• No results found

Breukervaringen vanuit het maatschappelijke perspectief In de theorie wordt gesteld dat breukervaringen vanuit het maatschappelijke per-

Breukervaringen in keukentafel-

5.2. Verschillende soorten breukervaringen

5.2.3. Breukervaringen vanuit het maatschappelijke perspectief In de theorie wordt gesteld dat breukervaringen vanuit het maatschappelijke per-

spectief ontstaan wanneer burgers voor hun gevoel niet meer volwaardig kunnen meedoen in de maatschappij (tragiek), of als zij door sociale invloeden (zoals regels) niet in staat worden gesteld om hun identiteit na te leven. Dergelijke ervaringen zijn zichtbaar in de keukentafelgesprekken. In Eindhoven speelt dit in dertien gesprekken (54 procent), evenals in Sittard-Geleen (38 procent).

Volgens de theorie van Atkins (2010) en Lindemann-Nelson (2001) is te verwachten dat breukervaringen vanuit het maatschappelijke perspectief ervaringen van onrecht zijn. Tragische breukervaringen binnen het persoonlijke perspectief, bijvoorbeeld een ziekte, kunnen echter ook invloed hebben op het maatschappelijk perspectief. Hierdoor kan ook binnen dit perspectief gesproken worden van breukervaringen van tragiek. Hieronder worden beide soorten beschreven.

Maatschappelijke breukervaringen van tragiek

Maatschappelijke breukervaringen van tragiek kunnen worden veroorzaakt door een ziekte of fysieke aandoening waardoor iemand voor zijn gevoel niet meer volwaardig kan meedoen in de maatschappij. In de keukentafelgesprekken komen dit soort breuk- ervaringen niet vaak naar voren. In de twee gesprekken waarin dit wel gebeurt, betreft het jonge burgers die door hun aandoening niet meer (voltijds) kunnen werken. In

het ene geval gaat het om een jonge vader die door een psychische aandoening niet kan voldoen aan zijn eigen verwachtingen. Hij stelt zichzelf teleur:

‘En ik ben wel jong. De opleiding was elke dag van negen tot vijf. En ik heb een eigen huis en een kind. Voor iemand van begin twintig, na drie-vier dagen lag ik plat. Het is niet gezond dat ik dat niet aankan. Het is niet uit luiheid, maar ik kan het gewoon niet aan. En dan stel ik mezelf weer teleur.’ [P28, S-G, mrt 2016]

In het andere geval betreft het een jonge man die is afgekeurd voor werk vanwege fysieke klachten. Dit heeft invloed op zowel het maatschappelijke als het relationele perspectief:

‘Het heeft me veel gekost, mijn werk, mijn relatie.’ [P29, S-G, mrt 2016]

Dat hij niet blij is met het feit dat hij niet kan werken, blijkt uit de wens die hij uitspreekt:

De man zegt: ‘Ik sta nutteloos op.’

‘Hoe zou je je leven willen inrichten?’ vraagt de sociaal werker. ‘Gewoon normaal, werken.’ [P29, S-G, mrt 2016]

In de keukentafelgesprekken wordt vaker gesproken met jonge burgers die hun werk hebben moeten opgeven vanwege een ziekte of aandoening. Hier wordt echter niet altijd op doorgevraagd. Mogelijk spelen er dan ook meer maatschappelijke breuker- varingen van tragiek, maar zijn die als zodanig niet zichtbaar geworden tijdens de gesprekken.

Maatschappelijke breukervaringen van onrecht

Maatschappelijke breukervaringen van onrecht komen voor wanneer burgers door beleid en regels worden belemmerd in het uiten van hun eigen identiteit, of als ze juist wordt verteld wie ze (horen te) zijn. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld bij burgers die te horen krijgen dat ze een bepaalde diagnose hebben waar ze het zelf niet mee eens zijn. Dit kan leiden tot een breukervaring: iemand voelt zich dan niet gezien en gehoord, zoals bij een jonge vrouw die de diagnose Asperger heeft gekregen:

De vrouw antwoordt fel: ‘ik ben gewoon (naam), ik ben niet Asperger.’ [P1, S-G. apr 2015]

Of een jonge man die onverwacht de diagnose manische depressie krijgt:

De man vertelt dat hij gestopt was met de therapie. Er was nooit een test gedaan, nooit een diagnose gesteld. Toen kwam hij bij de huisarts en toen had die wel de diagnose in het systeem staan. Zo is hij er toen achter gekomen.

‘Wie is je huisarts?’ vraagt de sociaal werker.

De man noemt een naam. Hij vertelt verder dat toen hij zijn diagnose had gehoord hij heel hard heeft gehuild in de auto. [P28, S-G. mrt. 2016]

Een andere man is gestopt met onderzoeken omdat vermoed wordt dat hij een spier- ziekte heeft. Hij is er zelf van overtuigd dat hij deze ziekte niet heeft. In het gesprek vraagt de sociaal werker of hij niet toch door zou willen gaan met de onderzoeken:

‘Nee, dat doe ik niet’, zegt hij resoluut. ‘Ik heb het gevoel dat jullie blijven hangen. Ik wil niet vervelend zijn, maar dat is wat ik zie.’ De man zegt dat hij het niet wil weten. Hij heeft het gevoel dat hij het niet heeft.

[P58, E., dec. 2015]

De man ziet een diagnose als een stempel die hem wordt opgelegd en hij is bang dat hij binnen instanties vervolgens naar dit stempel wordt behandeld. De man houdt zich vast aan het verhaal dat hij over zichzelf heeft waarin de diagnose nog geen rol speelt. De burgers in bovenstaande fragmenten voelen zich niet gezien en gehoord. Dit kan ook consequenties hebben voor de maatschappelijke rechten van burgers. Denk hier- bij bijvoorbeeld aan voorzieningen vanuit de gemeente. In de volgende fragmenten vinden burgers dat zij onrechtvaardig worden behandeld door instituties. Dit speelt bijvoorbeeld bij een jonge vrouw die er werk van maakt om haar recht te halen:

Ze vertelt dat ze met haar beperkingen altijd tussen regelingen invalt. Ze heeft ME. Ze valt in zoveel hokjes, waardoor ze steeds buiten de pot pist. De belastingdienst gaat haar uitkering als inkomen zien, dat moet ze ook terugbetalen en daar schakelt ze ook een advocaat voor in. Ze zit er nu aan te denken om de staat aan te klagen. Ze durft ook niet meer naar het ziekenhuis, omdat ze bang is dat het mis gaat. Terwijl ze dit allemaal met ingehouden woede vertelt, staan de tranen in haar ogen. Door ‘al het gezeik’ moet ze met vijftig euro per maand rondkomen. Ze gebruikt ook medicinale cannabis en dat wordt niet vergoed. [P72, E. apr. 2015]

Hoewel een fysieke aandoening de aanleiding is, voelt de vrouw zich onrechtvaardig behandeld door de instituties. Ten eerste maken ze in haar ogen fouten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de belastingdienst, die haar uitkering als inkomen ziet. Ten tweede heeft ze geen vertrouwen in instituties. Zo is ze bang dat het misgaat in het ziekenhuis. De instituties zien niet wie ze echt is en wat er aan de hand is. Er is wederom sprake van een gelaagde en complexe breukervaring: de persoonlijke breukervaring leidt tot een maatschappelijke breuk. Dit geldt ook in de volgende fragmenten.

In een gesprek met een jonge vrouw met de spierziekte PSMA blijkt dat een woning niet langer geschikt is. Ze is inmiddels gehecht aan deze plek en vindt het onterecht dat ze weg moet:

‘Een ding staat voorop, ik ga hier niet weg! Deze woning is ons aanbevolen als aangepaste woning toen ik in 2000 klachten kreeg.’ [P25, S-G. feb. 2016]

De vrouw met een progressieve spierziekte die al eerder aan de orde kwam, uit in het volgende fragment haar onmacht:

‘Ik heb nu 24 uur per dag pijn en ik heb het gevoel dat we nu aan alle kanten tegengehouden worden. En we hebben al voor zoveel geld wat gedaan: de keuken aangepast. We wilden niet bedelen. En als je dan echt iets nodig hebt, dan krijg je niks’, huilt ze steeds harder.

[P30, S-G. apr. 2016]

Voor haar gevoel hebben ze alles gedaan wat ze zelf konden doen. Toch wordt ze voor haar gevoel nog tegengewerkt door de gemeente.