• No results found

Niet stilstaan bij breukervaringen

6.5. Conclusie: logica’s uit balans

Hoewel het keukentafelgesprek een ingang biedt om met burgers te praten over wat voor hen belangrijk is in deze situatie, gebeurt dit lang niet in alle gesprekken. Door de inrichting van het proces rondom keukentafelgesprekken en een tekort aan vaardigheden wat betreft zingeving bij een aantal sociaal werkers staan zij niet stil bij alle breukervaringen die aan de orde komen. Het niet stilstaan bij breukervarin- gen leidt in gesprekken met burgers tot drie reacties. In een enkel geval worden de breukervaringen niet herkend als zodanig en gaat de sociaal werker hier dus ook niet op in. In andere gesprekken merkt deze de breukervaring wel op, maar weet niet zo goed wat hiermee te doen of kan er vanuit het beleid weinig mee. In beide gevallen biedt het gemeentelijke beleid, dat wordt uitgelegd aan de burger, houvast. Tot slot wordt in een aantal gesprekken het masternarratief van de gemeente (de ideologie waarop het beleid is gestoeld) uitgelegd,.

Deze reacties leiden ertoe dat burgers zich niet gehoord voelen. Wanneer een breuk- ervaring niet herkend wordt, herhaalt de burger deze in een kwart van de gevallen in hetzelfde gesprek totdat deze wel wordt opgepikt; een aantal keer worden er nieuwe gesprekken aangevraagd. Als het beleid wordt uitgelegd, ontstaat er vaak een discussie tussen sociaal werker en burger waarbij het verhaal van laatsgenoem- de niet centraal staat. De sociaal werker verdedigt vooral het gemeentelijke beleid vanuit een bureaucratische logica. Het uitleggen van de ideologie van het beleid, het masternarratief, komt niet vaak voor. Als dit wel wordt gedaan heeft dit vaak tot doel de discussie die door het uitleggen van het beleid is ontstaan te stoppen.

De meeste sociaal werkers herkennen breukervaringen van tragiek. Ze willen deze echter graag oplossen, terwijl dit niet altijd mogelijk is. Oplossingsgericht werken kan goed uitpakken als een voorziening een breukervaring kan verlichten of in een ander perspectief kan plaatsen. Maar voorzieningen zorgen niet in alle gevallen voor narratieve integratie; soms moet het zingevingskader herzien worden of tragiek uitge- houden. Beide komen nauwelijks aan de orde in de keukentafelgesprekken. Wanneer er sprake is van breukervaringen van onrecht blijken alle sociaal werkers het moeilijk te vinden deze als zodanig te herkennen. Vanuit het perspectief van zingeving slaan ze hier de stappen van begeleiding bij breukervaringen vaak over: ze sluiten niet aan bij iemands verhaal of gevoelens, laat staan dat ze doorvragen naar de betekenis van de situatie voor de burger. Dit kan verklaard worden vanuit de individuele opvatting van zingeving die sociaal werkers hebben. Doordat zij zich niet bewust zijn van hun rol in het zingevingsproces van een burger, bestaat het gevaar dat zij een breukervaring bevestigen of juist een ervaring van onrecht veroorzaken.

Wanneer het schort aan vaardigheden om breukervaringen aan de orde te stellen, werkt dit de bureaucratische logica in de hand. Als een sociaal werker niet weet wat te doen met een dergelijke ervaring, dan biedt het gemeentelijke beleid met bijbehorende protocollen houvast. Bovendien kan het gemeentelijke beleid sociaal werkers juist belemmeren in het stilstaan bij breukervaringen – ook als zij de vaar- digheden hiervoor wel bezitten. Dit is aanvankelijk zichtbaar in Sittard-Geleen, waar sociaal werkers door tijdsgebrek, protocollen en verantwoordingsdruk richting een toetscommissie niet de prioriteit bij zingeving en dus bij breukervaringen leggen. In Eindhoven wordt de beperkende werking van een bureaucratische logica bevestigd wanneer begin 2016 sociaal werkers verantwoordelijk worden voor taken die een toename van deze logica inhouden. Als ze deze taken moeten uitvoeren in gesprekken met burgers staan zij minder stil bij breukervaringen dan wanneer ze meer ruimte krijgen voor hun eigen professionele oordeel. In Eindhoven ontstaat weerstand bij de sociaal werkers als hun discretionaire ruimte wordt ingeperkt en taken worden uitgebreid. Ze hebben het gevoel dat ze hun werk niet meer goed kunnen doen.

Door de toename van de bureaucratische logica is er weinig responsiviteit ten opzichte van breukervaringen. Hierdoor blijft het goede leven van de burger – respect – ook buiten beeld. Een afname van responsiviteit komt efficiëntie echter ook niet ten goede aangezien burgers gehoord willen worden en hun breukervaring blijven herhalen. Verder is het voor sociaal werkers moeilijk om een indicatie goed aan te laten sluiten bij de situatie van burgers als ze niet weten wat voor hen belangrijk is.

Morele sensitiviteit is onder de sociaal werkers bovendien niet vanzelfsprekend en deze erodeert verder door de toename van de bureaucratische logica. Dit leidt ertoe dat met name de sociaal werkers met een beperkte morele sensitiviteit minder flexibel verschillende waarden kunnen afwegen naar aanleiding van een keukenta- felgesprek. Aansluiten bij de complexiteit van een ervaring of verhaal van de burger wordt hierdoor bemoeilijkt. Maatwerk, zoals beloofd in het beleid, gedijt dan ook niet goed onder een bureaucratische logica. Het vraagt juist om sociaal werkers met een stevige professionele identiteit waarbinnen ruimte is voor professionele phronesis, en waar bureaucratie de professionele logica ondersteunt in plaats van leidend is. In het volgende hoofdstuk beschrijf ik onder welke omstandigheden stilstaan bij breukervaringen wel gedijt.

Stilstaan bij