• No results found

Vraag nr. 54 van 21 oktober 1997 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 54 van 21 oktober 1997 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 54

van 21 oktober 1997

van de heer JOHAN MALCORPS Zeewering Oostende – Beleidskeuzes

Vrijdag 26 september 1997 kwam op de gemeente-raad van Oostende de problematiek ter sprake van de eventuele creatie van een kunstmatig strand voor de dijk van Oostende tussen het casino en het Monument van de Zeehelden. Daartoe zouden door diensten van de minister reeds een achttal denkpistes met varianten zijn ontwikkeld en aan de minister voorgelegd.

Het is duidelijk dat er in het kader van het V l a a m s Infrastructuurplan en het beleidsplan Kust 2002 prioritair een oplossing moet worden gevonden voor deze specifiek Oostendse problematiek, a a n-gezien de dreiging van het onder water komen van O o s t e n d e - c e n t r u m , zoals in 1953, nog steeds ten volle aanwezig is bij springtij met langdurige n o o r d w e s t e n w i n d . Het is eveneens duidelijk dat de afgelopen eeuw de zeespiegel zo'n 15 tot 20 cm is gestegen en ook de bodem verder is ingeklonken, zodat een van de grootste problemen van het begin van volgende eeuw zeker de zeewerende functie van onze kust zal zijn.

Toch moeten wij vertrekken van de ecologische vaststelling dat steeds hogere dijken niet de oplos-sing zijn en dat we zullen moeten "meegroeien met de zee". Dit is trouwens niet zo verwonderlijk, a l s we weten dat sedimentatie en veenvorming de voorbije tienduizend jaar ervoor hebben gezorgd dat onze lage landen tientallen meters omhoog k w a m e n . Relatief weinig land verdween in de ook toen al stijgende Noordzee en de verschillende Duinkerke-transgressies.

Wetenschappers wijzen er ons de laatste jaren meer en meer op dat de kustzone zijn natuurlijke veerkracht heeft verloren door fixatie van de kust-l i j n ,i n p o kust-l d e r i n g, droogkust-legging van venen, v e r s t e d e-l i j k i n g, uitbreiding van infrastructuren. De veie-lig- veilig-heid van onze kustbewoners, en van Oostende in het bijzonder, kan dus enkel worden gewaarborgd wanneer deze natuurlijke veerkracht wordt her-steld.

In het kader daarvan verwondert het mij dan ook niet dat de administratie van de minister in Oos-tende een aantal technieken vooropstelt die in de lijn liggen van de zogenaamde vooroeversuppletie, een techniek die pas de laatste jaren opgeld doet. Maar er moet toch rekening mee worden gehou-den dat een zogenaamde "muur in zee" zeer grote

gevolgen zal hebben voor het gehele Oostendse h a v e n g e b e u r e n . De dagelijkse getijstroming ver-loopt immers oost-west en de haveningang van Oostende is niet beschermd door een gesloten w e r i n g, maar door een open staketsel. Dwarse zee-stromingen op die toegang, veroorzaakt door een parallelle muur, zullen voor het scheepvaartver-keer een voortdurende bron van waakzaamheid z i j n , aangezien dit de vloedstroom ter hoogte van de havengeul zou versterken (funneling).

De verstoring van het stromingspatroon zou zeker contraproductief zijn voor de heersende inspannin-gen van de NV Haven Oostende, die zijn infrast-ructuur aan grotere schepen wil aanpassen. E e n strikte toepassing van het zogenaamde voorzorgs-principe en de best beschikbare technieken (BBT) zijn hier dan ook zeker aangewezen.

1. Wat is het geplande tijdsbestek en wat zijn de middelen die uitgetrokken zijn voor de verbete-ring van de zeeweverbete-ring tussen het casino en het Zeeheldenplein ?

2 . Wat zijn in grote lijnen de verschillende oplossin-gen die de administratie van de minister voorstelt en wat is daar telkens de kostenraming van ? 3. Naar welke oplossing gaat de voorkeur van de

administratie enerzijds en van de minister anderzijds, en waarom ?

4. Werd voor de voorgestelde oplossingen telkens een milieueffectrapport (MER) opgemaakt en door het Waterbouwkundig Laboratorium van Borgerhout (WLB) een hydrografische simula-tie uitgevoerd ? Zo neen, behoort het tot de beleidsopties van de minister dit vooralsnog te doen ? Zo ja, wat zijn de resultaten ?

5. Op welke wijze worden daarin ook de BBT ver-werkt ?

Antwoord

1. De verbetering van de zeewering tussen het casino en het Zeeheldenplein gebeurt in twee fasen.

Eerste fase : de versteviging van het bestaande dijklichaam

Dit omvat de uitvoering van een gedetailleerd onderzoek naar zwakke plaatsen (holten) in het dijklichaam met behulp van grondpenetratiera-dar en de versteviging van de zwakke plaatsen

(2)

door de uitvoering van injecties met cement en microcement. De injecties gebeuren via boorga-t e n , aangebrachboorga-t in de glooiing en de wandel-weg van de zeedijk. De werken van deze eerste fase moeten worden uitgevoerd vooraleer nieu-we kustverdedigingsnieu-werken kunnen worden aangevat.

De uitvoering van de eerste fase is gepland voor begin 1998 ; raming kostprijs : 26.000.000 frank ; uitvoeringstermijn : 4 kalendermaanden.

De aanbesteding van de werken eerst fase gebeurt op 27 november 1997 ; de aanvang van de werken zal zo snel mogelijk hierop aanslui-ten.

Tweede fase : de uitvoering van de nieuwe kust -verdedigingswerken

Door deze werken moet het veiligheidsniveau tegen overstroming aanzienlijk worden ver-hoogd. Er bestaan hiervoor twee fundamentele oplossingen :

– het vernieuwen van de bestaande zeedijk-g l o o i i n zeedijk-g. De kostprijs hiervan wordt geraamd op 375.000.000 frank ;

– het verwezenlijken van een breed en vol-doende hoog gelegen strand voor de bestaande zeedijk : kostprijs 800.000.000 frank.

De definitieve keuze tussen deze twee oplossin-gen is mede afhankelijk van de uitvoering van een bijkomende studie die onder andere moet toelaten het effect van het aanleggen van een nieuw strand op de toegankelijkheid van de haven te bestuderen.

Ik voorzie dat deze werken in 1998 worden aan-besteed ; de aanvang van de werken zelf wordt gepland voor 1999.

2. Zoals hierboven aangegeven, werden twee types beveiligingsmaatregelen als meest aange-wezen oplossing geselecteerd :

– het bouwen ven een nieuwe zeedijkglooiing bovenop de bestaande, waarbij de kruin van de nieuwe glooiing zich wel 1,20 m hoger dient te bevinden dan heden het geval is ; – het uitvoeren van een strandsuppletie voor

de bestaande zeedijk, waarbij een boven- en onderwaterstrand wordt gerealiseerd dat voldoende breed is om een veilig gebruik

door de badgasten te kunnen verzekeren. Door de helling van het huidige strand zal deze suppletie als een "hangend strand" moeten worden uitgevoerd, waarbij de strandsuppletie zeewaarts wordt afgezoomd door een steundam in stortsteen. D e z e steundam zal zich op een afstand van onge-veer 400 m van de voet van de zeedijk bevin-den.De kruin van de steundam is gepland op ongeveer 2,20 m onder laagwater bij gemid-deld springtij. Tegen de zeedijk zal, na uit-voering van de werken, het strandpeil onge-veer 5,50 m hoger liggen dan heden het geval is.

3. Beide oplossingen laten toe het veiligheidsni-veau tegen overstroming op een voldoende hoog niveau te brengen.

De opvallende verschillen tussen beide oplos-singen zijn :

– de oplossing met strandsuppletie levert een bijkomende lengte van bijna 1 km recreatief uitbaatbaar strand op. Globaal genomen is het thans recreatief uitbaatbaar strand in Oostende-centrum relatief beperkt en het zou zeker een bijkomende troef voor Oos-tende zijn om dit nieuwe strand te realiseren ; – de oplossing met strandsuppletie lost het

probleem op van verdrinkingen ter hoogte van de zogenaamde dodentrappen ;

– de realisatie van een badstrand ter hoogte van Oostende-centrum betekent evenwel een definitieve breuk met een historisch ver-trouwde situatie waarbij er tussen het casino en het Zeeheldenmonument een zeewerende dijk aanwezig is, waardoor bij elk hoogwater nauw contact ontstaat tussen de zee en de (historische) stad ;

– een nieuwe zeedijkglooiing met verhoogde kruin bewaart deze unieke historische situatie. Nadeel is hierbij evenwel dat een verho -ging van de kruin van de glooiing met 1,20 m ten opzichte van de huidige zeedijkwandel-weg noodzakelijk is ; sommigen vrezen dat deze verhoging een visuele "barrière" zal v o r m e n , die er met de huidige borstwering niet is.

Het stadsbestuur van Oostende heeft reeds zijn voorkeur uitgesproken voor een strandsuppletie met hangend strand, omdat deze oplossing het meest beantwoordt aan zijn betrachting om de toeristische infrastructuur in Oostende te opti-maliseren.

(3)

Ik hou op dit ogenblik mijn beslissing in beraad, in afwachting van de resultaten van de studies die moeten toelaten inzicht te verkrijgen in het effect van het aanleggen van een nieuw strand op de toegankelijkheid van de haven ; deze stu-die moet ook toelaten de levensduur van dit nieuwe strand te evalueren.

4. Overeenkomstig het besluit van de V l a a m s e executieve van 23 maart 1989 is er geen MER-studie nodig voor de twee voorgestelde oplos-s i n g e n . Zoaloplos-s hierboven vermeld, zal nog een aanvullende studie worden uitgevoerd om beter inzicht te verkrijgen in de effecten en de levens-duur van een nieuw strand. Hierbij zullen simu-laties met mathematische modellen worden uit-g e v o e r d . Het WLB wordt hierbij uiteraard betrokken.

5. Beide voorgestelde oplossingen laten toe het veiligheidsniveau tegen overstroming op een voldoende hoog niveau te brengen. De twee oplossingen houden echter een totaal verschil-lende benadering in van de kustverdediging. Het vernieuwen van de zeedijkglooiing is een "harde" oplossing, star van aard, waarbij in de natuurlijke kustprocessen zelf wordt ingegre-p e n . De strandsuingegre-pingegre-pletie met hangend strand is een "zachte oplossing", waarbij wordt beoogd het natuurlijke strand te herstellen en op een flexibele wijze in te spelen op het dynamische k u s t g e d r a g. Door mijn departement wordt thans – indien mogelijk – aan zachte oplossin-gen voor de kustverdedigingsproblematiek de voorkeur gegeven.

De oplossing van "strandsuppletie met een han-gend strand" is een bekende techniek. De bijko-mende studie met betrekking tot de effecten op de toegankelijkheid van de haven en op de levensduur moet toelaten uit te maken of het in onderhavig geval ook de best beschikbare tech-niek is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De kostprijs voor een degelijke herstelling van de schade is zo groot, dat de brug beter wordt afgebroken en door een totaal nieuwe wordt vervangen.. De brug werd einde de

Deze fietspa- den staan in opstand ten opzichte van de rijweg, zodat zij op die manier enigszins worden beveiligd tegen het

Volgens het indicatief driejarenprogramma 1997- 1999 zijn voor de N121 investeringen gepland voor 1998 (vak 's Gravenwezel – Brasschaat) en pas voor 2000 voor het vak Schilde –

Bovendien circuleren er plannen van de Geweste- lijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) en van de bevoegde schepenen van Wommelgem en Ranst om op die plaats op termijn wel

Op eerdere vragen in verband met de militaire pijplijn Melsbroek-Bevekom antwoordde de minis- ter bevoegd voor Leefmilieu dat voor dit soort pijpleidingen

Op basis van een vergelijkende studie van de gegevens die voor de verschillende knelpun- tengemeenten ter beschikking is gesteld,en van- uit de vaststelling dat er nood is aan

In de voorlaatste versie van BPA "Sint-Elooi II" (dat een veel ruimer gebied omvat dan de thans.. nog onbebouwde percelen die werden opgenomen in een onteigeningsplan van de

De ecologische risico’s verbon- den aan het uitzetten van transgene planten (de verspreiding van de transgene planten zelf, de uit- kruising met wilde variëteiten, het gevaar