Vraag nr. 548 van 4 mei 2005
van de heer JAN PEUMANS Flitspalen – Stand van zaken
Ik heb reeds meerdere schriftelijke vragen gesteld over de plaatsing en de werking van flitspalen. In dit verband verwijs ik naar vragen nrs. 21 en 22 van 29 oktober 2004 (Bulletin van Vragen en Ant-woorden nr. 8 van 25 februari 2005, blz. 626-630). Er werden twee types van technische instal-laties geplaatst namelijk roodlichtcamera’s en snelheidsmeters. Dat er daarbij een verschil is tus-sen Vlaanderen, Brussel en Wallonië is algemeen bekend. Ook de opbrengst is in dit verband bazingwekkend. De verdeling achteraf via het ver-keersboetefonds, thans verkeersveiligheidsfonds, is veelzeggend.
De onduidelijkheid over de al dan niet plaatsing langs autosnelwegen blijft voortduren en is blijk-baar in een al dan niet terechte besluiteloosheid terechtgekomen.
1. Kan de minister een overzicht geven vanaf de start van de plaatsing, en dit vanjaar tot jaar, verdeeld over de Vlaamse provincies en per gemeente in Vlaanderen, van de plaatsing van beide soorten technische installaties?
2. Kan de minister een overzicht geven van het aantal overtredingen dat werd vastgesteld, ook van jaar tot jaar en per gemeente?
3. Kan de minister een volledig cijfermatig over-zicht meedelen van de al dan niet verminde-ring van het aantal ongevallen ten gevolge van de plaatsing van deze installaties?
De minister verwijst naar de voorbeelden Oostende en Tienen. Zijn er in dit verband nog andere steden waarover cijfermatige gegevens bestaan?
4. Zijn er voorstellen gedaan door plaatselijke besturen voor de plaatsing van dergelijke tech-nische installaties die niet in aanmerking wer-den genomen? Zo ja, welke en wat waren of zijn de redenen?
5. De administratie Wegen en Verkeer (AWV) heeft, voornamelijk wat roodlichtcamera's
betreft, een behoorlijk aantal voorstellen gedaan aan lokale overheden, juist op basis van slechte scores van de betrokken sites. Welke sites waren dat en zijn die camera's overal consequent geplaatst, ook als de lokale overheden het daarmee niet eens waren? 6. Zijn dergelijke technische installaties ook
geplaatst op zogenaamde zwarte punten? Is dit al consequent gebeurd of waren er ook bezwaren van lokale overheden tegen plaat-sing op sommige punten?
7. Zijn er op dit ogenblik algemeen vergelijkende cijfers voor/na onderzoek over het gebruik van dergelijke installaties?
8. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het al dan niet plaatsen van flitspalen langs auto snelwegen? Worden in de andere gewes-ten wel reeds flitspalen langs autosnelwegen geplaatst?
9. Is er nog overleg geweest met de federale poli-tie over plaatsing van onbemande snelheids-meters langs autosnelwegen?
Op basis van welke studies en rapporten heeft de federale politie deze vraag gesteld?
10. Wat is de stand van zaken van het door de minister aangekondigde onderzoek naar onder meer de voor- en nadelen van onbemande camera's langs autosnelwegen?
Welke objectieve criteria werden hiervoor ver-kend?
Is de inventarisatie van de plaatsen waar de relatie tussen "snelheid" en "vastgestelde verkeersonveiligheid" het meest aannemelijk en/of beïnvloedbaar is, bekend?
Zijn dat de plaatsen waar nu de bemande voer-tuigen voor snelheidscontrole staan? En zijn dit tevens de plaatsen die voorgesteld worden door de federale politie?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Peeters (vraag nr. 548) en Van Brempt (nr. 150).
Antwoord