• No results found

De sociaal werker aan de

4.4. Betrouwbaarheid en validiteit

In deze paragraaf reflecteer ik op de betrouwbaarheid – in hoeverre is dit onderzoek te repliceren – en de validiteit – in hoeverre meet ik wat ik wil meten – van dit onderzoek. Een aantal keuzes binnen dit onderzoek verhoogt de betrouwbaarheid ervan. Ten eerste betreft dit het vastleggen van overwegingen, keuzes en dilemma’s tijdens het onderzoek. Beslissingen die tijdens begeleidingsgesprekken met mijn promotor en copromotor werden genomen en de dilemma’s die we daarin bespraken kwamen, legde ik vast in verslagen. Ook heb ik vanaf de start van het veldwerk een logboek bijgehouden waarin ik een onderscheid maakte tussen feitelijke gebeurtenissen, mijn interpretatie hiervan, theoretische memo’s en methodologische memo’s. Daarnaast had ik regelmatig overleg met mijn mede-onderzoeker (van het project ‘De belofte van nabijheid) in de betreffende onderzoeksgemeenten over de aanpak van het veldwerk. Keuzes die hieruit volgden heb ik opgenomen in het logboek als methodologische memo’s. Vanwege de regelmatige afspraken met mijn promotoren en mede-onder- zoeker is er bovendien sprake van onderzoekerstriangulatie.

Ten tweede zijn de data die voortkwamen uit het veldwerk systematisch vastge- legd. De interviews met de sociaal werkers zijn afgenomen met een interviewschema dat bij de data gevoegd is. Verder zijn ze opgenomen en verbatim uitgewerkt. De keu- kentafelgesprekken zijn echter niet opgenomen. Dit is een bewuste keuze geweest, aangezien onze contactpersonen bij de gemeente hierover twijfelden en omdat we vooraf verwachtten dat meer respondenten zouden weigeren mee te willen werken als de gesprekken zouden worden opgenomen. Zoals besproken in paragraaf 4.2.1. is gekozen om mee te schrijven tijdens de gesprekken. Hierdoor nemen de betrouwbaar- heid en validiteit af in vergelijking met opnamen van de gesprekken. Om deze toch zoveel mogelijk te borgen, is tijdens de observaties meegeschreven in trefwoorden en heb ik de verslagen nog dezelfde dag uitgewerkt wanneer de herinnering aan de gesprekken nog vers in mijn geheugen lag. Hiermee is gepoogd het feitelijke gesprek te zo nauwkeurig mogelijk weer te geven in de verslagen.

Ten derde is tijdens de analyse gebruik gemaakt van het analyseprogramma Atlas.ti en voor de framework analysis van Excel. Telanalyses zijn opgeslagen in word-documenten. Hierdoor is de analyse van de data goed te traceren.

Om de validiteit van het onderzoek verder te borgen zijn de volgende keuzes ge- maakt. Ten eerste is methodentriangulatie gebruikelijk binnen case studies om de interne validiteit te vergroten (Stake, 1995; Yin, 2014). Het bestudeerde wordt vanuit verschillende, aanvullende methoden benaderd. In paragraaf 4.2. is bovendien be- schreven dat de volgorde van beide methoden een bewuste keuze is geweest. De keuze om eerst observaties te doen alvorens interviews te houden, zorgde ervoor dat de breukervaring zonder beïnvloeding van de onderzoekers aan de orde kwam. Om vervolgens te achterhalen waarom sociaal werkers op een bepaalde manier reageren op breukervaringen in de gesprekken, waren de interviews een belangrijke bron.

Zoals beschreven in paragraaf 4.2.1. wilde ik de observaties zo min mogelijk beïn- vloeden om de validiteit van de data te borgen. In deze paragraaf beschreef ik echter ook dat er wel sprake was van beïnvloeding van het zingevingsproces van de burger. In dit onderzoek concentreer ik me echter op de reactie van sociaal werkers wanneer een breukervaring aan de orde komt. Op deze momenten heeft mijn aanwezigheid de data minimaal beïnvloed waardoor de validiteit geborgd is.

Tevens is er sprake van onderzoekerstriangulatie, zowel met mijn promotor en copromotor als met de mede-onderzoeker van ‘Beloften van Nabijheid’ in de be- treffende gemeenten. Met hen heb ik gesproken over mijn duidingen van zingeving en breukervaringen in de keukentafelgesprekken. Hierdoor is er breder draagvlak voor de gevonden resultaten en is de interne validiteit dus groter geworden.

Verder heb ik tijdens het veldwerk niet alleen keukentafelgesprekken geobser- veerd, maar ben ik ook aanwezig geweest in de kantoren van de sociaal werkers en heb ik vergaderingen bijgewoond. Hierdoor heb ik beter zicht gekregen op de context waarin de keukentafelgesprekken gevoerd werden. In paragraaf 4.3. beschrijf ik hoe ik hierdoor gevoeliger ben geworden voor de context waarbinnen sociaal werkers moeten werken.

Een punt van aandacht voor de externe validiteit is de keuze van de wijken in beide gemeenten. Het plan was om in beide gemeenten een wijk te kiezen die gemiddeld scoort op sociaal-economische indicatoren. In Sittard-Geleen bleek dit echter niet mogelijk doordat de gemeente daar niet wijkgericht werkte (zie paragraaf 4.1.1.). Hierdoor is vergelijking tussen beide gemeenten op sommige vlakken niet goed mo- gelijk. In hoeverre sommige verschillen tussen beide gemeenten wel door beleids- verschillen alleen te verklaren zijn en verschil in populatie ook een rol speelt, is niet met zekerheid te zeggen. Maar ook bij dit punt geldt dat het onderzoek met name gaat over de reacties van sociaal werkers. Er is bewust gekozen voor twee gemeenten met verschillend beleid omtrent keukentafelgesprekken. Hierdoor kunnen er wel uitspraken worden gedaan over de gevolgen van dergelijk beleid op het stilstaan bij breukervaringen door sociaal werkers.

Het tweede punt van aandacht voor de externe validiteit is de werving van responden- ten. Hiervoor waren we afhankelijk van de planners in Sittard-Geleen en de sociaal werkers in Eindhoven. De planners planden ons willekeurig in bij gesprekken die plaatsvonden op de dagen dat we aanwezig waren. De sociaal werkers in Eindhoven kregen van de teamleider de keuze om mee te werken aan het onderzoek wat tot gevolg had dat sommigen ons vaker enthousiast meenamen en we anderen nooit aan het werk hebben gezien. Aangezien breukervaringen in alle gesprekken een rol kunnen spelen, waren in principe alle gesprekken interessant voor dit thema. Doordat er geen bewuste selectie van respondenten heeft plaatsgevonden, kunnen echter geen uitspraken gedaan worden over specifieke doelgroepen of specifieke regelin- gen binnen de gemeente. Door de langdurige participatie en observaties in beide gemeenten is wel een goed beeld ontstaan over hoe sociaal werkers omgaan met levensvragen aangezien er een punt van verzadiging bereikt is in de dataverzameling. In de volgende drie hoofdstukken worden de resultaten van het empirische onderzoek beschreven. In hoofdstuk vijf beschrijf ik op welke manier breukervaringen aan de orde komen in de keukentafelgesprekken. In hoofdstuk zes geef ik weer op welke manier sociaal werkers niet stilstaan bij breukervaringen. In hoofdstuk zeven beschrijf ik op welke manier ze dit wel doen.

Breukervaringen