• No results found

Vraag nr. 357 van 30 mei 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 357 van 30 mei 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 357 van 30 mei 1997

van de heer JOHAN MALCORPS

Baggerspeciestortingen voor Duinbergen – Gifgas-munitiestort WO I

Onlangs (april ‘97) werden er voor de kust van Duinbergen door drie baggerschepen grote hoe-veelheden baggerspecie gestort, afkomstig van onderhoudswerken in de voorhaven van Zeebrug-g e. Daarbij werd ook baZeebrug-gZeebrug-gerspecie Zeebrug-gestort ter hoogte van het gebied Paardenmarkt, op ongeveer 150 m noordwaarts van het afgebakende verboden vis- en ankergebied, een site waar zich sedert 1919 zo’n miljoen liter zuivere gifgassen bevinden in tienduizenden tonnen zeer corrosieve gifgasgrana-ten.

Deze stortingen zijn gebeurd zonder het voor-zorgsprincipe in acht te nemen, en ook zonder de federale staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor de Paardenmarkt, daarvan op de hoogte te brengen.

Dat er een pollutieprobleem is, bleek uit recente sedimentmonsters genomen door de V U B. D e z e analyses wezen op meetbare gifgaslekken. D e vraag is dan ook waarom juist op deze plaats stor-tingen gebeuren. Het vermoeden is dat men ofwel niets liever heeft dan dat er zoveel mogelijk gifgas-munitie wegzinkt in de loswal, om het daar met baggerslib te kunnen bedekken, ofwel dat men pre-cies zoveel mogelijk slib naast de Paardenmarkt stort om het wegzakken te beletten. D u i d e l i j k h e i d is er in elk geval niet.

Dit doet sterk het vermoeden rijzen dat de dien-sten van de minister terzake een verborgen werk-agenda hanteren om het strand van Duinbergen, dat aan sterke erosie onderhevig is, in zijn huidige vorm te behouden en zo ofwel de gifgassite tegen ontzanding te beveiligen, ofwel het probleem te b e g r a v e n . Het is wel duidelijk dat de instandhou-ding van de stranden een exclusief V l a a m s e bevoegdheid is maar dat dit argument ten onrechte wordt gebruikt om deze problematiek niet op de agenda te plaatsen van Coördinatiecomité voor het Internationaal Milieubeleid (CCIM). Dit is een verkeerd uitgangspunt, aangezien de stortingen van de baggerspecie, welk doel ze ook mogen heb-b e n , heb-beneden de laagwaterlijn geheb-beuren en dus een gemengde aangelegenheid zijn die wel op het CCIM moet worden besproken.

1. Waarom oordeelt de minister het in het huidige stadium van de Paardenmarktproblematiek

toch niet nodig dat zijn administratie de federa-le overheid op de hoogte brengt van de bagger-speciestortingen op de rand van de Paarden-markt ?

2. Op welke data werd ambtelijk overleg gehou-den over de hier aangehaalde problematiek, wie was daarop aanwezig en wat waren de resulta-ten ervan ?

3. Blijft de minister bij de stelling dat de bagger-speciestortingen die naast de Paardenmarkt gebeuren om de stranderosie in Duinbergen te vermijden een exclusieve Vlaamse bevoegdheid zijn en zo ja, waarop steunt hij zich juridisch ? 4. Hebben de stortingen op de rand van de

Paar-denmarkt de bedoeling het wegzakken van de munitie en de erosie van de munitiesite te ver-hinderen, of zijn er andere redenen om precies daar te storten, zoals het bedekken van wegge-zakte munitie ?

5. Op welke wijze waarborgt de minister in de toe-komst de volledige openbaarheid van bestuur terzake en wordt ook de nodige informatie ver-strekt aan alle gebruikers van de zee ?

Antwoord

Sedert 1985 is een van de dumpplaatsen waar bag-gerspecie gelost wordt de loswal genaamd "Brug-gen en We"Brug-gen Zeebrugge Oost". Dit is een cirkel-vormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°22’30"N en 03°16’00"E en met een straal 750 m.

Volgens de wet van 8 augustus 1988 vallen de bag-geroperaties die als doel hebben het openhouden van de vaargeulen en de havens, onder V l a a m s e b e v o e g d h e i d . Het dumpen van baggerspecie op zee en het ecologische effect hiervan ressorteren onder federale bevoegdheid. Dit alles vormt het voor-werp van een samenwerkingsakkoord van 13 juni 1990 tussen het Vlaams Gewest en de federale s t a a t . In het kader hiervan is aan boord van elk baggerschip permanent een ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen aanwezig, die toezicht houdt op de bagger- en stortactivitei-ten.

Het storten van baggerspecie is gemachtigd door ministeriële besluiten getekend door de heer Ja n P e e t e r s, de federale staatssecretaris voor Ve i l i g-h e i d , Maatscg-happelijke Integratie en Leefmilieu. Het ministerieel besluit met betrekking tot de

(2)

hier-boven vernoemde loswal dateert van 28 maart 1997.

De controle op het correct storten van de bagger-specie wordt uitgevoerd zowel door de afdeling Waterwegen Kust als door de BMM (Beheerseen-heid Mathematisch Model). Trackplots geven de plaatsen van de stortingen weer per schip en per week.

De keuze van de loswallen gebeurt op basis van economische en ecologische randvoorwaarden zoals vermeld in de studie "Ecologische impact van baggerspecielossingen voor de Belgische kust", d i e door de administratie Waterwegen en Zeewezen met de Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium werd uitge-voerd.

De keuze van de loswal B&W Zeebrugge Oost is niet gedaan uit oogpunt van het behoud van het strand of het bedekken van de verderop gelegen gifgasmunitie.

Op de concrete vragen van de Vlaams volksverte-genwoordiger kan het volgende worden geant-woord.

1. Aan de federale overheid, BMM worden maan-delijks de gestorte hoeveelheden en de plaatsen gerapporteerd in uitvoering van de ministeriële besluiten terzake.

2. De ambtelijke werkgroep, waarvan de leden door de minister zijn aangewezen, v e r g a d e r t tweemaal per jaar. Op elk van deze bijeenkom-sten wordt de problematiek besproken.

3. De baggerstortingen op de loswal B&W Zee-brugge Oost hebben geen enkel verband met het vermijden van de stranderosie in Duinber-gen.

4. De stortplaats werd na studie bepaald en vast-gelegd in de ministeriële besluiten die de ver-gunning tot storten van de baggerspecie verle-nen.

Alle gegevens, hoeveelheden en plaats van stortin-g e n , zijn beschikbaar bij de BMM, die deze in het kader van de Oslo-Parijsconventie aan Osparcom jaarlijks dient te rapporteren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De kostprijs voor een degelijke herstelling van de schade is zo groot, dat de brug beter wordt afgebroken en door een totaal nieuwe wordt vervangen.. De brug werd einde de

Deze fietspa- den staan in opstand ten opzichte van de rijweg, zodat zij op die manier enigszins worden beveiligd tegen het

Volgens het indicatief driejarenprogramma 1997- 1999 zijn voor de N121 investeringen gepland voor 1998 (vak 's Gravenwezel – Brasschaat) en pas voor 2000 voor het vak Schilde –

Bovendien circuleren er plannen van de Geweste- lijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) en van de bevoegde schepenen van Wommelgem en Ranst om op die plaats op termijn wel

Op eerdere vragen in verband met de militaire pijplijn Melsbroek-Bevekom antwoordde de minis- ter bevoegd voor Leefmilieu dat voor dit soort pijpleidingen

Op basis van een vergelijkende studie van de gegevens die voor de verschillende knelpun- tengemeenten ter beschikking is gesteld,en van- uit de vaststelling dat er nood is aan

In de voorlaatste versie van BPA "Sint-Elooi II" (dat een veel ruimer gebied omvat dan de thans.. nog onbebouwde percelen die werden opgenomen in een onteigeningsplan van de

De ecologische risico’s verbon- den aan het uitzetten van transgene planten (de verspreiding van de transgene planten zelf, de uit- kruising met wilde variëteiten, het gevaar