• No results found

Vraag nr. 159 van 3 februari 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 159 van 3 februari 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 159 van 3 februari 1997

van de heer JOHAN MALCORPS Palingbestand – Maatregelen

Het palingbestand in onze binnenwateren is zo goed als volledig afhankelijk van opgeschepte glas-aal die door de provinciale visserijcommissies wordt uitgezet. De visserijdienst kon in een cam-pagne in 1975 nog 900 kg glasaal scheppen aan de Nieuwpoortse sluizen, maar in 1995 slechts 10 kg m e e r. Het laatste decennium worden dan ook steeds meer glasaaltjes aangekocht in Fr a n k r i j k (Loire) tegen zeer hoge prijzen (14.000 frank per kg voor ongeveer 3.000 aaltjes), zodat omvangrijke uitzettingen door de visserijcommissies binnenkort onbetaalbaar zullen zijn en het palingbestand in onze binnenwateren, een belangrijk biologisch p a t r i m o n i u m , volledig verdwenen zal zijn, t e g e l i j k met een belangrijk stuk traditionele volkshobby, onder meer het zogenaamde palingpoeren of peu-ren.

De oorzaken van deze situatie zijn de verzwakking van 80 % van de paling door blaaswormen, de glas-aalvisserij door onder meer Frankrijk en Spanje (90 % van de vangst bestemd voor onmiddellijke consumptie – in de beroepsvisserij is het vangen van ondermaatse vis voor consumptie nochtans volledig verboden) en de vervuiling van onze bin-n e bin-n w a t e r e bin-n . Palibin-ngebin-n kubin-nbin-nebin-n zich immers bin-niet ibin-n gevangenschap voortplanten en zijn daartoe nog steeds afhankelijk van de jaarlijkse trek naar de S a r g a s s o z e e, terwijl ze anderzijds in zoet water moeten volwassen worden. Het is overduidelijk dat op korte termijn alle paling uit onze binnenwate-ren zal verdwijnen indien niet onmiddellijk op alle niveau's wordt ingegrepen en samengewerkt. 1. Heeft de minister deze problematiek reeds

laten onderzoeken ?

Zo ja, w a n n e e r, op welke wijze en met welke resultaten ?

2. Heeft hij de problematiek reeds met de milieu-v e r e n i g i n g e n , de promilieu-vinciale milieu-visserijcommissies en de federaties van de hengelaars besproken ? Zo ja, wanneer en met welke resultaten ? 3. Heeft hij terzake reeds contact opgenomen met

de verschillende Europese en internationale niveau's ? Zo ja, met welke, wanneer en met welke resultaten ?

4. Welke beleidsopties werden reeds genomen en u i t g e v o e r d , en wat waren de resultaten daarvan ?

Antwoord

Het is niet juist dat het palingbestand in onze bin-nenwateren zo goed als volledig afhankelijk is van uitgezette glasaal of pootpaling. Uit visbestandsop-names is immers gebleken dat de paling nog een zekere verspreiding kent op plaatsen die voor hem min of meer bereikbaar zijn vanuit de zee. Z o wordt er onder andere jonge paling waargenomen in de Zeeschelde en de bereikbare delen van de B o v e n s c h e l d e, in de dokken van A n t w e r p e n , in het A l b e r t k a n a a l , in de voor paling bereikbare zijbe-ken van het Maasbekzijbe-ken en elders. Het betreft hier dus glasaal of jonge paling die vanuit zee via natuurlijke weg die gebieden (nog) kan bereiken. Dit wil niet zeggen dat het goed gesteld is met de toestand van onze palingbestanden, integendeel de bestanden zijn momenteel veel kleiner dan circa 20 jaar geleden, door de afname van glasaalmigratie op continentale schaal, en voornamelijk doordat veel waters onbereikbaar blijven voor paling door de aanwezigheid van diverse types van hindernis-sen op onze waterlopen en door de slechte water-kwaliteit.

Dit heeft ertoe geleid dat de prijzen voor glasaal einde jaren tachtig op vrij korte tijd fel zijn geste-gen vanwege de grotere vraag. De belangrijkste oorzaak voor de prijsstijging sinds 1996 moet wor-den gezocht bij de massale opkoop van Europese glasalen door de Chinezen, die de glasaal recht-streeks bij de vissers aankopen en hiervoor zeer hoge prijzen bieden. Door het bijna volledig ver-dwijnen van de Japanse glasaal en paling hebben de Aziatische palingkwekers zich op de Europese markt gericht. De gevolgen voor de Europese palingstocks kunnen zeer dramatisch zijn. Z o d a n i g zelfs dat de Federatie van Europese A q u a c u l t u u r Producenten (FEAP) vraagt om een exportcontro-le en een minimummaat voor de consumptie van paling.

1. Het visserijfonds en het MI NA -fonds hebben vanaf 1987 tot nu verschillende onderzoeken rond de palingproblematiek laten uitvoeren ( o. a . over de biologie en verspreidingsfactoren van de palingparasiet Anguillicola, de mogelijk-heden van het opkweken van glasaal, de paling-populaties van het IJzerbekken, de jaarlijkse monitoring van de glasaalinflux in Nieuwpoort, de migratie van glasaal aan de andere Vlaamse z e e s l u i z e n , de verontreiniging van paling door

(2)

zware metalen en PCB's in het Boudewijnka-naal, de knelpunten voor vismigratie en andere. Deze studies werden eerst door de universitei-ten uitgevoerd ; dit onderzoek gebeurt nu voor-namelijk door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW).

Sedert enkele jaren is het onderzoek gericht op de inventarisatie van de verschillende types pompgemalen in het Vlaamse gewest en de eva-luatie van de schade aan diverse pomptypes op vissen en specifiek op de paling. Inderdaad is gebleken dat het eenzijdig gericht waterbeheer een niet te onderschatten negatieve impact heeft op deze dieren. Deze resultaten, a a n g e-vuld met de inventarisatie van andere structure-le migratiebarrières op onze waterlopen (stu-w e n , s l u i z e n , k l e p s t r u c t u r e n , b o d e m v a l l e n , i n b u i z i n g e n , . . . ) , dienen nu te worden geïmple-menteerd in een actieplan, zodat vrije migratie van vissen binnen afzienbare tijd in onze water-lopen opnieuw mogelijk wordt. Dit programma past volledig in het milieubeleidsplan MI NA 2 en in de recent ondertekende Beneluxovereen-komst inzake de vrije migratie van vissen (zie verder, vraag 4).

2. De palingproblematiek en de resultaten van de bovenvermelde studies worden regelmatig besproken in de provinciale visserijcommissies en in de Hoge Raad voor de Riviervisserij. In de beide organen nemen de hengelaars een promi-nente plaats in. De specifieke problematiek van de achteruitgang van onze palingstocks werd voor het eerst tijdens de vergadering van de Hoge Raad voor de Riviervisserij van 21 sep-tember 1989 besproken en wordt van dan af regelmatig op de agenda gebracht. Binnen de bevoegdheden van de Raad werden verschillen-de adviezen geformuleerd, onverschillen-der anverschillen-dere met betrekking tot de instelling van een minimum-maat (10 mm) voor de maaswijdte van het peur-n e t , door eepeur-n striktere reglemepeur-nteripeur-ng vapeur-n het gebruik van fuik en kruisnet, en ten slotte recentelijk door het instellen van een minimum-maat op paling (25 cm). Ook de visserijcommis-sies hebben hun beleid gericht op de resultaten van deze studies.

Ook op lokaler niveau werd door de Provinciale Visserijcommissie van West-Vlaanderen en sommige bekkencomités (o. a . het IJzerbekken-comité) de problematiek van achteruitgang van de paling besproken. Met betrekking tot het uit-voeren van een migratiebevorderend lokaal beleid heeft de visserijcommissie, dus de

henge-l a a r s, een behenge-langrijke sensibihenge-liserende functie naar de waterbeheerders.

3. Gelet op de specifieke ecologie van de Europe-se paling, waarbij de volledige EuropeEurope-se popu-latie van één stock afkomstig is en van één gemeenschappelijke paaiplaats, namelijk de Sar-g a s s o z e e, is het evident dat eventuele beheers-maatregelen voor herstel en instandhouding van deze soort op Europees niveau en hoger dienen te gebeuren. De officiële adviesorganen betreffende de visserij zijn enerzijds ICES (International Council for Exploration of the Sea) wat de mariene soorten betreft en EIFAC (European Inland Fisheries Advisory Commis-sion – FAO) voor de zoetwatersoorten. Sedert 1994 werken ICES en EIFAC samen voor de palingproblematiek.

De "Working Group on Eel" vergadert om de twee jaar en wordt vertegenwoordigd door circa 50 onderzoekers uit alle West-Europese lidsta-t e n , aangevuld melidsta-t palingspecialislidsta-ten uilidsta-t de Verenigde Staten of het Oosten. De werkgroep is echter een wetenschappelijke werkgroep, waar vooral evoluties en resultaten van onder-zoek kenbaar worden gemaakt. Toch formuleert de werkgroep als conclusie in zijn verslag ook een aantal officiële aanbevelingen over onder-zoek en beheer van de palingpopulatie. D e z e adviezen inzake beheer en eventuele soortbe-schermingsmaatregelen worden geïnspireerd door enerzijds ecologische motieven en ander-zijds visserijbelangen. Deze aanbevelingen zijn niet bindend.

Het Vlaams Gewest is in deze EIFAC - w e t e n-schappelijke werkgroep vertegenwoordigd door het IBW, d a t reeds een tiental jaren met deze problematiek begaan is. Tijdens de laatste bij-eenkomst heeft het IBW met klem gewezen op de verantwoordelijkheid van de bovenvermelde werkgroep, en de noodzaak en dringendheid om concrete beheersmaatregelen voor te stellen ter discussie gebracht.

De aanbevelingen van de laatste bijeenkomst van de EIFAC/ICES-werkgroep (IJmuiden, sep-tember 1996) waren de volgende.

a) Het voorzichtigheidsprincipe moet vanaf nu worden toegepast op de visserij voor alle levensfasen.Met andere woorden : de visserij zou moeten worden beperkt tot het heersen-de niveau, behalve in gevallen waar heersen-de beheerspraktijk of wetenschappelijk bewijs aantoont dat een uitbreiding is toegestaan

(3)

zonder gevaar voor de bestanden. Bovendien moet de glasaalvoorziening maximaal behouden blijven.

b) Een opvolgingsprogramma moet worden opgezet om een correcte toepassing van het voorzichtigheidsprincipe te verzekeren. c) Het importeren van exotische palingsoorten

dient volledig te worden gecontroleerd, ten-einde de introductie van andere parasieten te beletten.

d) Het team verantwoordelijk voor de door de EU geleide actie in het kader van het AIR-programma "Verbetering van de Europese palingvisserij en behoud van de soort" zullen bij hun beheersadviezen een begeleidend aanvullend schema voor opvolging en onder-zoek voegen.

De adviezen inzake specifieke maatregelen voor palingpopulatiebeheer werden steeds voorzichtig geformuleerd teneinde de belangen van de visserijsector zeker niet te schaden, e n dat ondanks evidente tekenen van achteruit-gang van de palingstocks. Ook het feit dat een groot deel van de Europese glasaal voor onmid-dellijke menselijke consumptie wordt aange-wend, wordt niet in vraag gesteld.

De twee hoofdelementen die volgens het IBW met de nodige urgentie op internationaal niveau dienen te worden behandeld, en waarvan het wenselijk is dat de nationale overheid deze pun-ten bij de Europese beleidsmakers ter discussie aanbrengt, zijn de volgende :

a) het optimaal benutten (beschermen) van de resterende glasaal door het beperken van de consumptie van glasaal en het beperken van de export van glasaal voor aquacultuurdoel-einden naar landen die buiten het versprei-dingsgebied van de Europese paling liggen ; b) de gedeeltelijke bescherming van de

paairij-pe migrerende schieraal (zilverpaling) die naar zee trekt (bescherming broedstock). In sommige landen waar een belangrijke beroepsvisserij bestaat, wordt een zeer groot deel van deze dieren die behoren tot de b r o e k s t o c k , via gerichte visserij afgeoogst. Het moet mogelijk zijn, via een aangepaste visserijreglementering (bv. beperkte gesloten tijd voor visserij op schieraal), dat elke lid-staat de zeewaartse migratie van een mini-male hoeveelheid schieraal moet

garande-r e n . Degarande-rgelijke beheegarande-rsmaatgarande-regel zou tgarande-rou- trou-wens het voordeel bieden dat men mogelijk op zeer korte termijn (2-tal jaren) hiervan resultaat zou kunnen boeken in de vorm van een verhoogde glasaalinflux.

4. Het Vlaams Gewest is concreet betrokken bij belangrijke beleidsopties op Beneluxniveau die op lange termijn de paling ten goede moeten komen.

Op 26 april 1996 werd in Den Haag door het Comité van Ministers van de Benelux Economi-sche Unie een beschikking goedgekeurd inzake vrije migratie van vissoorten in de hydrografi-sche stroomgebieden van de Beneluxlanden. Deze beschikking stelt dat de regeringen de vrije migratie van de vissoorten verzekeren in alle hydrografische stroomgebieden door : a) bij voorrang de migratie van de grote

ana-drome (zalm, zeeforel) en kataana-drome trek-vissoorten (paling) van en naar de paai- en opgroeigebieden mogelijk te maken ;

b) dit trekken voor 1 januari 2010 mogelijk te maken voor alle soorten vis in alle hydrogra-fische stroomgebieden, ongeacht de beheer-der ervan.

Een uitvoeringsprogramma met een financie-ringsoverzicht wordt momenteel door de milieuadministratie en het IBW uitgewerkt. Het Vlaams Gewest nam reeds verschillende initiatieven voor de palingproblematiek op het vlak van de vangst van de glasaal, de uitzetting van paling, de migratieknelpunten en de visse-rijwetgeving.

a) Reeds sedert 1964 wordt de intrekkende glasaal in Nieuwpoort elk jaar door de afde-ling Bos en Groen in samenwerking met het IBW en de Provinciale Vi s s e r i j c o m m i s s i e West-Vlaanderen bemonsterd. De gevangen glasaal wordt integraal gebruikt voor het bepoten van de Vlaamse binnenwaters. Bovendien hebben de bemonsteringscam-pagnes van glasaal in Nieuwpoort een groot internationaal wetenschappelijk belang. Nieuwpoort is één van de 13 monitoringssta-tions in Europa.

In 1996 werd door het IBW met steun van de provinciale visserijcommissies voor de slui-zen in Nieuwpoort een experimentele aalgoot gebouwd die moet toelaten dat

(4)

glas-aal nu ook deze migratiebarrière zelf kan o v e r b r u g g e n . Het is echter wenselijk dat de waterbeheerder (administratie Wa t e r w e g e n en Zeewezen) naar een meer duurzame oplossing zoekt.

b) Aanpassing van het herbepotingsbeleid inza-ke paling.

Door de sterk gereduceerde glasaalvangsten (van 500 kg naar 10 kg) in de IJzer in Nieuw-poort sinds de jaren tachtig is het echter niet meer mogelijk om in Vlaanderen aan vol-doende bepotingsmateriaal te geraken om de palingstocks op peil te houden. D a a r o m werd er besloten om de glasaaltjes in het bui-tenland (Frankrijk, Groot-Brittannië) aan te k o p e n . Circa 200 kg glasaal wordt jaarlijks uit het buitenland aangekocht (ten bedrage van 2.100.000 fr., in 1996 gedragen door het Visserijfonds). Recentelijk echter kende men een ware explosie van de glasaalprijzen : i n 1992 : 4.230 fr./kg en voor 1997 zal de prijs waarschijnlijk 16.000 fr./kg bedragen, wat de budgettaire mogelijkheden van de visserij-commissie sterk overschrijdt.

In het Vlaamse gewest werd er geopteerd voor bepoting met glasaal in de plaats van pootaal sinds in de jaren tachtig onderzoe-kers een parasitaire zwemblaasworm (Ang-uillicola crassus) vonden in zeer vele poota-len in Europa. Het probleem om parasiet-vrije pootaal te vinden voor herbepotingen werd steeds groter. Om herbepotingen met paling toch verder te kunnen uitvoeren,werd dan gekozen voor ziektevrije glasaaltjes. I n 1996 zorgde de enorme stijging van de glas-aalprijzen voor problemen, zodat de visserij-commissie zich de vraag stelt of het niet beter is opnieuw pootaal uit te zetten, aange-zien dit op dit ogenblik goedkoper is. U i t oogpunt van visstandbeheer is dit echter af te raden, daar met de wilde paling – die doorgaans uit het buitenland moet worden betrokken – ook nieuwe parasieten of palingziekten kunnen worden geïntrodu-ceerd.

c) Migratieknelpunten in het Vlaamse gewest. Momenteel staan op onze (polder)waterlo-pen talrijke pompgemalen die door hun wer-king vismigratie onmogelijk maken en migrerende schieraal beschadigen. S t i l a a n groeit het besef dat pompgemalen ook vis-vriendelijk kunnen ontworpen worden en

dat bestaande schadelijke pomptypes kun-nen worden aangepast. Het plaatsen van een lichtafweersysteem is één van de mogelijke oplossingen,zoals dit is gebeurd aan het cen-traal gemaal op de Grote Beverdijk in Nieuwpoort.

Een lijst van alle migratieknelpunten voor vis op de Vlaamse openbare binnenwateren wordt momenteel opgesteld. Bedoeling is op korte termijn een actieprogramma hieraan te koppelen.

Op verschillende plaatsen in het V l a a m s e gewest worden in de waterlopen palingpas-sages en glasaalgoten aangelegd ter bevorde-ring van de palingmigratie, zo bijvoorbeeld op de Kemmelbeek en in talrijke polderge-bieden (Zwarte Sluispolder, N o o r d w a t e r i n g van Ve u r n e, Polder van V l a d s l o - A m b a c h t , Zwinpolder, Generale Vrije Polder, e.a.). Ook in de stromende waters worden ver-schillende vistrappen, die door paling kun-nen benut worden, ontworpen of aangelegd. d) In de visserijwetgeving werden enkele

regle-menteringen aangepast teneinde de vangst van ondermaatse paling tegen te gaan (zie vraag 2).

Toch zijn er nog een drietal negatieve elemen-ten wat het palingbeheer op Vlaams niveau betreft.

a) Vlaanderen was na Italië het eerste land waar Anguillicolosis werd gemeld (1983). Het betreft hier een ziekte veroorzaakt door de parasitaire spoelworm Anguillicola cras-s u cras-s, die zich in de zwemblaacras-s necras-stelt. D e z e parasitaire ziekte wordt genoemd als één van de mogelijke oorzaken van de achteruitgang van onze palingstocks. Via de invoer van bui -tenlandse vis worden nog steeds vispathoge-ne virussen, bacteriën en parasieten in onze wateren geïntroduceerd, zodat ze de lokale vispopulaties aldus kunnen aantasten. Op dit vlak is er op niveau van het Vlaams Gewest geen voorkomingsbeleid of controle.

b) Uit waarnemingen tijdens terreinonderzoek blijkt dat er op onze waterlopen behoorlijk wat zwartvisserij en stroperij met verboden tuigen (fuiken en netten) gebeurt. In sommi-ge sommi-gebieden bestaat een zeer sommi-gerichte strope-rij op paling. Door gebrek aan bevoegd per-soneel is er nauwelijks controle, wat na de herstructurering van de bevoegde controle-rende diensten een nog groter probleem

(5)

geworden is door het wegvallen van gespe-cialiseerde visserijwachters.

c) Recente berichten wijzen op nieuwe ontwik-kelingen in de Belgische zeevisserij, m e t name een gerichte visserij op paling. Het is belangrijk te wijzen op het handhaven van het voorzichtigheidsprincipe geformuleerd door EIFAC/ICES (de visserij beperken tot het heersende niveau),teneinde hier het pro-bleem van de achteruitgang van de paling-stocks niet onomkeerbaar te maken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens inlichtingen van mijn administratie blijkt dat de werkgroep die in navolging van de geciteer- de studie concrete voorstellen diende uit te wer- k e n , niet meer vergaderd

Op assen die veelvuldig door het openbaar ver- voer worden gebruikt, zijn nu reeds bijkomende maatregelen getroffen om het openbaar vervoer extra te bevoordeligen ; via selectieve

Deze visie moet wor- den vertaald naar een gewenste ruimtelijke structuur voor het betrokken stedelijk gebied.. Ook voor de kleinhandelslinten en -concentra- ties

Vliegveldeiland voor Zeebrugge – Projectonderzoek Enkele maanden geleden werd aan het Wa t e r- bouwkundig Laboratorium in Borgerhout de opdracht gegeven tot het maken van

Deze fietspa- den staan in opstand ten opzichte van de rijweg, zodat zij op die manier enigszins worden beveiligd tegen het

Volgens het indicatief driejarenprogramma 1997- 1999 zijn voor de N121 investeringen gepland voor 1998 (vak 's Gravenwezel – Brasschaat) en pas voor 2000 voor het vak Schilde –

De ecologische risico’s verbon- den aan het uitzetten van transgene planten (de verspreiding van de transgene planten zelf, de uit- kruising met wilde variëteiten, het gevaar

Heeft de afdeling Monumenten en Landschap- pen in het verleden reeds de opdracht gekregen om de ecologische schade en de eventuele onherstelbaarheid ervan ook officieel vast