Vraag nr. 131 van 13 april 2005
van de heer JAN PEUMANS
Voorbehouden rijstroken op autosnelwegen – On-derzoek
Op 18 januari 2005 richtte ik mij in de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie tot de minister met een vraag om uitleg over het gebruik van snellijnen van De Lijn via voorbehou-den stroken op autosnelwegen (Handelingen C77 van 18 januari 2005, blz. 9-13). Daarbij heb ik de minister gevraagd om te onderzoeken of dit sys-teem kon worden uitgebreid voor taxi's en voertui-gen met minstens drie inzittenden.
In haar antwoord verklaarde de minister : "Ik benadruk dat ik de mogelijkheden zal laten onder-zoeken, maar omwille van de problemen van hand-having moet een onderscheid worden gemaakt tus-sen bijzondere vormen van geregeld vervoer zoals leerlingenvervoer, werknemersvervoer en taxi's aan de ene kant, en gewoon personenvervoer (ook al zitten er drie mensen in de wagen) aan de andere kant. Volgens mij kunnen wij dit laatste niet con-troleren, maar ik herhaal dat ik het laat onder-zoeken." Omdat dergelijke maatregel vraagt om een aanpassing van de federale wetgeving en een toetsing aan een Europese richtlijn in verband met het, op een welomschreven afstand van elkaar, ver-plicht voorzien in pechstroken op de snelwegen van het Trans-Europees Netwerk.
Verder wees de minister op een projectvoorstel m.b.t. de E411 voor aanwending van de pech-strook, waarvan de haalbaarheid momenteel onderzocht wordt. Tot slot stelde de minister dat zij het "medegebruik" ter harte wenste te nemen, maar dat een uitwerking hiervan diende te gebeu-ren op basis van harde garanties via een protocol. 1. Wat is de stand van zaken m.b.t. het beloofde
onderzoek zoals geformuleerd in de inleiding van deze vraag ?
Wie heeft dit onderzoek uitgevoerd ? Wat zijn de resultaten tot op heden ?
2. Heeft er reeds overleg plaatsgevonden tussen de minister en haar Belgische collega bevoegd inzake Mobiliteit ? Welke waren hiervan de resultaten ?
3. Aan welke Europese richtlijn moet de Vlaamse situatie getoetst worden ? Is dit reeds gebeurd ? 4. Wat is de stand van zaken m.b.t. het
proefpro-ject E411 ?
Welk overleg heeft reeds plaatsgevonden met de minister bevoegd voor Openbare Werken ? Welke diensten zijn hierbij betrokken ?
5. Wat is de stand van zaken m.b.t. het overleg met bepaalde groepen medegebruikers ?
Heeft dergelijk overleg reeds plaatsgevonden ? Zo ja, met wie, met welke agenda, en vooral :
met welk resultaat ? Antwoord
De belangrijkste voorafgaande vraag bij de over-weging van het gebruik van de vluchtstrook is te weten of dergelijk gebruik in overeenstemming kan gebracht worden met de Europese Regelgeving over Europese autosnelwegen, die stelt dat derge-lijke autosnelwegen in het algemeen een vlucht-strook moeten hebben.
Ik heb hierover een onderzoek gevraagd aan mijn federale collega van Mobiliteit. Er is mij hierover nog geen antwoord bekend.
In de verkeerswetgeving is sinds enkele jaren voor-zien dat rijstroken kunnen gereserveerd worden voor specifieke groepen van weggebruikers, ook carpoolers.
De handhaving op deze reglementering is echter een politiebevoegdheid, bijgevolg is de Vlaamse administratie niet bevoegd om het toezicht hierop uit te oefenen.
door de hierboven omschreven mogelijkheden van handhaving.