• No results found

Vraag nr. 221 van 25 maart 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 221 van 25 maart 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 221 van 25 maart 1997

van de heer JOHAN MALCORPS

Milieuproject Antwerps havengebied – Initiatieven Aansluitend bij mijn mondelinge vraag aan de minister op 6 maart 1997 in verband met de onder-handelingen over het opzetten van een Interreg-programma om tot een gebiedsgericht milieupro-ject te komen voor het Antwerps havengebied (Handelingen nr. 34 van 15 april 1997, b l z . 70 – r e d . ) , kan ik de minister meedelen dat verscheide-ne van zijn ambtenaren betrokken waren bij voor-bereidende gesprekken dienaangaande, met name ambtenaren van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en van de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal). Het was de be-doeling tot een integraal en grensoverschrijdend zicht te komen op de vervuiling (de immissies) ver-oorzaakt door de verschillende activiteiten in het Antwerps havengebied.

Door de opstelling van de Vereniging van Indus-triële Bedrijven ten Noorden van A n t w e r p e n ( Vibna) zou het project zoals voorgesteld door de vertegenwoordigers van de Vlaamse en Nederland-se milieuverenigingen geen doorgang kunnen vin-d e n . Er wervin-d vin-dus nog geen Interreg-programma i n g e d i e n d , tot spijt van de milieuverenigingen, maar ook van de overheden en van het A n t w e r p s havenbedrijf.

Dit staat haaks op de goede punten die de Vi b n a zichzelf geeft in een recentelijk gepubliceerd rap-port met betrekking tot de luchtemissies door de Vi b n a - b e d r i j v e n . Als deze cijfers kloppen, h e e f t men van een globaal onderzoek naar immissies weinig of niets te vrezen, tenzij men bevreesd is dat bijvoorbeeld zal blijken dat de toename van de uit-stoot van aromatische koolwaterstoffen (bv. b e n-zeen) tot problemen zal leiden in buurgemeenten voor en over de grens.

Wat is de beleidsreactie van de minister ten aan-zien van een dergelijk project ? Welke stappen heeft hij ondernomen om dit of een soortgelijk project te helpen realiseren, rekening houdend met het feit dat in het ontwerp-MINA-plan onder de hoofding "gebiedsgerichte benadering" sterk wordt gepleit voor een geïntegreerde aanpak van de milieuproblematiek in het Antwerps havenge-bied ? In "initiatief 14" wordt in dit verband onom-wonden gepleit voor "grensoverschrijdende visie-vorming en samenwerking", bijvoorbeeld door het opzetten van Interreg-programma's voor grensge-bieden.

Welke stappen heeft de minister in deze zin onder-nomen ten aanzien van de Nederlandse overheid (-heden) ?

Antwoord

De vraag tot interregionale samenwerking inzake de modellering en meting van de grensoverschrij-dende luchtverontreiniging van vluchtige organi-sche stoffen afkomstig van het Antwerps industrie-g e b i e d , industrie-ginindustrie-g uit van de Nederlandse provincie Noord-Brabant en werd besproken in het kader van de werkgroep Schelderegio van de Benelux Economische Unie tussen ambtenaren van de Zuid-Nederlandse provincies, de V M M , Aminal en de milieudienst van de stad Antwerpen.

Aangezien een dergelijk project niet kan worden uitgevoerd zonder de medewerking van de indus-trie en gezien ook de mogelijke invloed van het Rotterdams industriegebied, dat inzake emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) even belangrijk is als A n t w e r p e n , werd door de V l a a m s e ambtenaren na overleg met de Vibna voorgesteld het project te verbreden en het Rijnmondgebied mee in de modellering te betrekken.

In de loop van 1996 hebben de Nederlandse amb-tenaren met hun ambtgenoten uit de regio Rijn-mond overlegd om tot een dergelijk project te k o m e n . Dit is tot op heden zonder resultaat geble-ven.

Dit alles belet niet dat er geen grensoverschrijden-de samenwerking op het gebied van luchtmetingen zou zijn.

Zo is er al jarenlang samenwerking tussen T N O (Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwe-tenschappelijk Onderzoek) en VMM over de methodologie van VO S - m e t i n g e n . Een gezamenlijk rapport werd uitgebracht in april 1996. Dit rapport kan bij de V M M , afdeling Informatie (tel. 053/72.64.41) worden verkregen. Het rapport beschrijft de onderzoeksresultaten over de periode maart 1994 t/m april 1995 van de koolwaterstofme-tingen in de Belgisch-Nederlandse grensstreek. U i t dit rapport bleek dat er op de verschillende loca-ties in de grensstreek een duidelijke invloed is op de gemeten concentraties, vanuit de grote agglome-ratie Antwerpen voor de verkeersspecifieke com-ponenten zoals de aromatische koolwaterstoffen, en vanuit de richting van het industriegebied voor de alifatische koolwaterstoffen (petroleumraffina-g e ) . De bijdra(petroleumraffina-ge van de industriële bronnen blijkt echter vlug af te nemen met de afstand tot de bron.

(2)

De gemiddelde concentraties op jaarbasis voor de drie meetlocaties zijn lager dan de concentraties die worden gemeten in stedelijke gebieden.

Ook heb ik de VMM mijn akkoord gegeven om twee VOS-monitoren aan te kopen. Hiermee kun-nen continue metingen van vluchtige organische stoffen worden uitgevoerd. Na een opstartfase zul-len deze monitoren voor een meetcampagne in het Antwerps havengebied worden opgesteld. D e z e meetcampagne zal samen met de milieudienst van Antwerpen worden georganiseerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze visie moet wor- den vertaald naar een gewenste ruimtelijke structuur voor het betrokken stedelijk gebied.. Ook voor de kleinhandelslinten en -concentra- ties

Vliegveldeiland voor Zeebrugge – Projectonderzoek Enkele maanden geleden werd aan het Wa t e r- bouwkundig Laboratorium in Borgerhout de opdracht gegeven tot het maken van

Het is wel duidelijk dat de instandhou- ding van de stranden een exclusief V l a a m s e bevoegdheid is maar dat dit argument ten onrechte wordt gebruikt om deze problematiek

De kostprijs voor een degelijke herstelling van de schade is zo groot, dat de brug beter wordt afgebroken en door een totaal nieuwe wordt vervangen.. De brug werd einde de

Deze fietspa- den staan in opstand ten opzichte van de rijweg, zodat zij op die manier enigszins worden beveiligd tegen het

Volgens het indicatief driejarenprogramma 1997- 1999 zijn voor de N121 investeringen gepland voor 1998 (vak 's Gravenwezel – Brasschaat) en pas voor 2000 voor het vak Schilde –

Bovendien circuleren er plannen van de Geweste- lijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) en van de bevoegde schepenen van Wommelgem en Ranst om op die plaats op termijn wel

Op eerdere vragen in verband met de militaire pijplijn Melsbroek-Bevekom antwoordde de minis- ter bevoegd voor Leefmilieu dat voor dit soort pijpleidingen