• No results found

Vraag nr. 118 van 25 februari 2005 van de heer JAN VERFAILLIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 118 van 25 februari 2005 van de heer JAN VERFAILLIE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 118 van 25 februari 2005

van de heer JAN VERFAILLIE

Decreet intergemeentelijke samenwerking – Toe-passing en evaluatie

Met het decreet van 6 juli 2001 op de intergemeen-telijke samenwerking werd de intercommunale samenwerking grondig gewijzigd.

Intercommunales werden vervangen door inter-gemeentelijke samenwerkingsverbanden en het aantal mogelijke samenwerkingsvormen werd uitgebreid tot vier : de interlokale vereniging, de projectvereniging, de dienstverlenende vereniging en de opdrachthoudende vereniging. Tevens werd de principiële keuze gemaakt om private partners uit de samenwerkingsverbanden te weren, het aan-deel van de provincies te reduceren, een regeling uit te werken voor de aanwezigheid van raadsle-den van de oppositie in de bestuursorganen van de samenwerkingsverbanden, …

Intussen is dat decreet in werking getreden en wor-den de gemeenten met de concrete gevolgen van dit decreet geconfronteerd. Uit de praktijk blijkt dat het decreet toch wel een zeer sturend instrument is. Verwezen kan worden naar de rapporteringsver-plichtingen, het veelvuldig aanstellen van de afge-vaardigden, de cumulatiebeperkingen, …

In zijn Beleidsnota Binnenlands Bestuur 2004-2009 (Stuk 87 (2004-2005) – Nr. 1 ) van 22 oktober 2004 stelt de minister een "ernstige evaluatie van de doelstellingen van het decreet en van de toepas-sing ervan" in het vooruitzicht. Daarbij wordt ver-duidelijkt dat het niet in zijn bedoeling ligt om de principes van het decreet van 6 juli 2001 opnieuw in vraag te stellen. Wel wordt aangegeven dat er, op basis van de evaluatie, partiële aanpassingen kunnen gebeuren om de toepassing van de aange-nomen principes te verbeteren.

1. Welke maatregelen werden genomen om de lokale besturen te begeleiden bij de implemen-tatie van dit decreet ?

Werden er specifieke maatregelen genomen om de gemeenten bij te staan bij de uitstap van de private partners ?

Heeft de minister indicaties dat de lokale besturen de regels van het decreet van 6 juli 2001 als te strak en te rigide ervaren ?

2. Werden er reeds nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverbanden opgericht volgens de regels van het decreet ?

Zo ja, heeft de minister enig zicht op de manier waarop de gemeenten de talrijke verrichtingen voorafgaand aan de oprichting ervan ervaren ? 3. De door de deelnemende gemeenten en

provin-cies benoemde bestuurders moeten tweemaal per jaar verslag uitbrengen in de gemeente-raad.

In welke mate wordt dit opgevolgd ?

Draagt dit bij tot de kennis van de werking van het samenwerkingsverband bij de gemeente-raadsleden ?

4. De participatie van de provincies moet geredu-ceerd worden tot 20 %.

In hoeverre zal dit cijfer gehaald worden tegen 1 januari 2007 ? Heeft de minister daar enig zicht op ?

5. Werd er reeds enige bevraging georganiseerd bij de gemeenten over de grondbeginselen van het decreet van 6 juli 2001 ?

Heeft de minister enig zicht op de houding van de gemeenten tegenover het terugdringen van de private partners en van de provincies ?

Antwoord

(2)

beantwoordden. Op 14 februari 2002 werd de omzendbrief van 11 januari 2002 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad met een concrete toelichting bij de praktische omzetting van de bepalingen van het decreet. Aansluitend daarop heeft de administratie vergaderingen belegd met per sector gegroepeerde delegaties van het intercommunale werkveld om specifieke vragen te behandelen en voorstellen te formuleren: een voorbeeld daarvan vormt de op vraag van een aantal intercommunales opgemaakte statutaire modeltekst voor de implementatie van artikel 52 aangaande de participatie van bestuurders met raadgevende stem. Zoals gebruikelijk staat de administratie ook steeds open voor preven-tief nazicht en bespreking van voorstellen voor statutenwijzigingen.

De verschillende intercommunales die gecon-fronteerd werden met de uitstap van privaat-rechtelijke aandeelhouders op grond van artikel 80, §2, van het decreet, hebben autonoom daar-over onderhandeld, met steeds het belang van de gemeenten voor ogen. Afgezien van toelich-ting over de te volgen procedure in de omzend-brief van 11 januari 2002, is niet tussenbeide in de onderhandelingen en een strikte neutraliteit in acht

Ik heb officieel geen weet van indicaties waar-uit zou blijken dat de lokale besturen de regels van het decreet van 6 juli 2001 als te strak en te rigide ervaren. Hiervoor wacht ik de evaluatie van het decreet af.

2. Heel wat interlokale verenigingen en project-verenigingen zijn reeds opgericht. IGO Leuven werd opgericht als dienstverlenende vereniging. Ook zijn er al een aantal opdrachthoudende verenigingen opgericht. In die groep kan het onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de van de intergemeentelijke samenwerkings-verbanden voor streekontwikkeling afgesplitste opdrachthoudende verenigingen voor afval zoals Ecowerf, Igean Milieu en Veiligheid, IOK Afvalbeheer, ILVA en Ivarem, en anderzijds een aantal geheel nieuwe opdrachthoudende vereni-gingen zoals Ivebic, Helics en Havicrem.

Ik heb voorlopig geen weet van negatieve reacties. De talrijke verrichtingen moeten de gemeenten meer inspraak en informatie bij de oprichting van hun vereniging verschaffen.

Wel merk ik dat bij de voorbereiding vaak de medewerking en ervaring wordt ingeroepen van bestaande intergemeentelijke samenwerkings-verbanden.

3. Artikel 53 van het decreet voorziet inderdaad in een verslaggeving door de bestuurders in de raden van de provincie of gemeente waardoor ze zijn voorgedragen. Deze bepaling is in het decreet ingeschreven om het vaak voorkomende verwijt van gebrek aan democratisch gehalte van de intergemeentelijke samenwerkingsver-banden te ontkrachten door een nauwere band met de gemeenten tot stand te brengen.

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeen-ten om zelf deze aangeboden kans te grijpen om hun betrokkenheid bij de werking van de vereniging te verdiepen en op deze manier de kennis van de werking van de samenwerkings-verbanden bij de raadsleden te verhogen. Ik heb geen aanwijzingen dat dit artikel van het

decreet niet correct zou uitgevoerd worden. 4. Een vijftiental intercommunales moet de

kapi-taalsdeelname van de provincie terugbrengen op 20%, maar het precieze bedrag van deze reductie verschilt sterk van geval tot geval. Er zijn terzake geen dwingende regels opgelegd. In zijn omzendbrief van 11 januari 2002 heeft mijn ambtsvoorganger erop gewezen dat besprekin-gen vooraf over de terugbetalingsvoorwaar-den noodzakelijk zijn, maar dat, aangezien die gesprekken gevoerd worden door openbare besturen onderling, hij ervan uitgaat dat ze in een constructieve sfeer zullen verlopen, reke-ning houdende met de wederzijdse belangen. Ik heb geen concreet zicht op de stand van zaken per individueel dossier omdat de besprekingen in een discrete sfeer verlopen. Of de termijn van 1 januari 2007 overal zal gehaald worden, is twijfelachtig, gelet op de vaak aanzienlijke bedragen.

(3)

Op 20 januari 2005 werden alle dienstverle-nende en opdrachthoudende verenigingen aan-geschreven met de vraag reacties te bezorgen in verband met de praktische toepassing van het decreet.

Eveneens op 20 januari 2005 werd de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten, als repre-sentatieve ledenorganisatie van de lokale bestu-ren, eveneens aangeschreven met de uinodiging zowel positieve als negatieve ervaringen mee te delen.

Ik zal, mede op basis van de reacties van het werkveld, overgaan tot grondige evaluatie van het decreet en indien nodig voorstellen tot aan-passing ervan indienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het uit- rijden van varkens- en koeienmest geeft de Franse overheid geen toelating om met deze mest naar de bedrijfseigen Franse gronden te rijden (kippenmest en

Kan de minister een geactualiseerd overzicht geven van alle vliegtuigen die tussen 1 oktober 2003 en nu meer dan een maand aan de grond stonden op de luchthaven van Oostende..

De jongeren die in aanmerking komen voor het JoJo- en het VeVe-project moeten allereerst vol- doen aan de voorwaarden om een startbaan te kunnen uitoefenen, namelijk jonger zijn

Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de heer Kris Peeters, Vlaams ministervan Openbare Werken, Energie, Leefmilieu

De minister wil streefcijfers introduceren in elke afdeling van de Vlaamse administratie en bij de Vlaamse openbare instellingen (VOI). De streef- cijfers zijn geen afdwingbare

Binnen de administratie Wegen en Verkeer wor- den jaarlijks gemiddeld 135 schadegevallen door graffiti vastgesteld?. Het gemiddelde werd geno- men over de periode van de laatste

Het wegdek van het oud tracé werd hierbij niet uitgebroken om reden dat het de bedoeling is de weegbrug die thans gelegen is langsheen de N31 t.h.v.. de Legeweg (aan

In het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 betreffende de oprichting, de samen- stelling en de werking van de beheerscommis- sies voor beschermde landschappen, artikel