• No results found

Vraag nr. 307 van 22 april 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 307 van 22 april 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 307 van 22 april 1997

van de heer JOHAN MALCORPS

Grensgebied Metallurgie Hoboken – Bestemming De tekst van het koninklijk besluit van 3 oktober 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Antwerpen vermeldt uitdrukkelijk, met de verwij-zing naar de hinder van het bedrijf Metallurgie H o b o k e n , dat een bufferzone dient aangelegd te worden vanaf het recreatiegebied (buitenglacis Fort 8) tot de grens van Hemiksem. Het gaat met name om een terrein van een goede 6 hectare in de vorm van een driehoek, met aan de westkant de spoorlijn Antwerpen-Boom en 30 meter verder een reeks bedrijven, en aan de oostkant de woonzone Nachtegalenhof met als dichtstbijzijnde straat de Den Haaglaan (zie schets als bijlage).

Op het totstandkomen van een buffer met opgaand groen tussen industrie en de woonwijk Nachtega-lenhof is overigens vorig jaar juni nog aangedron-gen door de Medische Werkgroep Metallurgie, d i t om in de woonwijk de neerslag van zware metalen ( l o o d , cadmium) door Union Minière te beperken. Tegelijk zou door het realiseren van deze buffer ook andere hinder (geluid, s t o f, visueel) van de spoorweg en ook van andere bedrijven worden b e p e r k t . Na 20 jaar is er echter nog altijd geen sprake van een serieuze buffer of van de aanleg van een bufferbos, zoals gevraagd door de wijkbe-woners.

Eigenaardig genoeg is hetzelfde gebied op de kaart van het gewestplan Antwerpen ingekleurd als p a r k g e b i e d , met uitzondering van een beperkte zone voor dagrecreatie. Op de kaart is de aandui-ding van een buffergebied niet terug te vinden. Vandaar dat nu al geruime tijd verwarring heerst over de feitelijke bestemming van het gebied. Meer zelfs, het gehele gebied krijgt in de feiten de bestemming van een gebied voor actieve recreatie, door de aanleg van diverse zogenaamd tijdelijke voetbalvelden (drie reeds bestaande, twee bijko-mend gepland) en eveneens "tijdelijke" kantines. 1. Kan de minister uitsluitsel geven over de

feite-lijke bestemming van het gebied : gaat het om een bufferzone of parkgebied ?

2. Wat zijn in beide gevallen de gevolgen voor de vormen van actieve recreatie die nu worden ontplooid ? Kunnen die verder worden uitge-breid ? In welke mate is het mogelijk kantines te bouwen in een bufferzone of parkgebied ?

3. Onderschrijft de minister de noodzaak van de aanleg van een volwaardige bufferzone ter vrij-waring van de volksgezondheid ? Heeft hij reeds stappen ondernomen voor onteigeningen om een bufferbos te realiseren ?

Antwoord

1. Volgens het gewestplan Antwerpen, vastgesteld bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979, w o r-den de gronr-den bestemd tot parkgebied en een deeltje tot gebied voor dagrecreatie. Bij de definitieve vaststelling van het gewestplan werd dus geoordeeld dat binnen de vermelde bestem -mingsvoorschriften in een bufferzone kan wor-den voorzien.

2. De actieve recreatie die wordt ontplooid in het gebied is slechts toelaatbaar voorzover ze ver-enigbaar is zowel met de bestemmingsvoor-schriften, als met de goede plaatselijke ordening die vereist dat de zone fungeert als bufferge-bied.

In een gebied bestemd tot bufferzone geldt een principieel bouwverbod. Bestaande inrichtingen en gebouwen kunnen behouden blijven voorzo-ver de eigen functie van de bufferzone niet in het gedrang wordt gebracht.

In een parkgebied zijn enkel deze handelingen en werken toegelaten die behoren of bijdragen tot de inrichting van de gronden tot parkgebied. De vestiging van horecazaken binnen een park-gebied kan slechts worden aanvaard afhankelijk van de openstelling van het parkgebied en bin-nen de bestaande gebouwen. Dit geldt ook voor aanvullende accomodaties.

Alle bouwaanvragen moeten worden getoetst, zowel aan de verenigbaarheid met het bestem-m i n g s v o o r s c h r i f t , als aan de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening.

Voor een uitvoerige omschrijving van wat in de parkgebieden en in de bufferzones is toegela-t e n , verwijs ik naar de toegela-toelichtoegela-ting bij hetoegela-t koninklijk besluit van 28 december 1972, z o a l s gecoördineerd door Arohm (administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monu-menten en Landschappen) op 29 april 1996.Een exemplaar van deze toelichting vindt de Vlaam-se volksvertegenwoordiger als bijlage.

3. Zoals gesteld in het koninklijk besluit van 3 oktober 1979 heeft het gebied een bufferfunctie.

(2)

Bij inrichting en beheer van het gebied moet hiermee rekening worden gehouden.

Voor de aanleg van een bufferbos werd mij tot op heden geen onteigeningsplan ter goedkeu-ring voorgelegd.

( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ecologische risico’s verbon- den aan het uitzetten van transgene planten (de verspreiding van de transgene planten zelf, de uit- kruising met wilde variëteiten, het gevaar

Heeft de afdeling Monumenten en Landschap- pen in het verleden reeds de opdracht gekregen om de ecologische schade en de eventuele onherstelbaarheid ervan ook officieel vast

Leidingwater Heverlee – Methanoltoevoeging Bij besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu van 10 april 1997 werd aan de Vlaamse Maatschap- pij voor Watervoorziening (VMW) de

De definitieve keuze tussen deze twee oplossin- gen is mede afhankelijk van de uitvoering van een bijkomende studie die onder andere moet toelaten het effect van het

Hierbij worden onder meer de ongevallen geanalyseerd, om na te gaan of de verkeersveiligheid inderdaad kan worden verhoogd door de plaatsing van een

Wat de hoeveelheid afgewerkte olie betreft die jaarlijks tot stand komt in het Vlaamse gewest, moet de OVAM zich baseren op de gegevens van de melding van afvalstoffen door

In een eerste fase werden op voorstel van het VMM-laboratorium (Vlaamse Milieumaat- schappij) houdbaarheidstesten op dichloorvos in waterige oplossing uitgevoerd en

– de gegevens van de sorteeranalyse kwamen tot stand door een steekproef. Indien de ingezamelde hoeveelheid kunststoffen gemengd voor 100 % wordt mee- gerekend, is