworden, hoevelen nog mee gewild hadden. Hoe licht zou zich anders geen verstekeling kunnen verbergen tussen de pakken en kisten!

Als ze langs de valreep naar boven zijn geklommen, kijken ze

HET EERSTE GEDEELTE

nog eens terug naar de wal. Ze zwaaien teg n moeder en groot-vader, tegen de b knden, die daal' nog meer staan en dan

ommandeer de kapitein zijn manschappen voor.

- Mannen, z gt hIJ dan, wanneer all n zich in een vierdubbel

l1j op het dek hebben opgesteld mannen. we gaan een grote tocht ondernemen en veel zal er van ons gevergd worden. Wij zullen maandenlang op elkander zijn aangew z n en ik hoop daarom. dat jullie onderling In de beste verstandhouding zult kunnen leven. Dool' samenwerking, door onderlinge hulp en

steWl, zullen w door de moeilijkheden heen komen en wij zullen Holland de boodschap kunnen brengen van onze vondst.

En als het God blieft. zull n we de bewljz n van die ontdekking In onze ruimen meevo l'en. Moge God Ol behoeden en ons -eUige vaar~ verlenen. Mal nen! Aan cic gangspil. Wij gaan heL anker ophalen!

Zo heeft een deel d r b manning dIrect werk aan de

gang-~ illen of aan de zeil n, wa.n m n wil zo gauw mogelijk w g-varen, omdat het tIJ gunstig is.

Ook op de and r s hepen heeft de kapitein tot het scheeps-volk g sprok en ook daar 15 men nu druk bezig met de laatste voorbereidingen voor de tocht.

D mensen op de kade, zij jubelen en roepen hoera. Zij schreeuwen nog hun wens n, maa.r de b zige mannen hebben geen ijd om er telkeus op te antwoorden.

Dan llgg II de vier s hep n eind lijk op drift en kunnen c1 rste zeil n worden ui gezet.

Nu is het pleChtige ogenblik gekomen.

Van de forLen d r s ad rollen plotseling de kanonschoten over het Y. Het is de commandant der vesting, die hl opdracht van de vroedschap, zo de groet der stad over het water doet daveren.

En nauw lijks zi.ln de schoten vergalmd, of van de schepen klinken vier salvo's t rug, elkander achternarollend als de d.onder bij twee, drie b~ien, die tegen elkander optornen.