• No results found

Vraag nr. 179 van 12 februari 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 179 van 12 februari 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 179 van 12 februari 1997

van de heer JOHAN MALCORPS Afval – In- en uitvoer

Krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, werd het Vlaams Gewest bevoegd voor de controle op de in-en uitvoer van afvalstoffin-en. De federale overheid blijft verantwoordelijk voor de doorvoer.

Met het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 1994 werd uitvoering gegeven aan de verorde-ning (EEG) nr. 259/93 betreffende het toezicht en de controle op de overbrenging van afvalstoffen b i n n e n , naar en uit de Europese Gemeenschap. Het gevolg is dat OVAM (Openbare A f v a l s t o f f e n-maatschappij voor het Vlaams Gewest) sinds 7 mei 1994 volledig bevoegd is voor alles wat te maken heeft met de invoer en uitvoer van en naar V l a a m-se bedrijven. Door het samenwerkingsakkoord van 26 oktober 1994 werden tevens afspraken gemaakt over de coördinatie tussen de gewesten en de fede-rale overheid in verband met de in-, uit- en door-voer van afval.

Kan de minister voor de periode sinds 7 mei 1994 tot eind 1996 de volgende vragen beantwoorden, en dat voor elk jaar afzonderlijk ?

1. Over welke hoeveelheid afvalstoffen ging het wat in- en uitvoer van afvalstoffen betreft, e n dat per land van afkomst of bestemming ? Wat waren de hoeveelheden oranje- en rode-lijstaf-valstoffen ? Is er tevens zicht op de trafieken van groene-lijstafvalstoffen ? Kan daarbij een overzicht worden gegeven van de diverse afval-stromen in overeenstemming met de verschil-lende afvalcodes ? Welke afvalstoffen zijn bestemd voor verwijdering, welke voor "nuttige toepas-singen" ? Wat zijn de ontwikkelingen in vergelijking met de periode vóór 7 mei 1994 ? Wat zijn de ontwikkelingen in de laatste vijf jaar ?

2. Kan de minister de gegevens ter beschikking stellen over de afvaltrafieken binnen België tus-sen de drie gewesten ? Over welke hoeveelhe-den oranje- en rode-lijstafvalstoffen gaat het ? Is er tevens zicht op de trafieken van groene-lijstafvalstoffen ? Kan daarbij een overzicht worden gegeven van de diverse afvalstromen in overeenstemming met de verschillende afvalco-des ? Welke afvalstoffen zijn bestemd voor ver-w i j d e r i n g, ver-welke voor "nuttige toepassingen" ?

Wat zijn de ontwikkelingen in deze afvalstro-men de laatste vijf jaar ?

3. Wat is de verhouding tussen gemelde en reëel uitgevoerde transporten ? Hoeveel transporten kregen de goedkeuring van OVA M , h o e v e e l andere werden er geweigerd ? Zijn er verschil-len met de periode vóór 7 mei 1994 ? Wat waren de belangrijke redenen om transporten te wei-geren ? Voor invoer ? Voor uitvoer ? Heeft de minister hierrond bijzondere onderrichtingen verstrekt ?

4. Heeft de minister uit hoofde van de samenwer-king met de federale overheid (via de coördina-tiegroep) zicht op de omvang van de doorvoer van afvalstoffen ?

5. Hoe regelmatig en op welke tijdstippen vinden de controles op afvaltrafieken plaats ?

Hoeveel ambtenaren van OVAM (bestuur Be-leidsbeheersing) en van Aminal (afdeling Mi-lieu-inspectie) staan op regelmatige basis in voor deze controles ? Op hoeveel mensen kan men daarbij op regelmatige basis rekenen van federale diensten (douane en accijnzen, r i j k s-wacht, het federale ministerie van Volksgezond-heid en Leefmilieu) ?

6. Hoeveel overtredingen werden vastgesteld ? Is er op basis daarvan voldoende zicht op het aan-tal transporten zonder vergunning, of met een onvolledige vergunning ? Is de minister van oordeel dat de bevoegde diensten voldoende bemand zijn om de controles afdoende te verze-keren ?

7. Wat is de stand van zaken van het Europees proefprojec t "Transfrontier Shipment of Waste" ?

Antwoord

1. De hoeveelheid afvalstoffen die in- of uitge-voerd werden en het land van afkomst of bestemming zijn in de bijlage 1 opgegeven. Voor 1994 en 1995 zijn geen gegevens over de hoeveelheden oranje- en rode-lijstafvalstoffen beschikbaar in de databank van het federale ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, die de OVAM tot 31 december 1995 in het kader van het samenwerkingsakkoord van 26 oktober 1994 heeft gebruikt. Vanaf 1996 wordt de informatie over de grensoverschrijdende

(2)

overbrenging van afvalstoffen in een nieuwe databank van de OVAM geregistreerd. D a a r-door zijn voor afvalstromen die in de loop van 1996 zijn begonnen wel gegevens beschikbaar (bijlage 2).

Sinds de inwerkingtreding van de verordening EEG 259/93 is de overbrenging van groene-lijstafvalstoffen gedereguleerd. De OVA M beschikt niet over informatiebronnen om zicht te krijgen op deze stromen. Op basis van de resultaten van de wegcontroles en door te ver-gelijken met de situatie vóór de inwerkingtre-ding van de verordening, mag men ervan uit-gaan dat de in- en uitvoer van groene-lijstafval-stoffen een veelvoud bedraagt van de hoeveel-heid oranje- en rode-lijstafvalstoffen.

Voor de diverse afvalstromen kan voor 1996 een overzicht worden gegeven op basis van de volgende afvalcodes :

AKO = OVAM-meldingscode

EAC = Europese afvalstoffencatalogus OESO-indeling groen, oranje, rood.

Als bijlage 3 wordt een overzicht gegeven op basis van de OESO-codes.

De afvalstoffen die bestemd zijn voor verwijde-ring of voor nuttige toepassingen zijn vermeld in de bijlage 4.

De ontwikkelingen in vergelijking met de perio-de vóór 7 mei 1994 zijn perio-de volgenperio-de.

Voor België komt de verordening voornamelijk neer op een deregulering :

– voor de overbrenging van groene-lijstafval-stoffen voor nuttige toepassing is niet langer een toelating van de autoriteiten vereist ; – groene-lijstafvalstoffen voor nuttige

toepas-sing kunnen de grenzen over zonder door de overheid gevalideerde transportdocu-menten ;

– de verplichte afstempeling van de documen-ten in de douanekantoren langs de binnen-grenzen van de EU behoort tot het verleden ; afval mag daardoor ook de grens over tussen 22.00 uur 's avonds en 6.00 uur 's morgens ; – de verplichting langs deze douanekantoren

te rijden bestaat niet langer.

Daarnaast is de verordening een stuk c o n s e -quenter dan de oude wetgeving :

– de criteria die de bevoegde autoriteiten moe-ten hanteren bij het toestaan of weigeren van grensoverschrijdende overbrengingen zijn in de verordening vastgesteld ;

– de internationale handel in recy c l e e r b a r e afvalstoffen van non-ferrometalen ontsnapt niet langer volledig aan het beheer en het toezicht van de autoriteiten.

De bepalingen van de verordening zouden in theorie moeten volstaan om misbruiken en dumpingpraktijken te voorkomen. In de prak-tijk is dat echter niet altijd het geval, m e e r bepaald voor de uitvoer van afvalstoffen die bestemd zouden zijn voor nuttige toepassing en opgenomen zijn in de groene lijst van de veror-dening.

De groene, oranje en rode lijsten van de veror-dening werden namelijk opgesteld uit oogpunt van een regelgeving die van toepassing is voor overbrengingen van afval tussen OESO-landen. Deze regelgeving toepassen op de overbrengin-gen van afval afkomstig van OESO-landen naar niet-OESO-landen, is niet correct. Zo bevat de groene lijst tal van afvalstoffen die wel degelijk gevaarlijk zijn en het milieu of de volksgezond-heid in het land van bestemming kunnen scha-den.

De Europese Commissie heeft daarom overeen-komstig artikel 17 van de verordening alle niet-OESO-landen gevraagd welke controleproce-dures van toepassing moeten zijn op de over-brenging van groene-lijstafvalstoffen naar hun grondgebied. Uit de antwoorden op de brieven van de Commissie blijkt dat de autoriteiten van vele niet-OESO-landen niet hebben begrepen waarover het gaat : sommige landen hebben geantwoord geen enkel controlesysteem te wil-len toepassen,hoewel het overduidelijk is dat zij niet alle groene-lijstafvalstoffen op een verant-woorde wijze kunnen verwerken ; andere lan-den hebben op betwistbare gronlan-den de invoer van alle afvalstoffen verboden ; al te vaak ook verandert een land van mening over de toe te passen procedures.

Het resultaat is r e ch t s o n ze k e r h e i d voor de bedrijven die afvalstoffen naar derde landen uitvoeren en b e t w i s t i n g e n naar aanleiding van toezichtacties.

(3)

Daarnaast bestaan nog een aantal andere pro-blemen, die te maken hebben met de zeer strak-ke en ingewikstrak-kelde procedures die de verorde-ning oplegt en met de vele verschillende inter-pretaties die de bevoegde autoriteiten er op na houden inzake de definitie van "afvalstof" en inzake de OESO-lijsten.

De laatste vijf jaar is de afvalmarkt voortdurend in beweging. Er worden bijvoorbeeld nieuwe afzetgebieden aangesproken voor de vele groen-lijstafvalstoffen die meer en meer selec-tief worden ingezameld : Hong-Kong en China, India, ...

Daarnaast bestaan er zeer stabiele invoerstro-men naar Vlaamse verwerkingsinstellingen, van onder meer non-ferroafvalstoffen, stromen van-uit Luxemburg waar geen verwerkingsinstalla-ties bestaan, naast uitvoerstromen naar de installaties in onze buurlanden.

2. De gegevens betreffende de afvaltrafieken bin-nen België met de bijkomende gevraagde gege-vens zijn vervat in de bijlage 5.

De gegevens in verband met de verwerking van Vlaamse afvalstoffen in het Waalse gewest zijn afkomstig van het Office Régional Wallon des Déchets.

Wat de trafiek van de groene-lijstafvalstoffen betreft, zijn de volgende gegevens beschikbaar. De volgende afvalstoffen van Vlaamse her-komst worden in significante hoeveelheden overgebracht naar Waalse verwerkingsinstalla-ties (gegevens voor het jaar 1993) :

schroot : 6.300 ton slib : 56.616 ton slakken : 186.532 ton.

Beide laatste soorten afvalstoffen worden ver-werkt als toeslagmateriaal in de cementindus-trie.

De volgende afvalstoffen van Waalse herkomst worden in significante hoeveelheden overge-bracht naar Vlaamse verwerkingsinstallaties (gegevens voor het jaar 1993) :

papier en karton : 58.334 ton

lege vaten ter reconditionering : 1.764 ton

bouw- en sloopafval naar breekinstallaties : 3.450 ton

plantaardige en dierlijke vetten & oliën voor de productie van veevoer : 12.300 ton.

De volgende afvalstoffen van Brusselse her-komst worden in significante hoeveelheden overgebracht naar Vlaamse verwerkingsinstalla-ties (gegevens voor het jaar 1993) :

papier en karton : 103.116 ton

lege vaten ter reconditionering : 1.424 ton bouw- en sloopafval naar breekinstallaties : 212.707 ton

plantaardige en dierlijke vetten & oliën voor de productie van veevoer : 4.397 ton.

De laatste vijf jaar evolueren deze afvalstromen als volgt.

Van Vlaanderen naar Wallonië

De Waalse cementindustrie blijft een zeer belangrijke afnemer van vliegassen, slib en slak-ken. Via de voorbehandelingscentra Scoribel en STPI worden meer en meer hoogcalorische gevaarlijke afvalstoffen van Vlaamse herkomst naar de cementovens afgevoerd. De installaties van Revatech bieden een goedkoop alternatief voor de fysico-chemische verwerking van pro-bleemafvalstoffen.

Opvallend is het volledig stopzetten van de overbrenging van huishoudelijk afval naar Waalse stortplaatsen sinds 1 januari 1996. Van Wallonië naar Vlaanderen

De Vlaamse afvalverwerkingsinfrastructuur biedt een milieuverantwoorde oplossing voor een belangrijk deel van het Waalse probleemaf-val. Bijna de helft van de hoeveelheden gevaar-lijke afvalstoffen die ontstaan in het Wa a l s e gewest worden verwerkt in gespecialiseerde Vlaamse installaties. In dat verband zijn de vol-gende centra van belang : Indaver (alle gevaar-lijke afvalstoffen), De Neef Chemical Recycling (vervuilde oplosmiddelen), Recyper (droogkuis-r e s i d u ' s ) , Watco Decontamination Cent(droogkuis-re (PCB-houdende afvalstoffen), R h ô n e - Po u l e n c (zwavelhoudende afvalstoffen), Mottay & Pisart ( t r a n s f o r m a t o r o l i e ) , Remat (asbesthoudend a f v a l ) , Blagden (vatenreconditionering), d e categorie I-stortplaatsen, Animalia (dierlijk afval), ...

(4)

Vaak gaat het om installaties die de schaal van het Vlaamse gewest overstijgen.

Van Brussel naar Vlaanderen en omgekeerd Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is en blijft in belangrijke mate aangewezen op verwer-kingsinstallaties in de andere gewesten. H e t belang van Brussel voor de verwerking van Vlaamse afvalstoffen is verwaarloosbaar. 3. De verhouding tussen de gemelde en de reëel

uitgevoerde transporten is de volgende :

aantal gemelde transporten in 1996 9.711 aantal gemelde transporten in 1996

die nadien werden geannuleerd 232 verhouding reëel uitgevoerd/gemeld

9.479/9.711 = 97,61 %.

Conform de verordening (EEG) 259/93 worden goedkeuringen door de OVAM niet verleend per transport maar per afvalstroom tussen pro-ducent(en) en verwerker : meestal bevat een stroom meerdere transporten. De gegevens over deze goedkeuringen of weigeringen zijn vervat in de bijlage 6.

De belangrijkste redenen om transporten te weigeren voor invoer of voor uitvoer zijn opge-nomen in de bijlage 7.

De verordening somt op een limitatieve wijze de elementen op die de bevoegde autoriteiten mogen hanteren bij de beoordeling van de ken-n i s g e v i ken-n g e ken-n . Ik heb daken-n ook geeken-n bijzoken-ndere onderrichtingen verstrekt.

4. De coördinatiegroep is nog niet operationeel. Er is dan ook geen zicht op de omvang van de doorvoer van afvalstoffen. Wel wordt met de federale overheid samengewerkt in ad hoc-situ-aties naar aanleiding van toezichtacties.

5. Sinds 1995 worden de steekproefcontroles op de afvaltransporten voornamelijk uitgevoerd in samenwerking met de eenheden van de rijks-wacht. OVAM-ambtenaren verlenen ondersteu-ning aan die acties.

Binnen de rijkswachteenheden die veel te maken krijgen met internationale afvaltranspor-ten zijn "vraagbaken" aangewezen, die de wet-geving kennen en die als een eerste lijn funge-ren bij de controles op de internationale afvaltr-a f i e k e n . Rijkswafvaltr-achters die een afvaltr-afvafvaltr-altrafvaltr-ansport controleren in het kader van hun normale

opdrachten kunnen met vragen en problemen bij die vraagbaken terecht. De vraagbaken heb-ben een door de OVAM georganiseerde spoed-cursus over de verordening gevolgd.Als zij geen raad weten met een bepaald probleem kunnen ze terecht bij de OVAM.

Daarnaast wordt sinds de inwerkingtreding van de verordening ook een beroep gedaan op de douaniers die naar de federale overheid werden gedetacheerd voor de controles op de afval-t r a n s p o r afval-t e n . Zij worden begeleid door de OVAM. Momenteel zijn nog 3 douaniers in dat verband actief in het Vlaamse gewest.

Bij de OVAM zelf worden gemiddeld 3 perso-neelsleden 2,5 dagen per week ingezet voor transportcontroles en andere handhavingsacties inzake in- en uitvoer. De controles vinden nor-maal plaats vanaf 6 uur 's morgens tot 5 uur 's avonds. Sporadisch worden grootschalige acties uitgevoerd die de klok rond en ook tijdens de weekends doorgaan.

Bij de OVAM zijn 26 ambtenaren deels belast met het toezicht op de in- en uitvoer van afval-stoffen. Zij voeren daarnaast ook andere taken en opdrachten uit binnen de afdeling Sturing Afvalstromen.

Gedurende de aangehaalde periode van 7 mei 1997 tot eind 1996 hebben geen ambtenaren van Aminal, afdeling Milieu-inspectie, op regelmati-ge basis deelregelmati-genomen aan de controle van afvaltrafieken.

6. Door de OVAM werden de volgende overtre-dingen vastgesteld :

1995 52 PV

1996 59 PV

Uit de resultaten van een grootschalige contro-leactie in oktober 1996 blijkt dat het aantal door de OVAM vastgestelde overtredingen niet toe-laat besluiten te trekken over het aantal trans-porten zonder vergunning of met een onvolledi-ge vergunning.

Nog vóór de inwerkingtreding van de verorde-ning is ervoor gekozen om de transportcontro-les te organiseren en uit te voeren in samenwer-king met de toezichthoudende diensten die uit hoofde van hun bestaande opdrachten reeds actief waren op het vlak van wegcontroles. O p die manier kan een relatief beperkte kern van ambtenaren een doeltreffend controlesysteem

(5)

opzetten en in gang houden. Die optie is bekrachtigd in het samenwerkingsakkoord en in de praktijk gebracht door de OVAM.

Uit contacten met buitenlandse bevoegde auto-riteiten blijkt dat deze aanpak loont.

Er is dan ook geen uitbreiding nodig van de kern van OVAM-ambtenaren die belast zijn met de controle op afvaltransporten, maar wel een uitbreiding van de samenwerking naar andere toezichthoudende diensten, w a a r o n d e r de douane (federale overheidsinstantie).

7. Sinds maart 1993 werkt de OVAM mee aan een internationaal proefproject, het T F S - p r o j e c t ( Trans Frontier Shipments of Waste) dat tot doel heeft een betere communicatie en nauwere samenwerking tussen de lidstaten van de EU op het vlak van de handhaving van de regelgeving met betrekking tot de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen te verkrijgen.

Naast België participeren momenteel Neder-l a n d , L u x e m b u r g, D u i t s Neder-l a n d , het Ve r e n i g d Ko n i n k r i j k , I t a l i ë , S p a n j e, Po r t u g a l , Fi n l a n d , Zweden, Frankrijk, Oostenrijk en Ierland in het proefproject.

H e t TFS-project werd opgestart vanuit het Europese "enforcement network". De OVA M treedt op als country coördinator voor België. Tal van handhavingsproblemen in verband met de in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen worden besproken tijdens workshops. In de workshops worden concrete afspraken op internationaal niveau gemaakt. De generale staf van de rijks-wacht en de afdeling Milieu-inspectie van Ami-nal ondersteunen het project en nemen er actief aan deel.

In 1996 werd van 30 september 1996 tot 4 okto-ber 1996 een internationaal gecoördineerde handhavingsactie georganiseerd. In de loop van april 1997 is er een volgende workshop gepland in Finland, waar de verschillende resultaten van deze "simultaneous transport control" zullen worden besproken, naast een informele bespre-king van verwante beleidsproblemen.

( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op assen die veelvuldig door het openbaar ver- voer worden gebruikt, zijn nu reeds bijkomende maatregelen getroffen om het openbaar vervoer extra te bevoordeligen ; via selectieve

Grensgebied Metallurgie Hoboken – Bestemming De tekst van het koninklijk besluit van 3 oktober 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Antwerpen vermeldt uitdrukkelijk,

Deze visie moet wor- den vertaald naar een gewenste ruimtelijke structuur voor het betrokken stedelijk gebied.. Ook voor de kleinhandelslinten en -concentra- ties

Vliegveldeiland voor Zeebrugge – Projectonderzoek Enkele maanden geleden werd aan het Wa t e r- bouwkundig Laboratorium in Borgerhout de opdracht gegeven tot het maken van

Het is wel duidelijk dat de instandhou- ding van de stranden een exclusief V l a a m s e bevoegdheid is maar dat dit argument ten onrechte wordt gebruikt om deze problematiek

De kostprijs voor een degelijke herstelling van de schade is zo groot, dat de brug beter wordt afgebroken en door een totaal nieuwe wordt vervangen.. De brug werd einde de

De ecologische risico’s verbon- den aan het uitzetten van transgene planten (de verspreiding van de transgene planten zelf, de uit- kruising met wilde variëteiten, het gevaar

Heeft de afdeling Monumenten en Landschap- pen in het verleden reeds de opdracht gekregen om de ecologische schade en de eventuele onherstelbaarheid ervan ook officieel vast