• No results found

Zingeving als beleidsdoel, breukervaringen centraal in de uitvoering

Stilstaan bij breukervaringen

8.2. Borging van zingeving in het sociaal domein

8.2.1. Zingeving als beleidsdoel, breukervaringen centraal in de uitvoering

In het eerste hoofdstuk is beschreven dat het concept ‘zingeving’ een opmars maakt binnen het sociaal domein, mede door het geïntroduceerde concept van ‘positieve ge- zondheid’ van Huber et al. (2016). De sociaal werkers in dit onderzoek vatten zingeving op zoals binnen de positieve psychologie gangbaar is: zingeving is dat wat burgers belangrijk vinden, wat ze drijft in het leven, waarvoor ze hun bed uitkomen. De vraag is echter of deze positieve opvatting voldoet. Begeleiding bij zingeving sluit meer aan bij de existentiële opvatting zoals beschreven in hoofdstuk twee: een existentiële behoefte die altijd op het spel staat. Begeleiding bij zingeving is pas nodig wanneer het proces van zingeving onder druk staat. Dat een positieve opvatting hier niet altijd

aan raakt, blijkt uit de manier waarop het thema in Sittard-Geleen wordt uitgevraagd in het keukentafelgesprekt. Een sociaal werker vraagt de burger aan de hand van de vragenlijst wat hij belangrijk vindt in het leven of waarvoor hij ’s ochtends zijn bed uitkomt. Antwoorden hierop zijn bijvoorbeeld: ‘mijn kleinkinderen’ of ‘mijn hondje’. Dit wordt vervolgens genoteerd. Er is niets mis met het uitvragen hiervan en dit kan zelfs belangrijke informatie opleveren over de burger, maar het is niet waar het om draait bij begeleiding bij zingeving. Om de burger goed te ondersteunen, is het juist van belang te achterhalen waar het proces van zingeving onder druk staat om van daaruit de burger te kunnen begeleiden bij hun zingevinsproces.

Het doel van het beleid is zingeving. Maar wanneer we stellen dat burgers hierbij begeleid moeten worden, dan is het de vraag of ‘zingeving’ het best werkzame con- cept is in de praktijk van bijvoorbeeld het keukentafelgesprek. Niet ‘zingeving’ dient centraal te staan in de uitvoering van het beleid, maar het ‘verlies van zingeving’. Een concept als ‘breukervaring’ zoals gebruikt in dit onderzoek, biedt daarom concretere handvatten voor professionals.

Als we ons concentreren op keukentafelgesprekken, dan zouden breukervaringen hierin een centralere plek kunnen krijgen zonder dat andere leefgebieden hieronder lijden. In hoofdstuk zes kwam naar voren dat burgers het gesprek vaak beginnen met een breukervaring omdat deze hen hoog zit. Als deze niet wordt geadresseerd in het gesprek, herhalen ze deze bovendien vaak. Om tegemoet te komen aan de behoefte van burgers om gehoord te worden, kan het keukentafelgesprek ingestoken worden vanuit hun verhaal: waarom zitten we nu samen hier en wat doet dat emotioneel met de burger? Als een breukervaring speelt, komt deze direct aan de orde. De feitelijke laag komt echter ook aan bod; in iemands verhaal wordt namelijk tevens duidelijk wat de fysieke of psychische aanleiding is. De sociaal werker kan hier nadere vragen stel- len. Door welke aandoening is iemand bijvoorbeeld in een rolstoel terecht gekomen?

Maar niet alleen keukentafelgesprekken zijn een plek waar breukervaringen een centrale rol kunnen spelen in de ontmoeting tussen burger en professionals. Zij ont- moeten elkaar op veel terreinen van de verzorgingsstaat. Zo concludeert Kampen (2014) in zijn onderzoek naar verplicht vrijwilligerswerk voor bijstandscliënten dat het van belang is voor klantmanagers om aandacht te hebben voor het geschonden levensverhaal van de cliënt.

In dit onderzoek bleek verder dat het langdurige contact tussen sociaal werkers en burgers in Eindhoven een positief effect heeft op het stilstaan bij zingeving en breukervaringen. Sociaal werkers hebben de tijd om niet alleen aan te sluiten bij gevoelens en gedachten, maar ook om door te vragen naar wat een situatie betekent

voor de burger. Zij kunnen samen op zoek naar een verbinding met het goede leven via voorzieningen in het sociaal domein. In Sittard-Geleen is de tijd hiervoor beperkt, waardoor vaak alleen even wordt aangesloten bij de burger om vervolgens de vragen- lijst door te lopen. Sociaal werkers in Eindhoven proberen verbinding te leggen met het goede leven via het meedenken over voorzieningen. Het is echter ook mogelijk om samen met de burger de narratieve identiteit te (re)construeren.

Vanuit het oogpunt van zingeving is langdurig contact tussen burgers en profes- sionals dus wenselijk en lijkt een sociaal wijkteam zoals ingericht in Eindhoven een goed uitgangspunt. De sociaal werkers kunnen hier immers alle vragen van burgers oppakken en hierin ook zingeving meenemen. Er is vanuit financieel opzicht echter ook kritiek op sociale wijkteams. Uit een onderzoek van het Centraal Planbureau blijkt dat wijkteams de kosten van de zorg niet reduceren, maar dat er juist meer wordt ingezet op maatwerkvoorzieningen in gemeenten met wijkteams dan in gemeenten zonder wijkteams (Van Eijkel, Gerritsen & Vermeulen 2019). De vraag is of dit ook het geval zou zijn als er meer aandacht voor zingeving en breukervaringen is. In paragraaf 7.3. kwam bijvoorbeeld aan bod dat sociaal werkers in Eindhoven responsiever zijn omdat ze meer tijd kunnen nemen, en ze daardoor visies op het goede leven van de burger kunnen uitvragen. Dit kan resulteren tot niet zozeer het aanvragen van meer voorzieningen, maar in het beter laten aansluiten van deze voorzieningen waardoor ze effectiever worden ingezet. In een enkel geval wordt er juist afgezien van een maat- werkvoorziening, omdat een algemene voorziening beter of net zo goed blijkt aan te sluiten. Verder worden sociaal werkers in Eindhoven door het langdurige contact zelf als het ware een voorziening. In het geval van tragische breukervaringen, kan het luisterende oor van de sociaal werker veel betekenen. Bij breukervaringen van onrecht veroorzaakt binnen het sociaal domein, kan de sociaal werker opkomen voor de burger bij andere instanties. Deze kan vanuit een sociaal wijkteam dus een belangrijke rol spelen in de eerste lijn wat betreft zingeving, waardoor doorverwijzing naar een ‘specialist’ op dit gebied (denk aan een psycholoog of geestelijk verzorger) niet altijd meer nodig is. Hoewel de focus van dit onderzoek niet ligt op in hoeverre de mate van aandacht voor zingeving van invloed is op de middelen die worden ingezet, lijken de bevindingen de conclusie van het Centraal Planbureau niet te ondersteunen. Nader onderzoek is nodig om hier harde uitspraken over te kunnen doen.

Breukervaringen zouden dus een meer centrale rol moeten spelen in de uitvoering van het beleid in contact met burgers. Dit betekent ten eerste dat professionals ook de visies op het goede leven van burgers scherp moeten krijgen. Zo kunnen zij een verbinding leggen tussen de gebeurtenis die de breukervaring heeft veroorzaakt en het zingevingskader. Bovendien wordt op die manier voorkomen dat zij klakkeloos

het beleid van de gemeente uitvoeren en zijn zij in staat professionele phronesis toe te passen. Dat komt aan de orde in de volgende paragraaf.

8.2.2. Professionaliseringsslag sociaal werk: zingeving als kritisch