• No results found

Vraag nr. 431 van 9 juli 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 431 van 9 juli 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 431 van 9 juli 1997

van de heer JOHAN MALCORPS

Industriegebied Sint-Elooi II Zedelgem – Ontslui-ting en uitbreiding

In Zedelgem startte men op de wijk De Leeuw met het inrichten van het 11 ha grote industrieterrein De Arend.

Op 12 maart 1997 besliste de WIER (We s t - V l a a m-se Intercommunale voor Economische Expansie en Reconversie) totaal onverwacht tot onteigening van een 11 ha groot industriegebied vervat in een ander BPA (bijzonder plan van aanleg) Sint-Elooi, eveneens op de wijk De Leeuw.

Het provinciaal structuurplan Kustzone maakt ech-ter ech-terecht duidelijk dat de wijk De Leeuw een ern-stige conflictzone is tussen wonen en industrie. D i t structuurplan opteert ervoor het nog te onteigenen industrieterrein Sint-Elooi II niet als industrie-grond aan te snijden, maar eventueel wel als woon-zone.

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) zien we dat deze redenering wordt doorgetrokken. Zedelgem wordt niet in aanmerking genomen als economisch knooppunt en (gedeeltelijk) niet als stedelijk gebied.

De ligging van dit gebied is trouwens van die aard dat het moeilijk kan worden ontsloten. Ofwel moet dit gebeuren via een woonwijk, wat maatschappe-lijk niet kan, ofwel via een weg over de spoorlijn 6 6 , wat de NMBS niet toelaat, ofwel via de provin-cieweg Brugge-To r h o u t , wat eveneens niet haal-baar is omdat dit reeds bij een eerder dossier door het provinciebestuur negatief werd onthaald. Het gemeentebestuur hoopt echter toch via deze provincieweg te ontsluiten. Een optie is de ontslui-ting door de koppeling aan de provincieweg te laten gebeuren in een minder bebouwd gedeelte van de provincieweg. Daartoe stelt het gemeente-bestuur voor om ettelijke hectaren landbouwgrond via een uitbreiding van het voornoemde BPA Sint-Elooi II een bestemmingswijziging te geven naar i n d u s t r i e g r o n d . Er werden echter onlangs twee invalswegen gesloten op enkele honderden meters van die ontsluitingsoptie.

In ieder geval is de WIER nu gestart met de ontei-gening van de reeds ingekleurde industriegrond in het BPA Sint-Elooi II, zodat op deze manier een ontsluiting wordt geforceerd en – zo hoopt men

ook de bovenvermelde BPA-uitbreiding wordt gerealiseerd.

Deze werkwijze druist volledig in tegen de princi-pes van het RSV.

1. Staat de minister achter de stelling van het pro-vinciebestuur dat een ontsluiting naar de To r-houtsesteenweg niet kan ?

2. Druist een bijkomend industrieterrein inder-daad in tegen de principes van het RSV en tegen het feit dat Zedelgem geen economisch knooppunt is ?

3. Is het principe van een goede ruimtelijke orde-ning in de wijk De Leeuw volgens de minister inderdaad nu reeds aangetast ?

4. Wordt bij het aansnijden van het reeds inge-kleurde industriegebied in het BPA Sint-Elooi dat principe dan niet nog meer geschaad ? 5. Wordt dat principe niet nog ernstiger geschaad

door een uitbreiding van Sint-Elooi II en drui-sen ook deze plannen niet volledig in tegen de principes van het RSV ?

6. Gaat de minister in tegen deze werkwijze om het industrieterrein Sint-Elooi II alsnog te reali-seren ? Zo ja, op welke wijze en zo neen, waar-om niet ?

Antwoord

Vooraleer een specifiek antwoord te formuleren op de 6 concrete vragen van de Vlaamse volksverte-g e n w o o r d i volksverte-g e r, acht ik het voor een bevolksverte-grip van de juridisch-planologische toestand aangewezen voor-eerst de volgende elementen op een rijtje te zetten. De betrokken gronden zijn volgens het bij konink-lijk besluit (KB) van 5 februari 1979 goedgekeurde gewestplan Diksmuide-Torhout (ingevolge besluit van de Vlaamse Executieve van 14 oktober 1992 behoort het ganse grondgebied van Zedelgem thans tot het gewestplan Brugge-Oostkust) gelegen in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO's.

De eerste versie van BPA "Sint-Elooi" werd reeds goedgekeurd bij koninklijk besluit (KB) van 2 oktober 1952 en daarna volgde de goedkeuring van (gehele of gedeeltelijke) wijzigingsplannen in 1956, '58, '59, '60, '62, '63 (2x), ' 67 en '81 en '92.

In de voorlaatste versie van BPA "Sint-Elooi II" (dat een veel ruimer gebied omvat dan de thans

(2)

nog onbebouwde percelen die werden opgenomen in een onteigeningsplan van de W I E R ) , dat werd goedgekeurd bij KB van 17 februari 1981, w e r d e n de betrokken gronden grotendeels bestemd als N – wat staat voor nijverheidsgebouwen en stapel-p l a a t s e n , zonder hinder voor de omgeving – en als G met nevenbestemming R – wat staat voor groe-ne voortuinstrook, waarin maximum 50 % als par-keerterrein mag worden aangelegd.

Voormeld BPA werd in herziening gesteld en opnieuw goedgekeurd bij ministerieel besluit (MB) van 9 juni 1992, evenwel met uitsluiting uit de goedkeuring van de in onderhavige problematiek betrokken gronden, zodat hiervoor de voormelde bestemming van het vorige BPA (KB van 17 febru-ari 1981) juridisch bleef.

Het vorige gemeentebestuur vroeg in zitting van 10 september 1992 opnieuw een machtiging tot her-ziening aan om het nog resterende gedeelte van haar BPA met KB van 1981, al dan niet geheel, t e kunnen omvormen naar woongebied. Deze mach-tiging werd verleend bij MB van 24 februari 1994, maar heeft niet geleid tot een goedgekeurd wijzi-gingsplan.

Het huidige gemeentebestuur heeft andere inzich-ten omtrent de invulling van de betrokken gronden en wenst deze conform de juridisch nog geldende bestemming van het BPA met KB van 1981, en in overeenstemming met de bestemming van het vigerende gewestplan, als een niet-hinderlijke bedrijvenzone te realiseren.

Om overlast door verkeer in de woonwijk van Sint-Elooi te vermijden, heeft de gemeente op 30 mei 1996 een princiepsbeslissing genomen om het vige-rende BPA derwijze aan te passen (en beperkt uit te breiden met een strook agrarisch gebied) dat de betrokken gronden een rechtstreekse aansluiting kunnen krijgen op de Torhoutsesteenweg.

Een hernieuwde vraag tot herziening (uit oogpunt van de invulling van het gebied als bedrijvenzone), noch een voorontwerp tot wijziging van het BPA met rechtstreekse ontsluiting op de To r h o u t s e s-t e e n w e g, is aan mijn adminiss-tras-tie voorgelegd, zodat omtrent de inhoudelijke aspecten en de haal-baarheid ervan op dit ogenblik nog geen uitspraak kan worden gedaan. Alle beslissingen omtrent deze aangelegenheid werden voorlopig alleen genomen op het gemeentelijk niveau.

Op de concrete vragen wens ik het volgende te ant-woorden.

1. Omtrent een negatief standpunt van het provin-ciebestuur tegen een ontsluiting op de

Torhout-sesteenweg zijn mij geen formele gegevens bekend.

2. Omdat volgens het ontwerp-RSV delen van de gemeente Zedelgem werden geselecteerd als onderdeel van het regionaalstedelijk gebied B r u g g e, wordt de gemeente per definitie beschouwd als economisch knooppunt.

3. Niettegenstaande bedrijvigheden gesitueerd in de nabijheid van woongebieden, onder andere door aantrekking van verkeer, steeds voor een zekere belasting van de omgeving zorgen en voor bepaalde bewoners een reden zijn tot bezwaar, meen ik dat tot op heden de principes van een goede ruimtelijke ordening in de wijk De Leeuw worden opgevolgd.

4. De aansnijding van het reeds in het gewestplan ingekleurde gedeelte KMO-gebied mag niet tot gevolg hebben dat het woongebied hierdoor aan kwaliteit moet inboeten. Bij gebrek aan concrete uitvoeringsplannen kan hieromtrent op dit ogenblik geen uitspraak worden gedaan. 5. Deze optie is niet tegenstrijdig met het

ont-w e r p - R S V. De verdere ordening moet ont-worden gevolgd in het kader van het BPA. Een gemeen-tebestuur kan, mits behoud van de bestemming van het gewestplan, autonoom een BPA opma-ken waarin de stedenbouwkundige aanleg van het betrokken gebied in detail wordt bepaald. Een BPA krijgt evenwel slechts juridische waar-de wanneer het bij ministerieel besluit is goed-gekeurd.

6. Wanneer een voorstel van wijzigingsplan van B PA "Sint-Elooi II" voor ministerieel besluit wordt voorgelegd, zal dit slechts worden goed-gekeurd na afweging van alle aspecten die van belang zijn voor een goede ruimtelijke ordening en met inachtname van de krachtlijnen van het ontwerp-RSV.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is wel duidelijk dat de instandhou- ding van de stranden een exclusief V l a a m s e bevoegdheid is maar dat dit argument ten onrechte wordt gebruikt om deze problematiek

De kostprijs voor een degelijke herstelling van de schade is zo groot, dat de brug beter wordt afgebroken en door een totaal nieuwe wordt vervangen.. De brug werd einde de

Volgens het indicatief driejarenprogramma 1997- 1999 zijn voor de N121 investeringen gepland voor 1998 (vak 's Gravenwezel – Brasschaat) en pas voor 2000 voor het vak Schilde –

Bovendien circuleren er plannen van de Geweste- lijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) en van de bevoegde schepenen van Wommelgem en Ranst om op die plaats op termijn wel

Op eerdere vragen in verband met de militaire pijplijn Melsbroek-Bevekom antwoordde de minis- ter bevoegd voor Leefmilieu dat voor dit soort pijpleidingen

Op basis van een vergelijkende studie van de gegevens die voor de verschillende knelpun- tengemeenten ter beschikking is gesteld,en van- uit de vaststelling dat er nood is aan

De ecologische risico’s verbon- den aan het uitzetten van transgene planten (de verspreiding van de transgene planten zelf, de uit- kruising met wilde variëteiten, het gevaar

Heeft de afdeling Monumenten en Landschap- pen in het verleden reeds de opdracht gekregen om de ecologische schade en de eventuele onherstelbaarheid ervan ook officieel vast