Vraag nr. 124 van 6 april 2005
van de heer JAN VERFAILLIE
Transportzone Zeebrugge – Uitbreiding
Begin dit jaar verscheen het "Strategisch plan voor de haven Brugge-Zeebrugge", een studie uit-gevoerd door WES (West-Vlaams Economisch Studiebureau) in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Wat het aanbod van haventerreinen betreft, wordt in de studie meegedeeld dat de helft van de trans-portzone in Zeebrugge is uitgegeven (situatie eind 2002).
Anno 2005 zijn deze cijfers volledig achterhaald. Op vandaag zijn er 40 bedrijven gevestigd, die 1.200 personen rechtstreeks tewerkstellen. Er is nog slechts 7 ha effectief beschikbaar op de trans-portzone. De resterende gebieden zijn verkocht of in verkoop.
Zoals in de studie is gesteld, blijkt dat deze speci-fieke ruimte in de toekomst onvoldoende zal zijn voor de volledige opvang van zeehavengebonden distributie- en logistieke terreinen, temeer gelet op de verwachte aangroei van het containervolu-me vanaf 2006 containervolu-met 1 miljoen TEU (Twenty Feet Equivalent Unit). Hiervoor komen volgens de stu-die terreinen op andere plaatsen in aanmerking, bijvoorbeeld ten oosten van de N31.
1. Bestaan er al plannen om de transportzone in Zeebrugge uit te breiden ?
Zo ja, waar ?
Zo neen, is het geen tijd om terzake initiatieven te nemen ?
2. Zijn er mogelijke oplossingen in de achterha- ven ?
Antwoord
1. en 2.In uitvoering van het havendecreet en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd eind 2000 gestart met de opmaak van een strategisch plan voor de haven van Brugge-Zeebrugge, wat gepaard ging met een breed overleg. In 2002
heeft de stuurgroep onder leiding van provin-ciegouverneur P. Breyne een ontwerpstreef-beeld aanvaard. Op 26 oktober 2004 heeft de stuurgroep akte genomen van het eindrapport voor het strategisch plan voor de haven Brugge-Zeebrugge. Hiermee werd de voorbereiding voor de toekomstige ontwikkeling van de zee-haven afgerond. Het eindrapport werd overhan-digd aan de minister bevoegd voor de openbare werken. Rekening houdende met het intensief gevoerde overlegproces voor het strategisch plan, mag worden verondersteld dat de betrok-ken actoren zich in grote lijnen kunnen scharen achter de voorstellen, vervat in het eindrap-port.
Na het studiewerk volgt logischerwijze de besluitvormingsfase. De studie bevat immers een reeks voorstellen, in casu kernbeslissingen en een actieprogramma. Beslissingen terzake dienen te worden genomen binnen de schoot van de Vlaamse Regering.
In verband met de concrete vraagstelling over de uitbreidingsplannen voor de transportzone kan er, bij ontstentenis aan regeringsbeslissin-gen, momenteel slechts verwezen worden naar het voorstel van de stuurgroep, zoals opgeno-men in het eindrapport gedateerd op 30 novem-ber 2004.
De afweging vervat in het strategisch plan stelt geen ruimtelijke uitbreiding voor ter hoogte van de huidige transportzone. Via kernbeslissing 1.5 worden daarentegen diverse andere mogelijkhe-den voor de ontwikkeling van distributieactivi-teiten voorgesteld. Vermits het zeehavengebied maximaal wordt voorbehouden aan mari-tiemgebonden activiteiten, worden er terrei-nen gereserveerd voor distributie, logistieke en VAL-activiteiten (Value Added Logistics) in de "achtergrond" van de ruimte ten opzichte van de kaaien. Deze terreinen worden zo gekozen dat ze geen hypotheek leggen op de ontwikke-ling van terreinen voor havenactiviteiten, maar door hun nabijheid toch een samenhang verto-nen op het vlak van logistieke organisatie. Het betreft:
– terreinen in de achtergrond van de weste-lijke voorhaven (gelegen ten zuiden van de Visartsluis) als alternatief of in afwachting van de eventuele ontwikkeling van ruimte aan diepwaterkaaien in deze ruimte (via een strategisch haveninfrastructuurproject dat in voorbereiding is);
– terreinen in de achtergrond van de ruimte aan de kaaien van het zuidelijk insteekdok; – terreinen in- of aansluitend bij de
binnenha-ven van Brugge, ebinnenha-ventueel gelegen buiten het zeehavengebied en. behorend tot de ruim-telijk-economische structuur van het regio-naalstedelijk gebied Brugge.
Voor verschillende van deze terreinen werd in het strategisch plan het ontwikkelingsperspec-tief nader bepaald, in samenhang met overige keuzes op vlak van ontsluiting, leefbaarheid, natuurlijke elementen en dergelijke.