• No results found

Vraag nr. 106 van 9 februari 2005 van de heer JAN PEUMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 106 van 9 februari 2005 van de heer JAN PEUMANS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 106 van 9 februari 2005

van de heer JAN PEUMANS

Instant A – Doelgroep, erkenning, subsidiëring Op 2 december 2004 opende Instant A een vijfde kantoor in Genk.

Dit sociaal uitzendkantoor voor jongeren bestaat vijf jaar en heeft al kantoren in Antwerpen, Gent, Mechelen en Vilvoorde. Buiten de Vlaamse en lokale overheden behoren ook Labor X VZW, Vedior en T-Interim tot de partners van Instant A.

De doelgroep van deze kantoren is bekend en vraagt blijkbaar om een aparte benadering. Het aangeboden werk is gelijkwaardig aan dat van reguliere uitzendkantoren. Ook de lonen van de uitzendkrachten liggen even hoog. Het onder-scheid tussen Instant A en de normale uitzendkan-toren betreft de manier van begeleiding.

Tijdens het eerste halfjaar van 2004 wist Instant A 909 jongeren aan de slag te helpen.

Opvallend daarbij was dat een deel van deze werk-loze jongeren niet bekend was bij de VDAB. 1. Hoe groot is het bereik tot op heden m.b.t. deze

categorie jongeren, gespreid over alle bestaande Instant A-kantoren ?

2. Zijn er aanwijzingen dat deze categorie niet bereikt kan worden via de normale kanalen (VDAB en reguliere uitzendkantoren) ? Zo ja, welke ?

3. Waarom moeten deze kantoren geen erkenning aanvragen zoals de reguliere kantoren ?

4. Moeten deze kantoren een borg storten van 75 euro ?

5. Hoewel deze kantoren hetzelfde werk verrichten als reguliere uitzendbureaus, maken ze blijkbaar aanspraak op toelagen.

Welke motivatie schuilt hierachter ?

6. Welke subsidies c.q. werkingstoelagen worden toegekend, door wie, en wat is de omvang van deze subsidies en werkingstoelagen ?

7. Welke specifieke doelgroepen bereikt men als men weet dat bij uitzendkantoren ook nogal wat mensen ingeschreven zijn die niet bekend zijn bij de VDAB ?

8. Op welke manier wordt deze aparte structuur en aanpak gerechtvaardigd ?

Antwoord

Vraag 1: Hoe groot is het bereik tot op heden m.b.t. deze categorie jongeren, gespreid over alle bestaande Instant A-kantoren ?

In 2004 bedroeg het aantal nieuwe aanmeldingen van jongeren bij de bestaande Instant A-kantoren: 4.531

Vraag 2: Zijn er aanwijzingen dat deze categorie niet bereikt kan worden via de normale kanalen (VDAB en reguliere uitzendkantoren) ? Zo ja, welke ? Instant A is in 1999 ontstaan omdat mensen uit het (sociale) werkveld, inzonderheid het straat-hoekwerk, vaststelden dat bepaalde kansen-groepen niet of nauwelijks bereikt werden via de normale kanalen. Straathoekwerkers en mensen uit de eerstelijnshulpverlening signaleerden dat bepaalde kansengroepen de dienstverlening van de VDAB niet of nauwelijks kenden of er niet mee vertrouwd waren. Anderzijds stelde men vast dat deze jongeren hooguit ingeschreven werden in een uitzendkantoor, waarna ze niets meer hoorden, of dat ze eenvoudigweg niet ingeschreven werden. Het feit dat de VDAB Instant A in deze rol erkent, bevestigt de noodzaak en complementariteit van dit initiatief

Vraag 3: Waarom moeten deze kantoren geen erken-ning aanvragen zoals de reguliere kantoren ?

(2)

Vraag 4: Moeten deze kantoren een borg storten van 75 euro ? Verwijzend naar het antwoord onder vraag 3 luidt het antwoord negatief.

Vraag 5: Hoewel deze kantoren hetzelfde werk ver-richten als reguliere uitzendbureaus, maken ze blijk-baar aanspraak op toelagen. Welke motivatie schuilt hierachter ?

De enige rechtspersoon binnen Instant A die aan-spraak maakt op toelagen voor het project, is de sociale VZW Labor X. De uitzendactiviteiten wor-den niet betoelaagd. De meerwaarde van de VZW Labor X, die voortkomt uit de erkende jeugdor-ganisatie Jeugd en Stad, is de sociale begeleiding, coaching en opvolging van de kandidaat-uitzend-krachten uit deze specifieke doelgroep. De sociale begeleiders zorgen ervoor dat mensen uit de kan-sengroepen voldoende geïnformeerd en gemoti-veerd worden en dat alle bijkomende hinderpalen naar werk (o.a. administratieve problemen, versla-vings- en relatieproblemen) aangepakt en/of opge-lost worden. De subsidiëring dient dus voor het toeleidings- en begeleidingsluik van het project. Vraag 6: Welke subsidies c.q. werkingstoelagen wor-den toegekend, door wie, en wat is de omvang van deze subsidies en werkingstoelagen ?

Overzicht van de subsidies c.q. werkingstoelagen Instant A Vlaams Gewest 440.700 € Steden: Antwerpen 51.000 € Gent 87.380 € Mechelen 12.500 € Vilvoorde 43.720 € Genk 30.100 € Totaal 665.400 €

Vraag 7: Welke specifieke doelgroepen bereikt men als men weet dat bij uitzendkantoren ook nogal wat mensen ingeschreven zijn die niet bekend zijn bij de VDAB ?

Instant A bereikt de kansengroep van jonge werk-lozen tussen 18 en 30 jaar die gekenmerkt wordt door laaggeschooldheid, met weinig of geen werk-ervaring en/of met een amalgaam van sociale pro-blemen. Dit is een specifieke doelgroep die nood heeft aan sociale begeleiding tijdens de periode van

interimarbeid. om kans te maken op een doorstro-ming naar het normaal economisch circuit.

Vraag H: Op welke manier wordt deze aparte struc-tuur en aanpak gerechtvaardigd ?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In een recent onderhoud met een vertegenwoordi- ger van de Motorcycle Action Group (MAG) werd gewezen op het feit dat bij de werken aan de ring van Antwerpen, ondanks alle

Een slechte toegankelijkheid en bereikbaar- heid van een gebouw en van al haar bouwon- derdelen maakt niet enkel de controle en de eventuele noodherstellingen uitgevoerd door

Is er een bijzondere reden waarom de minister de voorheen bestaande geldelijke discrimina- tie van een beperkt aantal, vooral Limburgse, gewestelijke ontvangers in stand houdt na de

Ondertussen is ook het reeds bestaande contract in Limburg afgelopen en zal voor de 3 resterende provincies bekeken worden op welke manier alsnog een bereikbaarheidsad- viseur

Klopt het dat men bij de waterwegen wel jaar- lijks in de nodige middelen voorziet voor onder- houd, maar dat de desbetreffende kredieten niet vastgelegd worden omdat er geen

– Studies : sinds 1990 werd voor een bedrag aan 402.943 euro aan studies betaald voor onderzoeken die rechtstreeks en uitsluitend te maken hadden met de Noord- Zuid2. –

Dat Vlaamse boeren niet in aanmerking komen voor Waalse subsidiëring lijkt echter onlogisch als de bescherming van de Waalse bodem tegen erosie en het voorkomen van stroomafwaartse

In haar antwoord op mijn vraag om uitleg in de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie op 8 maart laatstleden, over de verant- woordelijkheid van de