• No results found

Vraag nr. 154 van 13 april 2005 van de heer JAN PEUMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 154 van 13 april 2005 van de heer JAN PEUMANS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 154 van 13 april 2005

van de heer JAN PEUMANS

St.-Pietersziekenhuis Leuven – Dossier

Op 28 januari 2005 stelde ik een schriftelijke vraag betreffende de ziekenhuissite UZ Sint-Pieter / UZ Sint-Rafael in Leuven (vraag nr. 80).

Volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende procedureregels inzake infrastructuur voor persoonsgebonden aangele-genheden en met name artikels 41 en 42, is de ini-tiatiefnemer verplicht de bestemming niet te wij-zigen gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die in elk geval minstens twin-tig jaar bedraagt, behalve na de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de overheid. De investeringssubsidie zal volledig worden terugge-vorderd als de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten geheel of gedeeltelijk niet nageleefd worden.

In het concrete geval van het medisch-technisch blok van het Sint-Pietersziekenhuis werd de ruw-bouw wel opgeleverd, maar nooit afgewerkt en tot op heden nooit in gebruik genomen. De minister wacht een grondig juridisch advies af.

Als dit inderdaad nooit in gebruik is genomen, kan men zich ernstig de vraag stellen of dit mee mag worden opgenomen in de lijst van ongebruikte en dure infrastructuurwerken.

1. Wat is de exacte kostprijs die werd betaald voor dit tot op heden ongebruikt medisch-technisch blok ?

2. Welke andere financieringsbronnen werden aan-gesproken om dit blok te financieren ? Hoeveel bedroegen die andere financiële stromen ? 3. Hoe verantwoordt men tegenover de

gemeen-schap een bouwwerk dat niet gebruikt wordt en steunt op een subsidiëring van 100 % overheids-geld ?

4. Hoe verklaart de minister de oplevering van dit blok enerzijds, en het niet in gebruik nemen anderzijds ?

5. Zijn er andere (bouw)dossiers waarin subsidies verstrekt en vervolgens aangewend werden voor bouwwerken die uiteindelijk niet gebruikt wor-den ?

6. Welke sommen werden tot op heden reeds teruggevorderd ingevolge toepassing van arti-kels 41 en 42 ?

Welke projecten waren dit ?

7. Heeft de stad Leuven, wat het stadvernieu-wingsproject "Hertogendal" betreft, reeds ste-denbouwkundige beslissingen genomen door middel van een bijzonder plan van aanleg (BPA) c.q. ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ?

Welke opties zijn dat ? En zijn die in tegen-spraak met de huidige gebouwen ?

8. Wanneer start de minister met een nader en grondig onderzoek omtrent het concrete dossier Sint-Pietersziekenhuis ?

Wie voert dit onderzoek uit en wanneer ver-wacht de minister een grondig juridisch advies ? 9. Is er reeds een formele vraag van het stadsbe-stuur van Leuven omtrent dit dossier, en met name om volledige kwijtschelding van de terug-betaling van de subsidie ?

10. Zijn er ook terugvorderingen te verwachten van andere subsidiërende instanties ?

Antwoord

1. Het totale bedrag aan investeringssubsidies verleend door de overheid voor de realisatie van het medisch-technisch blok van het Sint-Pieterziekenhuis bedraagt 525.252.000 Bfr of 13.020.658 euro.

Het betreft hier de realisatie van de volgende percelen van dit project:

(2)

– Hoog-, laagspanning en zwakstroom, Noodstroomaggregaat, Thermische uitrus-ting, Sanitair, Brandbestrijding, Medische gassen, Industriële vloeren, met subsi-dies van de Vlaamse overheid in de peri-ode 1988 - 1995, namelijk van het Vlaamse Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch Sociale Instellingen en in opvolging daarvan (vanaf 1994) van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsaangelegenheden Aangelegenheden, voor een subtotaal van 3.198.274 euro. De investeringssubsidies werden telkens per perceel uitgekeerd en dekken in principe 60 % van de kost-prijs van de werken.

Om de exacte globale kostprijs te kennen van de realisatie van het medisch-technische blok in de toestand zoals hij nu is, moet ik u verwijzen naar het OCMW van Leuven zelf, als initiatiefnemer van dit project.

2. Om andere financieringsbronnen dan de inves-teringssubsidie van overheidswege te kennen moet ik u verwijzen naar de initiatiefnemer(s) van dit project (OCMW en Stad, UZ Leuven). 3. Dit dossier kent een lange en complexe

geschie-denis, waarvan ik de hoofdlijnen even schets. In 1975 werd het principieel akkoord verleend voor de constructie van een derde vleugel (het zgn. medisch-technisch blok) aan het Sint-Pieterziekenhuis te Leuven dat 622 bedden zou bevatten.

In 1977 werden de bouwwerken gestart en in 1983 werd het perceel ruwbouw opgeleverd.

In 1982 werd het federale moratorium op het aan-tal ziekenhuisbedden doorgevoerd. Dit bracht met zich mee dat het aantal ziekenhuisbedden voor Sint-Pieter op 430 werd teruggebracht, wat uiter-aard verregaande gevolgen had op de verdere afwerking en invulling van het medisch-technisch blok.

Vanaf 198 9 kon men terug aanspraak maken op 622 bedden voor Sint-Pieter en werden er daarna schikkingen genomen voor de verdere bouwkun-dige afwerking van de vleugel.

In 1993 verleende toenmalig Vlaams minister Wivina Demeester haar principieel akkoord voor de voltooiingswerken van de derde vleugel op basis van een nieuwe invulling ervan met een aantal ambulante diensten, het operatiekwartier, de dienst radiologie, een aantal functiemetingen en 135 bed-den psychiatrie.

In 1996 werd, in overleg met de administratie, door de U.Z.Leuven en de Vereniging U.Z.Sint-Pieter het principieel voorstel geformuleerd om de acti-viteiten van de U.Z.Leuven en van de Vereniging U.Z. Sint-Pieter op langere termijn te concentreren op 2 campussen, namelijk Gasthuisberg als acute zorgcampus en Pellenberg als chronische zorgloca-tie, en enkel nog minimale investeringen te doen op de campus Sint-Pieter.

Conform deze opties hebben de U.Z.Leuven in 2001 dan, en conform de nieuwe VIPA-procedure, een zorgstrategisch plan met een lange termijn planning voor de concentratie van alle universi-taire bedden op 2 campussen ingediend.

Tot op heden is de derde vleugel van Sint-Pieter als dusdanig niet

verder afgewerkt.

Enkel het gelijkvloers werd afgewerkt en in gebruik genomen.

Op kelderniveau werden de technische installaties voorzien en zijn in werking. De verdiepingen staan enkel in gesloten ruwbouw met de installatie van de centrale verwarming en de distributie van blus-leidingen.

In het verloop van het dossier hebben zich onom-keerbare wijzigingen voorgedaan die de volledige afwerking en in gebruikneming in de weg hebben gestaan. Een zeer belangrijke reden tot het niet in gebruik kunnen nemen van de gesubsidieerde infrastructuur vindt zijn oorsprong in de gewij-zigde federale beleidsinzichten van de jaren 80. De initiatiefnemers hebben in het verdere verloop van dit dossier telkens getracht om adequaat in te spelen op de snel evoluerende exploitatie-inzichten en beleidsaccenten binnen de sector van de verzor-gingsvoorzieningen.

(3)

nor-male gang van zaken; conform de toenmalige procedures werden de investeringssubsidies immers uitgekeerd per perceel, op basis van de goedkeuring van de voorgelegde vorderingssta-ten en de eindstaat der werken voor de bewuste percelen.

In dit opzicht heeft de oplevering van de gere-aliseerde werken voor bedoelde percelen geen rechtstreekse relatie met de daadwerkelijke inge-bruikname van het finaal te realiseren project. 5. Er zijn bij het VIPA geen andere gesubsidieerde

bouwdossiers bekend waar investeringssubsi-dies toegekend werden voor bouwwerken die uiteindelijk niet in gebruik genomen werden. 6. Tot op heden werden er door het VIPA nog

geen verleende investeringssubsidies terugge-vorderd in gevolge de toepassing van de artike-len 41 en 42 van het VIPA-decreet.

7. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de bevoegde Vlaams minister van Ruimtelijke ordening of naar het stadsbestuur van Leuven zelf. Naar ik verneem zou er een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in opmaak zijn.

8. Ik heb een omstandig juridisch advies gevraagd aan mijn administratie rond dit dossier. Dit advies wordt thans grondig onderzocht met het oog op een billijke oplossing.

9. Er werd door het OCMW van Leuven bij brief van 1 maart 2002 gericht aan de toenma-lige bevoegde Vlaams minister Mieke Vogels de vraag gesteld of zij kon instemmen met het afsluiten van een dading waarbij afstand gedaan werd van terugvordering van subsidies. Op 12 februari 2003 stuurde het OCMW van Leuven opnieuw een brief aan mevrouw Vogels waarbij het OCMW haar voorstel tot dading handhaafde en vroeg om een zo snel mogelijk antwoord te krijgen.

Ik stel vast dat er blijkbaar niet gereageerd werd op de vraag van het OCMW Leuven.

Ik heb zelf dan, van bij mijn aantreden als Vlaams minister, mijn administratie verzocht om een juri-dische toelichting rond de toepassing van de

arti-kelen 41 en 42 van het VIPA-procedurebesluit van 8 juni 1999 met betrekking tot onderhavig dossier. Ik heb een delegatie van Stad, OCMW en Universitaire ziekenhuis van de KULeuven op hun verzoek ontvangen om van gedachten te wisselen rond de problematiek van het Sint-Pietersziekenhuis. Tijdens dit onderhoud werd mij de vraag tot kwijtschelding van de terugbetaling van de subsidies expliciet gesteld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Klopt het dat men bij de waterwegen wel jaar- lijks in de nodige middelen voorziet voor onder- houd, maar dat de desbetreffende kredieten niet vastgelegd worden omdat er geen

– Studies : sinds 1990 werd voor een bedrag aan 402.943 euro aan studies betaald voor onderzoeken die rechtstreeks en uitsluitend te maken hadden met de Noord- Zuid2. –

Indien die vluchtstrook ook buiten uitzonderlijke periodes van wegwerkzaamheden voor verkeer mag benut worden onder welbepaalde voorwaar- den, dan wordt in de eerste plaats

In de huidige Vlaamse context worden er niet méér gronden onteigend dan deze die nodig zijn voor de realisatie van de goedgekeurde wegenprojecten.. Hierin wordt strikt de

Dat Vlaamse boeren niet in aanmerking komen voor Waalse subsidiëring lijkt echter onlogisch als de bescherming van de Waalse bodem tegen erosie en het voorkomen van stroomafwaartse

worden geregeld in het KB van 08 januari 1996 betreffende de over- heidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, in

In haar antwoord op mijn vraag om uitleg in de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie op 8 maart laatstleden, over de verant- woordelijkheid van de

De minister heeft toen toegezegd om het proto- col ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van